Nieuwsblad v. Holl.Noorderkwartier
No 64 telefoon intercommunaal no. sa.
DONDERDAG 9 JUNI 1932
41e Jaargang
Democratie
De Twee Kleinzoons.
NIEUWE
LAEEDIJKBR COURANT
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG DONDERDAG
en ZATERDAG.
Abo'nn tnen tsprij s
ver 3 maanden 1.15.
Hilmi: Him I. H. KEIZER.
- Redacteur 1. H. KEIZER.
Bureel Noordscharwoude.
AD7ERTENTIEN:
Va» 15 regelt 75 rent;
elke regel meer 15 rent
GROOTE LETTERS
NAAR PLAATS1511 IMTE.
In woord en geschrift worden de Amsterdam-
sche Federatie der S.D.A.P. gekapitteld over
haar houding tegenover de drie socialistische
raadsleden in de hoofdstad, dip tenslotte voor de
loonkorting der gemeente-werklieden hebben ge
stemd. D.e Federatie eischte de ontslagname de
zer drie en de betrokkenen hebben prompt aan
dien eiseh voldaan. Wat is er nu eigenlijk te
laken in dat alles? Van een kortzichtig demo
cratisch standpunt, niets.
We worden tenslotte - nog democratisch
bestuurd. Hart en hand hebben we aan hei de
mocratisch stelsel - verpand. Het volk, gegroe
peerd in partijen, wijst haar eigen „afgevaardig
den'' aan naar de vertegenwoordigende lichamen
en het verwacht van die afgevaardigden, dal ze
hun stem. zullen bepalen naar den wil van het
volksdeel, dat hun het vertrouwen schonk. Hoe
meer directe medezeggenschap het volk zich toe
kent, hoe consequenter de democratie er door
wordt. Hei meest ideale zou zijn, als elk bo-
stuurbsesluit bij referendum, dus bij volksstem
ming kon worden vastgesteld. Het zou alleen
wat te omslachtig wezen en daarom misschien
wordt het niet gedaan. Om nu echter zooveel
mogelijk tegen onaangename verrassingen bevei
ligd tc zijn, hebben de kiezers zich het recht
verzekerd om verkeerd stemmen van hun afge
vaardigden met den politikken) dood te straffen.
Waarlijk niet in de S.D.A.P. alleen.
In het boven aangehaalde geval had de Am-
sterdamsche federatie bovendien vooraf haar mee
ning over het kortingvoorstel kenbaar gemaakt.
De S.D.A.P. is een arbeiderspartij en arbeiders
zijn nu eenmaal niet voor loonkortingen, ook
niet voor gemeente-arbeiders, want dezer loon
peil is min of meer richtlijn voor het particulier
bedrijf. Arbeiders zijn tegen loonkorting, al be
zweren andere menschen ze, dat hun tegenstand
nog meer werkloosheid tengevolge zal hebben,
inflatie zal veroorzaken enz. Wat we riskeeren
zoo zeggen ze, zullen we- dan maar afwachten,
maar hebben is hebben We critiseeren
geenszins, want het stapdpunt is zuiver men-
selielijk. We bedoelen alleen maar aan te, geven,
dat men naar een bekenden weg vraagt, indien
men omtrent loonsverlaging naar de meening
van betrokkenen informeert. Een winkelier laat
ook niet, anders dan gedwongen door concurren
tie of anderszins, een gedeelte van zijn winst
schieten. Hetzelfde geldt voor fabrikanten.
Rentetrekkers nemen evenmin uit gemeenschaps
zin vrijwillig genoegen met een verlaagden ren
tevoet. Indien al zulke onaaangename dingen
neodig mochten zijn, dan kunnen betreffende be
sluiten slechts worden genomen door menschen
die in staat zijn om de noodzaak ervan objec
tief te, beoordeelen. v
Die Federatie der S.D.A.P. was dus tegen loons
verlaging. Begrijpelijk.
Nochtans stemden drie van haar mandatarissen
m den gemeenteraad ervoor, d.w.z. niet voor het
wenschelijke van loonsverlaging, maar voor de
onontkoombare noodzaak ervan. Met dat laatste
heeft democratie niets te maken. Democratie, al-
j thans de uiterste consequentie van het stelsel,
ereischt een bestuur naar den volkswil, d.w.z.
naar den wil der kiezers.
j Alleen wie het onderste uit de kan (der de -
j mocratie) wil hebben, moet er op verdacht, zijn,
dal hij het deksel (der reactie) op den neus krijgt
j Alle goede dingen, welke te ver worden door
gevoerd, verworden. Dat staat ook met de demo-
oratie te gebeuren. Het is op zich zelf niet on-
democratisch, als het volk, rechtstreeks invloed
laat gelden op bestuursbesluiten, .het is alleen
maar onverstandig en onverantwoordelijk. Een
misschien beperkte maar, verstandige democratie
houd! in, dat het volk zich afgevaardigden kiest,
waarvan het weet, dat ze bekwaam én geschikt
zijn om vraagstukken van gemeenschapsbestuur
niet alleen te bezien van de zijde van het wen
schelijke, maar ook van het mogelijke en in be
paalde omstandigheden van het gebodene. Al wij
zen de kiezers hun afgevaardigden een richting
aan, de gekozenen moeten naar eer en: geweten
vaststellen, hoever ze in die richting kunnen
gaan.
Hel volk moge haar wenschen hebben, het be
schikt niet over kennis van alle factoren, welke
bepalen, in hoeverre practisch bestuursbeleid met-
die wenschen vere-enigbaar is. Het volk moet
mannen afvaardigen, aan wie het zooveel ver-;
trouwen kan schenken, dat het de beoordeeling
van practische bezwaren tegenover bekende ver
langens, aan hen kan overlaten.
Verstandige democraten kiezen zich vertegen
woordigers met kennis en karakter. Onverant
woordelijke democraten zenden hun boodschap
pers it, voor welke functie zich mannen met
kennis en karakter te goed weten. Volksver
tegenwoordigers kunnen de democratie ook voor
de toekomst nog redden. Volksknechten zullen
straks door een opkomende reactie schadelijk wor
den uitgedreven uit de regeeringsgebouwen
Nog eeus „Sociale lasten1'
tijden.
Doch al zouden nu alle tuinbouwers in ons goede
land één lijn trekken, stel dit ondenkbaar geval
eens, dan nog is het financieel onmogelijk, wat de
heer v. Dijk voorstaat.
't Schijnt wel, dat velen nog in den waan leven, dat
het slechts aan den wil ontbreekt bij de macht
hebbers, om allerlei groote en mooie dingen aan
't volk te geven.
Men meent, dat de Staat ook nu nog alles kan.
Daarbij vergeet men, dat noch de Staat, noch de
Provincie, noch de Gemeente zelf over de noodige
fondsen beschikken. Alles moet door de burgerij
worden opgebracht. En hoe staat het nu met den
welstand van ons volk.
Want uit ons volksinkomen moet dat enorm be
drag, dat de Staat daarvoor noodig heeft, worden
geput.
Welnu, de waarde van de ter Amsterdamsche
beurs verhandelde Nederlandsche fondsen bedroeg
in '29 nog 5 miliard gulden. Per 1 Jan. '32 was deze
waarde tot anderhalve milliard gedaald.
De Nederlandsche Zeevaart Mij. zagen hun bezit
tot op de helft gezonken. Ruim 1000 schepen van
de Rijnvaart zijn opgelegd. Onze visscherij-vloot ligt
voor 75 pet. in de havens te verroesten. De waarde
van onze cultuurgrond, totaal 2 millioen. Het is
met circa 30 a 40 pet. gedaald.
Hoe het onze land- en tuinbouwgaat, behoeft
niet nader te worden aangeduid, dat weten we allen
wel.
Onze industrie worstelt om 't hoofd boven water
te houden. Het nationaal inkomen is in 3 jaar tijds
gedaald van 4 op 2'/. milliard. In ons land 300.000
werkloozen, het Rijk betaalt aan ondersteunings-
kosten nu al 300 millioen per jaar, een in Europa
door geen land geevenaarde prestatie.
Waar de zaken zoo staan, is er geen sprake van,
dat de sociale voorzieningen verder kunnen worden
uitgebouwd. Men zint noodgedwongen al op mid
delen om het bestaande op goedkoopere, meer be
scheiden wijze in te richten.
Het Kamerlid Duys heeft voorgesteld alle onder
nemers, die in de inkomstenbelasting voor minder
dan 1500 gulden zijn aangeslagen, van betaling van
sociale lasten te ontheffen.
Hij kreeg nul op zijn request. Werd die weg inge
slagen aldus de Minister dan zouden de
Twentsche industrieelen vrijwel allen vrijgesteld
moeten worden, aangezien hun inkomsten nul is
De Kamer stond tegenover, het denkbeeld
heer Weitkamp, wel vrijstelling voor land- i
FEUILLETON
36)
„Van harte?" riep haar kleinzoon en duwde haar
hand, die zijn rechter omsloot, met drift terug.
„Van harte? Dat is niet waar! Nooit heeft u mij
een Verzoek ingewilligd, zonder vooraf daartegen
alle mogelijke bedenkingen te maken, en wanneer
u mij dan gelukkig zoo ver had gebracht, dat ik
mij daarover opwond, dan pas mocht ik genadig
lijk uwe toestemming erlangen. O, het is verschrik
kelijk, nog als een kein kind te worden behandeld.
Hij wierp zich achterover, steunde met beide
handen zijn hoofd en bleef eenige oogenblikken be
wegingloos liggen.
„Om Gods wil, Albert, wat scheelt je? klonk het
angstig van de lippen der oude Gravin. Ook R°s&-
munde en Graaf Stephan traden met bezorgdheid
naderbij.
De zieke bemerkte dit en richtte zich weder op.
Die beiden, die hij lief had, wilde hij geen onnoo-
dige angst bereiden. „Die oude echter, sprak hij
in zich zelf, „is thans genoeg gestraft en in de juiste
stemming gebracht."
„Het gaat al weder over," zeide hy luid. ..Gaat
allen toch zitten, het maakt mij zoo zenuwachtig
wanneer u allen om mij heen staat."
Nadat allen aan zijn verzoek hadden voldaan,
sprak hij:
„Ik heb u heel wat gewichtigs mede te deelen,
Rosamunde weet het reeds."
Het jonge meisje bloosde; de reed^ ingetreden
schemering verhinderde echter, dat de overigen
dit konden bemerken.
Albert vervolgde: „Wij hebben lang naar den
redder van Rosamunde gezocht, nietwaar? hij
is gevonden."
„Gevonden?" riep Graaf Stephan.
„Waar is hij?" vroeg de Gravin.
„Ik zal het u direct zeggen, maar vooraf wilde ik
de opmerking maken, dat, mettegenstaande wlj
voor zijn. daad het grootste offer zouden willen
brengen, dit niet groot genoeg kan -zijn om hem
naar waarde te beloonen. Bedenk toch, dat onz
lieve Rosa niet meer tot de levenden zou behooren,
dat zij een afschuwelijken dood zou zijn gestorven,
Laatst had ik het genoegen, met een lezer, den
heer v. Dijk van Noordscharwoude te discussieeren
over de Sociale lasten. Inderdaad is me zulks tot een
genoegen, graag wissel ik eens met „onze menschen"
van gedachten. Men leert er altijd wat van.
Nu deed het me niet aangenaam aan, dat de
beantwoorde lezer iets van 'n afstraffing in mijn
epistel vond, daaraan denk ik eenvoudig niet.
'k Breng argumenten naar voren, strijd zakelijk
en fair en daarmee uit. De persoon blijft geheel en
al buiten geding.
Als de tuinders het onderling eens waren ('n
vrome we'nsch, tusséhen twee haakjes) meende de
heer v. Dijk, dan zou er zeker kans bestaan, dat de
onzekere positie van den tuinbouwer, waarin hij
zich nu bevindt, in een wel verzekerde zou worden
omgezet.
Dan zou ook hij kunnen deelen in allerlei voor
rechten, waarin thans de verzekerde arbeidersstand
mag genieten.
'k Geloof echter niet, dat onze arbeiders, ondanks
de sociale wetgeving, hun positie nu zoo benijdens
waardig achten.
Ook zij betalen hun tol aan de ongunst der
wanneer de moedige redder niet zijn eigen leven
voor haar had veil gehad en zich over haar had
erbarmd. Spreek, hoe hoog schat u wel het leven
van Rosamunde?"
„Een wonderlijke vraag," antwoordde Gravin
Louise, „noem ons zijn naam, en wij zullen hem
waardig weten te beloonen."
„Hm, wat u waardig noemt, maar het is echter
nog de vraag, of hij in elk opzicht als waardig zal
worden beoordeeld. Gesteld, de redder was van
nederige afkomst zou uw dankbaarheid dan iets
anders beteekenen, dan eene geldelijke belooning?
Zou hij slechts een schrede nader tot ons komen
en ,zou u slechts één minuut kunnen vergeten, dat
u behoort tot de Hooggeborenen en hij tot de
Paria's? Zou uw adellijke laatdunkendheid in staat
zijn door vriendelijkheid en dankbare erkenning den
afstand te overbruggen die u en hem van elkander
scheidt? Ik zou toch meenen, dat een daad, waarbij
het eene leven voor het andere in de waagschaal
wordt gesteld, een ieder adelt, den geringste zelfs
en ik zou niet aarzelen mijn armen tot hem uit te
strekken en hem als vriend aan de borst te druk
ken Datzelfde verlang ik thans van u!"
Maar noem dan toch in 's hemels naam den
naam van hem, voor wiens belangen jij zoo bij
zonder opkomt? vroeg de Gravin.
Rosamunde heeft hem onmiddellijk herkend, en
u "grootmoeder, schijnt het reeds te raden, wie hij
is' De redder is mijn secretaris, mijnheer Schwarz."
Hij dus" zoo mompelde de Gravin.
'Hoe, deze mijnheer Schwarz?" riep Graaf Ste
phan. „Maar waarom heeft hij zich in de residentie
niet aangemeld, toen ik in het openbaar dit heb
V6romdat hij na den brand onmiddellijk op het
ziekbed werd geworpen en de advertentie niet heeft
gelezen. Maar ook, wanneer dit wel het geval was
geweest, dan nog zou hij zich niet hebben bekend
gemaakt Zijn bescheidenheid en beleefdheid zou
den ook hier borg zijn geweest, dat hij zich nooit
over deze gebeurtenis zou hebben uitgelaten, maar
Rosamunde deelde mij mede, dat zij hem herkend
had waarop ik hem heb verzocht mij omtrent deze
redding alles mede te willen deelen. Tot dat oogen-
biik wist hij niet wie hij had gered, was dit hem
eerder bekend geweest, hij zou zijn diensten hier
niet hebben aangeboden. Mijnheer Schwarz heeft
eene beschaving en ontwikkeling, die velen van zijn
stand niet bezitten; hij heeft eene levensopvatting,
Hie hem tot een voornaam mensch stempelt; hy
is een edel mensch, dat heeft hij inderdaad door
zijn moedige daad bewezen, maar nog met andere
van den
en tuin
bouwers beneden een inkomen van f 1500.— sympa
thiek. Doch meer dan welwillende overweging kon
de Minister niet toezeggen, want 't ziet er met de
nieuwe begrooting niet best uit. Tusschen inkom
sten en uitgaven aldus de bewindsman gaapt
een angstwekkende kloof.
Het ministrieele antwoord komt hierop neer, dat
uit hoofde van gebrek aan de noodige middelen, de
Staat geen verplichtingen in dit verband op zich
neemt.
De moeilijkheden nemen hand over hand toe.
Regeeren is in dezen tijd allesbehalve gemakkelijk.
Uit den Omtrek
SINT MAARTEN.
Maandagavond was een openbare vergadering
uitgeschreven ten huize van den heer P. Schrijver
waar als spr. optrad de heer De Weert. Doel dezer
vergadering was, actie tegen de dure electriciteits-
tarieven."
De heer C. Groot Sr. opende deze vergadering met
een welkom en vond de opkomst wel wat gering
maar hij koesterde de hoop, dat zij die hier heden
waren vergaderd, menschen zouden zijn welke vol
komen overtuigd waren dat voor de electriciteitsta-
rieven actie moest worden gevoerd. Zooals het
thans met- deze tarieven staat is het averechtsche
voorbeelden zou ik kunnen bewijzen, dat hij een
edel karakter heeft en dat wij ons voor hem niet
behoeven te schamen. Dat hij van heden af niet
meer als een gewoon bediende kan worden aange
zien en beschouwd, spreekt wel van zelf; ik wensch
dan ook, dat hij dezelfde positie zal innemen als de
leeraars en de gouvernantes, al verlang ik voorloopig
niet, dat hij gelijk met ons soupeert en dineert. Des
avonds echter, na het souper, moet hij in den fami
liekring worden opgenomen, hij heeft talent en
eigenschappen, die ons nog menigmaal aangenaam
kunnen zijn, en niemand moet het wagen, zelfs
neef Roderich niet, hem te laten voelen, dat hij
van geringe afkomst is?"
„Maar, beste Albert," zoo riep de Gravin.
Albert vervolgde, zonder op de zijdelingsche op
merking van de oude Gravin te letten: „Ik heb nog
nooit een mensch gevonden, voor wien ik reeds bij
de eerste ontmoeting achting koesterde en tot wien
ik mij zoo aangetrokken gevoelde, als hij, ik heb
hem reeds mijn vriend genoemd hoort u? als
mijn vriend erkend mijn eer is daarmede ge
moeid, en een Breitenbach, zelfs wanneer hij nog
niet meerderjarig is, staat voor die eer in, en u
moet mij daarrn navolgen."
„O, dat is edel van u gedacht," zeide freule von
Richthofen.
„Om uwe meening is nog niet gevraagd, Ulrike!"
zeide de Gravin op scherpen toon. En zich thans
tot Albert wendende, vroeg zij op gemoedelijken
toon:
„Ben je in je jeugdige overmoedigheid daarmede
niet al te vlug geweest, lieve jongen? Gods genade,
die ons door zijn moedige daad is geschonken, wil
ik niet onderschatten, en Graaf Breitenbach zal
zich stellig op waardige wijze zijn dankbaarheid
toonen; maar bedenk toch, dat hij als een nederige
dienaar ons huis heeft betreden, dat wij nog niets
van hem weten, zijn verleden niet kennen. Wanneer
je hem eens had overschat! Tot welke tegenstrij
digheden zou het kunnen voeren, wanneer hij de
vormen en etiquette niet kende, wanneer hij onbe
zonnen en tactloos handelde, zelfs aanmatigend op
trad! Welk een affront voor onze standgenooten,
wanneer wij dit moesten ervaren!"
„Ik sta voor hem in!"
„En heb je ook bedacht, welk een grooten eisch
je ons stelt? Wij zouden in den familiekring teza
men met een bediende moeten vertoeven, om elk
oogenblik te kunnen verwachten, dat hij zich in
het gesprek mengt, zich tot ons richt."
Albert voer in de hoogte en riep met een stem
die zfln opgewondenheid en ergernis verried:
bereikt en is de electriciteit niet voor de menschen
maar juist andersom.
De heer De Weerd, hierna het woord verkrijgende,
uit mede zijn teleurstelling over de opkomst en
meent dat hierdoor het doel der vergadering geen
zin heeft, daar juist uit den volksdrang voor het
bedoelde moet hoornen en dat blijkt hier geenszins.
Spreker gaat toch even goed zijn gang en deelde
o.m. mede dat niet enkel de duurte van het elec-
trisch tot ontstemming wekt doch ook de willekeur
waarmee het prov. bedrijf de prijs vaststelt en vast
heeft gesteld. Het komt niet enkel voor dat de
eene plaats duurder of goedkooper stookt dan de
andere, doch in dezelfde plaats is het verschil in
prijs enorm in verschil.
Dit, zegt spr., is iets wat totaal verkeerd is en
aan dusdanige chaos moet een eind komen. Vooral
de tijd van tegenwoordig, nu door de overheid op
alle mogelijke manieren pressie wordt uitgeoefend
op verlaging der arbeidsloonen en salarissen diende
het zdjn prijzen ook in evenredigheid hiermede te
brengen. Voorts meent spr. dat een overheidsbedrijf
beschermend op moet treden en stelde spr. als eerste
eisch dat aan hen, welke dit niet konden betalen
gratis licht moest worden verstrekt.
Na deze enkele Woorden vraagt spr. of de actie
ter verkrijging van lager tarieven nog door moet
gaan, waarop de vergadering de meening is toege
daan van wel, daar dit weinige bezoek geen maat
staf der gezindheid onzer bewoners uitdrukt daar
hier, evenals anders, het vergader bezoek altijd
matig is en de drukke werkzaamheden bij velen
geen vergadering bezoek toelaat.
Na eenige bespreking wordt besloten om alhier
over niet te langen duur weer een vergadering te
beleggen, om meer doel en kracht aan deze komende
vergadering te geven Wordt door den heer De Weerd
op voorstel van de vergadering een progam van
actie opgemaakt.
Dit program zal na bespreking bij de verschillende
op te richten comite's worden besproken en bij
overeenstemming aan de ingezeténen van N.H. ter
teekening worden aangeboden.
Zoo naar aanleiding van dit progarm en de ver
gaarde handteekeningen, blijkt, dat een groot deel
der bevolking deze actie wil, zal hieruit verdere
actie gevoerd worden tegen en de kopstukkenu van
het bedrijf. Dit program van actie luidt als volgt:
„De crisistoestand op het platteland is van dien
aard dat het de menschen niet meer mogelijk is
de hooge electriciteitstarieven te betaen. De prijs
van de stroom van het licht is niet alleen hoog,
maar ook zeer ongelijk. Velen betalen het maximum,
anderen betalen weer minder.
Het wórdt als een onbillijkheid gevoeld dat de
verbruiker meterhuur moet betalen daar dit Instru
ment alleen voor de P.E.N. nuttig is. Het vastrecht
is thans verplichtend. Het komt ons voor dat de
verbruiker hierin vrij moet worden gelaten. Er
wordt een provinciaal comité gevormd dat deze
actie ter hand zal nemen.
In St. Maarten werd op een vergadering het vol
gende program opgesteld.
Vervallen van de meterhuur, verlaging van het
vastrecht tarief.
Vaststelling van de te betalen stroomprijs naar
gelang van het inkomen.
Vrijstelling van betaling voor degenen wier in
komen lager is dan f 16.00 per week.
Verbod van afsnijding wegens schuld, zoolang
voorgaande regeling niet in werking is getreden en
niet verplichtend stellen van vastrecht.
Hierover worden spoedig door de geheele prov.
vergaderingen belegd.
De data's worden nader bekend gemaakt.
Sympathiebetuigingen worden ingewacht bij de
secretaris van het prov. com., de heer H. de Weerd
te Nederhorst den Berg of bij de heeren C. Groot Sr,.
St. Maarten; P. Jonker, Eenigenburg; K. Mink, War-
menhuizen; J. Hoeve, Dirkshom.
Na voorlezing door den heer De Weerd van dit
program kon dit aller goedkeuring verwerven en
werd besloten tot de actie over te gaan.
Hierna sloot voorzitter met een gepast woord deze
bijaankomst en ging een ieder in afwachting op
de dingen die komen zullen naar zijn legerstede.
„Nu, luister, grootmama, wanneer ik niet waan
zinnig zal worden! Voer al uw adellijke troepen in
het geweer, om mij arme zwakke voorvechter voor
eer en gerechtigheid te verslaan! O, deze eeuwige
vooroordeelen! Moet u mij dan elke kleine vreugde
door uw nietige bezwaren ontzeggen?
Hij greep opnieuw met beide handen naar zijn
hoofd en zich toen tot Graaf Stephan wendende,
zeide hij:
„Papa, ik vraag u thans met grootmama is
niet meer te onderhandelen, en ik zal dat ook in
het vervolg niet meer doen wordt mijn wensch
vervuld of niet?"
„Albert, ik verklaar mij reeds gewonnen," ant
woordde de Graaf, angstig geworden door de op
winding van zijn zoon.
„Wanneer het niet geschiedt," zoo ging de zieke
verder, „zoo verklaar ik, dat ik ook niet meer in de
familiekring zal verschijnen en mijn avonden met
mijn vriend, mijnheer Schwarz zal doorbrengen."
„Ik, mijn jongen," zoo antwoordde de vader, heb
er niets op tegen, hij is een net mensch, heeft wer
kelijk goede manieren, waarom zou hij evengoed
niet als dokter Bank en den muziekleeraar in ons
•gezelschap kunnen zijn?"
„Ik dank u, papa."
„De muziekleeraar is ook geen voorbeeld van
goede vormen," zeide freule Ulrike.
„De zaak is afgedaan," zoo nam Albert weder het
woord, „heden avond zal Ik hem binnenleiden, en
ik verwacht u, grootmama aan de spits dat
u papa en Rosamunde hem eerst uw dank zullen
betuigen, waarop papa hem vraagt op welke wijze
hij nog op een andere manier zijn dankbaarheid
kan bewijzen."
„Stellig, mijn zoon," antwoordde de vader, „de
jonge man heeft ook reeds mijn sympathie en
achting gewonnen; „Die mijn innig geliefde dochter
heeft gered, is ook mijn vriend. Ach, wanneer hij
er niet geweest was, dan zat je niet in een heer-
Jijike en bloeiende gezondheid naast mij, en nooit,
nooit had ik dit ontzettende leed kunnen over
winnen.
Zijn gevoel overmande hem, hij. stond op, liep op
zijn dochter toe en drukte een kus op haar voorr
hoofd.
„Nu verzoek ik u mij alleen te laten", zeide Al-
bert, „na dit drukke onderhoud moet ik een oogen
blik uitrusten."
Wordt vervolgd.