Voor onze Lezeressen Onze kenken. Wat eten wie Kalfsoesters doperwten aardappelen koffiepudding. MAANDAG. Ribstuk andijvie aardappelen macaroni DINSDAG. Koud vleesch postelein aardappelen sehuimpudding. WOENSDAG. Karbonade bloemkool aardappelpuree flensjes. DONDEKdAG. Bloemkoolsoep spaghetti met tomatensaus en balletjes gehakt rabarber. vrijdag I. Sehelvisch met peterselie boter wortel tjes aardappelen turfjes met bessensap. VRIJDAG II. opgediend en beschikken wij hierover niet, dan nemen we eenvoudig naar gelang van hett aan- I tal personen dessertbordjes, waar wij de slaatjes dan vooruit op klaar maken en opI het groote bord plaatsen, nadat er gedekt is. We, kunnen dan eveneens' een schaaltje witte brood of toast op tafel zetten en boter. 1 We beleggen de schelp of het bordje met wat mooie gele slablaadjes en kunnen hierop bv. een in tweeën gesneden hard^ei, garnalen, gekookte visch, radijs in plakjes gesneden, zalm, schijfjes tomaten en nog vele andere soorten visch, vleesch of groenten leggen, die wij met een lepel mayo- naise bedekken en garneeren met ei of stukjes tomaat en met peterselie betrooien. Een gevulde schelp met bloemkool is ook bijzonder smakelijk' We verdoelen de bloemkool in kleine roosjes, was schen deze en koken ze in water met zout gaar zorgen echter, dat ze heel blijven en brengen ze 1 over op een zeef om het overtollige water te verwijderen, leggen ze op een paar slabladen met een paar kleine halve schijfjes tomaat eromheen en bedekken ze met mayonaise. Hoe meer men gewend is aan het maken van slaatjes, des te meer variaties zal men zelve weten te bedenken. Maoynaise waarvoor ik al reeds meermalen een gemakkelijk te bereiden re- i eept heb gegeven, maken we altijd in voorraad, hetgeen vooral aangenaam is, als er onverwachte gasten komen. Een of ander slaatje is dan in een oogenblik gemaakt. Roereieren met tomaten - bananengerecht. .ZATERDAG. SSla gebakken aardappelen en ham rijs- tebrei Koffiepudding. 2 dl. zeer sterke koffie 100 gram suiker, 4 eierdooiers 3 dl. melk 3 dl. room va nillesuiker 7 blaadjes witte gelatine. De gelatine wordt in koud water te weeken gezet. Daarna wordt de melk met de suiker en vanillesuiker aan de kook gebracht en bij de tot schuim geklopte eieren gevoegd, evenals de goed uitgeknepen gelatine en de koffie-extraet, waar na er van tijd tot tijd in de massa geroerd moet worden om het zakken der gelatine te voorkomen Begint de pudding drillerig te worden, dan wordt de stijfgeklopte room erdoorheen geroerd en als alles goed vermengd is in een omgespoelden pud dingvorm overgebracht. Wanneer de eieren geklopt zijn en de heete melk bijgevoegd wordt, moeten wij dit in den beginne slechts druppelsgewijze doen, daar an ders de kans óp schiften heel groot is. In het warme jaargetijde zullen we inplaats van vooraf of toespijs nu gaarne een voorgerecht geven in den vorm van een of ander slaatje. Hebben wij schelpen, dan worden ze daarin Wij hadden, ondanks het groote gevaar dat er aan was verbonden, de vuren gedoofd en lagen doodstil in een kring, de blikken scherp op den zwarten muur gericht. Na enkele uren klonk in mijn nabijheid plotse ling een verdacht gekraak en het duurde niet lang of twee fonkelende oogen doken als sterren voor onze oogen op. De lichtpunten gleden langzaam voorwaarts en ik voelde het lichaam van een Javaanschen jongen, die naast me lag, beven van schrik en ontzetting. Ik trachtte den afstand, die mij van den panter scheidde, te berekenen en kwam tot de slotsom dat hij zich thans heel dicht in de buurt van een val moest bevinden. Ik bracht mijn sigaret in de buurt van een bakje met mag- nesiumvuur dat ik op eenige afstand van mij had neergezet. Nog een moment en plotseling verlichtte een helle vlam een ondeelbaar oogenblik den om trek, doch voldoende voor den panter om hem op de vlucht te jagen en aar ik hoopte in een val. Wij durfden dien nacht ons kamp niet te ver laten, doe htoen wij den volgenden morgen onze vallen in de buurt inspecteerden, bemerkten wij tot onze verrassing dat de knaap instinctief alle hin derlagen had weten te ontwijken. Hier en daar had hij een aanval gedaan op het rasterwerk doch ge lukkig slechts in de nabijheid van de rivier en waarschijnlijk alleen om zijn dorst te lesschen. Na al die mislukkingen rijpte zoo langzamerhand bij mij het plan om hem te dooden. Eerstdaags zou hij waarschijnlijk weer kans zien om door de af rastering heen te glippen en ik mocht niet langer weer kans zien om door de afrastering heen te .glippen en ik mocht niet langer de veiligheid van |de bevolking in de waarschaal stellen. Doch het speet mij grondig dat ik tot een dergelijke maat regel moest overgaan. In principe ben ik tegen het dooden van dieren en vooral van zoo'n prachtdier, den mooisten panter dien ik ooit in mijn leven heb ontmoet. In den hellen schijn van het mag nesiumlicht had ik een moment zijn lenige ge spierde gestalte kunnen bewonderen en thans leefde de begeerte om hem te vangen dubbel in mij. Eindelijk gelukt. Vrouwe Fortuna was de navolgende dagen aan mijn zijde. Twee keer ontsnapte de panter nog aan het moordend lood en den derden keer was mijn schot weer het ondeelbaar moment van een sec- flink opkloppen en in een glazen vlasoRotel over gieten om koud te worden. Die eierdooiers worden met de suiker goed schuimig geklopt, daarna wordt de maizena er bij gevoegd en de bessenwijn, waarna de massa onder voorttdurend kloppen op een lage pit tot een schuimig geheel wordt geslagen en op de vla wordt gegoten. Presenteeren met een vanillewafeltje. Bamanengereclit. De banenen zijn niet duur en tegelijkertijd bui tengewoon voedzaam, zoodat wij dit gerecht, dat niet algemeen is, gaarne eens als afwisseling met de meelspijzen zullen bereiden. 6 Bananen 100 gram poedersuiker 4 eet lepels citroensap 2 dl. room 2 eiwitten ,50 gram geconfijte gember. 5 De bananen worden aan schijfjes gesneden en met de poedersuiker en citroensap een uurtje op een koele plaats gezet. Dje roomt en de ei witten worden met een tikje zout s tij Ij geklopt en de bananen worden met de garde tot een ge lijke massa geslagen, waarna room, bananen en fijn gehakte gember met elkander vermengd wor den en in kleine schaaltjes opgediend, desge- wenscht met gehakte noten bestrooid. stoofsla met rijst Fehelvisch met peterseliesaus. 1 groote sehelvisch, 4 citroenen 30 gr. boter, 30 gram bloem 4 dl. melk 3 teier dooiers 1 eetlepel gehakte peterselie 80 gr. Iroter, zout. De visch wordt van de graad gesneden, ge- wasschen, gezouten en daarna gaar gekookt in een halve liter water en het sap van drie citroenen Daarna wordt de visch uit het water op een schotel overgebracht en op een pan water warm gehouden. Het vocht wordt tot op iets1 minder dan de helft ingekookt. .We maken nu een sausje door de 30 gram boter te smelten, bloem toe te voegen en de 4 dl. melk, daarna het gezeefde vischwater en al les tezamen ongeveer tien minuten na te koken Daarna worden de geklopte eierdooiers, de boter en de peterselie door de saus geroerd) en alles over dc visch gegeten. Jchuimpudiling. Halve liter melk 60 gram suiker citroen sap - 30 gram maizena 3 eiwitten. Anderhalve liter bessenwijn 50 gram suiker 20 gram maizena 3 dooiers. D|e melk wordt met de suiker en de citroen sap aan de kook gebracht en daarna met de maï zena gebonden. Het wit der eieren hebben wij met een tikje zout zeer stijf geklopt,, en wordt nu bij de vla gevoegd, die wij daarna nog een oogenblki laten doorkoken en daarna nog eens MOEDERLIEFDE EN APENLIEFDE GOEDE BEDOELING IS NIET VOLDOENDE, j De hitten Louden het maar veertien diagen vol. Door J. DE BOERVan Strien. Dezer dagen heeft een geleerd heer uitgemaakt 1 dat moederliefde bij ratten niet langer dan zegge en schrijve 15 dagen duurt. Gedurende de eerste 15 dagen is de moederrat zeer bezorgd voor haar kroost en draagt het in den bek rond, maar is de vijftiende dag verstreken, dan is haar belangstel ling voor haar kinderen tot nu gereduceerd en ge- draagt ze zich tegenover hen als tegenover volwas sen „vreemde ratjes. Onwillekeurig geeft dit de menschelijke moeder een gestreeld gevoel. „Wij zijn dan toch maar an ders", denkt de menscch-moeder en ze bekijkt haar kroost met gevoelens van trots of van verlangen, al naar de situatie het meebrengt. Inderdaad steken wij gunstig af bij die moeder- rat. Maar dit wil nog niet zeggen, dat de moeder liefde op dit ondermaansche zou zijn geperfectio neerd, hoeveel sentimenteele films we aan dit on uitputtelijke chapiter ook wijden mogen en hoe dierbaar er ook liedjes over gekweeld worden. De negerin met de lage stem zingt: „Honey my baby" en de dame met de peroxyde haren, die in de film drama's voor „vamp" speelt, pleegt aan het bedje van haar engelachtig kindje met een schcnil ge- zongen liedje in het hoog-Amerikaansch berouw te toonen, terwijl het publiek in de donkere zaal een i traan wegperst, maar weet ge, daarmee zijn we er nog niet. De zaak is, dat het in deze verworden tijden nog niet zoo gemakkelijk is om op de goede wijze een moeder te zijn en moederliefde toe te pas sen. Gemakkelijk ds dat tenslotte nooit geweest. Men mag aannemen, dat Medea in haar tijd aan- kelijk met de beste voornemens bezield is geweest i en ook juffrouw Pieterse bedoelde het allicht niet l zoo kwaad met haar Woutertje. Helaas zijn echter de omstandigheden sterker geweest dan Medea en wat juffrouw Pieterse betreft.was ze eigenlijk wel zoo véél erger dan menige burger-moeder van vandaag den dag? Er is liefde en er is openliefde! Jammer genoeg verwisselt, menigeen de laatste voor de eerste En, wat erger is, weet het zelf niet eens. De moeder ponde te laat doch thans in mijn eigen voordeel. De panter had een verschrikten zijsprong gemaakt en was in een kuil getuimeld. Op dat oogenblik had ik wel kunnen juichen van vreugde. Onmid dellijk liet ik den kuil omsingelen. Deze kuil was J te diep om er uit te ontsnappen doch ik wilde geen epkel risico meer loopen en nam onmiddellijk jmijn maatregelen om het dier voor goed in mijn «macht te krijgen. Ik liet een net zakken waarin het tegensparte- lende zich al spoedig verstrikte. Toen trokken wij het met gezamenlijke krachten omhoog en lieten den weerspanningen knaap al heel spoedig in een transportkist verhuizen. In de dorpen, waar de kwelgeest had huisgehou den, heerschte een groote vreugde en ik werd met eerbewijzen overladen. De dressuur. Nog eenigen tijd vertoefde ik bij den bevrienden Chinees en scheepte mij vervolgens naar Europa in. I Ik had het plan opgevat om den panter te gaan dresseeren. Ten einde dit plan ten uitvoer te brengen, begaf ik mij onmiddellijk na aankomst in Europa naar mijn vriend Réne Doinel, die in Landebia, een klein i stadje in het Fransche Departement Cote de Nord woonde. Deze was op dersseur geheel ingericht en bij hem ging ik aan het werk. Dat ik geheel moederziel alleen met het dier zou zijn, verontruste mij niet in het minst. Een nadeel was natuurlijk dat ik in tijden van ge vaar reddeloos verloren zou zijn. Onmiddellijk na mijn aankomst bij mijn vriend, stelde ik de kooi op en liet het dier er dag en nacht in. Twee weken lang trachtte ik hem aan mijn stem en mijn nabijheid te doen wennen. In het eerst wilde hij niets van mij weten en ging zoo ge weldig te keer dat de tralies naar buiten werden gebogen. Door de dubbele omrastering van de kooi behoefde ik voorloopig nog geen vrees voor ont snappen te koesteren. Toen brak de dag aan dat ik mijzelf had voorge nomen om de kooi binnen te gaan. Op de gewone manier zou dit niet lukken. Daar het mij reeds ver scheidene keeren had belet om binnen te komen. In het eerst trachtte ik hem met houten vorken en revolverschoten schrik aan te jagen. Tevergeefs Bij mijn binnentreden in de eerste otarastering vloog hij als een duivel tegen de tralis op en ik prees mij gelukkig niet zijn onmiddellijke nabijheid te zijn. Bij mijn tweede poging bestonden mijn hulp attributen uit een reflector en een stuk of twintig eiken knuppels. Deze poging ondernam ik in stikke donker en wel op het oog op het effect met den reflector. Den schijnwerper had ik kniehoogte aan mijn been bevestigd, daar ik beide handen vol had met knuppels. Het dier lag in den hoek tegenover den uitgang. Om te beletten dat hij niet direct op den uitgang zou losstormen, trad ik zeer voorzich tig naderbij. Eindelijk was ik binnen. Ik stelde mij in postuur en was op tegenweer bereid. Toen sprok ik plotseling: „Scheita!" Als antwoord klonk een heet gebrul, op hetzelfde moment schakelde ik mijn reflector in en een verblindende lichtkegel stormde als een granaat den panter tegemoet die reeds klaar stond voor een sprong., tegelijkertijd suisden hem ook knuppels tegemoet. Verbluft week het dier terug, spoedig was de laatste knuppel uit mijn hand gevlogen en den terugtocht aanvaard. Heel wat mooeite heeft het gekost de knuppels te verwijderen. Overwinning Veertien dagen achter elkaar herhaalde ik deze proef, toen verwijderde ik het schutgaas. Thans stond ik voor de beslissing: overwinning of Behalve een scherp geladen browning had ik nog een tweede revolver die met zes ekrasitpatronen was geladen. Een stalen vork en een zweep lagen binnen mijn bereik. Scheita lag juist voor de deur toen ik naar binnen wilde. Scherp riep ik hem aan, terwijl ik de hand dreigend omhoog hief, alsof ik hem iets toe wilde werpen. Onwillig en knorrend trok hij zich, al ging het langzaam terug. Iets had ik ge wonnen: hij had respect voor mij! Snel opende ik de deur en ging naar binnen. Hij had zich tegen de tralies aangedrukt en zijn bek in grijnzing naar mij opengesperd. Weer riep ik scherp bevelend zijn naam. Boosaardig, trillend over het geheele lichaam fixeerde hij mij toen ik langzaam naderbij trad. Toen sperde hij plotseling den bek open, dit was een teeken dat hij toe wilde sprin gen. Bliksemsnel was ik hem voor. 'Met de eene hand, waarin zich ook de revolver bevond, stak uit Specnhoff's befaamde „Broekje van Jan ,i? gaf pure en ziulvere liefde, toen ze haar laatste» rok offeror voor Jantje en de moeder, die „trotsch is op haar knappe zoontje" en met alle geweld wil dat Kees een gedicht ven den Schoolmeester zal citeeren vooi een verzameling ooms en tantes, offert aan de aoennefde. Het is ook altijd merkwaardig te constateren hoe moeders een of ander haar kinderen p^gen op te dringen „om hun bestwil', n.l. het bestwil, zooals de moeder het ziet, maa: zooals de kiraeren het volstrekt niet willen gevoe len. We hoorden onlangs nog Van een moeder, die een veelbelovend jong padvindstertje had weg genomen uit de rijen van het gilde, waar het meisje zich gelukkig voelde, „omdat zoo'n meisje bij het ouder worden alleen maar met meisjes in aanra king bleef komen, hetgeen haar huwelijkskansen verminderde". Is het een wonder, dat het meisje in kwestie blaakte van verontwaardiging over déze uiting van moederliefde? Dergelijke voorbeelden zijn er te over te vinden In vrijwel alle gevallen bedoelen de moeders het 'goed, maar haar pogingen zijn niettemin in haar uitwerking volslagen verkeerd. Want deze vorm van moederliefde brengt met zich mee, dat de moeders het opgroeiende kind nog te veel beschouwen als „eigendom" en niet als een zelfstandig individutje, dat slechts wat leiding noodig heeft. Deze moeders plegen bitter bedroefd te zijn wanneer haar kin deren, zoo spoedig ze wat grooter worden, volsla gen hun eigen gang gaan en ze zien niet, dat dit slechts een reactie is op haar eigen houding tegen over het kind, toen het nog klein was. Het zijn ook juist déze moeders, die zoo gauw spreken, met een zuchtje, over de „ondankbaarheid" van kin deren en dan met een traan in het oog denken aan het mooie jurkje met vier en twintig strookjes, dat ze voor het kind met éigen hand naaiden, toen het nog klein was en aan alle zelfgebreide kleertjes, waarin het er zoo lief uitzag Er zijn tegenwoordig ook moeders, die juist den anderen kant uitzwaaien en die meenen, dat ze haar moederliefde niet beter kunnen uiten, dan door zich voor te doen als de kameraad van het opgroeiende kind. „Mientje en ik, hebben geen ge heimpjes voor elkaar", zegt zoo'n moeder zelfvol daan en ze verzekert ons, dat het haar op den duur niet zal kunnen schelen als Mientje haar bij bij de voornaam noemt. Misschien vindt Mientje dit alleen een tijdlang leuk, 'maar de dag zal komen, dat ze zal gaan beseffen, dat een vriendinnetje ,toch iets anders is dan een moeder en dat je van een moeder bovendien iets anders verwacht. Het is een merkwaardig verschijnsel, dat de meeste kin deren, hoe modern bevlogen ze ook mogen zijn, tóch op den duur in hun moeder het meest waar- deeren een zekere strakke waardigheid, die van ,geen wijken weet. Werkelijke moederliefde is, als zoovele groote en eeuwige dingen niet te definieeren. Maar ze is er en ze gedijt het beste.in de stilte. In de be zonkenheid zal Iedere moeder het zuiverste zien hóe haar houding is en moet zijn tegenover haar kinderen; of ze die houding later zal kunnen door voeren is natuurlijk een tweede, maar de erken ning is al heel wat. Vrijwel altijd gaat het op, dat men de diepste en innigste vormen van moe derliefde waarneemt bij diegenen, die.er zelden of nooit over praten. Het is ook niet noodig, dat men het opgroeiende kind honderd-er.-een-maal verzekert: „Moeder houdt zooveel van je". Neen, wanneer het kind dit maar wéét als een rotsvaste zekerheid; het voelt aan moeders gedragingen en bovenal ook beseft, dat het duizend fouten en ge breken kan hebben, maar de liefde van moeder er geen haartje minder om wordt. Wie streeft naar de ware moederliefde weet ook, dat deze alleen geven" beduidt en nooit: „iets verwachten"! Er «gaat iets verkillends uit van de wetenschap, dat ouders een kind zoo deugdelijk mogelijk opfokken voor de wereld, opdat het later behalve voor zich zelf ook voor zijn ouders zal kunnen zorgen. En 'zelden beseffen ouders, ,die kinderen al jong met .dergelijke praat belasten, ;hóe verlammend 'het effect hiervan kan zijn. De liefde van de moeder tot het kind is vanouds de liefde geweest, die van offeren weet; onzelf zuchtigheid is haar basis. En daarom is ze zoo moeilijk! Als we het goed bezien, is het van de ratten nog zoo onpractisch niet, die er zich na ,15 dagen al afmaken. Maar per slot zijn het ook maar ratten! ik hem de vork tegen, tegelijkertijd een schot af vurend, terwijl ik met de andere de zweep liet knal len. Blazend week hij terug, in zijn oogen laaide een doodelijke haat, doch de angst bleef overwin nen. De eerste aanval val afgeslagen en daarmee was voorloopigi de' beslissing gevallen. Hij had zijn meester gevonden, «de angst moest de rest doen. Doch ik had mij vergist. Dit dier was wilder dan ik ooit had vermoed. Het was mijn geluk, dat ik den volgenden keer niet overmoedig werd en dat ik even voorzichtig mijn voorzorgsmaatregelen had getroffen als de eerste keer. Ditmaal had ik nog klapstoelen binnen mijn bereik gelegd, die mij een grooten dienst konden bewijzen. 'Stoelen zijn in den strijd met tijgers en luipaarden uitstekende verdedigingsmiddelen. Toen ik de kooi binnentrad, lag hij in het midden, doch stond onmiddellijk op en begon in een kring om mij heen te loopen. De kringen werden steeds nauwer en met iedere se conde versnelde hij zijn vaart. Hij wist hiermede te bereiken, dat ik hem niet kan houden en inder daad kon ik hem ternauwernood in het oog houden. Het was meer gevoel dan overdacht beraad da« hij plotseling zijn cirkelgang staakte en mij ,ee» seconde aanstaarde alvorens zijn sprong te nemen Dit ondeelbare oogenblik van voorbereiding benutte ik om bliksemsnel een stoel te grijpen en hem 'deze toe te slingeren. Hiermede was zijn poging verijdeld, en inplaats van te springen ving hij, op zijn achterpooten staande, den stoel in zijn be op. Woedend drukte hij de stoel, die dichtklapte, tegen den grond en klemde daarbij zijn poat tus- schen de zitting en de sporten. Ik slingerde hem nog een tweeden stoel toe en verliet toen snel de kooi. Ter nauwernood was ik weer den dans ontspron gen. Toen ik de deur op slot draaide, bemerkte i eerst dat het zweet met stralen lang mijn lichaam liep en dat mijn polsen beefden. Ik kan u nog vertellen, dat ik dezen zwarten panter nimmer heb kunnen temmen, zooals ik dat wenschte en toen zich op zekeren dag de gelegen heid voordeed, heb ik hem aan een rondreizend circus verkocht. Voor zoover ik weet bestaat e slechts een nummer met zwarte panters (vier s® totaal) dat aan een Franschman toebehoort. Dez prachtige dieren zijn moeilijk te temmen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 6