Teleurstellend. Hike Breijer's Vakkundige bediening Tweede Kamer Speciaal Corsetten - Magazijn m West-Friesche gedachten in het West-Friesch dialect Waren er in ons land in 1904 zes scholen thans is dit gestegen tot 65. Gemiddeld wordt het aantal leerlingen dat daar aan deelneemt op 2 procent geschat. Deze achterlijke kinderen worden in drie groe pen gesplitst en wel, de idioten waarvoor o-een onderwijs mogelijk is, zelfs niet op die scholen De imbecielen voor welke het alleen kan als er een zg. bezinkingsklas aan verbonden is. Waar hoofdzakelijk handenarbeid wordt re- geven. fEn dan de debielen, dat zijn zij, die voor plaatsing op de scholen in aanmerking komen Deze zijn vaak op een of twee punten nog goed bij, terwijl voor andere vakken hun onderschei dingsvermogen absoluut onvoldoende is. Hieruit zou men dus kunnen afleiden dat' een zeker deel der hersens normaal werkt, vaak blijkt uit het medisch onderzoek dat de' schild klier de oorzaak is. Hoe vindt nu de toelating plaats In de eerste plaats geeft het hoofd der gewone lagere school jaarlijks aan het gemeentebestuur op, welke kinderen naar zijn idee, hiervoor in aanmerking komen.. Fr wordt dan vervolgenls aan de ouders ge vraagd, of zij idee hebben hun kind naar die school te sturen, wat veel op verzet stuit, doch indien de toestemming wordt verkregen volgt een zeer nauwkeurig onderzoek door den geneesheer en daarna een paedagogisch onderzoek. Hoe dat in zijn werk gaat wordt door spreker duidelijk uiteen gezet, waaruit wel blijkt, dat niets aan het toeval wordt overgelaten. SiSoms blijkt uit dit onderzoek, dat plaatsing niet noodig is, dan blijft het kind op de gewone school. Het aantal leerlingen in een klasse bedraagt hoogstens 18. Hoe het onderwijs geschiedt wordt door den heer de Winter op breedvoerige wijze uiteen ge zet, waaruit blijkt welk een eindeloos geduld en toewijding van het onderwijzend personeel wor den gevergd. Met tal van voorbeelden toont spreker aan, wat alzoo bereikt is, verschillende werkstuk ken laat hij zien, want de handenarbeid neemt hier een voorname plaats in. Een eerste vereischte is ook, dat de kinderen voelen dat ze meegeteld worden en niet achter uit gezet en geplaagd worden door hun medeleer lingen. Ook na het verlaten der school wor den ze niet aan hun lot overgaleten De meesten worden wel bij een baas geplaatst doch kometi soms nog wel eens twee of. drie keer terug voor het goed gaat. Avondonderwijs wordt hun ook verstrekt en tevens wordt gelet op wat zij in hun Vrijen tijd doen. Voor hen, die nog niet in de maatschappij kunnen is de vereeniging voor nazorg opgericht waarvoor een apart koloniehuis té Ede is ge sticht. Spreker eindigde zijn schitterende uiteenzet ting dat dit iets mocht bijdragen om een over zicht te krijgen in het werk dezer scholen. Voorzitter dankt den spreker hetgeen door het applaus van het publiek werd onderstreept In de pauze werd het werk der leerlingen be zichtigd en menige vraag tot het onderwijzend personeel gericht. Waarna de thee werd geserveerd. De bestuursverkiezing gaf tot uitslag dat de aftredenden mevr. VolkersKuiper, C. de Jong en Jb. de Vries met bijna algemeene stemmen wer den herkozen. Met dank aan de vergadering na men zij hun benoeming wederom aan. Verzoek verlaging der schoolgelden. Door den heer C. de Jong wordt uiteen gezet dat de schoolgelden op Sint Pancras nogal hoog zijn. Dit zal onderzocht worden, en als dit blijkt waar te zijn, aan den gemeenteraad worden ver zocht om verlaging. De heer van Gragcht bracht met de rondvraag naar voren den ouderdom van sommige land kaarten. Het hoofd der school gaf echter als zijn meening te kennen dat door het. gemeente bestuur alles wordt gedaan om de leermiddelen in orde te brengen. Reeds is twemaal zooveel gebruikt als was aangevraagd, dus moeten wij wal dankbaar zijn voor deze bereidwilligheid. De heer de Vries is van gedachte, om een paar avonden per winter, avondjes voor de jeugd te organiseeren, tevens deelt spreker mede, dat al reeds 17 dames zich voor een damesclub hebben opgegeven. 1 Het hoofd der school dankt de aanwezigen voor deze zoo gezellig verloopen avond, doch kan niet nalaten zijn grooten dank te betuigen aan meester van der Tak, die zoo bereidwillig is geweest, om toen de zaak scheef liep, omdat in de hoogste klasse 56 kinderen waren en maar 48 zitplaatsen, hij onmiddellijk heeft gezegd, ik k.an de vijfde klas er wel bij hebben, thans door de vtrhooging is die klas weer bij mij gekomen, en ik kan zeggen dat deze kinderen tot in top zijn onderwezen. Een daverend applaus kon meester van den 'Tak van- de aanwezigen in ontvangst nemen. Hierna volgde sluiting. &hit Pancras. Door het plaatselijk crisiscomite zal wederom een gift in natura worden gegeven nl. erwten, spek en brood. Sint Pancras. Door het gure weer hebben de uitgezette kool planten verbazend geleden, door de hagelsteenen en stormen, staan de teere plantjes als het ware in hun geraamte. Wjij zagen zelfs tuinders die de planten van het land verwijderden. Heb be gin is reeds weer niet schitterend. Uit de Pers Het Noord-Hollandsch Dagblad schrijft naar aan leiding van het rapport der Commissie-De Vries het volgende: Theorie zonder practische waarde. Van het rapport der commissie-De Vries kan niet gezegd worden: als het kindje binnenkomt, juicht heel het huisgezin. Het tegendeel ls het geval, want belangstelling bestaat er niet meer voor.Over dit rapport is zooveel te doen geweest, vooral nu de commissie aan het eerste punt van de opdracht, het uitbrengen van een afzonderlijk rapport ten aan zien van de land- en tuinbouwtarieven, niet heeft willen voldoen, dat men aan het geheel slechts academische en in geen geval eenige practische waarde zal willen toekenne. Het zou een vergissing blijken, als de commissie meent, dat haar serieuse en grondige wijze van on derzoek van het vraagstuk der vrachtenpolitiek de klacht over het langer wachten zou doen verstom men. Daar valt niet aan te denken. Toen de commissie werd ingesteld, heeft de Mi nister uitdrukkelijk verklaard, dat zij geen kap stok zou worden en dat op korten termijn rapport zou worden uitgebracht. Dat is niet geschied. Het rapport vormt een prachtig proefschrift over ver- voerpolitiek van overheidsorganen, waarop men aan de Handelshoogeschool zou kunnen promoveeren, maar waarvoor de handel, dat ls het praktische leven, niets geeft, er zelfs geen waarde aan hecht. De voorzitter van de commissie zal het rapport prachtig kunnen gebruiken op zijn colleges, maar daarvoor verleende de regeering geen opdracht. We kennen allen het verhaal van den studeerenden 'zoon, die zijn eenvoudigen vader eens zou willen uitlegge wat philosophie was, met het slot, dat de eenvoudige man tot den geleerden jongeling zelde, dat hij zijn philosophischen kop dan ook maar zijn philosophische eieren moest opeten. Zoo ls het ook gesteld met dit rapport, dat theoretisch groote waarde mag bezitten, maar waaraan de betrokke nen niets hebben en ook niet de spoorwegen; want ten spijt van de theorie zal de directie een débacle niet kunnen voorkomen. In veel korter tijd dan er noodig is geweest voor de samenstelling van dit rapport, dat niets anders is dan een verdediging van het gevoerde beleid, zal zulks door de feiten worden bewaarheid. Het is een hard oordeel, maar er is helaas bij de gegevens, waarover we thans beschikken, geen ander te vellen. De tijdi was allang voorbij, dat land- en tuin bouw van het rapport van de commissie nog eenig' heil konden verwachten. Het was reeds lang bekend, dat de commissie met de conclusies zou komen, die nu openbaar zijn geworden. De opvatting, welke de commissie heeft gehad van haar taak, is niet in overeenstemming met wat haar is opgedragen. Het is op grond daarvan dat de vertegenwoordiger van den tuinbouw in Novem ber van het vorige jaar ontslag heeft genomen *gn' den Minister van Waterstat heeft medegedeeld niet langer met de commissie te kunnen samenwerken. Het uitgangspunt is ook verkeerd. De tuinbouw heeft nooit gevraagd om steun ten koste van de spoorwegen. De prijs der producten daalde voortdu rend en de kosten van het vervoer bleven even hoog. Er was een wanverhouding tusschen den prijs op de veiling en de vervoerkosten. Het zou te ver leiden,dit thans met tal vancijfersvoorkool aardappelen, wortelen, uien enz. aan te toonen. De vervoerkosten vormden een belangrijken factor in den prijs, die uiteindelijk voor de producten op de markt verkregen werd. Nu erkent de commissie uitdrukkelijk, dat de tarieven gebaseerd moeten zijn op de waarde van het vervoer en dat dit leidt tot differentieele tarie ven; maai- de spoorwegen hebben zich daaraan niet gestoord, met het gevolg dat zij het vervoer verloren hebben. Land- en tuinbouw vroegen niets anders dan, gezien de daling der veilingprijzen, een evenredige daling der vervoerkosten, opdat daar door mogelijk de afzet en de export zouden worden vergroot. Dat was een belang zoowel voor de spoor wegen als voor den tuinbouw. Als de spoorwegen dat niet konden doen, omdat de algemeene exploitatiekosten, door de hoogte van loonen en salarissen, zulks niet toelieten, dan man keert er iets aan de exploitatie. De vergelijking met het onderwijs, waar de regeering bijpast, gaat in het geheel niet op. Wij vinden dit in het rapport zelfs onbehoorlijk. Als de spoorwegen een bedrijf willen zijn dat zich zelf geheel bedruipt, zooals iedere handelsonderneming, dan hebben zij te zor gen, dat er vervoer komt. En als dit alleen te krijgen is door lagere tarieven, dan moet de exploitatie, zoo deze een beletsel vormt, gewijzigd worden. Met de prachtige theorie verliezen ze het vervoer en gaat de onderneming ten onder. In Grootebroek werd tot voor kort altijd verzon den per spoor; er was een lijn aangelegd naar de veiling. Voor lederen wagon die op het terrein kwam moest een gulden worden betaald. Met 4000 gulden werd deze lijn betaald. Er kwamen ook altijd een voldoend aantal wagons. Het vorige jaar bedroeg het aantal echter maar 2200, omdat de spoorwegen de tarieven voor het vervoer van bloemkool naar Amsterdam niet wenschten te verlagen. Men ging dus vervoeren per auto, wat goedkooper was. Vol gens de theorie van de commissie-De Vries hadden de spoorwegen gelijk, maar de practijk bewees het omgekeerde. Waarom kunnen de spoorwegen wel 20 pet. re ductie geven aan de exporteurs uit het Westland en de Zuid-Hollandsche eilanden voor het vervoer van tuinbouwproducten en niet aan de andere tutnbouwdistricten. Dat klopt allemaal niet met de theorie van de commissie. Het voornaamste is echter wat de regeering heeft aan dit rapport. De Minister verklaarde op 25 November in de Kamer en zulks werd algemeen aangenomen als een toezegging voor vrachtverla ging van land- en tuinbouwproducten dat hij als lid van de regeering, overtuigd zijnde van den nood in land- en tuinbouw, en gevoelende wat er in de Kamer omging, gaarne zijn loyale medewer king zou verleenen ter bevrediging van redelijke verlangens, die er in land- eni tuinbouw leven ten opzichte van de verlaging der vrachttarieven! Zijn de verlangens van land- en tuinbouw nu na het verschenen rapport onredelijk gjeworden en moet de Minister zijn toezegging intrekken? Wij betwijfelen hef, want het rapport gaat langs de ikern van de kwestie heen, het is louter theorie. De directie van de spoorwegen heeft in 1930 en 1931 niet willen voldoen aan redelijke verlangens van land- en tuinbouw en dat wordt nu door de com missie goed gepraat. Er wordt althans een poging toe gedaan en dat maakt dat het overigens kan worden bestempeld dan als zeer teleurstellend. Dir. de Visser herdacht. Opnieuw heeft president van 3chaik in de Tweede Kamer, in een korte toespraak, waarin hij zoozeer den juiston toon, de aangewezen ad jectieven te treffen weet, een zeer verdienstelijk vaderlander moeten uitluiden, thans weliswaar geen zittend Kamerlid, doch een, die vroeger vrijwel een kwarteeuw in dit college zijn groote gaven schitteren deed, den minister van Staat en oud minister van Onderwijs, dr. J. Th. de Visser. In den morgen ging de mare van zijn plotseling afsterven door den Haag. D 1 voorzitter der Tweede Kamer deed er te 1 uur mededeeling van en vervolgde tot de eerbiedig luisterende le den Reetle van mr. van Schalk Dit sterfgeval laat de Kamer niet onbewogen Gedurende een 23-tal jaren deel uitgemaakt hebbende van dit college stond hij bij1 ons in groot aanzien. Deze rijke geest zocht zijn kracht nooit in kleine politiek, maar trachtte het staatkundig gebeuren, ook in zijn onderdeden op eert bree der plnn te brengen en in een, hoogere licht te zien. Zijn redevoeringen waren meesterstukken van vorm en edel van gehalte. Heel zijn leven ,heel zijn streven werd be- heerseht door het. element van verzoening en eenheid, waarvoor hij de inspiratie vond in zijn krachtige geloofsovertuiging. Zijn verzoenende werkdadigheid bereikte wel haar hoogtepunt, toen hij als minister van onderwijs, meti mede werking van de Staten Generaal erin mocht sla ger., zijn lager onderwijswet van 1920 tot stand te brengen. Die kroon op zijn wetgevenden1 ar beid. De Kamer betreurt diep, dat deze natio nale persoonlijkheid aan land en volk is' ont vallen. j Namens de regeering was het wederom minis ter Donner die zich bij de woorden van den Ka merpresident volkomen aansloot. Nadruk legde de minister van Justitie vooral op het hoogte punt, dat de dag, waarop de overledene de om- derwijspacificatie tot afsluiting mocht brengen, in het leven van dezen nobelen en) vooral door zijr. irenischen aard gekenmerkten mensch ge weest moet zijn. Een bij uitstek nationale fi guur is, aldus deze bewindsman, met dr. de Visser van ons heengegaan. Dien titel verdient hij alleen reeds om de kracht, waarmede hij streefde naa ral wat de verschillende volks- deelen kon samenbinden. Mient 17 Alkmaar Tel. 526 Vertrouwd adres voor: goedpassende Buikbanden Elastieken Kousen Rechthouders en Rechthoudsr- Corsetten EEN REIDJE MET DE SKONMAAK. „Moet ik dat nou juist skroive" zoid'ek teugen Jasper, „ik ben zoo louf ac een moier. 'k Hew om- mers dc heele dag skonmaakt„Ken dat nou niet e;kes wachte?" Nei, „zeide Jasper, „mn woif, dat ken niet wachte, maar dat mot nou beure." De mense zelle je der dankbaar voor weZe. „Nou, afoin, ik hew nag wel wat foetert, maar as Jasper zok ienmaal in z'n houfd heb;; Dus Meroitje raakte hillekendal op kentoor, om een reidje voor de skonmaak te geven. Je kroige aars reidjes genog opheden, de heele wereld hangt van reidjes an mekaar, de ien weet dut, en de aar weet dat, en woi ben 't an de weet kommenNou, maar een Zundeg, toe regende 't ommers zoo? 'k waar bloid dat ek niet buitenomd had. Buvrouw had er nag puur uitslouft, maar 't heb de ziel een beetje geven. We hadden dan de krante van A tot Z uitspeld, want er liep gien mensch op streit, dus er was niks te zien en niks te beleven. En allegaar weer reidjes in de krant, over skonmaak. Hoe je dut poese moe- te, en hoe dat 't beste glimme kenDat hadde die febrieke derin zet, die zok make. Vanzelf, as je hullie glouve wulle, dat 't allien met heurlie poes- goed. As je van een aar koupe is 't prutdarsen. Nou, ik vier deimie m'n zuiveren skonmaakfeist, dus ik heb ze maar beterskjp wonsen. Maar voidjes die pas trouwt benne, kenne der nag wel woizer van worre, dat zei ik niet ofstroie hoor. Toen we alles uitlezen hadde, begonne ik en Jasper van ver- veulendigoid nag over die reidjes te prate ok, en toe zoide we opiensen boiegaar 't zelfde. En we zoide niks aars as „Oe beddekwas" En toewiste we ok boiegaar watte we doen moste. „Ik zei 't mur- regen skroive" zoide Jasper „voor datte der onge- lukke beure. „Maar murregen wier overmurregen en overmurregen wier vendaag, en 't had er temet nag overskóten. Want Jasper heb de koud te pakken kregen en hol lolt vlak te bad. Met de flens en twei warreme kruike. As 't ok maar doie wul ei? Trouwens, hoi is de heele winter al wat krammen- appig weest. Om kort te gaan, Jasper kon nou niet skroive en deerom ben ik an 't woord vaneivend. En Jasper koikt over de beddeplank heen of 't goed gaat. Ja zeker, de beddeplank, want wol benne nag ouwerwisse mensche, en we sleipe nag in een bed stee, en we gebruike nag een beddekwas ok. Zoo, wete jollie 't metien maar. Ze hewwe ons der wel om uitlacht, maar je begroipe 't zeker, as Jasper de heele dag op de bouw an 't plantezette of an 't spitten weest'is, dat ie 's eivons z'n reg amper meer voele ken, dat zoo'n beddekwas een uitkomst is, om em an op te hoise? Nou ja, ik wul 't wel wete, ik ben ok zoo'n gimnast niet meer, al ben ek den ién jaar jonger. En om die beddekwas gaat 't nou nèt, of olgeluk niet om diè beddekwas, maar om Trointje der beddekwas. Trointje dat is ons oust zien, en* die wennt in de Haag. Ja ze ls ver leden voorjaar trouwt. Gièn bouwer vanzelf. Jasper ls er eerst niet voor weest, maar wat is nou bouwen opheden? As je kool hewwe, kroig je valders, af ze gelde niet, en as de nep duur is, heb jol net sla- bone. Zoo is 't toch? Afoin nou heb ze bést brood. Best brood met vaatbutter zeker, zoide Peet Ma lesten, maar dat is leugen, want Peet Ma haalt altoid een aar of. En nou moet je wete, nou benne ik en Jasper der met de Karsdage te wasskip weest. Een skik, datte we had hewwe. Verlegen. We hewwe der een bokswedstroid en al zien. Afoin, dat hadde we oigenlyk wel dichterboi redde keunenok, dat kenne ze in Suntebankere's ok wel. Het praathuis ls hier een kwaad: huls worren, deer hewwe jolle zeker wel van hoord. Maar wat je wel niet wete zelle is van die Camera, die bokser zal ek maar zegge, weernag gien mensch et van winnen keunen heb. Nou ze hewwe ons zoid, dat diezelfde Camera nou toch z'n pepiere wel skeure ken. Want er skoine nou twei raadslede van Sunterbankeres nei Perols te wezen, om met em te vechten. En de wethouder is mee as skoisrechter. Ik heb hoord dat Camera niet veul kans meer hewwe moet. Ze woue 't weer stil houwe, maar 't is snel uitlekt. Ze moete bar van kampen houwe die klante. O, ja ze hewwe ons ok nag zoid, dat er een stien In de raaszaal messelt wordt. Dat is om ons soort mense wat meer eer bied voor 't gezag boi te brengen. Woi waardeere de Heere die over ons berechte en beslechte niet ge nog, En op die stien deur staat te lezen: Voor 't hoil van Suntebankeres, Doen w'allgaar ons best, En wie et niet gelouve wul, Die slaan we op z'n t-est. Nei, die middelste letter, die skroif 'k niet, want je moete altoid gnappies bloive, in je woorde en in je dade. Afoin, 't zei mom al ders benuwe. Maar nou weer over de Haag, want ek ben hillegaar of- dwaalt. Nou, we wazfee deer den, en we moste op lesten ok te bed van zelf. En we wiere in een mooie sleipkamer douwt. PrimAlliendig, een lede kant en gien beddekwas. Aars een bar mooi lede kant met een witte skeipevacht ervoor. Tusschen haakies, die heb Jasper 's nachts nag om z'n biene dein, want z'n toöne vrore der zoowat of. Ken je begroipe, zoo'n openen ledekant ei? Nou ja, die vacht heb er niks van leden, want we wazze der pikt en dreven op of gaan, biene wosken en nagels knipt. Zoo hoort 't ok. Maar dat Lodewijk, das m'n skonzeun zien, de volgende ochend vroeg of we lek ker sleipen hadde, zoide we van al, want we hadde lekker sleipen, maar we zoide toch ok van de bed dekwas. En of Lodewijk nou docht, ik zei jolle in de zaak stelle, dat weet er niet, maar 's eivens hong er een beddekwas. Ze hadde der niks van zoid, dus et waar een mooie yerrassing. We gonge den weer op ons welterusten, en e k leg teugen de ochend nag wat te .soezen, as Jasper overend wul. „Bloif maar leggen, m'n knecht" zeg ek, 't is nag hardstien don ker. „Ze sleipe allegaar nag. „Nei, zoit Jasper, "k gaan der uit, 't is hallef zeuven en dan gaan ek op de belkon m'n polp rouke." Zoo ben zokke kirrels nou, 's nachts legge ze te janke over kouwe biene, en 'sochens moete ze dalek buiten in de koud om een poip te rouke. Net as de kloine jo'ens, ze ken ne gien twei menuten bulten een teut in der mond. Maar ja, 'k wou. ok niet zegge bloif hier, want Trointje zou wel denke. Der honge Zokke mooie nuwe gerdoine, zokke bagdadstoorders, zei ek maar zegge, dus ik denk, leit gaan. Die kamer had van zokke portemeseedeure en die kwamme uit op een belkon, je wete wel, zoo'n uitbouwsel met een hek erom en den kolk je zoo nei beneden op de streit. „Val maar niet," zoide ek nag, want 't was zoo onwois houg. Maar hoi kwam an 't vallen of an de belkon gieniensen toe, want deer zal ie em ophoise en moin mensche deer skeurt Ie metien beddekwas- tetouw en al van 't zolder, en hoi geeft z'n oigen een labberjanus met 't handvassel op z'n gezicht, nou 't klapte der van. De are wazze metien wakker. Ja we hewwe der later ok om lacht, maar 't was toch te bot. Die skonzeun van men, die stommerd, had maar een paar gewone spoikers kruisselings in 't zolder sloegen, en deer zulde 't beddekwastetouw zoo tuskendeur. 't Heb nag puur zeer dein. 't Noosde m'n toch. En deerom heb ek nou skroive moeten, en we reide jolle om best. As je de bedde doene met de skonmaak, den mot je niet vergete te koike of de beddekwas nag goed an de kram zit, aars kenne der ongelukke van komme. En de mensche zouwe wel denke kenne. dat je ongenoegen met je vrouw hadde. Dat docht Lodewoik van ons ok. On genoegen, moet je verbeelde, 'k Ben der valsch om weest. Ongenoegen. We benne aans voif en twuntig jaar trouwt, en der ben nag gien voif woorde in 't kwaje vallen, 't Bien is nog puur stikkend weest tusken moin en Lodewoik, maar nou ben we toch weer goeie buisies. De groete, ook van Jasper. Suntebankeres. MEROITJE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 7