Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier No 60 DINSDAG 31 MEI 1932 41e Jaargang Over den Oceaan De Twee Kleinzoons. Het gat gedicht In denWieringermeerpolder 't Is niet meegevallen TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. SS. NIEUWE LANGERIJKER COURANT DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG en ZATERDAG. - AbonnmentsprJJs: per 3 maanden 1.15. Uitgave: Firma I. H. KEIZER. Redacteur I. H. KEIZER. Bureel Noordscharwoude. ADVERTENTIEN: Van 1—5 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. De eerste vrouw is over den Oceaan gekomen, d.w.z. alléén en als bestuurster van een vliegtuig. De koene pilote zelve, mrs. Earhart, was er verrukt over en de wereld genoot van de sensatie. Straks zullen misschien nog meerdere vrouwen volgen en oók zullen er onderweg blijden, verzwolgen door het water, dat ze wilden tarten. Een vrouw, een gehuwde vrouw, die haar man rustig thuis laat, zelf in een vliegtuig stapt en een sensationeelen vliegtocht onderneemt, duizenderlei gevaren trotseerende, .het is toch waarlijk nog wat nieuws voor ons. Over kleine wateren hebben tal van sexegenooten van mevr. Earhart al lang den sprong gewaagd, over wateren en zeeën n.l. van concentie, traditie, zede of natuurlijke bestemming heen. Sommigen zijn behouden aangekomen, velen dompelden onder en vergingen. Misschien zijn al deze vrouwen geen buitensporige naturen geweest, waarvoor we ze met onzen conservatieven blik wel eens hebben aangezien, doch verdienen ze werke lijk baanbreeksters te heeten van een nieuwen tijd, waarin alle verhoudingen zich snel-schokkend ont wikkelden. Het kan zijn, dat de vrouw in de toe komst niet langer meer mét den man een positie inneemt, maar naast hem, geheel afzondelijk, zelf standig. Wellicht ook, dat het zóó goed zal worden en aannemelijk voor de mannen uit den nieuwen, komenden tijd, maar voor wie er niet in geboren en getogen zijn, is het toch, als ontvalt er van dag tot dag veel schoons en ideëels aan het mensch- dom. Er was vroeger toch meer innigheid in de verhouding tot de vrouw, die men met zich wist, dan een zijn zal in de toekomst, waar men zich slechts een vrouw naast zich mag droomen. De echtgenoot van mevr. Eerhart heeft een uit geverij van boeken. „Had uw man geen bezwaren tegen dezen tocht?" zoo vroeg een interviewer, blijkbaar nog een van den ouden stempel, haar. Fn het antwoord luidde; „Ik bemoei me niet met de uitgeverij van mijn man en hij bemoeit zich niet met mijn vliegerij." Zóó dus schijnt voor de toekomst de ideale ver houding van man en vrouw te zullen zijn. Een ding is ons nog niet duidelijk: waarom trouwen die menschen eigenlijk nog met elkaar? Zeker, we hebben respect voor wat mevr. Earhart ondernam en volbracht; we hebben respect voor alle dappere vrouwen, die sensationeele dingen onder nemen. Gelijk we bewondering hebben voor koord dansers, vuurvreters, slangenbezweerders, fakirs en soms ook voor rooverhoofdmannen, al zouden we ze geen van alle graag in de familie hebben. De gedurfde daden van moderne vrouwen wekken steeds onze bewondering op. Die vrouwen vormen een nieuwe groep in de samenleving. We hebben echter wel eens meenen op te merken, dat ze voorzoo ver ze het noodig vonden om zich aan een echt genoot te verbinden over het algemeen niet veel aan het houden van kinderen doen, wat ze trouwens dadelijk minder zelfstandig zou maken. En daarom vreezen we wel eens, dat dit moderene ras weer heel spoedig zal uitstervenWaarna de maat schappij weer tot de ouderwetsche levensverhoudin gen zou terugkeeren! Mevr. Earhart vloog over den Oceaan, maar gaat weer met de boot naar huis. Zóó zal het misschien met heel het moderne vrouwendom gaan. De tijd moge de vrouwen als eens tot buitensporigheid heb ben geprikkeld, ze zullen wel weer verstandig FEUILLETON f.U zal wel reeds gehoord hebben," zoo nam de oude glazenmaker het woord, om het gesprek leven dig te houden, „dat het bouwen van een suiker fabriek hier een voldongen feit is?" „Suikerfabriek?" vroeg Heinnch, „ik weet van En toch is een uur geleden de acte gepasseerd tu'sschen Graaf Stephan en de beide Amerikanen „Daarvan heb ik werkelijk niets vernomen. Waar zal de fabriek gebouwd worden?" n. In het dorp. Er heerscht groote blijdschap. De waard van „De Gouden Leeuw", mijn vriend Kugel- mann heeft louter uit blijdschap alle inwoners uitgenoodigd gratis bij hem vanavond een glas bier te komen drinken. Nu, hij zal er onge^^'d de toekomst het grootite voordeel-van hebben als eenige honderden arbeiders bij hem hun dorst komen lesschen. Het gezelschap zal wel reedsaan- wezig zijn. Ik denk er ook heen te gaan Heeft u lust met mij mede te gaan, mynheer <*e secretaris. „Ik vrees alleen, dat het te veel tijd in beslag Za!,uemoongt de gelegenheid niet voorbij laten gaan eens kennis te maken met de inwoners van het dorp. U behoeft niet over de spoorbaan terug te gaan, ik kan u een korteren weg naar het slot W!a1s "dat het geval is, wil ik het wagen even mede te gaan. In elk geval verwacht Graaf Albert mij niet op een bepaalden tijd terug en het doet er dus weinig toe of ik iets vroeger of later terug °Heinrich en Grauer namen afscheid van de waardin en sloegen den weg naar het dorp in. Onderweg zeide de oude: „Ik geloof, dat het U wel aangenaam zal ztfneens kennis te maken met de beide Amerikanen. het y interessante lieden, grootvader en Weinzoon. De eerste is al reeds ver op jaren, ik schat hem op geveer vijf en zeventig jaren, de ouder dan vier of vijf en twintig. Zy moeten wel zee^ vermogend zijn, want het is hun Plan h zeer groote fabriek op te richten. Zij stuitten ec worden en langs rustigen weg teruggaan tot de plaats, waar ze thuis hooren, de plaats, waar ze worden verwacht, waar naar ze wordt verlangd en waar ze ook liefde, verzorging en bescherming zullen vinden, tot welke haar natuur uitgaat. Geheel onverwacht werd ik j.l. Zaterdag in de gelegenheid gesteld, tegenwoordig te zijn bij de dichting van het gat, daar aan de Vlieter, dat de beide einden van den grooten afsluitdijk in de Zuiderzee nog scheidde. Een gezelschap landbouwers bood me deze mooie excursie aan, en ras besloten, tuffen we in snelle vaart door het nu zoo prachtige Noord-Holland, langs kassen en weiden, tulpen-, erwten- en graan akkers naar het voormalige eiland Wieringen. 't Historische Wieringen, internationaal bekend geworden door den hoogen balling, die er eenige jaren vertoefde. Nog kijkt ge, gedachtig aan den ex-Kroonprins eens naar de voormalige pastorie, zijn voormalige woonplaats en ge werpt als van zelf een blik naar de bekende smederij van den heer Luiks, waar de voormalige bevelhebber van een groot leger ter dooding van den tijd, uit pure ver veling voor smid speelde. De Duitsche ex-kroonprins heeft zijn ballingsoord Wieringen in zijn „Erinnerungen" geschetst en zijn schets is waarlijk niet geschikt, als reclame voor het eiland dienst te doen. Maar per auto zijt ge spoedig aan den Oever, en wordt al uw aandacht bepaald bij het groote, ge weldige werk, dat daar, midden en dwars door de zee tot stand is gebracht. De geweldige sluizen inponeeren, wij rijden op den grooten zeedijk. Eerst moet een offer gebracht worden ten bate van het Crisis Comité, één gulden per auto en een dubbeltje voor iedere passagier, 't Komt me voor, dat er menige gulden voor het mooie doel binnen komt. Wat 'n mooie breede weg; eerst een eind straat, dan beton, 'n kolfbaan gelijk. Zoemend schuiven de auto's over het gladde wegdek. Dra moeten we halt houden, rijksveldwachters regelen het verkeer. Verder kunnen we niet, hier moet geparkeerd. Langszij liggen gepavoiseerde booten, die straks de genoodigden tot vlak bij de Vlieter, het nog open gat in den dijk zullen brengen. Den vorigen dag was er van ons gezelschap er ook geweest, van hem kwamen we' te weten, dat we nog een, paar Kilo meter hadden te wandelen, voor we bij het gat, straks te dichten, zouden zijn. Welgemoed togen we er op uit. Doch nauwelijk waren we een K.M. gevorderd of we vonden op het nog in aanleg zijnde dijkstuk een dubbelpost rijksveldwachters: „Terug ge moogt niet verder. Alleen toegankelijk voor genoodigden:" En er hielp niets aan, we moesten terug. Daar stonden we op den dijk en keken met lange gezichten. Zoo heel veel publiek was er nu juist niet. Waarom zoo opgetreden tegen zoo belangstellende menschen, van wie er zoovelen een verre reis voor gemaakt hadden? Dus noodgedwongen terug en we konden het, nu juist niet heel vriendelijk gestemd aanzien, dat de officieele persoonlijkheden, Oud-Ministers, Inge nieurs, officieren de H.H. van den Zuiderzeeraad zich naar den versierden boot begaven. Zouden we er dan niets van kunnen zien? i Toen maar terug naar den Oever, waar we zoo gelukkig waren, net nog een plaatsje te krijgen op de motorboot van de Fa. Kaan! die weldra afvoer. En zoo hebben we toch alle autoriteiten ten spijt het historische feit van de dichting van het gat aan de Vlieter meegemaakt. i We .kwamen er circa een kwartier na twaalf uur aan. Een tweetal machtige grijpers was bezig, kleileem in de smalle gleuf te werpen. Slechts enkele meters nog was de opening breed. Toen pauze. Wel lag ons bootje slechts enkele meters van het sluitgat, doch de autoriteiten be- vonden zich aan de andere zijde, aan (Jen. IJselmeer- j kant. Zoodoende zagen we het officieel-gedoe wel, er j stonden hooggehoede heeren, die van papier af re devoeringen afstaken en we werden zelfs gewaar, dat er geapplaudiseerd werd, doch verstaan kon den we niets. Toen men uitgesproken was, zou de dichting een feit worden. Nog slechts enkele groote happen be hoefden de grijpmonsters te doen, en daar rees de •kleileem al boven het water. En toen kwamen de twee volle grijpers, de laatsten, die de dichting vol- j komen zouden maken, kalm en gelijktijdig, precies naast elkander neer. Holland en Friesland waren nu door den dijk verbonden. Op alle aanwezige schepen ging de driekleur om hoog, eenige vliegtuigen cirkelden boven onze hoofden en opeens gilden de stoomfluiten van sleepbooten lang, oorverdoovend, schel. Jongens hoe kwamen die er? stonden bloots voets en waren de eersten die „over gingen." Het gat was dicht. Goedkoope auto-tochten en vaeantie-uitstapjes. Die zomer is aantocht en de vacanties zijn dat eveneens. In verband hiermede worden door de Firma Kok, uTinman en Wilken autotochten en vakan tiereizen georganiseerd voor de bijzonderheden waarvan wij verwijzen naar de in dit nr. voor komende advertentie. VOOR DE MICROFOON. De Neutrale Bond van Boeren, Land- en Tuin bouwers heeft het na diverse correspondentie thans zoover gekregen, dat hij zonder te veel bezwaren de beschikking zal krijgen over de microfoon tot het voor een enkelen keer in wijderen kring bekend maken van zijn doel en streven. De uitzending zal geschieden op 19 Juli a.s. des namiddags 7 uur. Als spreker is uitgenoodigd een van de bekende promotors van den Bond, den heer J. Roselaar te Hoorn. Allen, wien het belang van den noodlijdenden land- en tuinbouw ter harte gaat, dat ze dien dag mogen afstemmen op Hilversum. We besloten nu ook de nieuwe polder te gaan I zien. i Van den Oever uit, ziet men dra de verre vlakte voor zich, de drooggelegde polder. Een breede mo- derne verkeersweg met rijwielpaden leidt naar Slootdorp. Dra houden we stil om de eerste boerenschuur, waarop de naam „de Eersteling" prijkt en nog niet geheel klaar, te bekijken. Aan weerszijden van den weg is de grond reeds in cultuur gebracht, we zien weiland, dat al wat belooft en spichtige rogge, ge lijkend op een eerste gewas op pas ontgonnen hei de. De kleur is goed, *n echte kunstmestkleur. De eerste indruk is niet bepaald gunstig, 't ziet er zoo zandig uit en als we de boerderij de Eerste ling gaan bekijken, dan wordt die ongunstige in druk bevestigd. Men heeft daar .gegraven en het toont ons den bodem puur zand. De practische boeren uit onze kleipolder afkomstig, wijzen elkaar op het zand en ze schudden het hoofd. Niet veel zaaks, zeggen ze en ik ben het volkomen met hen eens. En de inrichting van de landbouwschuren kan hun ook al weinig bekoren. De bergruimten is ge in het begin op eenige moeilijkheden bij Graaf Stephan, hij had namenlijk van zijn stamgoed geen meter grond willen verkoopen, maar met het oog op de mogelijke welvaart die de nieuwe fabriek voor deze omgeving zou kunnen brengen, is hij er tenslotte toe overgestapt den benoodigden grond voor vele jaren te verpachten. De oude Gravin moet er zich zeer tegen hebben verzet en zeker tegen haar zin is het contract voor een uur geleden ge sloten. Zij kwamen in het dorp aan en gmgen de „Gou den Leeuw" binnen. In de ruime gelagkamer was zulk een groote menigte aanwezig, welke de waard nog nimmer te bedienen had gehad. Alle dorpsbewoners, tot zelfs de predikant, de koster, en de hoofdonderwijzer aan de spits, zaten daar aan een kleine tafel en dronken wijn of punch. Als een- loopend vuurtje had het zich van huis tot huis verspreid, dat hier door Ame rikanen een suikerfabriek zou worden opgericht. Een ieder geloofde zich gouden bergen daarvan, niemand uitgesloten, zelfs 4e koster en de dood graver meenden er voor zich zelf voordeel in te zien En waar de nieuwsgierigheid deze onderne mende Amerikanen te zien en leeren kennen zeer groot was, was niemand door de vriendelijke uit- noodiging van den eigenaar van „De Gouden Leeuw" weggebleven. En Kugelmann, die eveneens hoop vol gestemd was en. zijn inkomsten reeds zag ver- grooten, schonk met milde hand de glazen vol, tabak en sigaren werden rondgediend en dat alles zonder er iets voor in rekening te brengen. In den hoek van de gelagkamer, links van den ingang zaten om een ronde tafel de twee Ameri kanen, de predikant Paulsen, een joviaal gemoede lijk man, de koster, de onderwijzer en organist Fiedler de koopman Cockel en de dierenarts Ramler. De oude Grauer voegde zich met Heinrich bij dit gezelschap en nadat wederzij dsche kennismaking had plaatsgevonden, was men weldra in een aan genaam onderhoud gewikkeld. In hoofdzaak werd het gesprek gevoerd tusschen den predikant Paulsen en den ouden Mr. Tanner, slechts een enkele maal mengden de onderwijzer en de jonge Tanner zich in het gesprek. Dus wanneer ik goed heb verstaan," zoo wendde dp" üredikant zich opnieuw tot Mr. Tanner, „heeft u op een en twintig-jarigen leeftijd Duitschland ver laten?" „Ja." U waart koopman?" "o neen ik was officier. Een liefdesgeschiedenis dreef mjj weg uit Duitschland. Het duurde jaren, ring en die gebouwen zullen toch straks dienen voor groote bedrijven. Maar de Wieringermeer- polder wordt volgens de regelen van techniek en kunst, in orde gebracht. De critiek zwijge en wachte. Even vóór het dorp moeten we met een primitief pontje worden overgezet, straks komt er een brug. Daar ligt Slootdorp, het nieuwste dorp in Nederland. 't Heeft waarlijk iets van een dorp, van een mo dern Drentsch dorp. De z.g. Brink is ruim, zeer ruim; er staat al 'n fontein, die enkele stralen water een eindje omhoog spuit en er zijn reeds wat bloemen rondom. 't Lijkt echt 'n dorpsgezicht, drie kerken, kort bij elkaar en al een aardig aantal huizen, alles fonkel nieuw. Men kan waarlijk niet zeggen, dat hier royaal of lijxe gebouwd is, de woningen zijn mooie dorpswoningen. De omgeving van Slootdorp is zand, en nog eens zand, Met den tijd wordt Slootdorp nog een gezochte verblijfplaats, 'n droge zandige bodem, in de niet ver verwijderde omgeving, waar nu de grond nog stuift, kan een goed bosch worden aangelegd, een andere bestemming is voor dien grond wel niet mogelijk. Een rendabele boschexploitatie zal het wel niet worden, de grond heeft een f 5000 per H.A. gekost, doch men kan zich troosten met het Amsterdamsche Vliegenbosch, dat zeker niet goedkooper van grond en aanleg is geweest. Van Slootdorp uit hebben we rechts en links de polder bekeken, we zagen proefakkers, al heel wat weide, waarop vee. Naar een bedrijfsboer ons meedeelde, is zoo ongeveer 10 pet. van den polder bezaaid. En wat in cultuur is, is ze ker het beste gedeelte niet, het is zandgrond tot lichte zavel, welke laatste grondsoort ter plaatse niet beter is te achten dan de gemiddelde grond in de Haarlemmermeerpolder. De betere gronden voordat ik deze gebeurtenis kon overdenken, zonder er onaangenaam door getroffen te worden. En toch, wanneer ik alles nog eens overdenk, dan moet ik verklaren, dat zij tot mijn geluk is geweest. De herinnering er aan leefde nog slechts als een droom in mij na, maar nu ik in Duitschland ben terug gekeerd, treedt onwillekeurig alles weder duidelijker naar voren." „Dit kan ik mij indenken," zoo beweerde de on derwijzer, „u hadt liefde opgevat voor een meisje van hooger stand, u ontvoerde haar, men had haar vader dit verraden, hij wist uw verblijfplaats op te sporen, een tweegevecht volgde, waarbij de vader doodelijk werd getroffen, en van ontzetting vluchtte u naar Amerika." „Zoo was het echter niet, mijnheer de organist," antwoordde de heer Tanner Sr., en streek lachend over zijn lange grijze baard, „ik moet anders zeer uw romantische fantasie bewonderen." „Hij is een ware romanschrijver," verklaarde Dommee Paulsen, terwijl een paar schelmsche oogen op mr. Tanner waren gericht, „onze organist heeft reeds meerdere novellen geschreven en in het Lan- genheimer Weekblad laten afdrukken. De laatste heet: „De doode koe." „Maar Dommee Paulsen, ik moet u verzoeken „antwoordde bescheiden de onderwijzer. „Hoogst interessant." zoo merkte de Amerikaan op, terwijl hij een glimlach niet kon onderdrukken. „Kennis te kunnen maken met een beroemde no vellist." „Men doet wat men kan," antwoordde Fiedler, eenigszins verlegen met zijn houding. „Wanneer het u zou kunnen interesseeren deze liefdesgeschiedenis in haar geheel te hooren, dan zal zij u ongetwijfeld stof genoeg leveren voor eene nieuwe novelle, mijnheer Fiedler, en verschijnt zij wellicht ook nog eenmaal in het Langenheimer Weekblad. Op mijn leeftijd denkt men nog slechts met scherts aan de waanzinnige dwaasheden zijner jeugd terug. De personen, die in mijn geschiedenis voorkomen, zijn, behalve enkelen, reeds lang ge storven, en daar ik geen namen zal noemen, zoo heb ik er niets tegen, wanneer u hierover een no velle zoudt willen schrijven. Ik was dan officier en had eene hartstochtelijke liefde opgevat voor een jong meisje, dat mijn liefde, zoo het scheen, even hartstochtelijk beantwoordde. De jonge Gravin zij was namelijk een Gravin was nu niet wat men noemt schoon, maar zij was jong, zeventien jaren oud, flink ontwikkeld, frisch en gezond. Maar wat mij het meest boeide, was haar heldere geest, en geestige scherts. Vele andere heeren maakten haar 't hof, maar velen van hen behandelde zij met een trotsch en een hoogmoed, die haar echter nog voor hen bekoorlijker maakte. Op zekeren dag, toen zij alleen was, waagde ik het, haar mijn liefde te openbaren en zij beantv/oordde deze. Meermalen hadden wij geheime samenkomsten in het park, waarbij haar vriendin, die zij had leeren kennen, en als haar kamenier in huis had genomen, de i wacht hield, opdat de geliefden niet zouden worden verrast. Toen ik bij Gravin Louise er op aandrong onze liefde openlijk bekend te maken, haar vader om zijn toestemming te vragen en ons te verloven, schrikte zij, werd zij angstig en in mijn argloos- heid en innige liefde tot haar, zag ik voorloopig van dit plan af en wij hielden onze verhouding nog langen tijd geheim"* De zomer ging heen en de herfst kwam. Een koude, lange regentijd verhinderde onze samen komsten in het park. Wel zagen wij elkander vele malen op concerten en in het theater en ook op straat, maar zelden waren wij meer alleen. De eenige plek, waar wij nog tezamen kwamen, was het donkere gedeelte van een groot gebouw, achter de kolommen van het groote voorportaal. Dit leven was echter niet langer vol te houden en ik nam het kloek besluit, zonder voorkennis van mijn ge liefde, haar vader om de hand zijner dochter te vragen. Haar vader was een hoog geplaatst staats ambtenaar. Hij nam den armen luitenant van boven tot onder op en vroeg, niettegenstaande hij zijn naam reeds had genoemd; „Met wien heb ik de eer?" De officier noemde voor de tweede maai zyn naam, gelukkig kon hij er een „von" voor plaat- „Èn hoe groot zijn uw inkomsten en hoeveel kunt u jaarlijks voor mijn dochter bestemmen?" zoo vroeg hij verder. Ik heb helaas geen vermogen, myn inkomsten bestaan slechts uit mijn soldy," antwoordde de luitenant. Met een hoonlach sprak hij voor zich zelf, doch zoo luid, dat de arme officier het kon verstaan: Ah, dat is sterk." Op dezelfde wijze kon ook soms zyn dochter lachen. Op beleedigenden toon vroeg de Graaf verder: „Heeft mijn dochter eenig vermoeden van uwe posite? De luitenant wilde antwoorden, dat hij en zijn dochter reeds sinds langen tijd elkander lief had den, toen de deur werd geopend en Gravin Louise met haar vriendin de kamer binnentrad. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 1