het winstcijfer van den winkel niet te gering om zoo'n groote finantieele last op zich te nemen. De toestand van den winkel is niet van heden dage, reeds 10 jaar geleden was de toestand het zelfde. Wij voor ons gelooven dat onze coöperatie een en ander nog wel eens kan afwachten, alvorens tot dezen grooten stap over te gaan. Wat het te weinig ruimte betreft, kunnen wij .mededeelen, dat ook het magazijn door ons be zichtigd is geworden en vonden wij een flinke ruimte over, waar zeker wel winkelgoederen een plaatsje in kunnen vinden. Wat de lekkage betreft is onze meening, dat dit met f 200 kosten wel te verhelpen is, door het dak met riet bij te stoppen en de vorsten met kalk te bestrijken, alsmede het aanbrengen van nieu we goten. Door den winkelhouder werd nog geklaagd over mieren en muizen, waarbij wij willen opmerken, dat wat het eerst betreft, dit ook met een nieu wen winkel het geval kan zijn, en wat het laatste betreft, gelooven wij niet, dat wij met een nieu wen winkel hiervan vrij blijven. Er was nog een bezwaar van den winkelhouder, nl. den verkoop van vleeschwaren. De plaats waar dit bewaard wordt is zeer primitief. Bij voortdurenden verkoop is men zeker aangewezen op een koelkast of anders genoodzaakt des zo mers te stoppen met den verkoop. Resumeerende is onze overtuiging, dat een nieu we winkel niet overbodig.is, maar wij zijn van meening, dat er zeer zeker nog wel 1 of 2 jaar mee gewacht kan worden. Alvorens men overgaat tot de behandeling van het rapport wordt de vergadering door den heer Mammen, bedrijfsleider in de gelegenheid gesteld, de teekgning te bezichtigen zooals men zich den nieuwen winkel heeft ingedacht. Hierbij worden nog de noodige uiteenzettingen gegeven en inlichtingen verstrekt. De voorz zegt, dat de vergadering thans heeft kunnen hooren het rapport, door den heer Zeeman uitgebracht. Het verwondert spreker, dat men in de eerste zinsnede reeds begonnen is met een protest en de commissarissen hiermede in kenis heeft gesteld. Dit zijn volgens mijn inzicht, dikke woorden. Ik zou echter zoo zeggen, wij wonen toch ook niet ver weg. En wanneer men de commissarissen er mede in kennis kan stellen dan kan men het ons ook doen. Misschien zijn wij wel te gemoedelijk. Dat kan wel. Maar ik zie hierin geen aanleiding om tezeggen: wij protesteeren ernstig. Spreker volgt dan het rapportop den voet. Zeer zeker mag het interieur van den winkel goed genoemd wroden, maar het heeft ook genoeg gekost om dezen indruk bij de menschen te veestigen. Had den wij den winkel in den ouden vorm gehouden dan had het nergens op geleeken. Al is het nog primitief, toch mogen wij zeggen, dat we den winkel goed hebben ingericht, en daar bij mogen wij bogen op een netten winkelhouder. De manufacturenafdeeling mag klein zijn, maar deze loopt ook nog niet zoo erg op. Ik geef foe dat het dak lekt, en ik geef ook toe dat het een oud gebouw is, maar eris verbazend veel onderhoud aan. In de toelichting wordt gezegd, dat een nieuwe winkel noodzakelijk is.Daarmede ben ik het vol komen eens. Wanneer het gebeuren moet? Daarvoor houden wij nu een vergadering. Er wordt gewezen op den economischen toestand, als een tijd niet geschikt voor bouwen. Maar ik zet daar tegenover dat het zaak is nu te gaan bouwe,n want wij kunnen nooit goedkooper klaar komen dan nu. Dan wordt gevraagd of het winstcijfer van den winkel niet te gering zal zijn. Wanneer de veraga- dering eveneens van deze meening is, dan moet men het om ons niet laten of doen. Het bestuur is van meening dat het wel zal gaan. Toen „Nieuw Leven" werd opgericht, toen kon er gezegd worden „is het niet gewaagd" toen moesten er finantieele offers vallen. Maar nu niet. u Er is nog veel ruimte, die gebruikt kan worden om er winkelgoederen te bergen. Maar dat gebeuït al reeds. Di eruimte staat nooit leeg. Er wordt gesproken over herstellingen. Maar wij zien tegen de kosten op. Daar komt geen einde aan. De winkelhouder klaagt over mieren en muizen. Maar dat kan bij een nieuwen winkel ook het geval zijn. Maar tegen de mieren kunnen wij niet werken. Daar kunnen wij niet tegenop. Voor de muizen is een bestrijdingsmiddel verkrijgbaar.. Door den winkelhouder wordt een koelkast noodig geachto of anders den verkoop stopzetten. De resultaten van den vleeschverkoop zijn echter zeer groot. Wij hebben een vleeschsnijmachine ge kocht, waarvan de rente dubbel en dwars wordt betaald. Stopzetten zou in flagranten strijd zijn met onze beweging. Wij sterven ernaar om de zaak juist zoo spoedig mogelijk voor elkaar te hebben. Wil de vergadering anders beslissen, dat is haar recht, maar daar kom ik sterk tegenop. Wij moeten spijkers met koppen slaan, om een moderne winkel te krijgen voor onze leden en voor onze beweging. Wanneer er een vyinkel komt, zooals deze op tee- kening is aangebracht, dan zal er een roep van uit gaan. Er wordt gesproken over den winst van den winkel. Maar nog nooit hebben wij zoo'n uitkeering ge daan als nu. En zou nu de draagkracht van de coöperatie niet voldoende zijn om dit uit te voeren? Moeten wij nu zoo kleinzielig zijn waar wij nu een bouwval hebben? Ik wil de vergadering in overweging geven niet al te lang bij dit onderwerp stil te staan. Ik heb thans mijn persoonlijken gedachtengang laten gaan over dit rapport. Jammer vind ik het, dat er in het begin gezegd is, dat men mende te moeten protesteeren. Jammer vind ik dat daarmede begonnen wordt in zoo'n vergadering. Ik had verwacht dat men het gemoedelijk zou bespreken. Ik had verwacht dat men had gezegd wij zullen het probeeren, dat kunnen wij wel. De heer Zeeman zegt dat hij thans in de verga- derign het rapport heeft moeten voorlezen. Spreker zegt dat de commissie verrast is geworden door deze vergadering. Zij had verwacht, dat het bestuur de indiening van het rapport zou afwachten. Van daar het rapport. Ook wist het meerendeel van de commissarissen niets van deze vergadering af. omdat er maar één van hen ip de bestuursvergadering was. (Protesten van de bestuurstafel.) Hierna leest de voorz. het schrijven van den heer P. Zeenman voor, dat van den volgenden inhoud is: In aansluiting metmijn schrijven ingediend op de Jaarvergadering jl., kom ik heden tot mijn leedwezen weer met schriftelijke be zwaren ten opzichte van den nieuwbouw. Ik per mitteer mij dit recht als lid onzer coop, en ook omdat mijn ervaringen in deze zaak mij nogal tijd een vaste meening hebben bijgebracht omtrent het in te nemen standpunt. Nog een tweede reden noopt mij in deze, en wel de absolute negeering op het m.i.z. kardinale punt nm. hoe zal het rendament na de verbouwing van 'den winkel zijn? De kosten van den nieuwbouw zijn mij on bekend, doch door mij op 15.000 gulden geschat. Het ka n ook minder zijn en mag zelfs op 10 duizend gulden gebracht worden en ook dan zeg ik: doe het nog niet. De toestand va n den ouden winkel zal met schitterend zijn. doch dit was pok reeds voor zes jaren zoo. Echter, toen was er nog een belangrijker omzet bij heden vergeleken. Deze nieuwe winkel zal meta een kleine omzet van 700 gulden per week een schip van bijleg worden ten nadeele van de bakkerij, die het zal moeten dekken. Mijn raad, misschien niet van invloed is: a. niet bouwen, of eerst de reserve zoo sterk, dat zonder schulden te maken de nieuwbouw betaald kan worden. b. Eerst den omzet tot een hoogte opvoeren, dat absoluut met bouwen niet gewacht kan wor den. Was dit heden reeds zoo, ik zou met geen woord er over raden om tot bouwen niet over te saan. c. Ook mag wel overwogen worden, dat de diepste ellende van den tegenwoordigen toestand zeer zeker nog niet is aangebroken, en de koop kracht nog verder kan dalen. Laat het bestuur en de leden indeze, daarom de meest voorzich tige finantieele politiek voeren en elke rente besparing in overweging nemen. M. i. z. komt de zaak door de zware om standigheden bij nieuwbouw op een hellend vlak Nog wil ik in yerband met de te nemen be sluiten erop wijzen, dat de coöperatie in Alk maar een zeer groot ledental krijgt, wat op de di- videnduitkeenng van grooten invloed zal zijn. Men gaat aldaar spoedig tot de 200 leden. Ter gelegener tijd kan dit al spoedig tot een ver kleining van de zaak lieden, zoo zelfstandig daar geëxploiteerd zal worden. Over de exploitatierekening kan ik niet oor- deelen, de gegevens zijn den leden niet persoon lijk per circulaire medegedeeld, toch kan ik mij moeilijk voorstellen dat de verhoudingscijfers in procenten niet wat gunstig zijn voorgesteld wat het beheer der kruideniersafdeeling betreft, Echter, dit moet ik uit de discussie houden. Ik hoop evenwel, dat mijn schrijven er toe moge bijdragen, dat geen besluit door de leden zal worden genomen, zonder ten volle overtuigd te zijn, dat niet langer gewacht kan worden. Was ik ter vergadering, ik zou mij met hand en tand tegen dit nog niet rijpe voorstel verzet ten. Thans geschiedt dit schriftelijk door mij. Ik heb in deze het gevoel mijn plicht te heb ben gedaan en verzoek den voorz. dits chrijven in discussie te nemen. De voorzitter zegt hierop niet te willen in gaan, omdat het gelijkluidend is aan het rapport. De heer Bouman meent dat de commissie ten doel had alleen te onderzoeken, hoe het oude gebouw was en of het voor nieuwbouw pleitte en niet ver der kon gaan. Ook ik, zegt spreker, heb een geheel onpartijdig onderzoek ingesteld en heb geen namen genoemd, om niet veroordeeld te kunnen worden als beinvloed te zijn. Spreker leest hierna zijn op papier gestelde indrukken voor en houdt daarin een warm pleidooi om tot nieuwbouw over te gaan. Hij voegt er nog aan toe, dat naar zijn oordeel de economische toestanden juist den bouw wetti gen, en wijst in verband hiermede op een verga dering van de A.A.Z.A. te Alkmaar, waar de wet houder van Alkmaar, de heer Bonsema, pleitte om tot het bouwen van een eigen gebouw over te gaan. Juist omdat de tijd daarvoor nu zoo gunstig was. De heet van der Wal zegt, dat de voorz. heeft gesproken in zijn opening over een zakelijke be handeling. Maar daarom is het ook niet goed, dat het bestuur niet eerst met de commissarissen tot overeenstemming is gekomen. Het bestuur heeft ook ons niet laten komen. Volgens Bouman moet het bouwen zeer spoedig gebeuren en stelt hij het voor, alsof heht een keet is in de coöperatie. Maar zoo erg is het niet. Hij maakt het wel wat van eieren. Ook wij zijn voor nieuwbouw, maar achten er den tijd niet goed voor. Wij betalen liever een 3000 duizend gulden meer, want dan is de algemeene toestand ook beter. Ook praat ik niet op Zeeman af. Maar ik ben er het volkomen mee eens, dat wij eerst onze reser ve sterker maken. Daarom willen wij liever een paar jaar nog wachten. De eher J. van den Abeele zegt, dat er thans wel wat eigenaardige besprekginge worden gehou den, maar meent dat deze een uitvloeisel zijn van de vorige ledenvergadering waarin een commissie is benoemd, om te onderzoeken of de nieuwbouw noodig was of niet. Als bestuur en commissarissen meenen dat men tot nieuwbouw moet overgaan, zou het zeker zeer vreemd aandoen, wanneer uit de vergadering daar tegen protesten inkwamen, omd^t zij toch de ver trouwensmannen vormen uit de leden. Maar de protesten, die vanuit de vergadering worden ver nomen zijn een gevolg van de afwijzende houding van de commissarissen. Het zou democratisch ge weest zijn, wanneer de voorzitter bestuur en commis sarissen en bedrijfsleider bij elkaar had geroepen en den bedrijfsleider eens hal laten vertellen hoe hij de zaak wenschte. Hij toch is de man die op de hoogte is van den toestand van het bedrijf. Dan hadden wij gezamenlijk een plan opgemaakt en opgebouwd en aan de vergadering aangeboden. Dan zou de vergadering ook weten wat het ten naastenbij kon kosten. Ik taxeer een dergelijk plan hooger dan 10 udizend gulden. Wanneer wij bouwen moeten wij een zaak bouwen, die klinkt als een klok en die een inventaris heeft, die afis. Zoo zou het gegaan zijn, wanneer de democratische weg bewandeld was geworden. Op de ledenvergadering van 10 Maart werd vol macht gegeven om de plannen te maken, en den llden Maart lag de teekening op tafel en was deze gemaakt zonder voorkennis van bestuur en commissarissen. Men meende geen recht te heb ben om de notulen vast te stellen omdat de com missarissen niet alle tegenwoordig waren, maar wel wist men de teekening er in een paar minu ten door te jagen. dan ook de plannen niet goed te keuren. De heer M. Muled had gehoopt, dat men de za ken nu zakelijk zou bespreken. Maar wij staan nog even ver als op de laatste vergadering. In het bestuur is een gedeelte voor het bouwen en een gedeelte ertegen. Maar er moet toch een" meer derheid gewest zijn, want ik heb nog nooit ge hoord, dat de minderheid een voorstel op de agendi plaatste. Hoe de commissie aan het rapport ge komen is en of het al dan niet in het bestuur is besproken, daar hecht ik geen waarde aan. Wel mogen wij zeggen, dat het rapport vernie tigend is voor hen, die meenen dat niet tot nieuw bouw moet worden overgegaan. Wanneer de commissie had gezegd, dat het gebouw nog best een tien jaren mee kon, zonder onkosten te maken, dan zou het heel wat anders zijn ge weest. Maar het rapport wijst uit dat er noodza kelijk iets gebeuren moet. En wat is nu beter? Oplappen of nieuwbouw. Het spijt mij te moeten constateeren, dat er ver- De leden zullen het aanstonds moeten uit vechten met stemmen. Het iseen groote verant woordelijkheid om er toe over te gaan, maat het moet gebeuren. En nu wat het geld betreft. Ik heb nog nooit meegemaakt dat een ontwerp voor iets werd gemaakt, waarvoor het geld aan wezig was. Het is nog altijd zoo geweest, dat daarvoor geld geleend moest worden. En is nu het leenen van geld zoo erg? Tien jaar terug toen de coöperatie in den grond was getrapt, was het heel wat erger. En moeten wij nu aarzelen voor de toekomst. Mijn oordeel is dat het moet gebeuren. De bedrijfsleider verzoekt den winkelhouder nog eens te willen vertellen hoe de toestand in den winkel is, waarop deze antwoord, dit reeds in de vorige vergadering te hebben gedaan en niet te weten, wat hij hieraan nog zou moeten toevoegen. De heer Mammen zegt, dat men vertrouwen heeft in de leiding of niet. Maar ik meen, dat wij het vertrouwen in den loop der jaren wel verdiend hebben. De noodzakelijkheid dwingt ons er toe om er mee te beginnen. Maar wij hebben er mede wagecht tot op heden. Wanneer de bedrijfsleidei met voorstellen komt moet men niet gelooven. dat die zoo maar uit de lucht komen vallen. Men moet niet vergeten dat het huis een boerenhuis is geweest waarvan een winkeltje is gemaakt. Vele artikelen kunnen niet meer in den winkel geborgen worden en waneer er klanten komen moet men ei soms naar zoeken. Dat is niet in het belang van de zaak. Het was van mij persoonlijk voldoende gemotiveerd om met plannen te komen en men kent mij toch vlodoende om te weten dat ik niet lichtvaardig met die dingen ben. Ik houd dan ook vol dat het een zeer noodzakelijk Ook de commissarissen kunnen het niet zoo beoor deelen als de winkelhouder en ik. Gezien den tegenwoordigen economischen toe stand en den toestand van het gebouw kan het niet anders dan voordeel opleveren vooi de zaak. Wat nu de teekening betreft. Door mij was een ontwerp gemaakt op een bepaalde schaal. Door het bestuur is, nadat door mij hierover gesproken was, gezegd, werk die zaak maar eens verder uit. Daarop ben ik naar den hfeer Rutsen gegaan, en heb hem verteld wat er gaande was. Zonder eenige verplich ting en zonder eenige kosten is door hem de plannen nader uitgewerkt. Ik heb er in het geheel geen kwaad in gezien temeer omdat ik de noodzakelijk heid voelde en ervan doordrongen was dat het nog beter was vandaag dan morgen te beginnen. Wij moeten de zaak klaar hébben wanneer het tijd is om te bouwen. Ten ruwste zijn de-kosten begroot op een tien dui zend gulden. De inventaris is in dezen prijs inbegrepen. Maar daarbij mag ik ook gerust zeggen, dat de prijs mij volkomen koud laat. De leden zullen van mij niet kunnen zeggeen: Mammen gaat lichtvaardig te werk. Daarom hoop ik. ook dat de leden zullen besluiten om te komen tot een modernen winkelbouw. De voorz. zegt, dat het nie.t zijn bedoeling was te beweren dat de heer van der Wal inlichtingen had gehaald bij dan heer Zeeman. Op het gesprokene van den heer van den Abeele zegt hij, dat deze den indruk vestigt, alsof wij maar zoo'n beetje onderling aan het werk zijn, zon der de commissarissen ergens in te kennen. Hij heeft allerminst het recht om te zeggen, dat hij ner gens in gemoeid wordt. Hij weet och dat Mammen hem het winkelpand heeft laten zien. Wanneer hij later zegt, nergens in te zijn gemoeid, dan kan ik wtl zeggen, dat hij wel gemoeid is geworden. Door hem is gezegd, dat hij niets wist van een automatische vulling. Maar hoe kan hij dit dan wetaen, wanneer door Mammen hierover niet ge sproken zou zijn? Door Mammen is hiernaar een onderzoek inge steld in een zaak te Zaandam en werd hem op dracht gegeven daarover rapport uit te brengen. Dat zal van den Abeele ook wel weten. Wel kan ik de vergadering mededeelen, dat het bestuur altijd tegenwerking ondervindt van bepaal de zijde tegen de dingen die het in het hoofd heeft. En wanneer dan door de commissarissen wordt gezegd, dat zij niet worden gemoeid, dan voelt de vergadering dat de on de^linge verhouding niet goed genoemd kan worden. Er zijn commissarissen, die als politieagent fun- geeren, en met het reglement in de hand zeggen, waar kan ik je nu het meest op bekeuren. Maar wij houden niet van dergelijke commissarissen. Het is schrijnend om ons langs een omweg in het zonne tje tarchten te zetten. Maar wanneer ik datgewild had, had ik van den Abeele de vorige vergadering ook wel in hret zonnetje kunnen zetten. Abeele doet niet anders dan ons tegenwerken. En wanneer hij nog lang zoo vol houdt, dan wil ik wel verklaren dat mij de lust vergaat, om nog langer mijn krachten te geven aan onze coöperatie en aan die in het algemeen. De verhouding in het bestuur is niet kameraadschap pelijk. Wanneer men ziet de reslutaten van ons ge zamenlijk werken en de kameraadschap houdt op, dan wordt het mij te zwaar om nog langer door te werken. Wij krijgen reeds de commissarissen en ook eenige bestuursleden tegen ons, maar dat kan het bestuur niet volhouden. Ik wil hiermede geenszins zeggen dat de commis sarissen moeten ophouden met hun critiek, als het dan maar welgemeendé critiek is, en geen gezochte. Het is hatelijk samenwerken wanneer naar iemands zien de teekening te vlug ter tafel komt. Daarom hoop ik dat we iii het vervolg meer pret tig mogen samenwerken. Het bestuurheeft alle vertrouwen in de zaak, maar na de benoeming'van den nieuwen commissaris heb ben wij datgene gekregen met de andere commis sarissen wat we nu hebben. Spreker stelt voor om de discussies over dit onder werp thahs te sluiten en tot stemming over te gaan. De heer Snijders zegt, dat de voorz. zegt een hekel te krijgen aan zijn werken in het bestuur. Wij vin den het zoo ook niet in den haak. Maar wie is de schuldige. De heer Abeele zegt, dat het oordeel over Abeele wel vernietigend is. Het is best mogelijk dat het mijn schuld is. Maar dan moet de ledenvergadering- maar uitspraak doen. Dat is ook het advies van de andere commissarissen. De voorz, noemt het drijven van mij, maar de oppositie is hier in de meerderheid, maar vvij voeren geen oppositie om wille van de oppositie. In de vorige vergadering is door mij gesproken over het fonds. Moet de bedrijfsleider dan gaan uiekoren zonder daarin bestuur en commissaris sen te kennen. Ik.wil hier niet, voor Jandoedel zitten. En wat de automatische vulling in den win kel betreft, mij werd door een der personeelleden gezegd Mammen denkt over een automatische vulinrichting. De commissarissen zullen niet zeggen dat zij tegen nieuwbouw zijn, maar zij willen gehoord. I De heer Mulder. Er moet aanstonds toch I beslist worden. i D eheer van den Abeele. W|ij kunnen niet oe- oordeelen of het plan zoo goed is of niet. Maar dit wil ik wel verklaren, wanneer het, plan nu aangenomen wordt, zal het binnen enkele weken voor elkaar staan, zonder dat iemand er iets van hoort. (Vanaf bestuurszijde worden protesten verno men.) De heer van den Abeele gaat verder met te verklaren dat niemand de administratie inziet of ook maar weet wat er in de zaak omgaat 'Maar zollang de commissarissen er zijn, willen wij er kend worden. Ook dit kan ik de vergadering nog mededeelen dat waiineer door haar de nieuwbouw wordt aan genomen, de commissarissen automatisch daar door hun mandaat ter beschikking stellen, bui ten Barten. Wil de vergadering het goedkeuren dat voorz. en secretaris alles onderling opknappen, dan is het ons ook goed. Maar wij willen erkend. De voorz. antwoordt dat beweerd wordt dat wij den democratischen weg niet bewandelen en de (t-omnvisasrissen niet erkennen. Daarentegen heb ik geconstateerd dat wij hen wel bemoeien. Als Abeele de snaren zoo don wenscht aan te halen, dan kan de samenwerking voor de zaak niet vruchtdragend zijn. Als hij zegt, dat de be drijfsleider zonder iemand te kennen, tot uitkee ring is overgegaan, dan wil ik hier verklareni dat- hij dit gedaan heeft in overlég met' het Dagel. Bestuur. Daarna is hij ermee begonnen. De men schen wachtten erop en zij hadden- er behoefte aan, omdat zij dit geld goed konden gebruiken. Ik vind. het niets verschrikkelijk wanneer zoo iets dan gedaan wordt. In het bestuur en door de commissarissen moei hierover beslist worden, en toen het werd be-" sproken was de uitkeering reeds aan den. gang. Abeele vindt dit te gemoedelijk, maar ik vind het wel goed. Ook vind ik dat hij het teven drijft met te dreigen met aftreding, wanneer de nieuwbouw wordt aangenomen. Die uitingen gaan mij tever En wanneer wij de overtuiging hebben, dat er nieuwbouw komen moet, dan is die niet voort gekomen uit het feit, dat wij zoo graag met geld willen omgaan. De bedrijfsleider is zuinig ge noeg en zal geen geld uitgeven zonder noodzaak Door den heer van der Wal wordt[ gevraagd hoe men zal stemmen? Per briefje of mondeling Do voorz. Volgens de presentielijst. Laten we maar weten wat we ana elkaar hebben. De heer van der Wal zegt dit te vragen met het oog op de personeelleden opdat zij vrij kun nen stemmen. De voorz. Het gaat. met- het oog op Mammen. De heer van der Wal. Ik dacht wel dat je dat zeggen zou. De voorz. Volgens de statuten wordt er over zaken mondeling en over personen met gesloten briefjes gestemd. Laat Abeele nu ook maar eens spreken. De heer van den Abeele. De statuten laten niet anders toe dan over zaken mondeling te stem men. Maar hier zit aan vast de goedkeuring van den nieuwbouw en het aftreden van de commis sarissen. Daarom zou ook ik per briefje willen stemmen. Er gaan stemmen op uit de vergadering om een bedrag te noemen waar boven uit de nieuw bouw niet mag gaan. De voorz. Dat neem ik niet. Wanneer jullie ons hel vertrouwen niet geven, geef ik het aan de vergadering over. De heer Mammen verklaart thans dat de nieuw bouw geheel uit eigen middelen kan .worden be streden Door den heer van der Wal wordt\ tot den voorz. gezegd, dat hij hoopte dat de besprekingen zakelijk zouden worden gevoerd, maar jij bent zelf niet zakelijk gebleven. Hierop wordt tot mondelinge stemming over gegaan en wordt- met 32 tegen 20 stemmen tot. nieuwbouw besloten. 3 stemmen werden blaneo uitgebracht.'. Be voorz. zegt, dat deze zaak verder zal wor den uitgewerkt. Door den voorz. wordt thans in bespreking gebracht de concept overeenkomst met de coö peratieve vereeniging te Alkmaar, waar „N. L.' voor de leveranties zal zorgdragen. Door Alkmaar zijn eenige bepalingen gemaakt, waarover het bestuur eerst nog eens wenscht te spreken. Door den heer Mammen wordt een en ander nog nader toegelicht, die als zijn meaning te kennen geeft, tlat £r binnenkort wel een derde looper 'voor Alkmaar zal moeten bijkomen. Bij de nu volgende rondvraag verzoekt de hr. Abeele den voorz. er rekening mee te willen hou den dat de commissarissen afgetreden zijn. De voorz. Dat weten we. Door den heer Polman wordt verzocht in het bestek op te nemen dat niet beneden' contract loon mag worden gewerkt. 11e voorz. antwoordt dat het bestuur nog zoo organisatorisch is aangelegd, dat hiermede reke ning zal worden gehouden. Nadat nog eenige zaken van meer internen aard zijn behandeld, zegt de heer M. Mulder, zoo de cooperatiewet toestaat zonder commissarissen te werken, te willen voorstellen, dat het tegenwoor dige bestuu rwordt gehandhaafd en dit het vol gend jaar met een paar leden uit te breiden. Do voorz. zegt dan er niets aan te kunnen doen wanneer de commissarissen aftreden. Zij, die gaan aftreden, omdat ze hun zin niet krijgen en niet genoeid worden volgens hun zeggen, noemen ons ondemocratisch. Maar bij hen is de demo cratie ook zoek. Het gaat niet aan een zaak in de steek te laten zooals zij doen. Daarover wil ik mijn afkeuring uitspreken. Echter wil ik hopen 'dat wij goed gedaan hebben met tot den nieuwbouw te besluiten en de vruchten daarvan mogen worden geplukt. Volgens het bestuur is het noodzakelijk een moderne zaak aan den Lan- gendijk een moderne 'zaak verrijst-, Spr. eindigt, ensluit de vergadering met- den wensch, dat de leden reclame zullen maken voor de coöperatieve beweging.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 6