Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
Weekagenda
Bestuursvergadering Noordermarktbond
No48 DONDERDAG 28 APRIL 1932 41. J«t!pu,g
Hftflw: firma I. H. KE1ZEB. Bedacteuf 1. H. Mil Bureel NoordscharweudB.
De waarachtige gulden
De Twee Kleinzoons.
Ons Weekpraatje
Nieuwstijdingen
NIEUWE
LAÏGEMJOR COURANT
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG DONDERDAC
en ZATERDAG.
Abonnmentsprljs:
per 3 maanden 1.15.
ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 75 cent;
elke regel meer 15 cent
GROOTE LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE.
1 Mei. 1 Meifeest van 3.B.A.P. en N.V.V. in
„Concordia" te Noord schar wonde. Aan
vang half acht.
5 Mei. Hemelvaartsdag, Bal bij Bouwstra te
rfint Paneras. Aanvang 5 uur.
Toen het pond duikelde, grepen alle goede Neder
landers hun portemonnaie in de hand en ze bezwoe
ren elkaar om toch vooral op te passen voor den
Nederlandschen gulden, welke het pond niet mocht
naduikelen en geheel volwaardig moest blijven. We
mochten al een oogenblik schade lijden door de
dalaing van de muntwaarde in Engeland en in de
Scandinavische rijken, straks zouden we met onze
volwaardige guldens tegenover totaal verarmde
landen met gedeprecieerde valuta staan, en dan
zou, om het eens populair te zeggen, de halve
wereld voor ons te koop staan. Welnu, we hebben
onze guldens stevig op peil gehouden, maarze
werden schaarscher naarmate ze in verhouding tot
vreemde valuta duurder werden. We hebben zeer
zeker volwaardige, zelfs overwaardige guldens, maar
ze zijn uiterst moeilijk te verdienen.
Dat brengt velen er toe om, wat de Nederlandsche
munt betreft, erg vasthoudend te worden. Nu de
vol- en overwaardige guldens niet zoo rijkelijk meer
toestroomen, wil men althans het afstroomen zien
te stuiten. Men is aan het prakkizeeren gegaap en
heeft een theorie opgesteld omtrent den waarach-
tigen gulden. Mr. Kortenhorst had het er de vorige
week in de Kamer over; hij scheen iets voor de
gedachte te voelen, degenen, die de idee propa-
geeren, zijn er toe geïnspireerd door een aantal
Amerikanen, die voor den waarachtigen dollar
ijveren. Ze redeneeren aldus: wie een tijd geleden
een zekere schuld maakte, door leening b.v., van
laten we zeggen 1000 dollars of 1000 guldens,
verplichtte zich natuurlijk om het geleende te res-
titueeren. Wat hij leende, dat was niet zoozeer het
duizendtal muntstukken, als wel een zekere waarde.
Welnu, zoo redeneert men, alleen die waarde moet
worden vergoed of teruggegeven, een zoodanig be
drag in geld dus, dat er gelijkelijk mee kan worden
gehandeld als ten tijde, toen de leening werd ge
sloten. Met een voorbeeld zullen we nog nader de
bedoeling verduidelijken. Gesteld: iemand leende
vijf jaar geleden 1000 guldens en toen kon men
voor dat geld evenveel doen als thans laten we
het veronderstellen met 800 guldens. Welnu, al
leen de waarde moet worden vergoed, dus behoort
men te volstaan, naar de meening althans van de
propagandisten voor den waarachtigen dollar of
gulden met een restitutie van 800 guldens voor de
geleende 1000 guldens.
Het zit 'm natuurlijk in de volwaardigheid van de
geldende muntwaarden dollar of gulden dat
men tot het propageeren van zulke theoriën komt,
welke oppervlakkig Iets aantrekkelijks en zelfs iets
rechtvaardigs over zich hebben. Als heel het econo
misch leven naaf deze nieuwe theorie zou worden
her-ingerievht, dan zou men in dezen moeilijken
tijd gemakkelijker van zijn schulden kunnen af
komen dan thans het geval is, en ook zouden de
collectieve arbeidsovereenkomsten niet zulke zwa
righeden meer opleveren; het overeengekomen loon
zou automatisch worden gereduceerd, in geldswaar
de tenminste, naarmate de indexcijfers voor levens
onderhoud daalden.
Het Is echter wel opmerkelijk, dat de sympathie
voor het stelsel geboren is en groeiende blijkt in
een tijd, waarin degenen, die betalen moeten, er
FEUILLETON
19)
Rosamunde ging in haar boudoir en hier wan"
delde zij langen tijd op en neder.
Vergeten had zij in de verwarring en de opwin
ding, onder den indruk van de vreeselijke ontdek
king, dat ontzettende wederzien, dat hij, door wien
zij zich vernederd en beledigd waande, haar met
gevaar van eigen leven, van den dood had gered.
Plotseling-dacht zij daaraan, als zij toevallig met
haar hand het medaillon aanraakte.
Zij staakte haar wandeling en bleef als verlamd
staan. De overtuiging, dat de redder van haar
leven recht had op eene genoegdoening en op eene
belooning voor zijn moedige daad, vervulde haar
met angst en schrik.
Zij rukte het medaillon van haar hals, opende
het, nam de verbrande handschoen er uit en wierp
hem op tafel.
„Moreel zijn wij quitte," riep zij luid, ,,gu hebt
mijn eer aangerand maar voor mijn redding zaï
Graaf Breitenbach den bediende naar zijn stana
heloonen! Maar weg moet hij, weg voor immer, zijn
aanblik zou mij dooden."
Zij nam den handschoen weder van de tafel en
zag onwillekeurig om zich heen, of zij niet iets
vond om hem te kuhnen vernietigen.
Wanneer er vuur in den haard had gelegenzou
zij hem daarin hebben geworpen. Zij vouwde hem
weder op, legde hem daarna in het medaillon en
Sing naar het salon, waar zij een secretaire ont-
sloot om met een gebaar van afschuw het voorwerp
harer ergernis daarin te leggen.
Zij wilde direct naar beneden en tot Albert gaan.
Zij zag naar de klok en wist dat saj hem thans met
sheen zou spreken, omdat Dr. Bank hem les ga
Zoo moest zij haar ongeduld nog tot vier uu P
Oen proef stellen. Zou zij tot haar vader of haar
grootmoeder gaan en hun verzoeken den bediende
belang bij hebben. Vóór ze al te enthousiast worden
voor de nieuwe gedachte, mogen ze zich er ook wel
eens rekenschap van geven, dat het economische
leven immer fluctueert en er dus eveneens tijden
zullen komen, waarin men meer guldens zou krij
gen terug te geven, dan men leende of schuldig
werd, en aan arbeiders een hooger loon zou moeten
worden uitgekeerd dan contractueel werd overeen
gekomen.
Ons komt heel de reclame voor den waarachtigen
gulden als een crisisverschijnsel voor. De theorie
is op het moment aantrekkelijk, omdat ze nu schul
denlasten helpt verlichten en bovendien loonsver
lagingen zou bewerken, zonder dat er strijd benoo-
digd zou zijn ofinflatie.
Werd de theorie tot practijk, dan zou men echter
een voor veel ellende, veel getwist en talrijk gepro-
cedeer hebben aangeboord. Zoo gauw het begrip
„waarde" wordt losgemaakt van het wezen dei-
munt, is de weg geopend voor eindeloos gedelibe-
reer. De rechtvaardigheid der nieuwe gedachte is
slechts zeer betrekkelijk. Wetende, dat men op
zekeren tijd een bepaalde som moet teruggeven,
zal de rechtschapen mensch maatregelen treffen
om dan aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
Hij zal sparen en zijn leven naar een bepaalde
wijze inrichten, van het moment af, waarop de
schuld ontstond. Als die dan moet worden betaald,
dan zal hij ze voldoen in guldens, welke gebruik
hij zich ontzegde in goeden en slechten tijd, toen hij
er veel of weinig voor kon koopen. Geenszins is het
billijk, dat de schuldenaar dan in munt méér zou
moeten betalen dan hij leende, omdat op den ver
valdag de innerlijke muntwaarde door bijzondere
tijdsomstandigheden zou zijn gedaald.
Naast de theorie voor den waarachtigen gulden
duikt in den laatsten tijd ook weer de gedachte op
dat „een beetje inflatie" toch eigenlijk zoo slecht
niet zou zijn. Al die slimmigheidjes zijn een gevolg-
van bepaalde moeilijkheden, die uit de handhaving
van onze munt pariteit voortspruiten. Voor dic-
handhaving was en is en blijft véél te zeggen,
maar het is duidelijk, dat ook in een klein land met
volwaardige munt geen wonuderen kunnen worden
gewricht, wanneer het heel een wereld economisch
slecht gaat. Dat behoeft ons echter niet te verleiden
om een sprong in het onbekende te doen.
Bovengenoemd bestuur vergaderde Woensdag
middag. Afwezig met kennisgeving de heeren
P. Bakker en T. Rens.
Be voorzitter opende de vergadering met een
woord van welkom, waarna de notulen der vo
rige werden gelezen welke werden goedgekeurd
De voorzitter deelt mede, dat het Nationaal
Qrisiscomite voor de noodlijdende tuinders Am-
monsalpeter beschikbaar heeft gesteld, voor den
prijs van 3 gulden per 75 kilogram. Be distribu-
tiekosten ter plaatse komen voor rekening van
het Veilings bestuur. Voor den Noordermarkt
bond is beschikbaar gesteld 22.800 kilogram.
Deze mededeeling wordt met gemengde gevoelens
ontvangen. Laakbaar gestemd voor de welwil
lendheid komt het bestuur tot de conclusie, dat
het kwantum te gering is om dit billijk over de
zeer vele tuinders te verdeelen. Desniettemin
wordt besloten het aanbod te aanvaarden en de
hoeveelheid proportioneel over de aangesloten ver
eenigingen te verdeelen, welke dan voor de dis
tributie moeten zorgen.
Ingekomen een schrijven van den Qhr. Boe
ren- en Tuindersbond, inhoudende een verzoek
aan de regeering om voor het a.s. seizoen voor de
kool minimumprijzen te garandeeren, met verzoek
hieraan adhaesi etc willen betuigen. Naar aanlei
ding hiervan wordt er 'op gewezen, dat het idee
op onze a.s. algemeene vergadering in bespreking
komt en het alleszins gewenscht is, dat alle or
ganisaties zoo mogelijk met een uniform plan
komen en dat een vergadering van leiders dezer
organisaties binnenkort gehouden wordt. Be
sloten wordt in dezen geest aan de verzoekende
organisatie te antwoorden.
Ingekomen een schrijven van de Prov. Com
missie inzake de fondsvorming in verband met
de minimumprijzen. De voorzitter wijst er op
dat dit punt reeds vorige maal besproken is en
ook in de aanstaande algemeene vergadering aan
de orde komt. Wat de uitwerking betreft, wordt
uit de vergadering opgemerkt, dat wel nood
zakelijk zal zijn het fonds voor den Noordermarkt
bond bijeen trachten te brengen door een ver
hoogd percentage op alle producten.
Hierna werd de mededeeling gedaan van het
accountantsrapport, inhoudende de winst- en ver
liesrekening en balans. Die rekening sluit na af
schrijving van ongeveer 4000 gulden, met een ba
tig saldo van 756.83. Boeken, bescheiden etc.
bleken in goede orde en voor het beheer wordt
een woord van lof gebracht.
Komt aan de orde een vraag of het niet ge
wenscht is bezuinigingsmaatregelen te hemen.
Besloten wordt op de algemeene vergadering de
presentiegelden voor de afgevaardigden af te
schaffen. Ook voor de bestuursvergaderingen zul
lén bezuinigingen worden toegepast.
jMet het oog op de donkere vooruitzichten
wordt verder besloten, de salarissen van het per
soneel, ingaande met het nieuwe seizoen, met 10
procent te verlagen. Bekening houdend met de
verlaging van het levenspeil en met, het feit, dat
door verhooging van het marktgeld de tuinders
ook zware offers moeten brengen, in een voor
hen toch al zoo buitengewoon ongunstigen tijd,
acht het bestuur deze verlaging gemotiveerd.
Wat de regeling met den betaalmeester betreft
zijfi hierover -besprekingen "gevoerd, waaromtrent
nog geen resultaat is verkregen. Dit; wordt ove
rigens aan het dagelijksch bestuur overgelaten.
Na rondvraag volgt sluiting.
niet af. We gaan over de a.s. slachtoffers een har
tig woordje zeggen, nu ze nog tot het rijk der le
venden behooren en geen mensch noch zede ons
kan dwingen om ons oordeel te matigen.
Allereerst groeten we met een innig gevoel van
meelij k de onschuldige slachtoffers, die met een
volstrekt gevoel voor verantwoordelijkheid de re
gels van het verkeer opvolgen, niet alleen om zich
zelve te sparen, maar om ook het leven en welzijn
van hun medemenschen te ontzien. Zij zullen straks
i vallen door een fout van anderen. Het zullen ouders
zijn, die noode door hun kinderen worden gemist!
Of het zullen jonge menschenleventjes wezen, welke
door vader en moeder, als gold het aardsche
engeltjes, werden vertroetelt en de zon van hun
leven waren. Dat die arme slachtoffers straks in
eeuwigen vrede mogen rusten en dat de ongeluk
kige weduwen, die haar verdere leven mannelijk
moeten zwoegen en ploeteren voor het onderhoud
der kinderen, altijd in staat mogen zijn om bij haar
zware taak de opkomende vervloeking te onder
drukken jegens den heer, of den man of.dien knul,
die het dierbaarste, wat ze had, uit het leven weg
maaide, omdat hij zoo'n behoefte had om z'n lef
en durf te demonstreeren en zijn lak aan verant
woordelijkheid, door over den weg te suizen met
wilde, door geen enkielei noodzaak gemotiveerde
vaart, of door te grapjassen achter het stuur, ter
wijl alle aandacht op den weg geconcentreerd be-
j hoort te zijn, dan wel door zich met drank te
verdoezelen
j Vervolgens ook een woord tot degenen, die door
eigen schuld zullen omkomen. Zeker, ze hebben
I het lot getart, maar toch zal er deernis zijn bij de
omstanders en, als we daartoe toevallig zelf be
hooren, ook bij ons, wanneer die lieden onder de
brokstukken van hun wagen worden vandaan ge
haald. Deernis zullen we hebben, omdat het ons
onmogelijk voorkomt, dat de slachtoffers het goed
zullen hebben beseft, met welk een ontzettenden
last ze hun ziel bezwaarden bij dien roekeloozen
tocht naar de eeuwigheid. Zij zullen er straks niet
meer zijn, maar wél zullen daar zijn de zwaar be
proefde ouders; daar zullen misschien ook hulpe-
looze kinderen wezen, die zich boven hun verdriet
uit zullen afvragen: waarom dééd vader dat? Waar
om heeft hij niet aan moeder gedacht en aan ons?
Waren die borrels dan zoo noodig onderweg? Had
vader dan zóó weinig tijd, dat hij dien vóór-rijden-
j den auto tot eiken prijs moest passeeren? De kin
deren zullen zóóveel verdriet toonen, dat ieder het
er over eens zal wezen, dat ze een beteren vader,
een met grooter besef voor verantwoordelijkheid,
hadden verdiend.
Laten we tenslotte niet zoo somber eindigen, als
wij zijn begonnen. Tegen de feestdagen moet men
een goeden wensch hebben. Welnu, we wenschen
tegen Hemelvaart en Pinksteren aan alle kinderen
dubbel-zorgzame ouders toe, die ze zullen waar
schuwen voor de gevaren van den weg en waar
schuwen ook tegen de gevaren, waarmee ze in
dollen overmoed en jeugdige onnadenkendheid an
deren kunnen bedreigen.
De volgende week hebben we Hemelvaartsdag en
dan volgt tien dagen later het Pinksterfeest. Beide
herdenkingsdagen vallen in de wonder-mooie
maand Mei, waarin de natuur van een nieuw ont
sproten leven is vervuld en dan zullen duizenden
en duizenden zich gaan opmaken, per fiets, auto
of ander motorvehikel, om de natuur daar buiten
te hervinden. Eigen her-wekte levenslust zal de
menschen tot dollen overmoed trachten te verlei
den, velen zullen onder dien drang toegeven en
gelijk ook andere jaren het geval was zal het
feest der lente weer worden gestoord door de schril
le wanklanken van schorre stervensgelutden. Daags
na Hemelvaartsdag en daags na Pinksteren zullen
de kranten in meerdere kolommen de slachtoffers
vermelden, die tijdens het feest des nieuwen levens
vielen, en ook wij zouden, als andere jaren, aanlei
ding vinden om een gevoelvol woord aan de om
gekomenen te wijden. Gevoelvol, omdat het „Nil
nisi bene de mortuis Niets dan goeds over de
dooden!" ook voor ons geldt. We zouden de doo
den moeten beklagen, al stonden wemet ge
balde vuist aan hun baar.
Dezen keer echter wachten we dat moment eens
onmiddellijk weder te ontslaan? Bij de laatste zou
zij ongetwijfeld succes hebben, wanneer zij zeide,
dat zij zich in haar trotsch gekrenkt gevoelde, door
verplicht te zijn een mensch in een dergelijke nede
rige betrekking, wien zij bovendien den grootsten
dank verschuldigd was, elk uur te zullen ontmoeten.
Haar vader had een eerlijk en open karakter en
zou zeker niet ongestraft tegenover hem de on
dankbare spelen. Maar voor alles kwam het er op
aan te weten hoe Albert er over dacht. Hij had
zoo blijmoedig zijn secretaris voorgesteld. Zij
kende hem maar al te goed en had 't op zijn gelaat
gelezen, dat hij hem zeer genegen was. Zij kende
ook zijn eigenzinnigheid, zij wist, dat hij meer
malen met een niet te overwinnen hardnekkigheid
kon vasthouden aan hetgeen hij wenschte en niet
van plan was wat hij van plan was door te zetten
op te geven. Niettegenstaande hoopte zij, wanneer
zij Albert de geheele geschiedenis van haar red
ding vertelde, zonder van dien kus te gewagen,
hetgeen zij aan geen sterveling zou verraden en
daarbij in het licht stelde, dat zij niet zonder zich
te schamen een ondergeschikte, niettegenstaande
hij haar het leven redde, in hare aanwezigheid kon
dulden, haar broeder haar wensch zou vervullen.
Zij wilde wachten tot vier uur, wanneer Albert's
lessen geëindigd waren.
Er viel haar nog wat anders in. Wanneer de
secretaris nu zelf de gebeurtenis vertelde in de
kleinste bijzonderheden, tot de scene in de kamer
toe waarin hij haar bewusteloos had binnen ge
bracht, en het bouquetje viooltjes haar had afge
nomen en.een kus gegeven.
Een lichte huivering voer haar door de leden,
dan was zij niet alleen in haar eigen oogen, maar
ook in die van anderen onteerd, dan was de deur
voor kwaadsprekerij geopend, Zij geloofde dit niet
te kunnen verdragen.
Verder wandelde zij op en neer, zich aan de
meest kwellende gedachte overgevende. Af-en-toe
ontwelde een zucht haar hart over het stil in zich
zelf gekoesterd geluk. En wanneer zij zich daarop
betrapte, dan hief zij trotsch haar hoofd op om
daarna weder in stille mijmering terug te vallen
Een zekere matheid overviel haar. Zij staakte
haar rusteloos heen en weer gaan en ging in een
leuningstoel zitten; het hoofd achterover leunende
overviel haar daarop eene lichte sluimering.
Dorette kwam de kamer binnen, zonder dat Ro
samunde het hoorde. Eerst toen zij naderbij kwam
en eenig geruisch veroorzaakte, sloeg Rosamunde
de oogen op en schrikte.
„Vergeef mij, Gravin," zeide het kamermeisje,
„dat ik U stoor. De buitengewone warmte buiten
heeft uwe genade wel zeer vermoeid. Ik wilde slechts
vragen of u voor het diner nog bevelen voor mij
heeft?"
„Neen", antwoordde Rosamunde kort, waarbij zij
geheel wakker werd.
Dorette durfde 't te wagen, ook zonder daartoe
door haar meesteres aangemoedigd te zijn, een ge
sprek te beginnen. Rosamunde veroorloofde haar
kamenier in dit opzicht groote vrijheid. Het kamer
meisje veroorloofde zich ook thans die vrijmoedig
heid.
„Heeft de comtesse reeds den nieuwen bediende
gezien? Een zeer net en statig man, maar ik geloof
wat somber en ongenaakbaar. De jonge Graaf moet
zeer met hem zijn ingenomen. Hij moet een wonder
van geleerdheid zijn, want Graaf Albert heeft hem
tot zijn secretaris aangesteld. En toch was hij oor
spronkelijk als gewoon bediende aangenomen. Hij
moet in de residentie in het hospitaal werkzaam zijn
geweest dat is tenslotte ook toch niet zooveel
bijzonders! Maar een net mensch is hij, dat moet
men van hem zeggen. Hij moet reeds de gunst van
den kamerdienaar hebben verworven, want ik heb
meermalen gezien, dat deze hoogst vriendelijk en
voorkomend tegen hem was, en dat is de oude
toch anders niet zoo licht. Ook mevrouw de
Gravin
„Ik ben inderdaad vermoeid," zoo onderbrak Ro
samunde de woordenvloed, „laat mij alleen!"
Dorette keerde zich om om heep te gaan.
Je kunt om vier uur terug komen, ik heb dan een
boodschap voor je," riep de Gravin haar na.
„Zeer goed."
Het kamermeisje verwijderde zich en Rosamunde
legde zich weder tegen den rug van haar stoel en
sloot de oogen.
Elk woord, door Dorette gesproken, had haar
pijnlijk getroffen en met moeite was het haar
Tragisch ongeluk, Overspannen meisje
steekt zichzelf in brand.
Maandagmiddag was het dertienjarig meisje B.
V., een kind van den Voogdijraad en pleegkind
van den pastoor te Acht (Ein,dhoven) op school
gestraft. De dienstbode van den pastoor was
hierover boos geweest op het meisje. Het' kind
heeft zich dit blijkbaar zoo aangetrokken dat
het zich op de W. C. in brand gestoken, heeft.
In vlammen gehuld kwam het meisje daarna
huilend van pijn de speelplaats van, de school op
loopen. Direct werd het kind in een, deken ge
wikkeld en naar, het R.K. gasthuis te Best
overgebracht, waar het is overleden.
gelukt zich daarbij onverschillig te toonen.
Wederom overviel haar een lichte sluimering,
waarin zij zich aan haar droomen en mijmeringen
overgaf.
Zoo tusschen waken en droomen in bracht zij den
tijd tot vier uur door. Klokslag trad Dorette we
derom de kamer binnen.
Rosamunde gaf haar de opdracht, naar haar
broeder te gaan en hem om een onderhoud onder
vier oogen te verzoeken. Dorette ging en kwam
spoedig terug met de boodschap dat de Graaf haar
verwachtte „Was mijn broeder alleen?" vroeg de
Gravin.
„Ja," antwoordde het meisje, „de muziekleeraar
verliet juist de kamer, toen ik binnenkwam.
„Was de secretaris niet aanwezig?"
„Neen."
„Het is goed."
Dorette verliet de kamer. Rosamunde trad voor
den spiegel, bracht haar kapsel in orde en
ging daarop naar beneden.
7.
Heinrich Schwarz was de redder van het leven
van Gravin Rosamunde. Ook hij was op dien 24en
Februari in het theater geweest. Hij hield veel van
muziek en ging meermalen naar de opera waar
hij klassieke muziek kon hooren. Dit keer was het
echter niet zijn verlangen geweest om de „Frei-
schütz" te hooren, maar zijn bezoek had een ander
doel gehad. Een vriend van hem, begaafd met een
prachtige tenorstem, die van zijn studie in de me
dicijnen had afgezien en zich als zanger had laten
opleiden, debuteerde dezen avond voor de eerste
maal als „Max". Al zijn vroegere studiegenooten
waren naar het theater gegaan, om, zoo mogelijk,
den vroegeren studievriend met hun bijval vooruit
te helpen. Maar dit was minder noodig geweest,
want het succes kwam van zelf. Zijn sympathieke
voordracht, de wonderbare uitdrukking en de zui
verheid van zijn stem bij de vertolking der lyrische
partijen, bekoorde het publiek dermate, dat reeds
na de bekende eerste aria: „Durch die Walder, durch
die Auen", zijn succes verzekerd was.
(Wordt vervolgd).