Het wonder van den vogeltrek 's Woensdags van nam. 2-5 uur 's Zondaas v.m. 11-12 uur Fotographisch-Atelier Arpéd Moldovén Pluimveeteelt OnsCourantenverhaal Moderne Foto's en llergrootingen Geopend t Noordscharwoude Een atlas van verschillende trekroutes. (Bijzondere correspondentie.) DE LENTE KOMT. „De vluurtoren van Memel meldt: „Richting voor namelijk Z. O., naar de Nehrung, waar in het duin gebied de hoofdtrek begint. Bovendien een belang rijke trek naar het Z. O. langs het Memelerdiep. Tusschen 6 en 9 uur des morgens 286000 trek vogels." „Ulmenhorst meldt: Trek der sprewers in twee af- deelingen. Hoogtepunt der eerste op 7 April (in 3 uur 207 jonge vogels)Hoogtepunt van den trek der kraaien op 25 April (van 10 uur des mor gens tot zonsondergang 62000 kraaien.) Zoo gaat het verder, bladzij na bladzij, in de dag boeken van het vogelobservatorium te Rositten, de grootste inrichting van deze soort in geheel Euro pa. Zij groeien aan tot dikke boekdeelen en vullen groote archiefkasten. Doch daar blijven zij niet be graven, integendeel, al die berichten worden gesor teerd, grangschikt, met elkaar vergeleken, en uit den overvloed van materiaal verkrijgt men tenslot te een bruikbaar handboek over den hoofdverkeers weg der trekvogels, de Kurische Nehrung. Rondom het Kurische Haf bevindt zich een geheel net van waarnemingsposten, die tot taak hebben, materiaal te verzamelen omtretnt een der meest raadselachti ge natuurverschijnselen. Over de Kurische Nehrung de smalle landtong, die het Haf van de zee scheidt, voert geen spoorweg, geen autoweg. Er rijden slechts ouderwetsche voertuigen van de hier wonen de boeren overheen. Toch bevinden wij ons hier op een van de voornaamste verkeerswegen van Europa. Hier komen de reusachtige scharen trekvogels bij een, die uit Noord Europa, vooral uit Zweden en Finland afkomstig zijn en gezamenlijk den veiligen landweg volgen, dien de landtong in de zee vormt, om daarn weer hun eigen weg te gaan. Wij zouden deze landtong een brug kunnen noemen, waar de verschillende verkeerswegen zich even vereenigen, om vervolgens weer uiteen te gaan. Rositten ligt nu halverwege op die brug. Voor het waarnemen der trekvogels had men geen betere plaats kun nen kiezen. Zes kilometer ten Zuiden van het observatorium houdt het bosch op. De vogels moeten daar dus over open terrein vliegen en zijn goed te zien, zoodat men op deze plaats een belang rijke waarnemingspost kon oprichten, het reeds ge noemde Ulmenhorst, waar in den trektijd dagelijks tusschen 6 en 9 uur des morgens een half millioen vogels passeeren. Er is misschien geen twee dorpje ter wereld, dat zoo klein is Rositten heeft slechts 600 inwoners en tegelijk zoo bekend. De aandacht van alle orthnilogen richt zich op dit punt, doch bovendien vindt men hier een school voor zeil- vliegers, die het afgeloopen jaar 261 leerlingen tel de van 8 verschillende nationaliteiten, terwijl er geen dag voorbijgaat, zonder dat er een of meer buitenlandsche zeilvliegers in het plaatsje vertoe ven om aan de school een korter of langer bezoek te brengen en de kennismaking met dit centrum van een der modernste sporten aan te knoopen of te hernieuwen. Bovendien wordt de roem van Rositten nog verrbeid door een geheel leger van kleine ge vleugelde propagandisten die om de pootjes een ring met het opschrift „Vogelwarte Rositten Germania" dragen en over alle zeeën der wereld vliegen. Het werk der waarnemers. Waaruit bestaat nu het werk der waarnemers? Om te beginnen hebben zij een aantal vragen te beantwoorden, vragen, die een systematische waar neming noodzakelijk maken. Zoo is het bv. bekend, dat de trekvogels gewoonlijk vliegen met een snel heid van 50 tot 70 kilometer per uur, terwijl de hoogte, waarop zij vliegen, afhankelijk is van de soort vogels. Zij varieert meestal tusschen enkele meters en enkele honderden meters boven den grond of de zee en bedraagt slechts bij uitzondering 2000 tot 3000 meter. In den herfst worden dagelijks tot 200 kilometer afgelegd, in het voorjaar nog meer. Om nu te weten te komen, in hoeverre het opbre ken der vogels en hun gedrag tijdens de vlucht van weersomstandigheden afhankelijk is, wordt in de eerste plaats geregeld en auwkeurig opgenomen, hoe veel vogels er passeeren. Zoo kan men voor elke vogelsoort het begin, het toe- en afnemen en het einde van den trek bepalen. Deze resultaten worden vastgelegd in een soort kalender, die zich van jaar tot jaar eenigszinsw ijzigt, zooals ook het weer van jaar tot jaar varieert. Wanneer men echter be schikt over trekvogelkalenders van een groot aan tal Jaren en edze met metereologische gegevens vergelijkt, dan kan men den invloed van het weer op den trek nauwkeurig controleeren. Om echter een betrouwbaren trekvogelkalender te verkrijgen, is het noodig, om dag en nacht on afgebroken waarnemingen te verrichten, en daarbij steeds de grootste zogrvuldigheid te betrachten. Waarneming van uit een bepaald punt is dan ook niet voldoende. Alleen op de landtong, de kusten van het Haf en die van van Noord-Samland, heeft men reeds 12 waarnemingsposten op belangrijke pun ten opgericht. Zij zijn met berouwbare medewer kers bezet, die de passeerende vogels moeten tellen en tegelijkertijd de vliegrichting vaststellen. De „geheime trek" een door prof. Thienemann ontdekt verschijnsel wordt met behulp van een vliegtuig gecontroleerd. Bij dezen „geheimen trek" trekken om nog onbekende reden afzonderlijke groepen langs een route, die buiten het gewone reisgebied ligt. En tenslotte wordt ook zooveel mogelijk materiaal verzameld omtrent het nachtelijke trekken der vo gels. Men luistert naar de geluiden, die de vogels maken, zoekt systematisch de verlichte maanschijf af en verkrijgt voorts een belangrijk materiaal van de vuurtorens. En dan kan men ook veel om trent de plaats van herkomst en het reisdoel der trekvogels te weten komen door telkens enkele ex emplaren te voorzien van een ringetje aan den poot om zoo hun gangen te kunnen nagaan. Het ringen. Een georganiseerde waarneming van deze door ringen geïdentificeerde vogels is het eenige betrouw bare middel om nauwkeurig het doen en laten der trekvogels en hun verblijfplaatsen te weten te ko men. Door de andere waarnemingen kan men wel nagaan, hoe en wanneer de trek plaats vindt, doch niet van waar en waarheen. In 1899 bedacht de Deen Mortensen echter dit middel en twee jaar later werd het voor het eerst toegepast door prof. Thie nemann, de stichter van het observatorium te Ro sitten. Deze had nl. vernomen, dat de bewoners van Rositten elk voor- en najaar met ongeduld de reus achtige zwermen kraaien afwachtte, om ze, als ze even uitrusten, de vangen en op te eten. Van die massavangsten door de bevolking van de Kurische Nehrung besloot prof. Thienemann nu gebruik te maken voor zijn proeven. Hij voorzak de gevangen vogels van ringen, liet ze weer vrij en verspreidde tegelijkertijd door alle landen een oproep om alle teruggevonden ringen met vermelding van datum en plaats der vondst, aan hem terug te zenden. Inderdaad kwamen spoedig daarop uit de meest verschillende landen van Europa ringen aan van kraaien, welke levend of dood in handen waren gevallen van menschen, die den oproep, hadden ge- Waarheen trekken zij? Zoo kon voor het eerst met zekerheid worden vast gesteld, waarheen de vogels getrokken waren, wel ke route zij- hadden gekozen, welke afstanden zij hadden afgelegd en hoe lang zij daarover hadden gedaan. Het was he begin van een systeem, dat thans vrijwel in alle bechaafde landen wordt toe gepast of gesteund. Het resultaat is bevredigend Van het millioen vogels, dat in 1927 van ringen werd voorzien, zijn er tot dusver 35000 teruggevon den. In de karthotheek va nhet observatorium kan men zwart op wit den levensloop van duizenden trekvogels vinden, als was het een politiebureau voor de vogelwereld. Doch wat hier omtrent de vo gels bekend is geworden, vormteen nieuw raadsel. Zoo is bv. gebleken, dat de uitt West Eu ropa afkomstige ooievaars via Zuid Frankrijk, Span je en Marokko naar de West Afrikaansche kust trek ken, terwijl die uit Oost-Europa daarentegen over den Balkan Klein Azië en Palestina naar Oost- Afrika trekken. Nu trekken ooievaars zooals bekend in groepen met een leider aan de spits. Zij vliegen slechts overdag en worden vrij. oud, zoodat de con clusie voor de hand ligt, dat zij afgaan op een zekere ervaring, die van de eene generatie op de andere wordt overgebracht. Een proef van professor Thie nemann heeft echter bewezen, dat deze opvatting onjuist is, dat de ervaring niets beteekent. De proef werd genomen met groote aantallen ooievaars, die op het observatorium werden opgevoed en zoolang werden vastgehouden, tot alle ooie vaars reeds lang waren vertrokken. Toen eerst kregen de jongen hun vrijheid terug en nu bleek het, dat zij geheel uit zichzelf, zonder leiding van ervaren oudere vogels, dadelijk de juiste route volg den enzonder dralen op het verre eisdoel afgingen. Deze proef is slechts een van de vele, die dienen moesten om het materiaal te leveren voor een werk, dat in de wetenschappelijke literatuur een geheel eenige plaats inneemt, nl. een trekvogel atlas. Deze atlas is samengesteld door E. Schuz en H. Weigold, de leiders van de trekvogel stations te Rositten en Helgoland, en bevat 170 geografische kaarten, waarop het verloop van den trek is aan- geteekend, zoowel de routes van de groote massa als de routes van afzonderlijke groepen. Voor het eerst in de geschiedenis der wetenschap zijn hier de omzwervingen van bijna alle voggelsoorten over de aarde aangegeven op de kaart, even nauwkeurig als de spoorbanen op een spoorwegkaart. Zeilvliegers en vogles. En na alles wat hier gehoord en gezien hebben van het trekken der vogels, verwondert het ons niet meer, dat juist hier door de zeilvliegers ook de vlucht der vogels, de techniek van den vliegen den vogel wordt bestudeerd. Enkele kilometers ten Noorden van het trekvogelstation na een wan deling van twee uur door het bosch kont men bij de zeilvliegschool, waar valken en zelfs een adelaar getemd zijn om him vlucht door de film camera te kunnen opnemen en ip alle phasen waar te nemen. Zoo kan men de bestaande theorieën omtrent het zeilvliegen aanvullen en verbeteren en voor de praktijk geheel nieuwe types van motor- looze vliegtuigen consttueeren, die in vorm met het lichaam van een vogel overeenkomen en er soms zeer eigenaardig uitzien.. Vooral de adelaar, die op de vliegschool als een huisdier wordt behandeld, heeft zich voor de wetenschap zeer verdienstelijk gemaakt en telkens weer geposeerd als model. Het is een prachtig dier welks vleugels uitgespreid een lengte van 2.50 meter meten en het stelt de techni ci in staat tot het toepassen van methoden, die te voren nog nimmer waren beproefd, en die toch voor de luchtvaart in al haar geledingen en niet alleen voor het zeilvliegen zeer interessant zijn. Dat de zeilvliegschool juist op deze plaats is ge komen, dient toegeschreven te worden, aan de gelijk matige zeewinden, die hier heerschen, terwijl de vlakke toppen der duinen een ideaal vliegterrin vormen. Deze duinen zijn eigenlijk zandverstuivin gen en als zoodanig de hoogste der wereld tus schen het bosch en de zee vindt men een landschap dat aan de Sahara doet denken. Op dit inzijnsoort geheel eenige stukje land vindt men nog elanden. De meest tegenstrijdigen dingen liggen hier naast elkaar-: hoog opgroeiende boschen en woeste zand verstuivingen, zee en Haf. Reeds in 1809 schreef von Humboldt over deze landtong, lang zoordat een ornitholoog of zeilvlieger er de beteekenis van had ontdekt. „De Kurische Nehrung is zoo merkwaardig dat men haar eigenlijk evenals Spanje en Italië uit eigen aanschouwing behoorde te kennen, daar men anders een wondere herinnering een typisch doek in de schilderijengalerij van den geest, zou moeten missen. (Nadruk verboden.) DE EIERPRIJS. Dezen winter, toen de eierprijs nog zeer goed was te noemen, voorspelden we het reeds in deze ru briek, dat de eieren omstreeks Paschen de waarde van groote knikkers zouden krijgen. Die voorspell ling was niets gewaagd. Kennenae de'binnenland- scne productie en ue dito consumptie, beoordee- lende de van week tot week afnemende uitvoermoge lijKneden, kon de huidige debacie in den eierprijs met groote zekerheid worden voorzien. Nu reeds pluimveeteelt op basis van zuiken eierprijs niet wordt er gemarkt tegen 2 cent per stun. Dat de langer loonend kan zijn, behoeft geen nader betoog. De pluimveehouders roepen olierwege om hulp en de regeering schijnt geneigd om iets voor hen te doen. eüt staat reeds min of meer vast, dat de coöperatieve vereenigmgen in de komende maanden 100 millioen eieren van de markt zullen nemen, de ze in koelhuizen opslaan om ze in het najaar weer op de markt terug te brengen. Een en ander onder regeeringsgarantie tot dekking van eventueele scha de. We juichen deze hulpverleening natuurlijk van harte toe. Eerstens om de goede bedoelingen welke er uit spreken, tweedens, omdat het in ieder geval wel iets zal helpen. Groote voorstellingen echter wekt deze hulpactie bij ons geenszins. Onze pluimveestapel is minstens 20 millioen stuks groot. Meer juist echter zal een schatting van 25 millioen zijn. Stelt men de gemiddelde jaarproduc tie op 120 eieren, wat zeker niet te hoog is, dan komen we tot een algemeene productie van 3mil- dat kapitale cijfer blijkt, van welk een geringen in liard, dit is 3000 millioen eieren per jaar. Uit vloed het moet zijn, wanneer in het jaargelijde waarin de leg der hoenders het rijkst is, 100 mill, eieren tijdelijk uit de markt worden genomen, d. i. ruim 3 procent van het totaal. Dat deze taktiekden prijs der eieren niet noemenswaard zal beinvloeden nemen we aan. Bovendien zullen deze 100 mill, eieren in het najaar den prijs drukken van de versche wintereieren die veel hebben goed te maken voor den pluimveehouder. Er is echter nog meer. In andere jaren werd in het zomerseizoen een zeer aanzienlijk millioenkwan turn eieren opgekocht door kalkers en koelers, die in den afgeloopen winter echter zulke stroppen hebbengehad, dat ze hun bedrijven sterk hebben ingekrompen, zoo niet hebben stil gelegd. Het be sluit om 100 millioen eieren uit de markt te nemen zal dus slechts ten deele de verminderde afname van koelers ne kalkers ten goede kunnen komen. We zeiden het reeds, dat dit ingrijpen in elk geval beter is dan een huoding van afwachten, of van iets verkeerds doen. We hebben ons hart vast gehouden, toen we in de kranten een bericht lazen, dat de regeering van plan was om het pluimvee bedrijf te steunen met een zekeren toeslag per die/ We hopen, dat een dergelijk voorneemen zoo het mocht bestaan, nimmer zal worden uitgevoerd .om dat het gevolg ervan zou zijn, dat ook de hoen ders zouden worden aangehouden, welke dat geens zins verdienen. Het is het ongeluk van het pluimvee bedrijf dat er te weinig in wordt gerekend. Men werkt teveel op de cijfers der algemeene resultaten en let te weinig op de individueele prestaties der kippen. De huidige maatschappelijke crisis kan het pluim veebedrijf op economische bajsis stellen, doordat de hoenderhouders worden gedwongen om selectie toe te passen, d.w.z. de kippen uit te schakelen welke een onvoldoende productie geven. De voederprij- zen zijn zoo, dat al is de winst op het oogenblik uitgesloten in het pluim veebedrijf, ook bij den hui- digen eierprijs nog geen groot verlies behoeft te worden geleden, wanneer alleen volwaardige die ren worden geëxploiteerd. Door selecteeren moeten in dezen crisistijd de stroppen worden afgewend. Onze pluwimveestapel moet worden teruggebracht in aantal en voortgezet met uitsluitend zeer productieve dieren. Dan zal na terugkeer van beter tijden de winst hooger zijn zonder dat de consumenten de slachtoffers worden, die middels te hooge eierprijzen het gelag krijgen te betalen. Tal van pluimveehouders doen op het oogenblik de ervaring op, dat ze bij aanzienlijke inkrimping van hun bedrijf, beperking dus van het aantal hoen ders, belangrijk betere resultaten boeken. We stellen ons voor om in een volgend artikel de wijzen van selecteeren nader te behandelen. EEN GEHEEL LEVEN. door B. MURNAU. Bernard Alnar was altijd een Streber geweest. Taarom had het leven hem wat bitter gemaakt. Hij kon er niet in berusten, niet alles te bereiken, wat hij zich als jongen gedroomd en gewenscht had. Hij kon de gedachte niet verdragen, dat zijn leven per slot van rekening zou zijn als dat van duizenden anderen. Het bracht hem de wereld rond. lelkens zette hij een goed, zeker bestaan op het spel om de kans van grooter glans. Dat was wel een van de redenen, waarom hij ongetrouwd bleef. Aan boord van een groot schip, dat hem naar Bom bay bracht, waar hij wederom een worsteling met h" Lot wilde beginnen, leerde hij een meisje kennen. Ze heette Ella Samps en haar vader was een gezien arts te Bombay. Ze hadden een Europa-reis gemaakt en keerden nu samen terug naar het groo te huis, waar in Ella sedert den dood harer moeder de plaats van gastvrouw innam. Er spon zich tusschen hen een sfeer van teederheid die hij echter telkens weer verbrak, in angs. om aan zijn rusteloozen eerzucht haar leven te binden. Op een avond stonden zij samen bij de reeling en staarden over de golven. Hij dacht grimmig: Het wordt tijd, dat we aankomen, een man als ik moet niet trouwen en ik zou in staat zijn, de domheid te begaan. Een vrouw zou trachten mij vast te houden in een middelmatig, zeker bestaantje, als ik een kans wilde wagen tot een sprong omhoog. En tocheen zucht welde naar zijn keel. Zelfs zijn eerzucht en wat hij zijn gezond verstand noemde, konden hem niet beletten de uitnoodiging van den ouden dokter, om een paar dagen bij hen door te brengen af te slaan. Het was op den dag na hun aankomst, dat het gsprek kwam op de Yogi's, de bekende Indische tooverkunstenaars. De dokter lachte: „alles trucsmaar onge looflijk handig. Ik ken er een, dus als het u inte- Den volgenden dag gingen zij naar den ouden Wijze, een verwaarloosd uitziend man, wiens oogen echter merkwaardig sterk waren. De dokter onderhandelde in het Hindoesch met hem en vertaalde toen, dat de Yogi bereid was, hen eenige staaltjes van zijn kunnen te toonen. Wat of ze wilden zien? ,Ik heb eens gehoord, dat ze de kunst verstaan, iemand in enkele oogenblikken een heel leven te laten doormaken" zei Bernard, „dat zou ik .wel eens willen zien." Hij glimlachte, watn hij geloofde niets van de tooverkunst der Yogi's en was overtuigd, dat hij de trucs zou doorzien. De Yogi verklaarde zich op plechtigen toon bereid tot het experiment. Hij haalde een mangovrucht te voorschijn, sneed deze in twee helften en at zelf een stuk op. Daarna verzocht hij den jongeman d? andere helft te eten. Daarbij keek hij hem voortdu rend strak aan, met zijn scherpe, vreemde oogen, zoodat de ander eindelijk lachend tegen Ella zei: „Ik geloof heusch, dat hij probeert mij te hypno- tiseerenmaar ik ben Het succes was dan toch eindelijk gekomen. Ber nard zag, na jaren van droomen en arbeiden zijn illusies verwezenlijkt. Macht, geld, het bewustzijn, eindelijk iets te beteekenen in de wereld, hij had ze veroverd. Het was duur betaald. Betaald met bitte ren strijd, en eenzaamheid. Met menigen droom, met menig ideaal. En soms, in overvulde dagen rees eensklaps het beeld van Ella voor hem op. Nu zbu hij haar kunnen trouwenMaar Ella was sinds lang getrouwd en moeder. Hij was aan haar voor bijgegaan, en nu was er geen weg terug meer. Daarbij voelde hij zich toch ook te oud om te trou wen, oud en vermoeid. Niet zoozeer lichamelijk, als wel geestelijk. Het was, alsof iets in hem, dat altijd tot het uiterste gespannen was geweest, verslapte, zeer langzaam aan. Hij had teveel aan zijn eer zucht voldaan, er moest nu iets nieuws komen, dat hij verlangde te veroveren. Hij vond dat. Zijn doel werd het, een van zijn persoonlijke vijanden, een even machtig geldmag naat als hij zelf ten onder te brengen. Het werd een jaren lang verbitterd gevecht, waarin hij dikwijls bijna zelf ten onder ging. Maar hij bereikte zijn doel. En de jaren vergingen. Het werd steeds moeilijker iets te vinden, waarnaar het de moeite was te ster ven. Iets wat waard was, ervoor te vechten. Hij was nu een van die mannen, wier naam men kent over de geheele wereld, die machtiger zijn dan de vorsten. En hij voelde dat het toch absoluut noodzakelijk was steeds weer iets te vinden waarvoor hij vechten moest. Want na iedere overwinning vervulde hem een afschuwelijke leegte, een wanhopig gevoel van neerslachtigheid en lusteloosheid, dat hem beang stigde als de dood zelve. Slechts een nieuw doel, dat moest worden bereikt, een nieuwe wensch, die vervuld moest worden, konden hem dan het leven weer dragelijk maken. Het was als een, altijd zich weer herhalend vechten met iets onzichtbaars, een monster, dat hem ge- ruischloos naar den keel sprong en trachtte te wurgen zoodra hij ophield met werken en vechten. Hij wist het: op den dag, dat er niets meer zou zijn om te veroveren, niets meer, dat zijn eerzucht kon prikkelen, zou hij niet langer kunnen ontkomen aan de gedachten, die sinds zoo lang op hem loer den als een geduldige vijand, de gedachte: dat dit alles volkomen waardeloos was. Alles, wat hij bezat, alles, wat hij veroverd had. En op den dag dat hij zichzelf in den spiegel aankeek, met een hoonend en wanhopig glimlachje eindigde zijn leven. Als had een vinger opeens deze flakkerende kaarsvlam uitgedoofd. Deze' poovere kaarsvlam, die een aansucces overrijk menschenle- ven was geweest, volgens de kranten. Detze kaars vlam, die een arm, een eenzaam en leeg leven was geweest, zonder hooge idealen, zonder liefde, zonder zielegrooheid. In het oogenblik vano den dood vervloekte hij zichzelf om alle nooit doorleefde uren, om alle ja ren, die hij vernield had, om alles, wat hij was voorbijgejaagd. „Ik ben er immers voor Bernard keek van Ella naar haar vader en dan naai den Yogi. Wat was er gebeurd? Zijn hoofd deed pijn, wilde beelden raasden er doorheen en toch was er een seconde verloopen sinds hij begon te spreken, hij hoorde zichzelf die laatste woorden nog zeggen „immuun voor „Heb ik toch geslapen?" vroeg hij ongeloovig. „Wel neen" lachte Ella, „je leek wat verstrooid even. Je begon een zin en wachtte een tijd, voor je hem uitsprak." „Hoe lang dan wel?" „O, zeker wel een paar seconden, niet vader?" Bernard keek haar zonderling aan en lachte toen even. „Een paar seconden?" ,Ik zal eens vragen waar het kunstje nu blijft," zei de dokter. Maar Bernard maakte een afwerende beweging. „Dat is al in ordeEn hij voegde er peinzend bij „een paar seconden? Dat is dus alles?" Dien avond verloofde hij zich met Ella. Er bestaat geen gunstiger, geen wichtiger, tevredener mensch, dan hij. Geen mensch, die zoo weinig eerzuchtgi is, die zoo grteig het leven geniet, die zoo gering schattend kan glimlachen, om het jachten naar succes of rijkdommen van anderen: Een man ,die medelijdend zijn schouders ophaalt bij woorden als „geld, roem en macht." Voor wien iedere seconde van het leven van diepe waarde is, en voor wien toch dat leven niet meer beteekent, dat wat het hem eens was: een droom van twee seconden. (Nadruk verboden.) ,tB|e Wandelaar.' Zooeven verscheen bij den uitgever A. Cl. Schoonderbeek te Laren de April-aflevering van ^De Wandelaar," maandblad, gewijd aan natuur studie, natuurbescherming, heemschut, geologie, folklore, buitenleven en toerisme. De redacteur, Ejnke Tolman, vraagt aandacht voor Thienemann's nieuwe boek en weidt uit over diens belangwekkende experimenten met ooievaars, terwijl A. C. de Koek opnieuw zich bezig houdt met de wonderen van den sterren hemel. K. Norel licht ons in over het avontuurlij ke lever, der Zuiderzeevisschers. Nico Tinber gen hangt een fantastisch beeld op van een nach telijke spreeuwenslaapplaats en O. A. Kruis' en tomologische bijdrage heeft ditmaal de bladsprieti ge kevers tot onderwerp. Naar den vogelrijken Noordwesthoek van Overijsel leidt ons Di. Meijer met wien wij tal van nestep met bonte eierscha len bekijken. Een nieuwe rubriek wordt ge opend, door P. L. Rusticus, die uiteen zal zet ten, wat e relke maand in den tuin valt te doen terwij 1-Cl ,vD'. Daiursma een artikel publiceert,, dat stellig in den smaak der cactusliefhebbers zal vallen. Met Henk Vink nemen wij tenslotte een kijkje in de gemoderniseerde Kettinghoeve, die wij een vorige maal van buiten hebben bekeken. Zeer uitvoerig is weer de rubriek „Van en voor de lezers" (natuurhistorisch allerlei) waar in tal van interessante bijzonderheden worden ver teld van vlinders, vogels, bloemen, zoogdieren en wat niet al. 1 Als steeds trekt de kwistige verluchting van den afwisselenden tekst de aandacht. Tenslotte bevat het nummer uitvoerige in lichtingen omtrent den fotowedstrijd, die door het tijdschrift onder natuurvrienden is uitgeschreven komende aanvielen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 8