Mn it Mei Haagsche brief Vredesdag West-Friesche gedachten in het West-Friesch dialect Brief uit hef Buitenland Op den 18-en Mei, dus Woensdag a.s. zal het 33 jaar geleden zijn, dat op. initiatief van den Czaar aller Russen in Den Haag de eerste Vredes conferentie bijeen kwam. De Czaar en zijn familie zijn intusschen al lang gevallen als slachtoffers van den on-vrede der menschen, maar de 18e Mei is tot officieelen Vredes- of Volkenbondsdag verheven Dien dag zal jaarlijks aan alle volkeren de Vrede wordeh gepredikt en in het bijzonder aan de jeug dige scholieren, die de dragers zijn van de ideeën en idealen der toekomst. Dat wil volstrekt niet zeggen, dat deze zaak den ouderen ons ons niet meer zou aangaan. Eerlijk ge zegd: van de jongeren allèèn verwachten we ten deze weinig of geen heil, ondanks de omstandigheid, dat ze van algemeene vredesgedachten zijn ver vuld, wanneer de ouderen ze niet voorlichten en hun eigen ervaring ter waarschuwing laten strek ken. De jongeren hebben den oorlog niet gekend, noch aan het front, noch als neutrale buitenstaan ders, die vier jaren achtereen de verschrikkelijke communiqué's der oorlogvoerenden geestelijk te ver stouwen kregen, oorlogsberichten over massa-aan vallen met tienduizenden dooden op één dag als gevolg, schilderingen van de ontzetting van een met bommen geteisterde burgerbevolking, beelden van getorpedeerde passagierschepen, verhalen over de waanzinnige angst en het duldelooze lijden van ingegraven legers, bestookt met optrekkende gif gassen. Ze hebben ons eigen leed uit die dagen niet gekend en onze herhaalde vrees van zelf in dien bloedkamp te worden betrokken. Maar vooralzij hebben den oorlog niet zien worden. Wél beschouwd is er niet zooveel verschil tusschen de ideeën van onze, der ouderen jeugd, en die van de huidige jongelingschap. Toen wij jong waren, verafschuwden we den oorlog evenzéér en we ge loofden, sterker misschien nog dan tegenwoordig, aan de onmogelijkheid, althans zeer groote onwaar schijnlijkheid van een grooten oorlog. Zeker, we hebben den strijd gekend in Transvaal, het verloop gevolgd van den Russisch-Japanschen oorlog, van de Balkanoorlogen enz., maar dat was allemaal on waarschijnlijk ver weg en bovendien waren in zulke oorlogen volkeren betrokken, welke nu ja, wél beschaafd werden geheeten, maar toch niet heele- maal op ons „peil" stonden. De Transvaalsche oor log was eigenlijk slechts een Engelsche expeditie tegen de ons zeer sympathieke, maar toch een beetje stug-achterlijke Boeren Een oorlog in Europa, in Midden- of West-Europa, dat was absoluut uitgesloten. De evenwichtspo- sitie in de onderlinge machtsverhoudingen zou van het openen van den strijd doen afschrikken, maar bovendien: onze beschaving zou het niet dulden, dat behoorlijk ontwikkelde volkeren met sterke gevoels- sentimenten, op elkaar zouden los trekken om te schieten, te dooden, langs wegen van bloed op „overwinning" uit te trekken. Dat alles geloofden we nog tot vlak vóór den grooten oorlog, het „spande" in Europa, maar tot werkelijk oorlog-voe ren zou het nooit komen. De menschen, de soldaten, ze zouden 4iet eenvoudig weigeren om Daar kwamen berichten binnen, als zou Duitsch- land reeds in het geheim mobiliseeren. De Fransch- man maakte zich kwaad en balde de vuist. Zouden de Duitsehers dan tóch.... In DUitschland werd hetzelfde van Frankrijk gezegd en met een zelfde gevolg. Fransche vliegeniers zouden de grens zijn overgevlogen en bommen hebben geworpen op een Duitsch dorp. Een vrouw en kind waren gedood.. Misschien was het bericht niet waar, maar de Duitsehers werden er in ieder geval woedend om. Zóó iets eischte vergelding, althans maatregelen.. Het volk, burgers, arbeiders, studenten het volk eischte in massa de mobilisatie, den oorlog'. In an dere landen leidden kleine of vermeende incidenten tot zelfde volksacties. Al gauw werden de eerste oorlogsdaden gesteld. In hun angst zagen de sol- daten, die het vreemde land binnentrokken, overal franc-tireurs. Gevangenen, zoo heette het, werden de oogen uitgestoken. Heel de wereld kookte van woede De Hollandsche soldaat heeft voor den oorlog nooit anders gedaan naar goed Hollandschen landaard schimpen op het leger, waartoe hij be hoorde, maar we hebben tusschen ze gezeten, toen ze in de eerste oorlogsdagen naar de grenzen op trokken en we bezweren het: toen zou men ze zingende naar het front hebben gekregen! Wie dat alles heeft meegemaakt, kan het weten; hoe door een suggestieve angstpsychose, door ge klets, door bepaaalde voorstellingen, door bericht geving, een oorlogsstemming kan worden verwekt, misschien onopzettelijk, het komt over ons als een onweersbui op een stralenden zomerdag Die oorlogsgeest lijkt een natuurlijk tempeest, niet te voorzien en niet te keeren. Ook de meste mensch is onvolkomen en uit zijn onvolkomenheid ontstaat zijn wraaklust, zqn - meehde plicht tot vergelding, de oorlogsgroet Pra ten allèèn over het vredesideaal, helpt niet zoomin als het dragen van speldjes met een eebrok™ fe" weer een oorlog zal voorkomen. Zoolang pacifisten met vuist of stok hun vredeswil aan anderen zou den willen opleggen, zijn ze geen pacifisten Hun gemoed is vervuld van een geestelij k ontploft, zoo gauw een vonk van internationale spanning er zou binnenslaan. Zijn wil en geest leeren beheerschen on des noods onderwerpen, dat maakt den mensch objec- tief Leeren dulden en lijden, dat maakt hem paci fist" Anderer inzichten leeren verdragen, dat houdt We bieden het ter overdenking aan tegen Vredes- dag 1932. Den Haag is een zomerstad1 - De^Scheve^ ningsche magneet werkt weer. peelzaal, toch een groote moderne attractie. Als de blaadjes aan de boomen komen, als^de^on zoo goedgehumeurd is, dat ze mmste b kt len dag onafgebroken wil schijnen, dan bemer men eerst recht het karakter van s G d t Dan leeft de residentie op, dan weten we zeker da den Haag een zomerstad is, die den wmter nooaig heeft om op krachten te komen Des J^mers^dan werkt onze stad als een sterke magneet want dan is er inderdaad iets te beleven. Des winters vin dood gaan ken, as je dat gepreek van die kippedok- ters in de krant gelouve wulle. Nou ben ek an de iene kant wèl, maar an de aare kant niks niet kippig an me laif en ek'h'ad de berloinen bezem ai weer in men hande, want ek most 't streitje bai et huisie nog ofskrobbe. Maar deer kwam Meroitje as een haan van een stooter 't padje ofloupen. Ek most dalek thuiskomme, want Grietje was uit de stad kommen, met de boskip dat er verkeer of was. En ze was hillegaar 'van der trammelant. Nou, ik den velen de ooievaarstad een uitgestorven dorp, £Lar het eens heel poulair uit te druk- heb ok drie keer vroid voor ek met Meroitje trouwt z«n Zlel onder den arm loopt. Dat wil na- b en zok gaat wel 'weer over. Maar 't was toch gaat wel .7 .-te bot, vlak voor Pinkster, en Meraitje is op unetje hebben m den vorm van bioscopen dan as een' hen een j dus die u ok al te G®n°e,g' meer dan genoeg, volgens Afain> ek w£t ze £ag' al gauw te bedaren, 't was Maai tochis den Haag in den winter ommers nikS; Z00'n stasse pretzak. 't Zei em wel rflm 4 stad waar men uitgaat, zooals in Amster- in de iooddeeie zeten hewwe. Amper een kwartje dam. Amsterdam leeft in den winter, den Haag der zak en evengoed met de maid op stap. Hai nag ers een keer te gast weest ok. Op een houdt een winterslaapje. Natuurlijk wordt er hier ook aan tooneelleven gedaan, het gaat zelfs uitste kend en beter dan in onze hoofdstad, waar men een eeuwigdurende tooneelcrisis heeft en een Thea ternood heerscht ook voordat het paleis voor Volks vlijt en het Floratheater waren afgebrand. Dit alles kent den Haag niet, het theaterleven loopt ge smeerd en als Fritz Hirsch den Princesseschouw- burg bespeelt zijn er daar bijna altijd volle zalen. En toch lijkt den Haag in den winter uitgestorven. Doch dit alles verandert als bij tooverslag als het lente wordt en de Scheveningsche "boulevard in zonneschijn baadt. Dan trekken tienduizenden naar de zee, niet om de zee zelf, dat is juist het typische van het geval, maar om gezien te worden om op de caféterrassen te zitten en in de Scheve ningsche dancings te gaan dansen. Lang voordat het seizoen, het officieele strandseizoen, begonnen openen verschillende Scheveningsche vermaaks- gelegenheden enzitten al dadelijk vol men schen. Hieruit blijkt dat Scheveningen de spil is, waar alles om draait en het denkbeeld, dat laatst eéhs geopperd werd, om van Scheveningen ook een winterbadplaats te maken, is dan ook zoo dwaas niet bedacht. Want voodra Scheveningen aan bod komt, dan is er opleving. Men kan nu reeds merken dat de magneet begint te trekken. Met Hemelvaarts dag was het op Scheveningen bijna druk als op een zonnigen zomerdag. Men zag langs de boulevard honderden auto's rijden uit alle hoeken des lands, die eerst langs de bloembollenstreek waren gegaan en uit dien hoofde ook met kleurige bloemenslingers waren getooid, om toch vaoral de parel der Neder - landsche badplaatsen niet te vergeten. Doch niet alleen auto's en autobussen uit ons eigen land wa- rendaar aanwezig, er waren ook zeer vele Belgische benzinewagens en wat ons verwonderde ook enkele Duitsche auto's en autobusen. De bloembollenvelden bezichtigen en Scheveningen aandoen, da t staat op elk buitenlandsch toeristenprogram. Het spreekt vanzelf dat op Scheveningen nog niet alles geopend is en dat het voor baden nog veel te koud is. Toch waren er op dien zonnigen maar toch nog vrij kouden Hemelvaartsdag enkele optimisten, in badpak te water, zelfs enkele kinderen waren aan het pootjesbaden. Straks als de zon eenige weken op de kust gestoofd heeft, dan is het erover een lengte van tien kilometer zoo vol, dat men bijna geen stukje strand meer onderscheiden kan, dan is alles door de zee- en zonnebaders ingenomen. Een groot gedeelte van deze strandbeziekers bestaat ui'; Hagenaars. Hagenaars leven gedurende den zomer te Scheveningen en zoeken hun woningen in de stad alleen maar op om te eten en te slapen. Dit laatste zoude ze misschien nog graag aan het strand doen doch dit is per politieverordening verboden. Des avonds na tienen moeten alle tenten opgebroken zijn. In de open lucht slapen is toegelaten, doch dit is zelfs in den zomer een vrij koude liefhebberij, die rheumatiek en andere kwalen tot gevolg kan hebben. Scheveningen is ontwaakt. Men is druk in de weer cm alle consumptietenten weer op te zetten. De bad hekjes en badkoesjes krijgen een nieuw verfje en worden sraks weer naar het strand gebracht, waar zij tot begin October blijven staan. Maatschappij Zeebad draagt zorgt als steeds weer voor de nóodige attracties, want als men het alleen van de zee moest hebben, dan kon men de hotels wel gesloten houden. Scheveningen is een mondaine badplaats met den nadruk op het woord mondain. Het is berekend op een select publiek. De hotelaccomodatie kan wedijveren met de beste, wat er op dit gebied in het buitenland bestaat Toch is er een gelegenheid die vele buitenlandsche mondaine badplaatsge- neugtenbezoekers hier zullen missen. Dat is een Ca sino. Er bestaat in Scheveningen wel een casino, doch dat is een dancing en Americainbar en heeft met speeltafels niets te maken. Vele exploitanten van Scheveningen hebben het denkbeeld van een speelzaal geopperd, maar zooals men weet is het hasardspel bij de wet verboden evenals het wed.aen. Er schijnt altijd een categorie menschen te zijn die voor herstel hunner gezondheid niets beters weten te doen, dan te gokken. Nu is in Ostende, zooals men weet een speelzaal, en hierdoor worden vele badgasten gelokt, die misschien anders naar het ongetwijfeld mooiere Scheveningen waren gekomen Het vorige jaar heeft men geprobeerd met een speel scïi'p, dat buiten de territoriale wateren ligplaats had moetenkiezen en dat door middel van motor sloepen de verbinding met den vasten wal had wil len onderhouden. Doch de onderneming, die deze gokaffaire zou willen financieren, was al over den koD voordat er nog een schip gecharterd was. Sche veningen heeft het het vorige jaar zonder speeige- legenheid moeten stellen en za leht ook dit jaar en komende jaren zonder een casino moeten doen. Want het is niet waarschijnlijk te achten, dat men er in Nederland ooit toe zal komen om het hasard spel weer in eere te herstellen. Trouwens wat voor nut zou zulk een speelgelegen heid op het oogenblik hebben. Scheveningen zal 't jaar hoofdzakelijk van de Nederlanders moeten heb ben en men is daarom ook al begonnen met een grootscheepsche campagne om de Nederlanders naar het eigen Noordzeestrand te lokken. En of schoon men in Nederland niet geheel wars is van een klein gokje, een twintigje in de Staatsloterij of iets dergelijks, van een speelbank is ons volk huiverig. Daarbij komt nog, dat de beroemde of beruchte speelbanken in het buitenland met groo te moeilijkheden te kampen hebben en zelfs met ver iiezen werken. Doch we hebben dezen zomer iets veel mooiers in Scheveningen, een attractie, die ver boven die van een casino uitsteekt. Deze at tractie is de koolniale tentoonstelling in het West- b-roekpark, tien minuten van het srand. De monu mentale gebouwen van deze tentoonstelling zijn bij na geheel gereed. Men hoopt op 15 Mei de poorten te kunnen openen, tenminste als de stucadoors, die in staking zijn gegaan en meer loon eischen, weer aan het werk gaan. Den Haag leeft op, want Scheveningen is ont waakt. (Nadruk verboden.) aigeluk liever niet. Spot is een skerp wapen en je pikke gauw te hard. Zoo, dat was nou een preek van Jasper. Der benne gien domenies tekort, aars had ek er nag wel zin an, op men ouwe dag. Maar, ik zou evegoed zegge,, as er benne, die wat te zeggen hewwe, of wat wete wulle, of zellef wat wete, leite ze den efkes skraive. 't Blaift onder ons, van zelf. Gienien zei der zen neus an ofvege. Jasper, postkantoor Sutebankeres is genog. An de post wete ze alles, dus weer ik weun ok. Des was er al ien bai men neef de kantoorskraiver weest maar die drougstoppel zait toch niks. Ja, Jasper geeft reid in alle duistere zake. Met 't ai en met koffiedik. Ale liendig weet ie zellef ni-t of 't uitkomme zei. De groete van Meraitje, Maandag, onverwachts, dus Meraitje had1 er niks Suntebankeres. voor rekend. 't Was wasdag, en den hewwe we al- taid rechtuite kost. Witte boone met broeder, deuze keer. Nou dat is toch een best eten, maar meneer zat maar te teizen, met zen mes en vork. En dat ek er wat van zaide, gaf die vreie bul men nag temet een groote mond toe. Ik ben der niks rouwig om. Allien heb zus nou nag gien Pinkstervraier en de are maidjes al. Nou, der zal nag wel de ien of are Jaap Jammer opwerdan komme denk, want Grietje is een snokker maidje. Ze rooit op er vader, in zen jonge taid, maar dat was den een jo'n van zelf. 't Was die Vraidag hillegaar oigelek een roerige dag, want er was nag raasvergaring ok. En deer wou ek heen. Ik docht dat 't van de week was, maar der kwam nag niet ien zegge, dat ek ofmake most, as ek de voorstelling nag baiweune wou, want dat alle range altemet uitverkocht wazze. Nou dat is leugen vanzelf, want dut is nag de ienige pu blieke vermakelekhaid, die niks kost. Nou deur Grietje wazze we latig met ons halfzessie, dus ek men stik maar meenomen en men gallege onderweg vastmaakt, 'k Was nou nag net op taid op et raas- huis. Main mense wat een drokte. Ik wul nou ok wel gelouve, dat zokke mense die an de weg tim- mere, as raaslede, kerkeraaslede, bonsbestuurders en meer zokke klante, der aigen wel ders zoowat waize uit 't Oosten voele gane. Van de belangstelling En nou weet ek ok, weerom de weduw Peereboom moin neiverkoupe most, dat ek om Hoffmann kwam voor Traintje. De raaslede hadde alles opkocht van zelf voor de zenuwe. En den al die kranteskraivers almaar in de weer om alle waize en onwaize woorde op te skroive. De pelisie liep maar heen en weer te garneelkruien, en had drok werk met stoelean- geve. Een are keer skaint Bouwstra de kastelain ok te komme, met een kraampie met versterkende middele, en de haringman van Broek ok. Om de de- batte te zouten, as 't noodig is. En een aiswagen om de gemoedere of te koelen. Een kleerebewaar- plaas komt er ok, allemaal vanwege de drokte. Den ken 't pebliek zen petto en segare ofgeve. Ik had main pet al dalek in main diesek douwt, want moeder heb main al leert, dat as je bai de groothaid komme, den mot je gnappies kaike en je je pet ofdoen. Ek docht aigelek eerst, dat er ver gadering van de boerebond was, maar die bestuurs lede wazze nou zooveul as perse. Veul taid hadde niet voor men, want Jaap die voor twei of drie krante skroift, zat op zen tande te baiten van on geduld, aars kwam ie nooit klaar vanzelf, en die are Jaap, die voor de rooie krant skroift, keek al- deur nei de pelisie, en of de uitgang een beetje vrai bleef. Ik begreep niet weerom vanzelf. Maar ze hewwe men waizer maakt. En nou weet ek 't. Maar ek zeg 't niet. 't Was een drama en der kom me in voor een betooging van de boerebond in Alkmaar, die ze niet houwe mochte en een vóór- louper, die zen hand uitstak om te zeggen weer ze nie toe moste. En den nag een pelisieman, die die voorlouper om de thee vroeg. Op 't bero. 't Leste hsdrpif, was die voorlouper op de fiets op huis an, op de vlucht nei moeder toe. Met een veert weer Piet van Kempen nei kaike ken. Je wete wel die wielrenner. Ja mense, je kenne wat beleve opheden. Kunst van Oudorp was er niet. Das ok een kranteskrai- ver, maar hai heb et veer brocht, want hai is zelf ok raaslid. In Oudurp en deer was ok raas. t Speet men, want ek had em bedanke wullen, dat ie der zoon houp an dein hep, dat de skeipe weer voor wat gnapper prais nie Krankrijk kenn,. Welzeker, hü- legaar bai de menister. Hai kraigt er nag een rid derorde voor. Van de onnoozele skeipkes, hewwe ze zaid Main skeipe wazze niet braaf en die moste noodig weg. Die Achtergiest laikt ok wel niks gien skeipeland meer. Ik moet niet meer hewwe, deer. Nou ja, om kort te gaan, de raaslede krege allegaar een reglement van wanorde, en toe kon et spul beginne. Ze zatte vanzelf allegaar te kalken of ze dochte, die kraigsartikele ben voor men buurman bedoeld, maar ek zei ze voor de gelaikigaid maar anneme. Nou, Jaap zen raasverslag hewwe jolle wel lezen denk? 't Was heel begraipelek en net zoo as 't weest heb. Ze zelle nou wel niet meer zegge, dat ie in de war weest heb, zooas de leste keer. t Valt aars niet mee zoon raasverslag, denk, en je moete as pers nag wel puur perse om et zoo gnap voor mekaar te kraige. Veul bezonders is er nier beurd. Dat ze de burregemeister niet kort hewwe, ben ek blaid om voor die man. Jolle denke meskien, hai moet ok maar een veer leite, en hai ken t wel misse, maar dat weet ek niet. Ik heb nooi^ in zen buultje keken, vanzelf. Met zokke dinge moeu je altaid efkes veerder prakkezeere. 't Gong ai- geluk niet allien over hier, maar over alle armtenare groot en klain. En deer ben der bai. die zoo kaal as een luis benne, en altaid kaal, nooit ers een goed jaar Maar ja, 't lait nou ienmaal in een mens zen netuur, as je zelf een stik met rasp hewwe, gun je aar gien stik met keis, en dat lait ok voor de hand. Want er ben der ok weer, die een dik stiK met ham hewwe, en je gien spoug water gunne Maar we moete maar leve en leve leite, zeg ek altaid maar 't Gong vier teugen twei en as Maarten der weest was, waar 't wel vaif teugen twei worren. Want die heb twuntig jaar leden al zaid, dat de ge meente 't betale most. Maar Maarten was ziek. Meraitje was al te beu, dat ek thuis kwam. Je kenne wel verraist weze, zaide ze, murregen, maar ik zaide, dat komt terecht men waif, want murre- gèn moete we tuinderscrediet hale, en deer wordt een ziek mens weer gezond van. Je magge wel mee met et boskippezakkie, want ek ken 'tallien niet dreige Nou, toen ben we maar op ons welterusten gaan. We hewwe nag efkes praat over die Louw Tromp, dat ie zoo prachtig mooi dat jo entje van Jan Bakker red heb, net vlak voor de bus van daan. Ja, ze kaike wel ders brik, die seleurs van de bus, en ze raie wel ders efkes deur, azze :k en Meraitje nag amper instapt benne, zoodatte we zoowat stroffelende nei ons plase gane, maar skeelt nag niet zooveul. 't Is aars de klucht, as je in de krant skraive. Alle mense denke, dat ze wete om er in te zette. De ien zait, Jasper, zait ie, je moete ders skraive, dat as je hier een gemeente- weuning hure, je niet stemme magge, wie of je wulle. Een aar zait je moete ders skraive, datte der in Suntebankeres mense weune, die steuntrekke en evengoed een auto hure om uit te gaan, met Hemelvaarsdag. Weer een aar zait, je moete skrai ve, datte ze op de Broeker vailing niet zoo vlak bai cel zes staan magge. Want deer ken je alles hoore, wat een aar zait. Van de week hew ek dat trouwes Vieden week Vroidag stond ek in de boet bai zellef zien, maar die koupman most dalek bai de rortbuur nei zen pulle te kalken en Gertbuur had baas komme. Zoo hoort et ok. Maar, kaïk, ik wul ?t er net over oPp hoeveul meniere of een kip wel over toestande skraive, maar over persone, Kortere werktijden wettelijl: voorgeschreven. (door onzen correspondent.) Het staat thans wel vast dat het DUitschc minis- toiie van Arbeid werkt aan een nieuwe noodver ordening, die een algemeene invoering van de 40- unge werkweek of vijfdaagsehe werkweek beoogt. Bij de besprekingen met de vertegenwoordigers der werknemers- en werkgevers-organisaties heeft het ministerie zijn standpunt uitvoerig toegelicht en wanneer het voorstel geen sterke tegenkanting ontmoet in het kabinet, dat thans erover beraad slaagt is de invoering van de 40-unge werkweek binnen zeer korten tijd te verwachten. Over het algemeen moet natuurlijk elke wettelijke maatregel die de werkloosheid kan verminderen door een nieuwe economische organisatie, worden toegejuicht Velen zullen door invoering van deze noodverorde ning aan werk en brood worden geholpen. Toch is het succes ervan niet zoo zeker, als men zou ver wachten. De 40-urige werkweek zal de ellende, die door de werkloosheid wordt veroorzaakt, niet af doende uit den weg ruimen, Z09 wordt er terecht geklaagd. Men z al zich herinneren, dat de vijfdaagsehe werkweek als middel om aan de gevolgen van de malaise tegemoet te komen het eerst werd inge voerd door Henry Ford. Veel resultaten heeft men te Detroit van de vijfdaagsehe werkweek niet ge zien. Nu is dat echter geen voldoende reden om zich reeds een definitief oordeel te vormen over de 40-urige werkweek als middel om tevoren werklooze personen werk te verschaffen. Over het algemeen kan het niet anders, of een algemeene bekorting van den werktijd maakt het noodig, dat er meer personeel in dienst wordt genomen, zoodat velen worden onttrokken aan de demoraliseerende gevol gen der werkloosheid. Doch het is een andere vraag of op dit oogenblik de invoering van de 40-urige werkweek wel zooveel verlichting zal geven op de arbeidsmarkt. In ontelbare bedrijven is nl. de werk tijd reeds aanmerkelijk bekort, veel meer dan de voorgestelde noodverordening het vereischt. volgens statistische berekeningen bedraagt het gemiddelde per werkweek in Duitschland thans in de mijnen 40 4 uur, in de textielindustrie 39.7, in de metaal industrie 38.7 uur en in de chemische industrie 38.3 uur. Hirebij is rekening gehouden met de gehal veerde werkdagen, zoowel als met overwerk. De voorgestelde noodverordening zou hier dus niets meer kunnen veranderen. Men denkt onwillekeurig aan het intrappen van een open deur. Het gevaar ligt hierin, dat de verordening wordt aangekon digd als een grootsch opgezet experiment, waardoor overdreven hooge verwachtingen worden gewekt, die niet kunnen worden vervuld. En waar wij op het oogenblik niet alleen een economische crisis, doch ook een crisis van vertrouwen doormaken, is dat juist een van de meest ongewensente factoren, die men had kunnen introduceeren. Er bestaan echter nog andere bezwaren tegen de schematische invoering van de 40-urige werkweek. Er zijn ook bedrijven, die tot dusver niet tot ver korting van den werktijd zijn overgegaan, omdat daardoof de productiekosten zoodanig zouden wor den verhoogd, dat het bedrijf niet meer rendabel was Deze bedrijven zouden nu gedwongen zijn, den werktijd te bekorten en om in dien korteren tijd evenveel te kunnen produceeren, moeten zij reeds stilgelegde afdeelingen opnieuw in bedrijf ne men met als onvermijdelijk gevolg het oploopen der onkosten, die op het bedrijf drukken. Verder is een klein personeel voor een bedrijf op zichzelf voordeeliger, omdat er dan minder vacantiedagen zijn met de in Duitschland voorgeschreven va- can tie toeslag op het loon. Er zijn ook bedrijven die reeds vrijwillig tot bekorting van den werktijd zijn overgegaan, doch onder die omstandigheden niet bleken te rendeeren. Deze kunnen nu niet meer trachten hun rentabiliteit door verlenging van den werktijd te verhoogen en zullen het aan- tal stilgelegde bedrijven en daardoor het aantal werkloozen vermeerderen. Tenslotte zijn er economen, die voor de invoering der noodverordening zijn, mits er garantie bestond, dat zij dadelijk zou worden ingetrokken, zij het ook slechts voor bepaalde bedrijven, wanneer Jie omstan digheden dit in het algemeen belang wenschelijk maakten Zij zijn van meening, dat de geldscharasch te en de hoop op goedkoopere productiemethoden in Duitschland een onderproductie hebben veroor zaakt die binnen afzienbaren tijd vanzelf weer zal oploopen tot een normale productie en. nu vreezen zij slechts, dat als het zoover is, de wetgever achter de feiten aankomt en niet spoedig genoeg de daar voor in aanmerking komende bedrijven tot verlen ging van de werktijd in staat zal stellen. D och ook deze deskundigen zien overigens in de wettelijk voor geschreven 40-urige werkweek niets dan goeds, zoo lang de tegenwoordige toestand blijft voortbestaan al loopen de meeningen omtrent de resultaten die men langs dezen weg zal bereiken uiteen. Bij den thans heerschenden nood is echter elke verbetering hoe gering ook, welkom. (Nadruk verboden.) MOSKOU EN HET VERRE OOSTEN, (van onzen correspondent.) De onrust en verwarring, welke de oorlogsfeiten in het Verre Oosten onder de leidende figuren der Sovjetunie hebben veroorzaakt, schijnen een bui tenstaander wellicht onbegrijpelijk. Moet men nu werkelijk aannemen, dat het een ongegronde vrees is die bijna dagelijks in de communistische pers wórdt geuit? Zooals men weet, schrijft men hier te lande Japan het voornemen toe, om de Russen geheel van den Stillen Oceaan af te sluiten en Oost-Siberië tot het Baikalmeer toe te veroveren. Nadat Denikin en Koltsjak, Wrangel, Judenitsj en Machnow hun rol hadden uitgespeeld, bleef men

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 3