Het wonder van den vogeltrek
's Woensdags van nam. 2-5 uur
's Zondaas v.m. 11-12 uur
Fotographisch-Atelier
Arpéd Moldovén
Pluimveeteelt
OnsCourantenverhaal
Moderne Foto's
en llergrootingen
Geopend t
Noordscharwoude
Een atlas van verschillende trekroutes.
(Bijzondere correspondentie.)
DE LENTE KOMT.
„De vluurtoren van Memel meldt: „Richting voor
namelijk Z. O., naar de Nehrung, waar in het duin
gebied de hoofdtrek begint. Bovendien een belang
rijke trek naar het Z. O. langs het Memelerdiep.
Tusschen 6 en 9 uur des morgens 286000 trek
vogels."
„Ulmenhorst meldt: Trek der sprewers in twee af-
deelingen. Hoogtepunt der eerste op 7 April (in 3
uur 207 jonge vogels)Hoogtepunt van den
trek der kraaien op 25 April (van 10 uur des mor
gens tot zonsondergang 62000 kraaien.)
Zoo gaat het verder, bladzij na bladzij, in de dag
boeken van het vogelobservatorium te Rositten, de
grootste inrichting van deze soort in geheel Euro
pa. Zij groeien aan tot dikke boekdeelen en vullen
groote archiefkasten. Doch daar blijven zij niet be
graven, integendeel, al die berichten worden gesor
teerd, grangschikt, met elkaar vergeleken, en uit
den overvloed van materiaal verkrijgt men tenslot
te een bruikbaar handboek over den hoofdverkeers
weg der trekvogels, de Kurische Nehrung. Rondom
het Kurische Haf bevindt zich een geheel net van
waarnemingsposten, die tot taak hebben, materiaal
te verzamelen omtretnt een der meest raadselachti
ge natuurverschijnselen. Over de Kurische Nehrung
de smalle landtong, die het Haf van de zee scheidt,
voert geen spoorweg, geen autoweg. Er rijden
slechts ouderwetsche voertuigen van de hier wonen
de boeren overheen. Toch bevinden wij ons hier op
een van de voornaamste verkeerswegen van Europa.
Hier komen de reusachtige scharen trekvogels bij
een, die uit Noord Europa, vooral uit Zweden en
Finland afkomstig zijn en gezamenlijk den veiligen
landweg volgen, dien de landtong in de zee vormt,
om daarn weer hun eigen weg te gaan. Wij zouden
deze landtong een brug kunnen noemen, waar de
verschillende verkeerswegen zich even vereenigen,
om vervolgens weer uiteen te gaan.
Rositten ligt nu halverwege op die brug. Voor het
waarnemen der trekvogels had men geen betere
plaats kun nen kiezen. Zes kilometer ten Zuiden van
het observatorium houdt het bosch op. De vogels
moeten daar dus over open terrein vliegen en zijn
goed te zien, zoodat men op deze plaats een belang
rijke waarnemingspost kon oprichten, het reeds ge
noemde Ulmenhorst, waar in den trektijd dagelijks
tusschen 6 en 9 uur des morgens een half millioen
vogels passeeren. Er is misschien geen twee dorpje
ter wereld, dat zoo klein is Rositten heeft slechts
600 inwoners en tegelijk zoo bekend. De aandacht
van alle orthnilogen richt zich op dit punt, doch
bovendien vindt men hier een school voor zeil-
vliegers, die het afgeloopen jaar 261 leerlingen tel
de van 8 verschillende nationaliteiten, terwijl er
geen dag voorbijgaat, zonder dat er een of meer
buitenlandsche zeilvliegers in het plaatsje vertoe
ven om aan de school een korter of langer bezoek te
brengen en de kennismaking met dit centrum van
een der modernste sporten aan te knoopen of te
hernieuwen. Bovendien wordt de roem van Rositten
nog verrbeid door een geheel leger van kleine ge
vleugelde propagandisten die om de pootjes een ring
met het opschrift „Vogelwarte Rositten Germania"
dragen en over alle zeeën der wereld vliegen.
Het werk der waarnemers.
Waaruit bestaat nu het werk der waarnemers?
Om te beginnen hebben zij een aantal vragen te
beantwoorden, vragen, die een systematische waar
neming noodzakelijk maken. Zoo is het bv. bekend,
dat de trekvogels gewoonlijk vliegen met een snel
heid van 50 tot 70 kilometer per uur, terwijl de
hoogte, waarop zij vliegen, afhankelijk is van de
soort vogels. Zij varieert meestal tusschen enkele
meters en enkele honderden meters boven den grond
of de zee en bedraagt slechts bij uitzondering 2000
tot 3000 meter. In den herfst worden dagelijks tot
200 kilometer afgelegd, in het voorjaar nog meer.
Om nu te weten te komen, in hoeverre het opbre
ken der vogels en hun gedrag tijdens de vlucht van
weersomstandigheden afhankelijk is, wordt in de
eerste plaats geregeld en auwkeurig opgenomen, hoe
veel vogels er passeeren. Zoo kan men voor elke
vogelsoort het begin, het toe- en afnemen en het
einde van den trek bepalen. Deze resultaten worden
vastgelegd in een soort kalender, die zich van jaar
tot jaar eenigszinsw ijzigt, zooals ook het weer van
jaar tot jaar varieert. Wanneer men echter be
schikt over trekvogelkalenders van een groot aan
tal Jaren en edze met metereologische gegevens
vergelijkt, dan kan men den invloed van het weer
op den trek nauwkeurig controleeren.
Om echter een betrouwbaren trekvogelkalender
te verkrijgen, is het noodig, om dag en nacht on
afgebroken waarnemingen te verrichten, en daarbij
steeds de grootste zogrvuldigheid te betrachten.
Waarneming van uit een bepaald punt is dan ook
niet voldoende. Alleen op de landtong, de kusten
van het Haf en die van van Noord-Samland, heeft
men reeds 12 waarnemingsposten op belangrijke pun
ten opgericht. Zij zijn met berouwbare medewer
kers bezet, die de passeerende vogels moeten tellen
en tegelijkertijd de vliegrichting vaststellen. De
„geheime trek" een door prof. Thienemann ontdekt
verschijnsel wordt met behulp van een vliegtuig
gecontroleerd. Bij dezen „geheimen trek" trekken
om nog onbekende reden afzonderlijke groepen langs
een route, die buiten het gewone reisgebied ligt.
En tenslotte wordt ook zooveel mogelijk materiaal
verzameld omtrent het nachtelijke trekken der vo
gels. Men luistert naar de geluiden, die de vogels
maken, zoekt systematisch de verlichte maanschijf
af en verkrijgt voorts een belangrijk materiaal
van de vuurtorens. En dan kan men ook veel om
trent de plaats van herkomst en het reisdoel der
trekvogels te weten komen door telkens enkele ex
emplaren te voorzien van een ringetje aan den poot
om zoo hun gangen te kunnen nagaan.
Het ringen.
Een georganiseerde waarneming van deze door
ringen geïdentificeerde vogels is het eenige betrouw
bare middel om nauwkeurig het doen en laten der
trekvogels en hun verblijfplaatsen te weten te ko
men. Door de andere waarnemingen kan men wel
nagaan, hoe en wanneer de trek plaats vindt, doch
niet van waar en waarheen. In 1899 bedacht de Deen
Mortensen echter dit middel en twee jaar later
werd het voor het eerst toegepast door prof. Thie
nemann, de stichter van het observatorium te Ro
sitten. Deze had nl. vernomen, dat de bewoners van
Rositten elk voor- en najaar met ongeduld de reus
achtige zwermen kraaien afwachtte, om ze, als ze
even uitrusten, de vangen en op te eten. Van die
massavangsten door de bevolking van de Kurische
Nehrung besloot prof. Thienemann nu gebruik te
maken voor zijn proeven. Hij voorzak de gevangen
vogels van ringen, liet ze weer vrij en verspreidde
tegelijkertijd door alle landen een oproep om alle
teruggevonden ringen met vermelding van datum
en plaats der vondst, aan hem terug te zenden.
Inderdaad kwamen spoedig daarop uit de meest
verschillende landen van Europa ringen aan van
kraaien, welke levend of dood in handen waren
gevallen van menschen, die den oproep, hadden ge-
Waarheen trekken zij?
Zoo kon voor het eerst met zekerheid worden vast
gesteld, waarheen de vogels getrokken waren, wel
ke route zij- hadden gekozen, welke afstanden zij
hadden afgelegd en hoe lang zij daarover hadden
gedaan. Het was he begin van een systeem, dat
thans vrijwel in alle bechaafde landen wordt toe
gepast of gesteund. Het resultaat is bevredigend
Van het millioen vogels, dat in 1927 van ringen
werd voorzien, zijn er tot dusver 35000 teruggevon
den. In de karthotheek va nhet observatorium kan
men zwart op wit den levensloop van duizenden
trekvogels vinden, als was het een politiebureau
voor de vogelwereld. Doch wat hier omtrent de vo
gels bekend is geworden, vormteen nieuw
raadsel. Zoo is bv. gebleken, dat de uitt West Eu
ropa afkomstige ooievaars via Zuid Frankrijk, Span
je en Marokko naar de West Afrikaansche kust trek
ken, terwijl die uit Oost-Europa daarentegen over
den Balkan Klein Azië en Palestina naar Oost-
Afrika trekken. Nu trekken ooievaars zooals bekend
in groepen met een leider aan de spits. Zij vliegen
slechts overdag en worden vrij. oud, zoodat de con
clusie voor de hand ligt, dat zij afgaan op een zekere
ervaring, die van de eene generatie op de andere
wordt overgebracht. Een proef van professor Thie
nemann heeft echter bewezen, dat deze opvatting
onjuist is, dat de ervaring niets beteekent.
De proef werd genomen met groote aantallen
ooievaars, die op het observatorium werden opgevoed
en zoolang werden vastgehouden, tot alle ooie
vaars reeds lang waren vertrokken. Toen eerst
kregen de jongen hun vrijheid terug en nu bleek
het, dat zij geheel uit zichzelf, zonder leiding van
ervaren oudere vogels, dadelijk de juiste route volg
den enzonder dralen op het verre eisdoel afgingen.
Deze proef is slechts een van de vele, die dienen
moesten om het materiaal te leveren voor een
werk, dat in de wetenschappelijke literatuur een
geheel eenige plaats inneemt, nl. een trekvogel
atlas. Deze atlas is samengesteld door E. Schuz
en H. Weigold, de leiders van de trekvogel stations
te Rositten en Helgoland, en bevat 170 geografische
kaarten, waarop het verloop van den trek is aan-
geteekend, zoowel de routes van de groote massa
als de routes van afzonderlijke groepen. Voor het
eerst in de geschiedenis der wetenschap zijn hier
de omzwervingen van bijna alle voggelsoorten over
de aarde aangegeven op de kaart, even nauwkeurig
als de spoorbanen op een spoorwegkaart.
Zeilvliegers en vogles.
En na alles wat hier gehoord en gezien hebben
van het trekken der vogels, verwondert het ons
niet meer, dat juist hier door de zeilvliegers ook
de vlucht der vogels, de techniek van den vliegen
den vogel wordt bestudeerd. Enkele kilometers ten
Noorden van het trekvogelstation na een wan
deling van twee uur door het bosch kont men
bij de zeilvliegschool, waar valken en zelfs een
adelaar getemd zijn om him vlucht door de film
camera te kunnen opnemen en ip alle phasen waar
te nemen. Zoo kan men de bestaande theorieën
omtrent het zeilvliegen aanvullen en verbeteren
en voor de praktijk geheel nieuwe types van motor-
looze vliegtuigen consttueeren, die in vorm met
het lichaam van een vogel overeenkomen en er soms
zeer eigenaardig uitzien.. Vooral de adelaar, die op
de vliegschool als een huisdier wordt behandeld,
heeft zich voor de wetenschap zeer verdienstelijk
gemaakt en telkens weer geposeerd als model. Het
is een prachtig dier welks vleugels uitgespreid een
lengte van 2.50 meter meten en het stelt de techni
ci in staat tot het toepassen van methoden, die te
voren nog nimmer waren beproefd, en die toch
voor de luchtvaart in al haar geledingen en niet
alleen voor het zeilvliegen zeer interessant zijn.
Dat de zeilvliegschool juist op deze plaats is ge
komen, dient toegeschreven te worden, aan de gelijk
matige zeewinden, die hier heerschen, terwijl de
vlakke toppen der duinen een ideaal vliegterrin
vormen. Deze duinen zijn eigenlijk zandverstuivin
gen en als zoodanig de hoogste der wereld tus
schen het bosch en de zee vindt men een landschap
dat aan de Sahara doet denken. Op dit inzijnsoort
geheel eenige stukje land vindt men nog elanden.
De meest tegenstrijdigen dingen liggen hier naast
elkaar-: hoog opgroeiende boschen en woeste zand
verstuivingen, zee en Haf. Reeds in 1809 schreef
von Humboldt over deze landtong, lang zoordat een
ornitholoog of zeilvlieger er de beteekenis van had
ontdekt. „De Kurische Nehrung is zoo merkwaardig
dat men haar eigenlijk evenals Spanje en Italië
uit eigen aanschouwing behoorde te kennen, daar
men anders een wondere herinnering een typisch
doek in de schilderijengalerij van den geest, zou
moeten missen.
(Nadruk verboden.)
DE EIERPRIJS.
Dezen winter, toen de eierprijs nog zeer goed was
te noemen, voorspelden we het reeds in deze ru
briek, dat de eieren omstreeks Paschen de waarde
van groote knikkers zouden krijgen. Die voorspell
ling was niets gewaagd. Kennenae de'binnenland-
scne productie en ue dito consumptie, beoordee-
lende de van week tot week afnemende uitvoermoge
lijKneden, kon de huidige debacie in den eierprijs
met groote zekerheid worden voorzien. Nu reeds
pluimveeteelt op basis van zuiken eierprijs niet
wordt er gemarkt tegen 2 cent per stun. Dat de
langer loonend kan zijn, behoeft geen nader betoog.
De pluimveehouders roepen olierwege om hulp
en de regeering schijnt geneigd om iets voor hen te
doen. eüt staat reeds min of meer vast, dat de
coöperatieve vereenigmgen in de komende maanden
100 millioen eieren van de markt zullen nemen, de
ze in koelhuizen opslaan om ze in het najaar weer op
de markt terug te brengen. Een en ander onder
regeeringsgarantie tot dekking van eventueele scha
de.
We juichen deze hulpverleening natuurlijk van
harte toe. Eerstens om de goede bedoelingen welke
er uit spreken, tweedens, omdat het in ieder geval
wel iets zal helpen. Groote voorstellingen echter
wekt deze hulpactie bij ons geenszins.
Onze pluimveestapel is minstens 20 millioen stuks
groot. Meer juist echter zal een schatting van 25
millioen zijn. Stelt men de gemiddelde jaarproduc
tie op 120 eieren, wat zeker niet te hoog is, dan
komen we tot een algemeene productie van 3mil-
dat kapitale cijfer blijkt, van welk een geringen in
liard, dit is 3000 millioen eieren per jaar. Uit
vloed het moet zijn, wanneer in het jaargelijde
waarin de leg der hoenders het rijkst is, 100 mill,
eieren tijdelijk uit de markt worden genomen, d. i.
ruim 3 procent van het totaal. Dat deze taktiekden
prijs der eieren niet noemenswaard zal beinvloeden
nemen we aan. Bovendien zullen deze 100 mill,
eieren in het najaar den prijs drukken van de
versche wintereieren die veel hebben goed te maken
voor den pluimveehouder.
Er is echter nog meer. In andere jaren werd in
het zomerseizoen een zeer aanzienlijk millioenkwan
turn eieren opgekocht door kalkers en koelers, die
in den afgeloopen winter echter zulke stroppen
hebbengehad, dat ze hun bedrijven sterk hebben
ingekrompen, zoo niet hebben stil gelegd. Het be
sluit om 100 millioen eieren uit de markt te nemen
zal dus slechts ten deele de verminderde afname
van koelers ne kalkers ten goede kunnen komen.
We zeiden het reeds, dat dit ingrijpen in elk
geval beter is dan een huoding van afwachten, of
van iets verkeerds doen. We hebben ons hart vast
gehouden, toen we in de kranten een bericht lazen,
dat de regeering van plan was om het pluimvee
bedrijf te steunen met een zekeren toeslag per die/
We hopen, dat een dergelijk voorneemen zoo het
mocht bestaan, nimmer zal worden uitgevoerd .om
dat het gevolg ervan zou zijn, dat ook de hoen
ders zouden worden aangehouden, welke dat geens
zins verdienen. Het is het ongeluk van het pluimvee
bedrijf dat er te weinig in wordt gerekend. Men
werkt teveel op de cijfers der algemeene resultaten
en let te weinig op de individueele prestaties der
kippen.
De huidige maatschappelijke crisis kan het pluim
veebedrijf op economische bajsis stellen, doordat de
hoenderhouders worden gedwongen om selectie toe
te passen, d.w.z. de kippen uit te schakelen welke
een onvoldoende productie geven. De voederprij-
zen zijn zoo, dat al is de winst op het oogenblik
uitgesloten in het pluim veebedrijf, ook bij den hui-
digen eierprijs nog geen groot verlies behoeft te
worden geleden, wanneer alleen volwaardige die
ren worden geëxploiteerd.
Door selecteeren moeten in dezen crisistijd de
stroppen worden afgewend. Onze pluwimveestapel
moet worden teruggebracht in aantal en voortgezet
met uitsluitend zeer productieve dieren. Dan zal
na terugkeer van beter tijden de winst hooger zijn
zonder dat de consumenten de slachtoffers worden,
die middels te hooge eierprijzen het gelag krijgen
te betalen.
Tal van pluimveehouders doen op het oogenblik
de ervaring op, dat ze bij aanzienlijke inkrimping
van hun bedrijf, beperking dus van het aantal hoen
ders, belangrijk betere resultaten boeken.
We stellen ons voor om in een volgend artikel
de wijzen van selecteeren nader te behandelen.
EEN GEHEEL LEVEN.
door B. MURNAU.
Bernard Alnar was altijd een Streber geweest.
Taarom had het leven hem wat bitter gemaakt.
Hij kon er niet in berusten, niet alles te bereiken,
wat hij zich als jongen gedroomd en gewenscht
had. Hij kon de gedachte niet verdragen, dat zijn
leven per slot van rekening zou zijn als dat van
duizenden anderen. Het bracht hem de wereld rond.
lelkens zette hij een goed, zeker bestaan op het
spel om de kans van grooter glans. Dat was wel
een van de redenen, waarom hij ongetrouwd bleef.
Aan boord van een groot schip, dat hem naar Bom
bay bracht, waar hij wederom een worsteling met
h" Lot wilde beginnen, leerde hij een meisje kennen.
Ze heette Ella Samps en haar vader was een
gezien arts te Bombay. Ze hadden een Europa-reis
gemaakt en keerden nu samen terug naar het groo
te huis, waar in Ella sedert den dood harer moeder
de plaats van gastvrouw innam.
Er spon zich tusschen hen een sfeer van teederheid
die hij echter telkens weer verbrak, in angs. om
aan zijn rusteloozen eerzucht haar leven te binden.
Op een avond stonden zij samen bij de reeling
en staarden over de golven. Hij dacht grimmig:
Het wordt tijd, dat we aankomen, een man als
ik moet niet trouwen en ik zou in staat zijn, de
domheid te begaan. Een vrouw zou trachten mij vast
te houden in een middelmatig, zeker bestaantje, als
ik een kans wilde wagen tot een sprong omhoog. En
tocheen zucht welde naar zijn keel.
Zelfs zijn eerzucht en wat hij zijn gezond verstand
noemde, konden hem niet beletten de uitnoodiging
van den ouden dokter, om een paar dagen bij hen
door te brengen af te slaan. Het was op den dag
na hun aankomst, dat het gsprek kwam op de
Yogi's, de bekende Indische tooverkunstenaars.
De dokter lachte: „alles trucsmaar onge
looflijk handig. Ik ken er een, dus als het u inte-
Den volgenden dag gingen zij naar den ouden
Wijze, een verwaarloosd uitziend man, wiens oogen
echter merkwaardig sterk waren.
De dokter onderhandelde in het Hindoesch met
hem en vertaalde toen, dat de Yogi bereid was,
hen eenige staaltjes van zijn kunnen te toonen.
Wat of ze wilden zien?
,Ik heb eens gehoord, dat ze de kunst verstaan,
iemand in enkele oogenblikken een heel leven te
laten doormaken" zei Bernard, „dat zou ik .wel eens
willen zien."
Hij glimlachte, watn hij geloofde niets van de
tooverkunst der Yogi's en was overtuigd, dat hij de
trucs zou doorzien.
De Yogi verklaarde zich op plechtigen toon bereid
tot het experiment. Hij haalde een mangovrucht
te voorschijn, sneed deze in twee helften en at zelf
een stuk op. Daarna verzocht hij den jongeman d?
andere helft te eten. Daarbij keek hij hem voortdu
rend strak aan, met zijn scherpe, vreemde oogen,
zoodat de ander eindelijk lachend tegen Ella zei:
„Ik geloof heusch, dat hij probeert mij te hypno-
tiseerenmaar ik ben
Het succes was dan toch eindelijk gekomen. Ber
nard zag, na jaren van droomen en arbeiden zijn
illusies verwezenlijkt. Macht, geld, het bewustzijn,
eindelijk iets te beteekenen in de wereld, hij had ze
veroverd. Het was duur betaald. Betaald met bitte
ren strijd, en eenzaamheid. Met menigen droom,
met menig ideaal. En soms, in overvulde dagen rees
eensklaps het beeld van Ella voor hem op. Nu zbu
hij haar kunnen trouwenMaar Ella was sinds
lang getrouwd en moeder. Hij was aan haar voor
bijgegaan, en nu was er geen weg terug meer.
Daarbij voelde hij zich toch ook te oud om te trou
wen, oud en vermoeid. Niet zoozeer lichamelijk, als
wel geestelijk. Het was, alsof iets in hem, dat altijd
tot het uiterste gespannen was geweest, verslapte,
zeer langzaam aan. Hij had teveel aan zijn eer
zucht voldaan, er moest nu iets nieuws komen, dat
hij verlangde te veroveren.
Hij vond dat. Zijn doel werd het, een van zijn
persoonlijke vijanden, een even machtig geldmag
naat als hij zelf ten onder te brengen. Het werd een
jaren lang verbitterd gevecht, waarin hij dikwijls
bijna zelf ten onder ging. Maar hij bereikte zijn
doel.
En de jaren vergingen. Het werd steeds moeilijker
iets te vinden, waarnaar het de moeite was te ster
ven. Iets wat waard was, ervoor te vechten. Hij
was nu een van die mannen, wier naam men kent
over de geheele wereld, die machtiger zijn dan de
vorsten.
En hij voelde dat het toch absoluut noodzakelijk
was steeds weer iets te vinden waarvoor hij vechten
moest. Want na iedere overwinning vervulde hem
een afschuwelijke leegte, een wanhopig gevoel van
neerslachtigheid en lusteloosheid, dat hem beang
stigde als de dood zelve. Slechts een nieuw doel,
dat moest worden bereikt, een nieuwe wensch, die
vervuld moest worden, konden hem dan het leven
weer dragelijk maken.
Het was als een, altijd zich weer herhalend vechten
met iets onzichtbaars, een monster, dat hem ge-
ruischloos naar den keel sprong en trachtte te
wurgen zoodra hij ophield met werken en vechten.
Hij wist het: op den dag, dat er niets meer zou
zijn om te veroveren, niets meer, dat zijn eerzucht
kon prikkelen, zou hij niet langer kunnen ontkomen
aan de gedachten, die sinds zoo lang op hem loer
den als een geduldige vijand, de gedachte: dat dit
alles volkomen waardeloos was. Alles, wat hij bezat,
alles, wat hij veroverd had.
En op den dag dat hij zichzelf in den spiegel
aankeek, met een hoonend en wanhopig glimlachje
eindigde zijn leven. Als had een vinger opeens deze
flakkerende kaarsvlam uitgedoofd. Deze' poovere
kaarsvlam, die een aansucces overrijk menschenle-
ven was geweest, volgens de kranten. Detze kaars
vlam, die een arm, een eenzaam en leeg leven was
geweest, zonder hooge idealen, zonder liefde, zonder
zielegrooheid.
In het oogenblik vano den dood vervloekte hij
zichzelf om alle nooit doorleefde uren, om alle ja
ren, die hij vernield had, om alles, wat hij was
voorbijgejaagd.
„Ik ben er immers voor
Bernard keek van Ella naar haar vader en dan naai
den Yogi. Wat was er gebeurd? Zijn hoofd deed
pijn, wilde beelden raasden er doorheen en toch
was er een seconde verloopen sinds hij begon te
spreken, hij hoorde zichzelf die laatste woorden
nog zeggen
„immuun voor
„Heb ik toch geslapen?" vroeg hij ongeloovig.
„Wel neen" lachte Ella, „je leek wat verstrooid
even. Je begon een zin en wachtte een tijd, voor
je hem uitsprak."
„Hoe lang dan wel?"
„O, zeker wel een paar seconden, niet vader?"
Bernard keek haar zonderling aan en lachte toen
even. „Een paar seconden?"
,Ik zal eens vragen waar het kunstje nu blijft,"
zei de dokter.
Maar Bernard maakte een afwerende beweging.
„Dat is al in ordeEn hij voegde er peinzend bij
„een paar seconden? Dat is dus alles?"
Dien avond verloofde hij zich met Ella. Er bestaat
geen gunstiger, geen wichtiger, tevredener mensch,
dan hij. Geen mensch, die zoo weinig eerzuchtgi is,
die zoo grteig het leven geniet, die zoo gering
schattend kan glimlachen, om het jachten naar
succes of rijkdommen van anderen:
Een man ,die medelijdend zijn schouders ophaalt
bij woorden als „geld, roem en macht."
Voor wien iedere seconde van het leven van
diepe waarde is, en voor wien toch dat leven niet
meer beteekent, dat wat het hem eens was: een
droom van twee seconden.
(Nadruk verboden.)
,tB|e Wandelaar.'
Zooeven verscheen bij den uitgever A. Cl.
Schoonderbeek te Laren de April-aflevering van
^De Wandelaar," maandblad, gewijd aan natuur
studie, natuurbescherming, heemschut, geologie,
folklore, buitenleven en toerisme.
De redacteur, Ejnke Tolman, vraagt aandacht
voor Thienemann's nieuwe boek en weidt uit
over diens belangwekkende experimenten met
ooievaars, terwijl A. C. de Koek opnieuw zich
bezig houdt met de wonderen van den sterren
hemel. K. Norel licht ons in over het avontuurlij
ke lever, der Zuiderzeevisschers. Nico Tinber
gen hangt een fantastisch beeld op van een nach
telijke spreeuwenslaapplaats en O. A. Kruis' en
tomologische bijdrage heeft ditmaal de bladsprieti
ge kevers tot onderwerp. Naar den vogelrijken
Noordwesthoek van Overijsel leidt ons Di. Meijer
met wien wij tal van nestep met bonte eierscha
len bekijken. Een nieuwe rubriek wordt ge
opend, door P. L. Rusticus, die uiteen zal zet
ten, wat e relke maand in den tuin valt te doen
terwij 1-Cl ,vD'. Daiursma een artikel publiceert,, dat
stellig in den smaak der cactusliefhebbers zal
vallen. Met Henk Vink nemen wij tenslotte een
kijkje in de gemoderniseerde Kettinghoeve, die
wij een vorige maal van buiten hebben bekeken.
Zeer uitvoerig is weer de rubriek „Van en
voor de lezers" (natuurhistorisch allerlei) waar
in tal van interessante bijzonderheden worden ver
teld van vlinders, vogels, bloemen, zoogdieren en
wat niet al. 1
Als steeds trekt de kwistige verluchting van
den afwisselenden tekst de aandacht.
Tenslotte bevat het nummer uitvoerige in
lichtingen omtrent den fotowedstrijd, die door het
tijdschrift onder natuurvrienden is uitgeschreven
komende aanvielen.