le Honderdjarige Lucifers
Pluimvaeiaelt
og in Oog mei de Dieren
der Wildernis
Zonnebrand
f*USiە>IL
lorgen, of dat hij door een tooverspreuk de macht
iezit de deur te doen veranderen in een steen, is
iet met zekerheid uitgemaakt, want de een zegt dit
i de ander dat.
Nu wilde het toeval, dat men ongeveer een eeuw
-eleden, aan den voet van den Aardmansberg, een
iepen put ging graven. Het duurde heel land eer
jen water had. Toch gaf men den moed niet op,
i vond eindelijk na 232 voet diep gegraven te heb-
>n, overvloedig en zuiver water. Toen de put klaar
as, kwam men tot de ontdekking dat die toeval-
l was gegraven vlek boven de bron van den aard-
ian, waarbij zich ook de keuken bevond, en zoo
wam men er achter, dat de aardman getrouwd
as, maar z'n vrouw altijd in de keuken opgesloten
eld.
Zij is de dochter van Lucht enAarde en werd
£ho genoemd. Zij moet vroeger een heel mooi
leisje geweest zijn, alleen wat babbelachtig en
ltijd om een praatje verlegen.
On een keer kon ze het thuis niet meer uithou-
in, omdat Aarde, haar moeder, nooit iets zei, en
aar vader, Lucht, nooit een goed woord voor haal
ver had.
Als ze hem iets vroeg, dan floot hij door den
urkier, bulderde in den schoorsteen, of antwoordde
het geheel niet.
Zoo kwam het dat ze, na haar vader weer eens
ts gevraagd en weer geen antwoord gekregen te
:bben, wanhopig het ouderlijk huis ontvluchtte.
r den Aardmansberg ontmoette ze toen den klei-
n plaaggeest, die meteen verliefd op haar werd
tegen zijn gewoonte in, vriendelijk met haar
uvelde.
Echo, die thuis niet veel gewend was en hem een
ardigen, vriendelijken vrijer vond, trouwde zoo
aar subiet met hem.
In het eerst ging alles goed, en leefden ze samen
iel gezellig in het ruime verblijf onder in aen
maar weldra kwam de oude aard van den
verg weer boven; lang kon hij de comedie van
■fhebbend echtgenoot niet volhouden.
Al spoedig was het; Echo, houdt je mond, ik
jud niet van al dat lawaai in m'n huis.
Dan zweeg het praatzieke, maar vriendelijke
■ouwtje een poos, tot ze, er niet meer aan denkend
jnieuw begon te snappen.
Het werd een voortdurend geharrewar tusschen
beiden, totdat de kwaadaardige aardman haar
ndelijk in de keuken opsloot en haar op doodstraf
:rbood te spreken, als haar niets werd gevraagd,
dan slechts te antwoorden in heel weinig- woor-
i.
Dit was een vreeselijke straf voor de lieve, onge
lige Echo. Ze vermagerde en verkwijnde, zoodat
leen de stem van haar overbleef. Die stem ant-
jordt nog alléén als men haar iets vraagt, maar
zal hooit het eerst spreken.
En wie niet gelooven wil, wat hier allemaal van
ar geschreven staat, moet haat zelf maar eens
tagen:
,Hoe heette uw vader, dien ge zijt ontvlucht!"
ze zal u antwoorden: „Lucht".
,Hoe heette de moeder die je baarde?"
,Aarde".
„Hoe was de Aardman toen ge met hem zijt ge-
OUW?"
,Oud".
Houdt je van hem, ja of neen?"
Heen.
u, en als een vrouw zooiets ronduit zegt, dan
iet het wel heel erg zijn, en zou het onkiesch we
er verder op in te gaan.
ZIEKTEN VAN JONGE HENNEN.
Er is voor den pluimveerhouder niets' triesters
nkbaar dan het sukkelen met ziekten onder de
nnen. In het voorjaar heeft hij steeds met grocte
rendering het donzige koppeltje kuikens aan-
louwd, waarvan hij zooveel verwachtingen koes-
de voor de toekomst en nu zitten daar de jonge
nnen, zwak en ziek en in een verfrommeld vee-
apakje in een hoek bijeen. Het is om er wan-
ipig onder te worden.
AVONTUREN VAN EEN JAGER
OP WILDE DIEREN.
GEVECHTEN MET IJSBEREN.
III.
LEVENSGEVAARLIJKE FILMOPNAMEN.
EEN EXPEDITIE MET EEN DROEVIG EINDE.
door e:
h Elwood (Santa Barbara) in den staat Califor-
had ik verschillende dieren voor den particu-
en dierentuin van een Amerikaanschen millio-
ir afgeleverd en was reeds sinds eenige dagen
ar te gast. Juist was ik bezig een gewonden tapir
verbinden toen zijn eigenaar bij mij kwam en
een krant toereikte. Ik las: Ijsberen jager en
'nger gezocht) Daarna volgde de naam van een
^maatschappij in Los Angelos,
k dacht dat deze betrekking wel iets voor mij kon
i en ik begaf mij terstond op reis.
kwam met de filmmatschappij tot een over
komst en ik werd geëngageerd. Het ging om het
êende.. De matschappij vervaardigde een groote
isatie- en avonturiersfilm. Deze moest een soort
ht om de wereld voorstellen en enkele scenes
«sten in de Poolstreken spelen, waar een jacht
feberen georganseerd zou worden. Eventueel ge-
■gen dieren zouden wij meebrengen, die dan voor
We dierentuinen bestemd zouden zijn.
'e kosten van dit groot en echt Amerikaansch
teet werk waren enorm en aan deze eene film
te firma finantieel te gronde gegaan. Het char-
•n van een ijsbreker en de uitrusting van de ex-
litie naar het noorden kostten alleen reeds 400
fend dollar. De bemanning van deze expeditie
te 20 koppen.
'ts eerste doel waren de Oleoëten, daarna de
Mvak-eilanden, vervolgens ging de tocht naar
aP Prins of Wales voor den ijsberenjacht en
Jgst.
teze kaap ligt op het Sewards-schiereiland. De
terenscene zou op de film worden ingeluid met
titel„And he was lost for the world" (En hij
voor de wereld verloren. Niemand had er ech-
destijds vermoeden van dat deze titel werkelijk
•fheid bevatte, en toen de film eenmaal klaar
Wil men dat alles voorkomen, dan bes! ede men
i aan den opfok van het jonge goedje veel zorg. Een
volwassen kip kan tenslotte heel wat verdragen,
maar jonge dieren zijn in ons klimaat nu eenmaal
uiterst vatbaar voor verschillende ziekten. Een zeer
intensieve teelt, vaak inteelt, en het houden va a
groote koppels op steeds meer beperkte ruimten,
heeft bovendien in den loop der jaren ernstige epi
demieën onder het hoendervolkje in het leven ge
roepen en daarvan zijn nog vele smetstofdraagster;
overgebleven, welke een voortdurend gevaar der
nieuwe generateis zijn. Pullorum, coccidiosls, dipn-
teritis en pokken zijn ziekten, welke het leven van
kuikens ert jonge hennen steeds bedreigen.
Om besmettingsgevaar zooveel mogelijk te keerën,
passe men in hokken en rennen de grootste zin
delijkheid toe. De ontlasting, der kuikens en jonge
hennen moet steeds regelmatig worden verwijderd,
de creolinespuit moet van tijd tot tijd worden ge
hanteerd. Etens- en drinkensbakken behooren da-
n'iijks met koend water te worden uitgewasscnen,
en vooral, zieke kuikens en jonge hennen moeten
aanstonds van den koppel worden verwijderd en
afzonderlijk gezet, tot ze volledig zijn hersteld.
Men geve nauwkeurig acht op de verschijnselen
van diarrhee. Witte diarrhee is veelal een aan
wijzing, dat het dier aan pullorum of coccidiosis
lijdt, zeer besmettelijk en meestal doodelijke kuiken
ziekte.n
M,n bevordere een krachtigen opbouw der jonge
hennen door in dezer hokken zooveel mogelijk di
rect zonlicht te laten binnentreden. De zon is de
beste leverancierster van vitaminen. Daarnaast
moet veelvuldig versch en fijn gesneden groenvoer
vooral van bladgroenten, worden verstrekt. In droog
lang gras, zit niet veel. Als het niet zeer kort wordt
geknipt, dan geven de vezels van lange grassprieten
bovendien aanleiding tot kropverstoppingen, waar
aan de beesten, indien niet operatief wordt ingegre
pen, sterven. Men begint de kuikens reeds op een
leeftijd van 8 dagen een weinig groen te voeren.
Reeds enkele weken later kan men ze er volop van
geven maar altijd onderbeke men de groenvoede-
ring een paar dagen, als diarrhee optreedt.
Tegen de pullorumziekte zijn geen kruiden gewas
sen. Het beste is om broedeieren en kuikens te be
trekken van adressen, waar het fokmateriaal op
pullorum wordt onderzocht (bloedonderzoek). Is de
ziekte eenmaal uitgebroken, dan de aangetaste kui
kens verwijderen, en liefst dooden en verbranden.
Hokken en rennen moeten terdege worden ontsmet.
Coccidiosis veroorzaakt door een kleine parasiet,
welke in het slijmvlies van den dunnen darm en
van de beide blinde darmen leeft, en deze door
sterke vermeerdering totaal verwoest, heeft evenals
pullorum een sterke diarrhee als uiterlijk verschijn
sel. De ontlasting is wit en min of meer vloeibaar,
soms met bloed vermengd. Het veederkleed der die
ren wordt ruig als gevolg van deze zieket, de vleu
gels hangen af, eetlust ontbreekt. De besmetting
geschiedt door de ontlasting, maar deze krijg;
eerst na 24 dagen haar gevaarlijk karakter. We
kunnen derhalve veel besmettingsgevaar voorko
men door het regelmatige reinigen van bodem en
mestplank.
De meest verderfelijke van alle kippenziekten, de
diphetritis kunnen we tegenwoordig volkomen be
zweren. Aan deze ziekte stierven vroeger in het na
jaar vele duizenden stuks pluimvee. In een paar
maanden tijd kon door deze ziekte het bedrijf van
een pluimveehouder radicaal worden vernietigd.
Het is een vieze ziekte, gepaard gaande met zwellin
gen van den kop van het aangetaste dier, etterige
ontstekingen, vooral rond de oogen, en andere af
zichtelijkheden. Op den tong vormde zich een kaas
achtige aanslag, welke tenslotte de luchtpijp afsloot
en een verstikkingsdood veroorzaakte. Dank zij
het „Antidiphterin" een vinding van prof. de Blieck
en dr. van Heelsbergen, kunnen we de jonge hennen
afdoende tegen de ziekte beschermen. Men moet
niet zelfwaan knoeien met dit preaparaat, dat van
uit Duitschland tegenwoordig ook wel via den han
del wordt geleverd. Men roepe de bemiddeling in
van den dierenarts ter plaatse of uit de streek, hij
kan voor versch serum zorgen, waarvan men anders
geenszins verzekerd is. Indien een aar honderd kip
pen tegelijk kunnen worden geënt, hetzij uit eigen
bedrijf, dan wel door bemiddeling van een vereeni-
ging van pluimvéehouders, of door samenwerking
van kippenhouders uit buurt of streek dan blijven de
kosten nog beneden 10 cent per kip. Elk jaar de
jonge'hennen alleen laten enten is afdoende. Juh
is wel de meest geechikte maand voor de behande
ling. Men treffe dus tijdig maatregelen.
was, vermoedde niemand dat zich op het witte doek
werkelijk een drama afspeelde.
Een slecht begin.
Op de Aleoëten speelde het noodlot ons reeds par
ten. Een cowboy en een robbenvanger kregen een
hoogloopende ruzie. In het vuur van den strijd flik
kerde een mes en glansde dof de revolver, een som
bere knal en onze bemanning telde een lid minder.
Bij het onderzoek bemerkten wij dat de robben-
vanger getracht had den cowboy te besteien en
dat deze daarover in drift was pntvlamd Een scheids
gerecht besliste dat wij den cowboy niet aan de po
litie zouden overleveren daar hij uit zelfverdedi
ging had. gehandeld. De eigéndomswetten in het
Noorden zijn zeer streng. Ondanks dit excuus be
treurden wij den dood van dien flinken gezonden
knaap ten zeerste en vanaf dien tijd werd de cow
boy door de andere expeditieleden min of meer
met wantrouwen bepegend.
Op de Nunivak-eilanden overkwam ons het tweede
ongeval. Van een operateur werd door een zeeleeuw
de linkerhand afgebeten. De wondkoortsen droegen
er toe bij dat hij binnen twee dagen overleed.
Twee doodelijke ongevallen binnen zoo'n korten
tijd. Men kan zich levendig indenken welke in
vloed dit op de leden der overige expeditiebeman
ning uitoefende. De opnameleider moest zelfs alle
zeilen bijzetten om te voorkomen dat de expeditie
niet in udigen vieL Enkelen wilden ons onmiddellijk
verlaten onder wie enkele dames. Zij zijn ook vrij
snel vertrokken, doch niet voordat hun scenes op
Nunivak verfilmd waren.
Het was in de maand Augustus toen wij naar de
kaap Prins of Wales vertrokken. Onderweg hadden
wij een onvrijwillig oponthoud. Wij waren in een
sterke ijsdrift geraakt, die ons aan alie kanten be-
kïemde, doch dank zij de krachtige machines van
den ijsbreker wisten wij door te breken.
Tijdens den tocht had ik alle deelnemers nauw
keurig ingelicht hoe zij zich in de nabijheid van
ijsberen moesten gedragen, want bij de aankomst
begon mijn verantwoordelijkheid, die voorwaar niet
gering was.
Op kaap Prins of Wales gearriveerd begon ik onmid
dellijk de uitrusting aan een nauwgezet onderzoek te
onderwerpen.
Daarna ging ik op zoek naar sledehonden. Met
tien personen begaf ik mij op weg en wij keerden
met de reservehonden meegerekend, terug met 90
sterke honden, die bij elkaar angeveer een waarde
van 3000 dollar vertegenwoordigden. Aan deze trou
we kameraden hebben wij het voor een groot deel
te danken gehad dat wij levend van de expeditie
zijn teruggekeerd.
Daar wij hoogstens drie weken uit wilden blijven
hadden wij geen behoefte aan een bij zonderen
grooten voorraad levensmiddelen. De meeste hon
den en sleden waren noodig voor het transport der
belichtingsapparaten en motoren. Daarvoor gebruik
Stukloopen van Huid en Voeten
en Doorzitten bij Wielrijden
verzacht en geneest
Doo» 30-60 90 ct. Tube 80 cl. Bi) Apoih tn Drogistm
IETS UIT DE GESCHIEDENIS VAN EEN ONMIS
BAAR GEWORDEN KLEINIGHEIDJE.
(Overgenomen uit het „Handelsblad.)
In het jaar 1832 heeft de Zuid-Duitscher Kam-
merer, van beroep zeefmaker en later hoeden fa
brikant, den lucifer uitgevonden, en wel de soort
met fosforus in den kop, die aangestreken wordt
op een stukje ruw schuurpapier.
Kammerer had een winkeltje, waarin hij o.a.
de bekende platina-ontstekertjes verkocht. Dit zijn
toestelletjes, waarin langs chemischen weg water
stof wordt ontwikkeld, dat ontbrandt, doordat het
strijkt langs een stukje platinaspons, dat uit de
lucht zuurstof heeft geadsorbeerd en daardoor de
waterstof snel doet verbranden tot water
Vermoedelijk verkocht hij ook de lucifers van Ro
mer uit Weenen. Deze hadden een kop, vrijwel ge
heel bestaande uit kaliumchloraat (chloras kalicus
het bekende spoelmiddel voor de keel, dat ook
tegenwoordig nog bij de lucifersfabricage een be
langrijke rol speelt.) Men doopte dien kop in een
fleschje met zwavelzuur dat zorgde voor een snel
verloopende chemische verandering, waarbij zooveel
warmte ontstond, dat het houtje in brand geraakte
Natuurlijk was dit een vrij duur en gevaarlijk
stukje speelgoed, daar de spatten met zwavelzuur
zeer onaangenaam kunnen werken, al is het alleen
maar door het bederven van de kleeding.
De fosforlucifertjes van Kammerer worden weldra
algemeen bekend en door talrijke navolgers gefa
briceerd.
Kammerer is in Zwitserland, waarheen hij ge
vlucht was na een veroordeeling wegens medeplich
tigheid aan een revolutionaire beweging, tot wel
vaart gekomen, al ging hij later finantieel achter
uit door al te goedhartige hulpvaardigheid. Hij
werd door de geldzorgen in 1854 krankzinnig e
stierf in 1857.
Een Engelsch voorbeeld.
Het is niet waarschijnlijk dat de vinding van Kam
merer geheel origineel was. Hij heeft vermoedelijk
gebruik gemaakt van veeljarige ondervinding mei
minder volmaakte lucifers en deze in samenstelling
en fabricage verbeterd. Immers hijzelf kende (en
verkocht) de „lucifers van Congreve". Deze waren
reeds in 1827 gevonden door den Engelschen apo
theker Walker en later gepatenteerd en gefabri
ceerd door Jones, die ze in 1832 den naam van „lu
cifers" gaf. De kop ervan bestond uit een mengsel
van kaliumchloraat en zwavelantimonium en deze
werd tot ontbranding gebracht door wrijving tus--
schen schuurpapier. Dit leidde niet altijd tot suc
ces, zoodat velen probeerden het ontvlammen te
bevorderen door bijvoeging van gemakkelijk ont-
brandbare stoffen. Zoo werd zelfs knalkwik (het
hoofdbestanddeel der slaghoedjes en van de massa,
die de gewone geweerpatroon tot ontploffing brengt)
geprobeerd en ook fosforus.
Het schijnt vrij zeker, dat Kammerer de eerste
goed bruikbare fosforlucifers heeft gemaakt. Hij
nam houtjes die aan den kop eerst in zwavel ge
doopt waren en darover een overtrek kregen van
een papje, gemaakt uit fijngewreven fosforus, ka
liumchloraat en Aarabische gom.
De fosforus en vooral ook het kaliumchloraat
maakt de koppen zeer gemakkelijk ontbrandbaar
en zelfs explosief, zoodat reeds in 1835 verboden
tegen de fabricage en het gebruik ervan werden
uitgevaardigd. Men was van de gevaorlijkheid van
den fosforus voor de werklieden volstrekt nog niet
te ik voor een gedeelte ook rendieren en in het ge
heel beschjkten wij over twaalf honden en acht ren
dieren.
Nachtelijk bezoek
Als gids en helper had ik bovendien nog zes Es
kimo's geëngageerd, die hun eigen span meebrach
ten.
Vier dagen gingen zonder gebeurtenissen voorbij
Doelloos slenterdenwij rond over de eindeoloze troos
telooze sneeuwvelden. Een downe stemming maakte
zich van ons meester. Wij waren allen onder den
invloed der witte stilte.
Den vijfden dag begon het nog tot overmaat van
ramp nog te sneeuwen waardoor ons alle uitzicht
werd benomen. De tempertuur daalde nu tot 45
graden Celsius.
In den zevenden nacht toen ik ondanks mijn
dikke pelskleeding en slaapzak van de kou niet in
slaap kon komen, hoorde ik plotseling een woedend
geblaf. Onmiddellijk stond ik op en wekte de Es
kimo's en Cosmick den cowboy:
Buiten was het stikdonker en geen leevnd wezen te
bekennen. Wij wachtten nog een paar minuten
doch kropen daarna in de hun terug.
Zoo brak de morgen aan. Ik was het eerst buiten
daar ik wilde onderzoeken was er des nachts was
voorgevallen. Mijn onderzoek duurde niet lang. 2
honden doodgebeten en groote voetsporen in de
sneeuw. Wij hadden het nachtelijk bezoek van ijs-"
beren genoten en den honden hadden hem met
hun alarmgeblaf verdreven, doch niet voordat hij
'wraak had genomen.
Onmiddellijk alarmeerde ik alle leden der expe
ditie. In koortsachtige spanning werd een tocht
voorbereid. Terwijl de eene groep druk bezig was
op een speciale slee de opnameapparaten te montee-
ren, hield een andere groep zich bezig met het
opstellen der motoren en het bevestigen van lei
dingsdraden.
Ik zelf controleerde met Cormick zorgvuldig de
wapenen, strikken en lasso's. Vervolgens gaf ik
den Eskimo's een opdracht de verblijfplaats van de
beer op te sporen en hem uit zijn schuilhoek té
vedrijven.
Wanneer het eenigszins mogelijk was wilden wij
een scene met den beer en den hoofdpersoon draaien
Deze scene moest een achtervolging van den ijsbeer
óp Johnny Goad wise voorstellen en op het critieke
moment moest hij het dier neerschieten, waarvoor
Cormick en ik natuurlijk zorg zouden dragen.
Ik gaf den Eskimo's dus de opdracht den beer te
achtervolgen en hem te omsingelen zoodat hij niet
kon ontvluchten.
De Eskimo's vertrokken in vliegende vaart en al
reeds na een half uur kwam een span terug en
deelde de leider ons mede dat de beer vast zat.
Wij braken onmiddellijk op. Al heel spoedig kregen
wij door onze verrekijkers een moederdier met twee
jongen in het oog. dat geheel met bloed besmeurd
overtuigd zoodat men de verbetering zocht in ver-
vangmiddelen voor kaliumchloraat, dat de zuurstof
levert voor de snelle ontbranding. Pas in 1874 kwam
het eerste verbod van het gebruik van fosforus voor
luciferskoppen en wel in Denemarken. Men beoog
de toen speciaal het voorkomen van de vreeselijke
gevolgen voor de werklieden die met deze stof moes
ten werken. In 1884 volgde Duitschland, maar al
leen wat betreft de huisindustrie, om pas in deze
eeuw door de meeste landen te worden gevolgd,
ook voor de fabricage buiten de huisindustrie.
Slechts enkele landen staan het gebruik van den ge
ien (witten) fosforus voor de lucifersfabricage nog
toe.
Het zoeken naar veiliger koppen voerde in 1848
tot succes, toen Bottger den veiligheidslucifer uit
vond, die geen fosfor in den kop bevat, en alleen aan
gestoken kon worden op een wrijfvlakte, die den
vrijwel ongevaarlijken rooden fosfor als bestanddeel
heeft. Die roode ofsforus wordt weliswaar gewennen
uit den uiterst giftigen en gevaarlijken gele, maai
de bereiding ervan kan in het groot gebeuren zon
der dat de werklieden eenig gevaar loopen. o
Toch was de veiligheidslucifers in het begin geen
succes, daar de prijs veel hooger was dan die van
den lostorhoudende die vooral in de hu sindustrie
tegen zeer lage kosten werd vervaardigd. Pas toen
de l-.u.sindustrie vrijwel overal werd bestreden en
de zeer ingewikkelde moderne machines ontstonden,
werd de algemeene invoer mogelijk. De moderne
machines maken ware massaproductie mogilijx en
levenren bovendien een onberispeleijk product af.
In d* eerste plaats werden de groot» lucifers
fabrieken met speciale houtbewerkingsmachines. -
De blokken hout. met cirkelzagen geziagi tot de
juiste lengte, w e mc. eerst geschild, doordat een
verticale plaat, be/,r; met messen, crt.-gen draait,
terwijl fhet blok langzaam op een gronapl&at wordt
ronüged-aaid. Dui'.na wordt het op een d.aaibank
afgedraaid tot ee.i zuiveren cylinde-, die op een
sohilbank afgesch wordt tot een lange zeer dunne-
reep. De dunste van deze reepen d'.c.i-, als grond
stof voor de doosK-s, terwijl die ter dikte van een
lucifer machinaal worden geknipt tot staafjes van
de juiste lengte. Deze komen op sorte-wmaehines,
me aliecn de gave houtjes van juiste lengte laicr
passeeren, om ze dan tot regelmatige stapels in bak
ken neer te leggen
Uit die bakken k< men ze (eventueel na drenken
in een roode kleurm/.en drogen) in gio^ti machi
nes, die een band zender eind bevatten, waarin
reeksen rekjes macl.iraal worden vastgezet, zoodat
als het W3re een stekelachtig deken wordt gevormd
dié de geheele machine paseert. Hierin wor.ien de
houtjes eerst goed gedroogd, dan g orenkt met
paraffine, opdat ze wei beter en regel nagger bran
den. De overtollige paisffine druipt eraf en da.-.rna
worden de uiteind.-, gedompeld in een bax met de
massa, aie de koppen moet doen vorm»... De kop
pen worden ook geü-iogd en als de lucif.1" dan klaar
is, worden ze bij bepaald aantal (meescai 50) ge
schoven in de klaargezette doosjes, die au ,yjiatk-;L
gesloien en tot pakken verpakt worden. Ze zijn on
speciaie machines tct doosjes geplakt, terwijlh het
binnendoosje eventjes in de huls is geschoven
opdat vullen en sluiten gemakkelijk kar gebeuren.
r.-./,e groote automatische machines vereischin
slechts ::»er weinig handwerk en werken, dcor de
massaproductie zeer goedkoop, zoodat ook huisin-
induwiie niet kan coacurreeren.
Ondanks benzihe-ontstekertjes (booze tongen be
weren juist mede dank zij deze insturmenten) heeft
de lucifer zich krachtig weten te handhaven en
neemt hij als honderdjarige een belangrijke plaats
in, in weerwil van den bescheiden prijs. Welke rol
de lucifer speelt, wordt misschien nog wel het
scerpst belicht door de moderne gebeurtenissen,
waarbij ongekende kapitalen verspeeld zijn door hen
die ze eerst via den lucifer hadden weten te be
machtigen.
Als belangrijk hulpmiddel bij de talrijke dagelijk-
sche kleine bezigheden van den mensch, moet er
kend worden, dat de ontwikkeling van den lucifer
tot zijn tegenwoordige volmaaktheid een zegen is
geweest voor den modernen mepsch, die dankbaar
moet zijn voor de techniek, die maakt dat dit on
misbare kleinigheidje zoo goedkoop verkrijgbaar is.
Dat, als gevolg van die techniek, misbruik ge
maakt kon worden van de mogelijkheid tot trusti-
ficeeren, ligt niet aan de techniek of aan den lu
cifer, maar alleen aan den mensch, die nog steeds
niet heeft geleerd zijn hulpmiddelen op de juiste
wijze te gebruiken. R. A. L.
was, waarschijnlijk door het nachtelijk gevecht met
de honden. Bij een vluchtige beschuowing bemerk
te ik reeds dat het dier te zwaar gewond was om
nog lang te kunnen leven. Wij zouden hier dus een
weldada verrichten wanneer wij het dier neerscho
ten. In werkelijkheid was ik daarover verheugd,
omdat het mij tegen de borst stuit gezonde dieren
te moeten schieten. Ik vang dieren, maar ik dood
hen nimmer.
In een wijden kring hadden de Eskimo's het dier
omsingeld waartegen de kleine dieren aandrukten.
Snel werden de lampen en motoren ingescha
keld, terwijl Johnny Goodwise zich in de door ons
aangeduide richting begaf. Wij hadden ons gewa
pend opgesteld, terwijl Johnny Goodwise langzaam
op den ijsbeer toeliep. Hij drdoeg een geweer in
de hand, dat met twee kogels geladen was. Hij
zou twee looze schtoen lossen en wanneer de beer
hem dan achtervolgde, vluchten.
Het was doodstil. Alleen de zware ademhaling der
aanwezigen verried de spanning, die allen gevangen
hield. Het opnameapparaat en de motoren waren
zooals reeds gezegd, op sleden gemonteerd, opdat
men tijdens een eventpeele vlucht rustig door zou
kunnen filmen.
De hoofdpersoon naderde al meer en meer den
beer die in het lekken van zijn wonden verdienpt
den man in het eerst niet bemerkte. Toen de man
vier meter va nhem verwijderd was, richtte de beer
zich in zijn volle lengte op en waggelde den man
brommend tegemoet. Het eerste oogenblik wilde de
ze onmiddellijk op de vlucht slaan doch de roep
van den regisseur „eerst schieten" nagelde hem
aan den grond vast. De man had een behoorlijke
dosis moed Twee vuurstralen sprongen uit den mond
van zijn wapen en beide schoten schenen getroffen
te hebben want het dier waggelde tweemaal alsof
het een schok had gekregen.
Toen ving de jacht aan. Het dier waggelde naar
Johnny Gaodwise die zichgereed maakte voor de
vlucht. Hij plantte de skistokken in de sneeuw
doch gleed uit en viel. Onmiddellijk krabbelde hij
overeind, doch nauwelijks was hij op de knieën
of de beer was reeds bij hem. Twee schoten van Cor
mick en mij, die gelijk klonken alsof het een schot
was, kraakten en zwaar vooruittuimelend, begroef
het reusachtige dier den hoofdpersoon onder zich.
Om hem heen kleurde de sneeuw zich plotseling
rood. Johnny Goodwise die niet wist dat de beer
reeds dood was, trachtte zich met den doodsangst
in zijn gelaat te bevrijden. De cameraman draaide
kalm door en verfilmde zoodoende een scene, die
onmiddellijk uit het leven was gegrepen. Toen de
man bevrijd was, stroomden hem de tranen van
ontroering langs de wangen en hij viel ons uit
dankbaarheid om den hals.
De twee kleine beren, die denkelijk twee maan
den oud waren, en jankend hun moeder besnuf-
feldaen, werden buitgemaakt.
(Wordt vervolgd.)