le Honderdjarige Lucifers Pluimvaeiaelt og in Oog mei de Dieren der Wildernis Zonnebrand f*USi€ï>IL lorgen, of dat hij door een tooverspreuk de macht iezit de deur te doen veranderen in een steen, is iet met zekerheid uitgemaakt, want de een zegt dit i de ander dat. Nu wilde het toeval, dat men ongeveer een eeuw -eleden, aan den voet van den Aardmansberg, een iepen put ging graven. Het duurde heel land eer jen water had. Toch gaf men den moed niet op, i vond eindelijk na 232 voet diep gegraven te heb- >n, overvloedig en zuiver water. Toen de put klaar as, kwam men tot de ontdekking dat die toeval- l was gegraven vlek boven de bron van den aard- ian, waarbij zich ook de keuken bevond, en zoo wam men er achter, dat de aardman getrouwd as, maar z'n vrouw altijd in de keuken opgesloten eld. Zij is de dochter van Lucht enAarde en werd £ho genoemd. Zij moet vroeger een heel mooi leisje geweest zijn, alleen wat babbelachtig en ltijd om een praatje verlegen. On een keer kon ze het thuis niet meer uithou- in, omdat Aarde, haar moeder, nooit iets zei, en aar vader, Lucht, nooit een goed woord voor haal ver had. Als ze hem iets vroeg, dan floot hij door den urkier, bulderde in den schoorsteen, of antwoordde het geheel niet. Zoo kwam het dat ze, na haar vader weer eens ts gevraagd en weer geen antwoord gekregen te :bben, wanhopig het ouderlijk huis ontvluchtte. r den Aardmansberg ontmoette ze toen den klei- n plaaggeest, die meteen verliefd op haar werd tegen zijn gewoonte in, vriendelijk met haar uvelde. Echo, die thuis niet veel gewend was en hem een ardigen, vriendelijken vrijer vond, trouwde zoo aar subiet met hem. In het eerst ging alles goed, en leefden ze samen iel gezellig in het ruime verblijf onder in aen maar weldra kwam de oude aard van den verg weer boven; lang kon hij de comedie van ■fhebbend echtgenoot niet volhouden. Al spoedig was het; Echo, houdt je mond, ik jud niet van al dat lawaai in m'n huis. Dan zweeg het praatzieke, maar vriendelijke ■ouwtje een poos, tot ze, er niet meer aan denkend jnieuw begon te snappen. Het werd een voortdurend geharrewar tusschen beiden, totdat de kwaadaardige aardman haar ndelijk in de keuken opsloot en haar op doodstraf :rbood te spreken, als haar niets werd gevraagd, dan slechts te antwoorden in heel weinig- woor- i. Dit was een vreeselijke straf voor de lieve, onge lige Echo. Ze vermagerde en verkwijnde, zoodat leen de stem van haar overbleef. Die stem ant- jordt nog alléén als men haar iets vraagt, maar zal hooit het eerst spreken. En wie niet gelooven wil, wat hier allemaal van ar geschreven staat, moet haat zelf maar eens tagen: ,Hoe heette uw vader, dien ge zijt ontvlucht!" ze zal u antwoorden: „Lucht". ,Hoe heette de moeder die je baarde?" ,Aarde". „Hoe was de Aardman toen ge met hem zijt ge- OUW?" ,Oud". Houdt je van hem, ja of neen?" Heen. u, en als een vrouw zooiets ronduit zegt, dan iet het wel heel erg zijn, en zou het onkiesch we er verder op in te gaan. ZIEKTEN VAN JONGE HENNEN. Er is voor den pluimveerhouder niets' triesters nkbaar dan het sukkelen met ziekten onder de nnen. In het voorjaar heeft hij steeds met grocte rendering het donzige koppeltje kuikens aan- louwd, waarvan hij zooveel verwachtingen koes- de voor de toekomst en nu zitten daar de jonge nnen, zwak en ziek en in een verfrommeld vee- apakje in een hoek bijeen. Het is om er wan- ipig onder te worden. AVONTUREN VAN EEN JAGER OP WILDE DIEREN. GEVECHTEN MET IJSBEREN. III. LEVENSGEVAARLIJKE FILMOPNAMEN. EEN EXPEDITIE MET EEN DROEVIG EINDE. door e: h Elwood (Santa Barbara) in den staat Califor- had ik verschillende dieren voor den particu- en dierentuin van een Amerikaanschen millio- ir afgeleverd en was reeds sinds eenige dagen ar te gast. Juist was ik bezig een gewonden tapir verbinden toen zijn eigenaar bij mij kwam en een krant toereikte. Ik las: Ijsberen jager en 'nger gezocht) Daarna volgde de naam van een ^maatschappij in Los Angelos, k dacht dat deze betrekking wel iets voor mij kon i en ik begaf mij terstond op reis. kwam met de filmmatschappij tot een over komst en ik werd geëngageerd. Het ging om het êende.. De matschappij vervaardigde een groote isatie- en avonturiersfilm. Deze moest een soort ht om de wereld voorstellen en enkele scenes «sten in de Poolstreken spelen, waar een jacht feberen georganseerd zou worden. Eventueel ge- ■gen dieren zouden wij meebrengen, die dan voor We dierentuinen bestemd zouden zijn. 'e kosten van dit groot en echt Amerikaansch teet werk waren enorm en aan deze eene film te firma finantieel te gronde gegaan. Het char- •n van een ijsbreker en de uitrusting van de ex- litie naar het noorden kostten alleen reeds 400 fend dollar. De bemanning van deze expeditie te 20 koppen. 'ts eerste doel waren de Oleoëten, daarna de Mvak-eilanden, vervolgens ging de tocht naar aP Prins of Wales voor den ijsberenjacht en Jgst. teze kaap ligt op het Sewards-schiereiland. De terenscene zou op de film worden ingeluid met titel„And he was lost for the world" (En hij voor de wereld verloren. Niemand had er ech- destijds vermoeden van dat deze titel werkelijk •fheid bevatte, en toen de film eenmaal klaar Wil men dat alles voorkomen, dan bes! ede men i aan den opfok van het jonge goedje veel zorg. Een volwassen kip kan tenslotte heel wat verdragen, maar jonge dieren zijn in ons klimaat nu eenmaal uiterst vatbaar voor verschillende ziekten. Een zeer intensieve teelt, vaak inteelt, en het houden va a groote koppels op steeds meer beperkte ruimten, heeft bovendien in den loop der jaren ernstige epi demieën onder het hoendervolkje in het leven ge roepen en daarvan zijn nog vele smetstofdraagster; overgebleven, welke een voortdurend gevaar der nieuwe generateis zijn. Pullorum, coccidiosls, dipn- teritis en pokken zijn ziekten, welke het leven van kuikens ert jonge hennen steeds bedreigen. Om besmettingsgevaar zooveel mogelijk te keerën, passe men in hokken en rennen de grootste zin delijkheid toe. De ontlasting, der kuikens en jonge hennen moet steeds regelmatig worden verwijderd, de creolinespuit moet van tijd tot tijd worden ge hanteerd. Etens- en drinkensbakken behooren da- n'iijks met koend water te worden uitgewasscnen, en vooral, zieke kuikens en jonge hennen moeten aanstonds van den koppel worden verwijderd en afzonderlijk gezet, tot ze volledig zijn hersteld. Men geve nauwkeurig acht op de verschijnselen van diarrhee. Witte diarrhee is veelal een aan wijzing, dat het dier aan pullorum of coccidiosis lijdt, zeer besmettelijk en meestal doodelijke kuiken ziekte.n M,n bevordere een krachtigen opbouw der jonge hennen door in dezer hokken zooveel mogelijk di rect zonlicht te laten binnentreden. De zon is de beste leverancierster van vitaminen. Daarnaast moet veelvuldig versch en fijn gesneden groenvoer vooral van bladgroenten, worden verstrekt. In droog lang gras, zit niet veel. Als het niet zeer kort wordt geknipt, dan geven de vezels van lange grassprieten bovendien aanleiding tot kropverstoppingen, waar aan de beesten, indien niet operatief wordt ingegre pen, sterven. Men begint de kuikens reeds op een leeftijd van 8 dagen een weinig groen te voeren. Reeds enkele weken later kan men ze er volop van geven maar altijd onderbeke men de groenvoede- ring een paar dagen, als diarrhee optreedt. Tegen de pullorumziekte zijn geen kruiden gewas sen. Het beste is om broedeieren en kuikens te be trekken van adressen, waar het fokmateriaal op pullorum wordt onderzocht (bloedonderzoek). Is de ziekte eenmaal uitgebroken, dan de aangetaste kui kens verwijderen, en liefst dooden en verbranden. Hokken en rennen moeten terdege worden ontsmet. Coccidiosis veroorzaakt door een kleine parasiet, welke in het slijmvlies van den dunnen darm en van de beide blinde darmen leeft, en deze door sterke vermeerdering totaal verwoest, heeft evenals pullorum een sterke diarrhee als uiterlijk verschijn sel. De ontlasting is wit en min of meer vloeibaar, soms met bloed vermengd. Het veederkleed der die ren wordt ruig als gevolg van deze zieket, de vleu gels hangen af, eetlust ontbreekt. De besmetting geschiedt door de ontlasting, maar deze krijg; eerst na 24 dagen haar gevaarlijk karakter. We kunnen derhalve veel besmettingsgevaar voorko men door het regelmatige reinigen van bodem en mestplank. De meest verderfelijke van alle kippenziekten, de diphetritis kunnen we tegenwoordig volkomen be zweren. Aan deze ziekte stierven vroeger in het na jaar vele duizenden stuks pluimvee. In een paar maanden tijd kon door deze ziekte het bedrijf van een pluimveehouder radicaal worden vernietigd. Het is een vieze ziekte, gepaard gaande met zwellin gen van den kop van het aangetaste dier, etterige ontstekingen, vooral rond de oogen, en andere af zichtelijkheden. Op den tong vormde zich een kaas achtige aanslag, welke tenslotte de luchtpijp afsloot en een verstikkingsdood veroorzaakte. Dank zij het „Antidiphterin" een vinding van prof. de Blieck en dr. van Heelsbergen, kunnen we de jonge hennen afdoende tegen de ziekte beschermen. Men moet niet zelfwaan knoeien met dit preaparaat, dat van uit Duitschland tegenwoordig ook wel via den han del wordt geleverd. Men roepe de bemiddeling in van den dierenarts ter plaatse of uit de streek, hij kan voor versch serum zorgen, waarvan men anders geenszins verzekerd is. Indien een aar honderd kip pen tegelijk kunnen worden geënt, hetzij uit eigen bedrijf, dan wel door bemiddeling van een vereeni- ging van pluimvéehouders, of door samenwerking van kippenhouders uit buurt of streek dan blijven de kosten nog beneden 10 cent per kip. Elk jaar de jonge'hennen alleen laten enten is afdoende. Juh is wel de meest geechikte maand voor de behande ling. Men treffe dus tijdig maatregelen. was, vermoedde niemand dat zich op het witte doek werkelijk een drama afspeelde. Een slecht begin. Op de Aleoëten speelde het noodlot ons reeds par ten. Een cowboy en een robbenvanger kregen een hoogloopende ruzie. In het vuur van den strijd flik kerde een mes en glansde dof de revolver, een som bere knal en onze bemanning telde een lid minder. Bij het onderzoek bemerkten wij dat de robben- vanger getracht had den cowboy te besteien en dat deze daarover in drift was pntvlamd Een scheids gerecht besliste dat wij den cowboy niet aan de po litie zouden overleveren daar hij uit zelfverdedi ging had. gehandeld. De eigéndomswetten in het Noorden zijn zeer streng. Ondanks dit excuus be treurden wij den dood van dien flinken gezonden knaap ten zeerste en vanaf dien tijd werd de cow boy door de andere expeditieleden min of meer met wantrouwen bepegend. Op de Nunivak-eilanden overkwam ons het tweede ongeval. Van een operateur werd door een zeeleeuw de linkerhand afgebeten. De wondkoortsen droegen er toe bij dat hij binnen twee dagen overleed. Twee doodelijke ongevallen binnen zoo'n korten tijd. Men kan zich levendig indenken welke in vloed dit op de leden der overige expeditiebeman ning uitoefende. De opnameleider moest zelfs alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat de expeditie niet in udigen vieL Enkelen wilden ons onmiddellijk verlaten onder wie enkele dames. Zij zijn ook vrij snel vertrokken, doch niet voordat hun scenes op Nunivak verfilmd waren. Het was in de maand Augustus toen wij naar de kaap Prins of Wales vertrokken. Onderweg hadden wij een onvrijwillig oponthoud. Wij waren in een sterke ijsdrift geraakt, die ons aan alie kanten be- kïemde, doch dank zij de krachtige machines van den ijsbreker wisten wij door te breken. Tijdens den tocht had ik alle deelnemers nauw keurig ingelicht hoe zij zich in de nabijheid van ijsberen moesten gedragen, want bij de aankomst begon mijn verantwoordelijkheid, die voorwaar niet gering was. Op kaap Prins of Wales gearriveerd begon ik onmid dellijk de uitrusting aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen. Daarna ging ik op zoek naar sledehonden. Met tien personen begaf ik mij op weg en wij keerden met de reservehonden meegerekend, terug met 90 sterke honden, die bij elkaar angeveer een waarde van 3000 dollar vertegenwoordigden. Aan deze trou we kameraden hebben wij het voor een groot deel te danken gehad dat wij levend van de expeditie zijn teruggekeerd. Daar wij hoogstens drie weken uit wilden blijven hadden wij geen behoefte aan een bij zonderen grooten voorraad levensmiddelen. De meeste hon den en sleden waren noodig voor het transport der belichtingsapparaten en motoren. Daarvoor gebruik Stukloopen van Huid en Voeten en Doorzitten bij Wielrijden verzacht en geneest Doo» 30-60 90 ct. Tube 80 cl. Bi) Apoih tn Drogistm IETS UIT DE GESCHIEDENIS VAN EEN ONMIS BAAR GEWORDEN KLEINIGHEIDJE. (Overgenomen uit het „Handelsblad.) In het jaar 1832 heeft de Zuid-Duitscher Kam- merer, van beroep zeefmaker en later hoeden fa brikant, den lucifer uitgevonden, en wel de soort met fosforus in den kop, die aangestreken wordt op een stukje ruw schuurpapier. Kammerer had een winkeltje, waarin hij o.a. de bekende platina-ontstekertjes verkocht. Dit zijn toestelletjes, waarin langs chemischen weg water stof wordt ontwikkeld, dat ontbrandt, doordat het strijkt langs een stukje platinaspons, dat uit de lucht zuurstof heeft geadsorbeerd en daardoor de waterstof snel doet verbranden tot water Vermoedelijk verkocht hij ook de lucifers van Ro mer uit Weenen. Deze hadden een kop, vrijwel ge heel bestaande uit kaliumchloraat (chloras kalicus het bekende spoelmiddel voor de keel, dat ook tegenwoordig nog bij de lucifersfabricage een be langrijke rol speelt.) Men doopte dien kop in een fleschje met zwavelzuur dat zorgde voor een snel verloopende chemische verandering, waarbij zooveel warmte ontstond, dat het houtje in brand geraakte Natuurlijk was dit een vrij duur en gevaarlijk stukje speelgoed, daar de spatten met zwavelzuur zeer onaangenaam kunnen werken, al is het alleen maar door het bederven van de kleeding. De fosforlucifertjes van Kammerer worden weldra algemeen bekend en door talrijke navolgers gefa briceerd. Kammerer is in Zwitserland, waarheen hij ge vlucht was na een veroordeeling wegens medeplich tigheid aan een revolutionaire beweging, tot wel vaart gekomen, al ging hij later finantieel achter uit door al te goedhartige hulpvaardigheid. Hij werd door de geldzorgen in 1854 krankzinnig e stierf in 1857. Een Engelsch voorbeeld. Het is niet waarschijnlijk dat de vinding van Kam merer geheel origineel was. Hij heeft vermoedelijk gebruik gemaakt van veeljarige ondervinding mei minder volmaakte lucifers en deze in samenstelling en fabricage verbeterd. Immers hijzelf kende (en verkocht) de „lucifers van Congreve". Deze waren reeds in 1827 gevonden door den Engelschen apo theker Walker en later gepatenteerd en gefabri ceerd door Jones, die ze in 1832 den naam van „lu cifers" gaf. De kop ervan bestond uit een mengsel van kaliumchloraat en zwavelantimonium en deze werd tot ontbranding gebracht door wrijving tus-- schen schuurpapier. Dit leidde niet altijd tot suc ces, zoodat velen probeerden het ontvlammen te bevorderen door bijvoeging van gemakkelijk ont- brandbare stoffen. Zoo werd zelfs knalkwik (het hoofdbestanddeel der slaghoedjes en van de massa, die de gewone geweerpatroon tot ontploffing brengt) geprobeerd en ook fosforus. Het schijnt vrij zeker, dat Kammerer de eerste goed bruikbare fosforlucifers heeft gemaakt. Hij nam houtjes die aan den kop eerst in zwavel ge doopt waren en darover een overtrek kregen van een papje, gemaakt uit fijngewreven fosforus, ka liumchloraat en Aarabische gom. De fosforus en vooral ook het kaliumchloraat maakt de koppen zeer gemakkelijk ontbrandbaar en zelfs explosief, zoodat reeds in 1835 verboden tegen de fabricage en het gebruik ervan werden uitgevaardigd. Men was van de gevaorlijkheid van den fosforus voor de werklieden volstrekt nog niet te ik voor een gedeelte ook rendieren en in het ge heel beschjkten wij over twaalf honden en acht ren dieren. Nachtelijk bezoek Als gids en helper had ik bovendien nog zes Es kimo's geëngageerd, die hun eigen span meebrach ten. Vier dagen gingen zonder gebeurtenissen voorbij Doelloos slenterdenwij rond over de eindeoloze troos telooze sneeuwvelden. Een downe stemming maakte zich van ons meester. Wij waren allen onder den invloed der witte stilte. Den vijfden dag begon het nog tot overmaat van ramp nog te sneeuwen waardoor ons alle uitzicht werd benomen. De tempertuur daalde nu tot 45 graden Celsius. In den zevenden nacht toen ik ondanks mijn dikke pelskleeding en slaapzak van de kou niet in slaap kon komen, hoorde ik plotseling een woedend geblaf. Onmiddellijk stond ik op en wekte de Es kimo's en Cosmick den cowboy: Buiten was het stikdonker en geen leevnd wezen te bekennen. Wij wachtten nog een paar minuten doch kropen daarna in de hun terug. Zoo brak de morgen aan. Ik was het eerst buiten daar ik wilde onderzoeken was er des nachts was voorgevallen. Mijn onderzoek duurde niet lang. 2 honden doodgebeten en groote voetsporen in de sneeuw. Wij hadden het nachtelijk bezoek van ijs-" beren genoten en den honden hadden hem met hun alarmgeblaf verdreven, doch niet voordat hij 'wraak had genomen. Onmiddellijk alarmeerde ik alle leden der expe ditie. In koortsachtige spanning werd een tocht voorbereid. Terwijl de eene groep druk bezig was op een speciale slee de opnameapparaten te montee- ren, hield een andere groep zich bezig met het opstellen der motoren en het bevestigen van lei dingsdraden. Ik zelf controleerde met Cormick zorgvuldig de wapenen, strikken en lasso's. Vervolgens gaf ik den Eskimo's een opdracht de verblijfplaats van de beer op te sporen en hem uit zijn schuilhoek té vedrijven. Wanneer het eenigszins mogelijk was wilden wij een scene met den beer en den hoofdpersoon draaien Deze scene moest een achtervolging van den ijsbeer óp Johnny Goad wise voorstellen en op het critieke moment moest hij het dier neerschieten, waarvoor Cormick en ik natuurlijk zorg zouden dragen. Ik gaf den Eskimo's dus de opdracht den beer te achtervolgen en hem te omsingelen zoodat hij niet kon ontvluchten. De Eskimo's vertrokken in vliegende vaart en al reeds na een half uur kwam een span terug en deelde de leider ons mede dat de beer vast zat. Wij braken onmiddellijk op. Al heel spoedig kregen wij door onze verrekijkers een moederdier met twee jongen in het oog. dat geheel met bloed besmeurd overtuigd zoodat men de verbetering zocht in ver- vangmiddelen voor kaliumchloraat, dat de zuurstof levert voor de snelle ontbranding. Pas in 1874 kwam het eerste verbod van het gebruik van fosforus voor luciferskoppen en wel in Denemarken. Men beoog de toen speciaal het voorkomen van de vreeselijke gevolgen voor de werklieden die met deze stof moes ten werken. In 1884 volgde Duitschland, maar al leen wat betreft de huisindustrie, om pas in deze eeuw door de meeste landen te worden gevolgd, ook voor de fabricage buiten de huisindustrie. Slechts enkele landen staan het gebruik van den ge ien (witten) fosforus voor de lucifersfabricage nog toe. Het zoeken naar veiliger koppen voerde in 1848 tot succes, toen Bottger den veiligheidslucifer uit vond, die geen fosfor in den kop bevat, en alleen aan gestoken kon worden op een wrijfvlakte, die den vrijwel ongevaarlijken rooden fosfor als bestanddeel heeft. Die roode ofsforus wordt weliswaar gewennen uit den uiterst giftigen en gevaarlijken gele, maai de bereiding ervan kan in het groot gebeuren zon der dat de werklieden eenig gevaar loopen. o Toch was de veiligheidslucifers in het begin geen succes, daar de prijs veel hooger was dan die van den lostorhoudende die vooral in de hu sindustrie tegen zeer lage kosten werd vervaardigd. Pas toen de l-.u.sindustrie vrijwel overal werd bestreden en de zeer ingewikkelde moderne machines ontstonden, werd de algemeene invoer mogelijk. De moderne machines maken ware massaproductie mogilijx en levenren bovendien een onberispeleijk product af. In d* eerste plaats werden de groot» lucifers fabrieken met speciale houtbewerkingsmachines. - De blokken hout. met cirkelzagen geziagi tot de juiste lengte, w e mc. eerst geschild, doordat een verticale plaat, be/,r; met messen, crt.-gen draait, terwijl fhet blok langzaam op een gronapl&at wordt ronüged-aaid. Dui'.na wordt het op een d.aaibank afgedraaid tot ee.i zuiveren cylinde-, die op een sohilbank afgesch wordt tot een lange zeer dunne- reep. De dunste van deze reepen d'.c.i-, als grond stof voor de doosK-s, terwijl die ter dikte van een lucifer machinaal worden geknipt tot staafjes van de juiste lengte. Deze komen op sorte-wmaehines, me aliecn de gave houtjes van juiste lengte laicr passeeren, om ze dan tot regelmatige stapels in bak ken neer te leggen Uit die bakken k< men ze (eventueel na drenken in een roode kleurm/.en drogen) in gio^ti machi nes, die een band zender eind bevatten, waarin reeksen rekjes macl.iraal worden vastgezet, zoodat als het W3re een stekelachtig deken wordt gevormd dié de geheele machine paseert. Hierin wor.ien de houtjes eerst goed gedroogd, dan g orenkt met paraffine, opdat ze wei beter en regel nagger bran den. De overtollige paisffine druipt eraf en da.-.rna worden de uiteind.-, gedompeld in een bax met de massa, aie de koppen moet doen vorm»... De kop pen worden ook geü-iogd en als de lucif.1" dan klaar is, worden ze bij bepaald aantal (meescai 50) ge schoven in de klaargezette doosjes, die au ,yjiatk-;L gesloien en tot pakken verpakt worden. Ze zijn on speciaie machines tct doosjes geplakt, terwijlh het binnendoosje eventjes in de huls is geschoven opdat vullen en sluiten gemakkelijk kar gebeuren. r.-./,e groote automatische machines vereischin slechts ::»er weinig handwerk en werken, dcor de massaproductie zeer goedkoop, zoodat ook huisin- induwiie niet kan coacurreeren. Ondanks benzihe-ontstekertjes (booze tongen be weren juist mede dank zij deze insturmenten) heeft de lucifer zich krachtig weten te handhaven en neemt hij als honderdjarige een belangrijke plaats in, in weerwil van den bescheiden prijs. Welke rol de lucifer speelt, wordt misschien nog wel het scerpst belicht door de moderne gebeurtenissen, waarbij ongekende kapitalen verspeeld zijn door hen die ze eerst via den lucifer hadden weten te be machtigen. Als belangrijk hulpmiddel bij de talrijke dagelijk- sche kleine bezigheden van den mensch, moet er kend worden, dat de ontwikkeling van den lucifer tot zijn tegenwoordige volmaaktheid een zegen is geweest voor den modernen mepsch, die dankbaar moet zijn voor de techniek, die maakt dat dit on misbare kleinigheidje zoo goedkoop verkrijgbaar is. Dat, als gevolg van die techniek, misbruik ge maakt kon worden van de mogelijkheid tot trusti- ficeeren, ligt niet aan de techniek of aan den lu cifer, maar alleen aan den mensch, die nog steeds niet heeft geleerd zijn hulpmiddelen op de juiste wijze te gebruiken. R. A. L. was, waarschijnlijk door het nachtelijk gevecht met de honden. Bij een vluchtige beschuowing bemerk te ik reeds dat het dier te zwaar gewond was om nog lang te kunnen leven. Wij zouden hier dus een weldada verrichten wanneer wij het dier neerscho ten. In werkelijkheid was ik daarover verheugd, omdat het mij tegen de borst stuit gezonde dieren te moeten schieten. Ik vang dieren, maar ik dood hen nimmer. In een wijden kring hadden de Eskimo's het dier omsingeld waartegen de kleine dieren aandrukten. Snel werden de lampen en motoren ingescha keld, terwijl Johnny Goodwise zich in de door ons aangeduide richting begaf. Wij hadden ons gewa pend opgesteld, terwijl Johnny Goodwise langzaam op den ijsbeer toeliep. Hij drdoeg een geweer in de hand, dat met twee kogels geladen was. Hij zou twee looze schtoen lossen en wanneer de beer hem dan achtervolgde, vluchten. Het was doodstil. Alleen de zware ademhaling der aanwezigen verried de spanning, die allen gevangen hield. Het opnameapparaat en de motoren waren zooals reeds gezegd, op sleden gemonteerd, opdat men tijdens een eventpeele vlucht rustig door zou kunnen filmen. De hoofdpersoon naderde al meer en meer den beer die in het lekken van zijn wonden verdienpt den man in het eerst niet bemerkte. Toen de man vier meter va nhem verwijderd was, richtte de beer zich in zijn volle lengte op en waggelde den man brommend tegemoet. Het eerste oogenblik wilde de ze onmiddellijk op de vlucht slaan doch de roep van den regisseur „eerst schieten" nagelde hem aan den grond vast. De man had een behoorlijke dosis moed Twee vuurstralen sprongen uit den mond van zijn wapen en beide schoten schenen getroffen te hebben want het dier waggelde tweemaal alsof het een schok had gekregen. Toen ving de jacht aan. Het dier waggelde naar Johnny Gaodwise die zichgereed maakte voor de vlucht. Hij plantte de skistokken in de sneeuw doch gleed uit en viel. Onmiddellijk krabbelde hij overeind, doch nauwelijks was hij op de knieën of de beer was reeds bij hem. Twee schoten van Cor mick en mij, die gelijk klonken alsof het een schot was, kraakten en zwaar vooruittuimelend, begroef het reusachtige dier den hoofdpersoon onder zich. Om hem heen kleurde de sneeuw zich plotseling rood. Johnny Goodwise die niet wist dat de beer reeds dood was, trachtte zich met den doodsangst in zijn gelaat te bevrijden. De cameraman draaide kalm door en verfilmde zoodoende een scene, die onmiddellijk uit het leven was gegrepen. Toen de man bevrijd was, stroomden hem de tranen van ontroering langs de wangen en hij viel ons uit dankbaarheid om den hals. De twee kleine beren, die denkelijk twee maan den oud waren, en jankend hun moeder besnuf- feldaen, werden buitgemaakt. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 5