Aïïrstnrt ssBffws
De Twee Kleinzoons.
N.V. Spoorlijn Station-Dorp
Noordscharwoude
in Sovjet Rusland van wege de regeering toch tel
kens de openbare meening bewerken door te wij
zen op dreigend gevaar in den vorm van inter
ventie van buitenaf. Die prikkel had men nu een
maal r.oodig om het enthousiasme voor het vijfja
renplan frisch te houden. Om de breede massa's
dienstbaar te kunnen maken aan de plannen voor
een grootschen economischen opbouw, worden alle
.werkelijke of vermeende incidenten aan de gren
zen van het uitgestrekte rijk sterk overdreven En
ook ditmaal kan men niet anders denken, of er
worden weer hersenschimmen gevormd, omdat de
geheele Sovjet Unie die geschokt en tot abnormale
inspanning gebracht moet worden, iets wat men
alleen kan bereiken, door de angst voor een doode-
lijk gevaar te verspreiden. Het komt er voor de
mannen in het Kreml niet zooveel opaan, wat voor
plannen Japan eventueel tegen de Sovjet Unie koes
tert. Men heeft de handen vol met den binnen-
landschen toestand.
En tot op zekere hoogte is dit inzicht juist. In
dit bijzondere geval ziet men echter in de actie
van Japan ook een werkelijk gevaar voor de Oost
grenzen van het Rijk, die w'el niet rechtsreeks
bedreigd worden, maar toch aanleiding geven tot
een toestand, die bijna alle berekeningen, waarop
het tweede vijfjarenplan gebaseerd is, ondersteboven
gooien. En juist dat tweede plan zou de bevolking
niet langer ondragelijke lasten opleggen, zonder er
iets voor in de plaats te geven, doch eindelijk wat
doen voor de verbetering van de woningen en het
algemeene levenspeil. Wel blijft ook bij het tweede
plan de hoofdzaak het opvoeren van de productie
tot ongeveer 250 procent van de tegenwoordige
en de volledige collectivisatie van den landbouw,
doch men zou ook iets doen, om de dreigende onte
vredenheid weg te nemen. En nuzal de re
geering in de komende jaren zich voor alles moeten
richten op de verdediging van de verwaarloosde
streken in het Verre Oosten en op de zeer versnelde
ontwikkeling daarvan. Men dient niet slechts pa
raat te staan voor het geval, dat Japan een mili
tairen aanval doet, doch het is ook noodig ommins
tens gelijken tred te houden met het tempo, waar-
inin de Japanners China in economisch opzicht
ontwikkelen. De Sovjet-regeering is tegenover Japan
zoo inschikkelijk mogelijk geworden, omdat men
ernstige wrijving ten koste van alles wil vermijden,
maar toch zou mettertijd kunnen blijken dat de
Sovjet-Unie om zi ch te kunnen handhaven, een
andere politiek moet gaan volgen tegenover haar
gevaarlijksten tegenstander in het Verre Oosten.
Deze beslist vredelievende politiek heeft op de j
communistisch gezinde Chineezen reeds een ongun- j
stigen indruk gemaakt. Het is typeerend voor den
toestand en had dan ook groote ontsteltenis onder
de leiders der derde internationale tengevolge, dat
onlangs een groep van 243 Chineesche communisten
zal stellen, een bevredigende economische opbouw
onmogelijk maken. Zoo is dus het enkele feit, dat
Japan troepen concentreert Op het Aziatisch vaste
land, een blijvende hinderpaal voor de economische
plannen der Sovjet-regeering, terwijl deze daardoor
zelfs op den duur gedwongen zou worden, haar paci-
fische, gereserveerde houding te laten varen, zonder
dat Japan haar nog bepaald daartoe uitdaagt.
Ons Weekpraatje
Gasten zijn meestentijds welkom, in het bijzon
der, als ze hun bezoek te voren behoorlijk hebben
aangekondigd. Toch kregen we dezer dagen een stuk
of wat, overigens heel brave lieden op Pinkster-
bezoek, die we liever naar de Noordpool hadden
gewenscht. Het waren de befaamde IJsheiligen! Op
11 Mei, dus op Woensdag van deze week, zijn ze
gekomen en eerst met Pinksteren denken ze te ver
trekken. Dat deze brave lieden met hun koud ge
volg juist tegen Pinksteren de atmosfeer hier ko
men verstoren, mag ze niet worden verweten. Zij
hebben nu eenmaal hun vaste data, waarop ze ons
willen verrassen en de date vallen als regel buiten
de groote voorjaarsfeesten. Alleen omdat we dit jaar
zoo'n extra vroege Pinksteren hebben, valt deze
feestdag met het jaarlijksch bezoek der IJsheiligen
samen.
In waarheid dezen met koude of andere tempera-
tuursverschijnselen volstrekt nie^s uitstaande. In
Mei treedt steeds een periode van lage temperatuur
op, waarin strenge nachtvorsten vallen. Die .periode
loopt normaal van 11 tot en 15 Mei en daarom heeft
het volk de heiligen, die op gemelde dagen, katho
liek-kerkelijk worden herdachte met den naam van
IJsheiligen begiftigd. Het zijn resp. de H. H. Ma-
mertus, Paneratius, Servatius, Bonifocius en Sophia.
Het zijn er dus tesamen vijf, maar gewoonlijk erkent
men er slechts drie van; bij ons de eerste drie, in de
Oostelijke landen de laatste drie; De Duitschers er
kennen slechts de H. H. Pancratius, Servatius en
Bonifacius als hun IJsheiligen.
Metereologen van naam hebben vastgesteld, dat
inderdaad eens zelfs 60 jaren achtereen de
sterkste voorjaars-nachtvorsten van 11 tot 15 Mei
worden waargenomen. Slechts in enkele jaren viel
de koude periode van Mei in de tweede helft der
maand, n.l. op 20, 21 en 22 Mei, en soms in de eerste
helft, op 5, 6 en 7 Mei.
Verklaard is het verschijnsel nog niet. Zoo te be
merken aan de temperatuur van deze week, is het
verloop dit jaar wel akelig normaal. In ieder geval
uitTdTChh^sche' communistische*''MTtrad "n I ^bben w« Nederlanders verstandig gedaan met
laten we ons dan maar niet al te zeer beklagen. We
Rusland niet slechts zijn egien neutraliteit geschon
den door Japan te veroorloven, de Oost-Chineesche
spoorweg voor het vervoer van soldaten en muni
tie te gebruiken, doch bovendien heeft het met
Japan een non-agressief pact gesloten en daardoor
de veroveringen van Japan in China begunstigd.
Deze populaire leuze van de hulp, die aan zwakke
en kleine volken moet worden verleend, is slechts
een schoon klinkende frase om ons volk te bedrie
gen. Door ons geweten gedreven, hebben wij daarom
vanaf heden elk contact met de Chineesche com
munistische partij, die onder leiding van de derde
international e staat, verbroken." Men ziet hieruit
dat de Sovjet regeering met haar dubbelzinnige pa
cifistische houding op den duur zelfs de revolutio
naire elementen van China van zich .vervreemt.
Na al deze moeilijkheden en verwikkelingen in
het Verre Oostn hangt dan ook de omstandigheid
samen dat de Sovjet regeering haar activiteit aan
de andere grenzen steeds meer moet verwaarloozen
om aan de overzijde van het Baikalmeer te kunnen
optreden als moderne groote mogendheid en mis
schien eenmaal den intimideerenden invloed van
de Japansche veroveringen op de Chineesche bevol
king te neutraliseeren door een indrukwekkenden
opmarsch van het roode leger. Het is niet te ont
kennen, dat er de laatste maanden niet slechts
belangrijke troepentransporten hebben plaats gehad
naar de Mandsjoerijsche grens, doch ook groote
voorraden koren en andere levensmiddelen zijn ge
vormd om gedurende langen tijd de steeds toene
mende legermacht in het Verre Oosten te kunnen
verzorgen. Dat is niet de eenige, doch zeker wel
een der belangrijkste oorzaken van de moeilijkheden
waarin de Sovjet-regeering op het oogenblik ver
keert en waardoor de verzorging der bevolking van
het eigenlijke Rusland in het gedrang komt. Boven
dien is reeds in vele takken van industrie de pro
ductie belangrijk achteruitgegaan, doordat de arbei-f
ders in verzet waren gekomen tegen de onvoldoende
broodrantsoenen. Alles wijst er op dat de eischen
die de versterking der strategische positie in het
verre Oosten in de eerstvolgende jaren aan het land
FEUILLETON
25)
Ook nog op een ander gedeelte van het Slot
vestigde zich de belangstelling van Heinrich in
hooge mate, hoewel hij voor zich zelf daarvoor geen
oorzaak kon vinden. Het was de geheime kamer
van den kamerdienaar, in welke, zooals de waardin
van de stationswachtkamer hem had verteld, aller
lei dingen moesten zijn, die hij vanwege zijn heb
zucht aldaar moest hebben verzameld.
De meest gewichtige persoon, dien hij ter berei
king van zijn doel, zeker noodig had, was, hetgeen
hij eveneens van de waardin had ervaren, de ka
dienaar Lühneberg, die Graaf Anselm opal zijn
reizen had vergezeld, zooals zij zeide. De oude man,
met zijn listige oogen was in staat door een enkel
woord hem tot het verkrijgen van zijn recht te
helpen. Maar bestond er kans en een middel, hem
tot het uitspreken van dat woord te bewegen? Had
hij zich wellicht niet laten omkoopen, zoodat hij
eeuwig zou moeten zwijgen? Hoe hem eene verkla
ring te ontlokken? Evenwel, het moest beproefd
worden.
Heinrich was intusschen op de tweede verdieping
aangeland. Wat zou hij eigenlijk hier doen? De
kamer van de oude Gravin binnendringen? Dat
was voorloopig doelloos, in elk geval niet voorzich
tig, want werd hij gezien en dit medegedeeld aan
de bewoonster, dan zou hij licht als spion beschouwd
worden. Een boos geweten ziet en hoort zelfs in
den slaap en elke verdenking, die op hem zou
kunnen vallen, moest worden vermeden.
Een breede, uitgestrekte corridor, die door het ge-
heele Slot liep, wandelde hij langs en lcwam aan het
einde weder aan een trap, die naar beneden voerde.
Al spoedig zag hij aan den inwendigen bouwaard,
de eigenaardige balkenlaag en de met ijzer beslagen
deuren, dat hij zich thans in het oude gedeelte-
van het Slot bevond. Hij stond als het ware in eene
rotonde met wenteltrappen, die naar boven leidden.
mopperen wel over het weer en vinden het zeld
zaam slecht voor deze maand, maarbijna elk
jaar slaken we dezelfde, zucht. De Genestet zei het
reeds in „Het haantje van den toren":
Doch onze Noordsche Mei, helaas,
is arm aan zonneschijn.
Hij kan zou koud, zoo droef, zoo guur,
het kan November zijn.
Van een praatje over koude tot een babbeltje
over zwemmen, lijkt een kolossale sprong, doch in
Mei is dat maar een klein stapje. Als het weer in
deze maand wil omslaan, loopen we onmiddellijk
te klagen over een hittegolf en nemen we richting
naar een of ander water, waar kan en mag worden
gebaad, desnoods is het eerste alléén ook voldoende.
Half-Mei worden alle zwembaden in open lucht
geopend. We zijn persoonlijk steeds vroeg op zwem-
appèl, want we houden van deze sport, welke overi
gens niet zonder gevaren is voor de gezondheid
en leven. We wijzen op ziekten van oogen en ooren,
hartaandoeningen, rheumatiek-lijden enop het
gevaar van verdrinken, wat alles het gevolg kan
wezen van respectievelijk: besmet of chloor-hou-
dend water, duiken, overspanning, te langdurig
baden, te veel „wagen" of zwemmen op onoordeel
kundige tijdstippen, als kort na een maaltijd. Als bij
den aanvang van eiken zomer en ook nu weer, pro
paganda wordt gemaakt voor het leeren zwemmen
en zwemmend redden, onder aanhaling, dat ten
onzent nog jaarlijks 700 menschen verdrinken, dan
zouden we tóch op eenige noodige reserve willen
wijzen. Onze vaste overtuiging is, en de seizoenbe-
richten stellen ons steeds in het gelijk, onze
vaste overtuiging is, dat er in den zomer minder
menschen verdrinken, die niet konden zwemmen,
dan lieden, die zich verbeeld hebben te kunnen
zwemmen, omdat ze zich door middel van zekere
bewegingen in het water over eenigen afstand wis
ten voort te bewegen. Water houdt velerlei, door de
Zijn verbeelding verplaatste hem in zulk een uit
den grijzen voortijd gebouwd Slot, met geheime
gangen, verborgen trappen en wonderlijke verbin
dingsdeuren, zijn gevaarlijke valluiken. Een mach
tige bekoring ging er voor hem van uit. Geheel
alleen in zulke oude burchten rond te dwalen, het
verleden en de gebeurtenissen op zijn geest te laten
inwerken, zich te verplaatsen in het leven van
eeuwen terug, had steeds voor hem groote aantrek
kingskracht gehad. Ook hier was hij gaarne binnen
geslopen, maar geen der deuren lieten zich openen.
Hij was reeds van plan langs denzelfden weg, dien
hij gegaan was, terug te gaan, toen hij bedacht,
dat hij een der wenteltrappen eens zou kunnen
opgaan, om te zien waar zij hem zou heenvoeren.
Hij besteeg de eerste, zij was smal en stijl. Plotse
ling eindigde zij, hij bevond zich in volslagen duis
ternis. Was hij in een donker vertrek, in een gang
gekomen? Het laatste was het geval. Als hij zijn
armen uitstrekte om zich beter te kunnne oriëntee-
ren, voelde hij aan beide zijden een wand. Voor
zichtig, stap voor stap, ging hij verder en kwam
reeds na weinige schreden te hebben gedaan aan
een deur. Deze was niet gesloten. Toen hij haar
opende werden zijn oogen door het helle licht als
het ware verblind. Hij trad over den drempel en
bemerkte spoedig, dat hij zich op een rondom een
zaal loopende galerij bevond. Door zes groote, van
ouderwetsche glasschilderingen voorziene vensters
drongen op dit oogenblik de helle zonnestralen in
de hooggewelfde ruimte door en wierpen allerlei
bonte reflexen op de rij beeltenissen van voorouders,
waarmede den tegenoverstaanden wand was ver
sierd. Deze zoowel als de andere wanden, eveneens
met een gewelfden zolder, waren beschoten en ge
verfd met ouderwetsche donkerbruine verf.
Een breede trap voerde in de zaal naar beneden.
Het was de zaal waarin de levensgroote portretten
der voorouders Breitenbach waren geplaatst. Het
waren vrouwelijke en mannelijke portretten, in ver
schillende kleederdrachten, van verscheidene
eeuwen, alle naast elkander, den geheelen wand
rondom de zaal beslaande. Naast de groote, thans
gesloten toegangsdeur, hingen Graaf Stephan en
zijn gestorven gemalin, een jonge, schoone vrouw,
die men op den eersten blik herkende als de moeder
van Rosamunde en Albert. Dan kwamen Graaf
Anselm en Gravin Louise; de eerste was hier niet
meestenongekende, gevaren in zich yerborgen. Wie
eenmaal zoover is, dat hij zich weet te bewegen in
het water, hoort daar altijd de lokkende sirenen
zang, welke hem vérder noodt, vaak het verderf
tegemoet.
We hopen, dat er steeds een groot aantal sterke
jongelieden met groote beheersching zal zijn, die
zich onder bekwame leiding tot zwemmers en zwem
mende redders zullen willen ontwikkelen, maar we
gelooven zeker, dat er veel minder ongelukken zou
den gebeuren, als de massa zich beperkte tot een
hygiënisch baden, poedelen, in den zomer in on
diepe openlucht baden.
MIJNHARDT's
Zenuw-Tabletten 75 ct.
Laxeer-Tabletten 60 ct.
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct.
Bij Apoth. en Örogisten
Algemeene vergadering der N.V. Spoorlijn Na
tionDorp, Noordscharwoude op Donderdag 12 Mei
1932, 's namiddags 3 uur, in Café „Spoorzicht" bij
de laadplaats te Noordscharwoude.
OPENING.
De Voorzitter, de heer G. Barten, merkt op, dat
er op deze vergadering nimmer een groote opkomst
is. Het getal aanwezigen is altijd zeer klein en het
verloop der vergadering is steeds zeer aangenaam.
Spreker hoopt dat de belangen wederom op aan
gename wijze zullen worden besproken. Met een
woord van welkom aan leden en pers verklaart
spreker de vergadering voor geopend.
NOTULEN.
Na lezing der notulen van de vorige vergadering
dooor den secretaris, den heer A. Vroegop, worden
deze onder dankzegging aan den samensteller on
gewijzigd goedgekeurd en vastgesteld.
De penningmeester, de heer P. Deutekom, brengt
hierna verslag uit omtrent de rekening 1931.
Hieruit blijkt, dat de ontvangsten hebben bedra
gen f 15.108.93, de uitgaven daarentegen f9019.48,
alzoo een batig saldo van f6089.35.
Het kassaldo op 1 Januari 1930 bedroeg f8711.95.
De balans sluit in ontvangsten en uitgaven op een
bedrag van f201.452.79.
Namens de commissie tot het nazien der rekening
deelt de heer K. Opperdoes als rapporteur mede,
dat alles in de beste orde is bevonden en adviseert
tot goedkeuring.
De voorzitter dankt de commissie voor hare
arbeid in deze en den penningmeester voor zijn
gehouden beheer.
Met algemeene stemmen wordt besloten tot dé
charge van den penningmeester.
Als kasnazieners voor de rekening 1932 worden
aangewezen de heeren J. Ootjers, J. Kliffen en C.
Keeman.
VASTSTELLING DIVIDEND DIENSTJAAR '31.
Door het bestuur wordt aan de hand van de cij
fers voorgesteld het dividend te bepalen op 2Va pet.
De Voorzitter merkt op, dat het dividend afhan
kelijk is van het vervoer der producten. De mis
lukking van de aardappelteelt heeft een groot
nadeel bezorgd.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel beslo
ten.
VERKIEZING BESTUURSLID.
Aftr. de heer A. Vroegop, niet herkiesbaar.
Naar aanleiding van bovengenoemd aftreden me
moreert de voorzitter, dat de totstandkoming van
den toevoerlijn heel wat voeten in de aarde heeft
als in de andere zaal in burgerkleeding afgebeeld
maar in een schitterende riddersuniform. Dan Graaf
Anselm's ouders en zoo ging het terug naar de
vroegere eeuwen.
Heinrich daalde de trap 'af en beschouwde met
een gevoel van eerzucht de lange rij der voor
vaderen Breitenbach's ook zijn voorouders,
zij allen, en hij, hun rechtmatige kleinzoon,
stond hier voor hen onder een valschen naam, als
bediende van een knaap, die door list, valschheid
en verraad van zijn rechten was ontroofd, uitge
wezen uit de gemeenschap van deze eerwaardige
voorouders, een arme zwakke strijder, die was
uitgetrokken om zijn ontnomen rechten te her
overen. Maar niet alleen daarvoor, maar ook om den
smaad uit te wisschen, die men zijn vader en groot
moeder had aangedaan; om zich te wreken op
allen, die schuld waren aan die vernedering. Een
strijder was hij, maar nog zonder wapenen, zonder
schild, nog zonder de geringste verwachtingen op
succes, waar de vijand zich tegoed had verschanst,
om met goed gevolg een aanval te wagen.
Voor de tweede maal wandelde hij de rij langs,
van elke beeltenis den naam en het jaartal lezende.
Voor een eeuwenoud portret uit het jaar veertien
honderd, in zwarte robe gekleed, met een gouden
gordel en gouden gespen op de schoenen, stond hij
onwillekeurig stil. Wat was er, dat hier zijn aan
dacht trok? Wat viel hem van deze beeltenis op?
Bij den eersten rondgang had hij niets bijzonders
daaraan ontdekt, het was even groot als de andere
portretten, met dezelfde gouden lijst. Maar de schil
derij hing niet precies met de andere in dezelfde
lijn. Het scheen met opzet zoo te zijn geplaatst
en voorts scheen het dieper in den wand te hangen.
Deze bijzonderheid was het, die zijn aandacht
trok. In de geheele zaal stond geen enkel meubel
stuk, slechts voor dit portret stond een tafel en
voor de tafel een stoel, beide oud en versleten.
Wellicht zou hij geen verdere aandacht aan deze
bijzonderheden hebben geschonken, maar verder
viel het hem op, dat de stoel en de tafel beide vuil
waren en bedekt met een laagje zand.
Eigenlijk wist hij niet hoe hij deze bijzonderheden
zou moeten verklaren. Maar als bij een ingeving
stond hij op den stoel en daarop op de tafel. Hij
beschouwde de omlijsting meer nauwkeurig, drukte
gehad. Hierbij is we 1 wat tegenwerking ondervon
den en waren pessimisten in den omtrek, maar ooi;
heel wat optimisten buiten dezen omtrek, die voor
spelden dat het een reuzenstrop zou worden. Niet
tegenstaande dit, zijn de heeren die ervoor waren
aangewezen, tch met het plan doorgegaan. Heel
wat tijd en moeitie heeft het gekost om de zaak
voor elkaar te krijgen en daarin heeft de heer
Vroegop een groot aandeel gehad. De resultaten
van al dit werk zal ons en zeker den heer Vroegon
verblijden. De voorspelling is gelukkig niet uitge
komen en voorziet de lijn zelfs in een groote be
hoefte.
Nu de heer Vroegop, aldus spreker, ons gaat ver
laten, past ons zeer zeker hem een woord van dank
te brengen voor al hetgeen door hem is verricht.
Het doet ons leed, dat hij van ons heengaat, doch
ik hoop, dat hij teeds in contact zal blijven met
de N.V. en hoopt tevens, dat mede door zijn lid-
maatschap, hij steeds met belangstelling de zaken
der N.V. 2al volgen. n
Spreker besluit met het uitspreken van den
wensch, dat de heer Vroegop nog jaren lang den
bloei en groe van de N.V. zal mogen waarnemen
De heer Vroegop dankt voor de tot hem gerichtte
woorden.
De heer Kliffen zegt, met eenige verwondering
niettemin met achting dit punt der agenda te heb
ben gelezen, doch zal de heer Vroegop wel gegronde
reden hebben om te bedanken.
Spreker memoreert den omvangrijken arbeid van
den heer Vroegop, vooral vóór, maar ook tijdens
de oprichting die hij er aan gegeven heeft met den
helaas overleden heer P. Verburg.
Spreker meent gerechtvaardigd te zijn om thans
de vraag te richten of de heer Vroegop bereid is
nog eenige jaren aan te blijven, daar de functie
van secretaris zich in uitstekende handen bevindt
Al heeft er weieens verschil van meening be
staan en al werden er wel eens krasse woorden geuit
dan was zulks een uitvloeisel van vereeniging tegen
vereeniging, echter deed zulks aan de onderlinge
goede verstandhouding niets af.
De heer Vroegop waardeert het gesprokene van
den heer Kliffen, doch deelt mede dat gezondheids
redenen de oorzaak van dit aftreden zijn. Reeds 20
jaren lang zijn de notulen door spreker geschre
ven en laat hij thans deze functie aan jongere
krachten, die wellicht meer in de nabijheid van het
Dagelijksch Bestuur verblijven, over.
De heer Ootjers richt tot den scheidenden pen
ningmeester woorden van groote waardeering voor
al hetgeen hij in het belang der N.V. heeft gedaan
en zegt hem hiervoor hartelijk dank.
Hierna wordt overgegaan tot verkiezing van een
bestuurslid en wordt de heer G. Deutekom met
groote meerderheid als zoodanig gekozen.
Waar de nieuw gekozene niet ter vergadering aan
wezig is, zal hem hiervan mededeeling worden ge
daan.
INGEKOMEN STUKKEN.
a. Van de vereenigin „De Koophandel" is inge
komen een verzoek om bij de a. s. verhuring van
het Gpoorcafé de conditie te stellen dat daar geen
hier meer mag worden verkocht.
In verband met dit verzoek is nog ingekomen een
schrijven van den Noordermarktbond naar aan
leiding van de gisteren gehouden vergadering,
waarop is besloten aan het verzoek adhaesie te be
tuigen.
Na eene breedvoerige gedachtenwisseling wordt
besloten om dit verzoek in handen van het bestuur
te stellen.
Nog is ingekomen een schrijven van de Tuin-
bouwvereeniging „Sint Maarten en Omstreken", af-
deeling van den Noordermarktbond, houdende het
verzoek om pogingen in het werk te stellen om te
komen tot verlaging der consumptieprijzen in het
spoorcafé, met name melk en koffie.
De voorzitter merkt op dat de bestaande prijzen
niet duur zijn en mogen deze ook niet hooger zijn
dan te Broek op Langendijk.
Besloten wordt het bestuur op te dragen om in
overleg te treden met den pachter.
Met algemeene stemmen wordt tot bovengenoem
de verpachting besloten.
De heer J. Ootjers geeft het bestuur in overweging
om het gedeelte water, gelegen tusschen de Spoor-
sloot en Twuyversloot te doen uitdiepen.
De voorzitter zegt toe, dat zulks aan de H. S. M.
zal worden verzocht.
De heer Jn. Kliffen deelt mede, dat er eenige
ringen aan de schoeiing ontbreken, hetgeen een
last veroorzaakt met het vastleggen der schuiten en
vraagt om verbetering.
Hieraan zol worden voldaan.
tegen de zijde, die het diepst in den wand was ge
drongen en ziedaar, het beeld draaide en bleek een
deur te zijn, die eveneens tot een helverlichte ruimte
toegang gaf. Ook aan de andere zijde, stond een
stoel en een tafel om gemakkelijk in deze kamer
te kunnen komen. Welk een verwonderlijke ontdek
king! Was dit misschien de verborgen schatkamer
van den kamerdienaar?
Een oogenblik dacht Heinrich er over na of hij
dit geheimzinnig vertrek wel zou binnengaan. Wan
neer hij eens betrapt werd? Maar ras overwon hij
zijn vrees, begaf zich op de tafel tegenover- de schil
derij, draaide het op de meest voorzichtige wijze
om, stapte op de tafel aan de andere zijde, draaide
opnieuw de beeltenis in haar vorigen stand en begaf
zich nu in de verborgen kamer.
Het was een naar verhouding tamelijk groot ver
trek, aan hetwelk nog een tweede en een derde
aansloot van gelijke grootte. Alle drie kamers had
den twee dakvensters, die, naar het scheen, op een
groot plat dak waren aangebracht. Dit platvorm
was weder van een grooten muur omgeven, zoodat
de vensters van buiten door niemand konden 'wor
den gezien. Zouden deze drie vertrekken slechts
door één enkelen bewoner van het Slot bekend zijn?
Zij waren inderdaad volgepropt met alle moge
lijke voorwerpen, maar alles was in symetrische
volgorde opgesteld, nergens zag men eenig stof, een
bewijs, dat hier dagelijks of althans vele malen alle
voorwerpen stofvrij werden gehouden.
Wat hier al niet was verzameld en opgesteld.
Een oudheid museum kon niet meer en rijker voor
werpen bevatten. Hier waren meubelen van allerlei
aard aanwezig, ouderwetsche met kostbare of ver
bleekte overtrekken. Oude zijden vrouwengewaden
met bonte geborduurde bloemen, uniformen, ridder-
costuums hingen aan de wanden. Evenzoo wapens
van allerlei aard. Kristallen vazen, oude uurwer
ken stonden op commodes en kasten. De laatste
waren voor het meerendeel gevuld met serviezen en
glaswerk. Hier had een antiquaar met vreugde ver
toefd of met een zekere afgunst rondgeloopen. Welk
.een schatten mochten er wel op de groote boeken
planken, rijk voorzien van lederen prachtbanden,
aanwezig zijn? Had de eigenaar daar zelf wel eenig
vermoeden van? Een geheele bibliotheek was hier
opgesteld.
(Wordt vervolgd).