Ons Oourantenverhaai
Mner onze Lezeressen
TE KOC
-
ONTSNAPT.
Een verhaal uit de Middeleeuwen.
Door GAMMA.
Zoodra de avond viel en de hei, waarover hij
door de tralies kon uitkijken, in de schemering
vervaagde, hoorde hij, als naar gewoonte, het gegons
van de dikke, zwarte kevers. Eén ervan was op een
avond binnen komen vliegen, over zijn hoofd heen.
Met een smak wis het insect tegen den muur achter
hem aangekomen. Hij haa er nog naar gezocht op
den steenen vloer, maar het was er al te donker
geweest.
Den volgenden ochtend had hij t zien zitten.
Bewegingloos, of 't dood was. Jammer, iets dat be
woog, dat leefde, zoo 'n geweldige afleiding voor hem
zijn geweest in 't starre van die steenmassa. Zolder,
vloer, wanden, niets dan steen. Toen hij den kever
omkeerde had hij nog even de pooten bewogen, maai
was toen roerloos blijven liggen. Dood.
Voorzichtig had hij hem opgenomen en buiten de
tralies laten neer vallen. In die vreeselijke gevange
nis behoefde hij niet te blijven. Zelfs voor een doode
kever leek het hem daar al te somber.
Hij lachte om zijn dwazen inval; een heesche lach,
waar hij zelf van schrok. Was hij nog wel goed bij
't hoofd? Angst en eenzaamheid, dag in, dag uit, wie
kon dat op den duur uithouden? Den angst had hij'
vrijwel overwonnen, maar de eenzaamheid was hem
de baas geworden. Daar viel niet tegen te vechten.
Waar hij eens zoo tegen op had gezien, de onbe
kende „straf", die hem wachtte, deze had hij over
wonnen, De onmensch, die hem in zijn macht had,
zou geen plezier van de folteringen hebben, waaraan
hij hem vroeg of laat wilde onderwerpen. Blijkbaar
stelde hij het uit om des te meer te kunnen genieten
van het wreede schouwspel. Hij rekende er natuur
lijk op, dat de moed van zijn prooi in dien somberen
kerker wel plaats zou maken voor dierlijken angst.
Een misrekening. Als de bruut, vergezeld van zijn
rauwe knechten, waggelend van den drank, op zijn
zwaren klepper van zijn rooftochten terugkeerde in
het slot, had dd gevangene in 't begin hem alleen
onafgebroken zwijgend aangestaard en niet geant
woord op de spottende uitroepen. Maar later, toen de
eenzaamheid als een berg op hem was beginnen te
drukken en zijn denkvermogen mogelijk had gele
den van den schok
Dwaas, die hij geweest was om te hopen, dat hij
een eind had kunnen maken aan zijn ellende, door
met zijn hoofd tegen den muur te loopen! Een be
hoorlijken aanloop had hij niet kunnen nemen. Zijn
hoofd deed hem nu aldoor pijn, maarzijn angst
was weg; dat had hij gewonnen!
Hij schold voortaan haartelijk terug, tartte den
kerel met den poets, dien hij hem gebakken had. Die
kon met hem doen, wat hij wilde, maar zijn meester
was veilig! Zijn goeie beste meester, dien hij op het
laatste oogenblik uit de klauwen van het monster
had gered, ten koste van zijn eigen vrijheid en de
eenzaamheid en die dagen en nachten van angst, die
nu gelukkig voorbij waren. Hij had niemand in de
heele wereld, d ie iets om hem gaf en voor den dood
beefde hij niet. Ook niet meer voor hetgeen eraan
vooraf zou gaan. Want zijn meester was vrij. Hij zou
terugkomen om hem te verlossen; misschien nog
bijtijds. Dan kwam ook de afrekening met zijn beu
len. En als zijn meester niet meer in leven was,
kwam het er niets op aan.
Weer stond hij voor de kleine getraliede opening
en probeerde hij in de vollende duisternis over de
hel uit te kijken, of hij niets zag naderen, stil, be
hoedzaam. Hij spande het gehoor tot het uiterste in.
Kwam er geen voetstap gedempt, nader?
Meester kom toch! Hij zei 't stil in zichzelf, als
in een gebed, 't Is nu nog tijd, maar misschien niet
lang meer, vervolgde hij, als in een droom. Het was
hem, alsof hij met den afwezige sprak, rustig, vol
vertrouwen, dat hij gehoord werd. Zijn meester
leefde nog. Daar had hij nooit aan willen twijfe
len. Als die gedachte, dat zijn meester dood was,
een oogenblik in hem was opgekomen, had hij deze
onmiddellijk onderdrukt. Want ze gaf hem den
angst, dien hij overwonnen had terug. Had hij dan
voor niets die vreeselijke dagen en nachten in den
kerker doorgebracht?
Het was bladstil op de hei. En ook in het slot,
boven zijn kerker, niet het minste geluid. Er was
dien dag feest gevierd. Wild gejoel, muziek, gejuich
en gegil. Nu lagen allen in diepen slaap. Smoor
dronken; mannen en vrouwen, oud en jong.
Neen, hij wilde geen angst. Zijn meester zou ko
men, dien nacht nog, morgen, later desnoods.
Den zwaarten kever, die oevr de hei in de duis
ternis, vlug en gonzend als een kogel kwam aan
gonzen, hoorde hij niet. Met een klap sloeg het
insect tegen zijn voorhoofd aan, juist tusschcen zijn
starende oogen.
Ook den klap voelde hij niet. Een oogenblik van
schrik, hevig, als een plotselinge waanzin. Hij zakte
ineen op den vlooer. Den volgenden morgen vond de
wachter hem dood, onder de getraliede opening.
In zijn verwaarde haren kroop log een zwarte
kever.
MOETEN KINDEREN „VEEL" ETEN?
Eenige wenken voor hun voeding.
Door Dr. J. W. FRANS.
Een der grootste fouten, die onverstandige ouders
begaan, is om het kind tot eten te dwingen als het
geen trek meer heeft.
Vele ouders houden geen rekening met het feit,
dat het hind, veel minder behoeften heeft dan
volwassenen, evenmin letten zij op zijn tegenzin
tegen zekere spijzen.
Heel vaak is dit laatste een gevolg van grillen
of luimen, maar dikwijls voelt het kind intuitief
dat hij het een of ander niet kan verdragen!
Is een kind gezond, dan later men het gerust
eten zooveel als hij wil en make men zich absoluut
niet bezorgd, als hij eens minder eet.
Een ander geval is, als het slechtetende kind niet
goed groeit. Dan is het een gebiedende eisch om het
advies van den huisarts in te winnen, opdat deze
een leefregel voorschrijft.
Hoeveel kinderen zijn er niet, die aan het ont
bijt niets of bijna niets naar binnen kunnen krij
gen, hetgeen in den regel een gevolg is van hun
angst om te laat op school te komen of om een les
die ze straks op moeten zeggen.
In vele gezinnen staan de kinderen niet vroeg
genoeg op om rustig te kunnen ontbijten; daarom
is het de taak der moeder, hen tot tijdig opstaan
te dwingen.
Verwende, eenige kinderen zijn eveneens kies
keurig met eten; voor hen is een zeer eenvoudig
dieet noodig en indien het kind weigert een of
ander gerecht te eten, dan is de beste manier
om hem dit af te leeren, er niets anders voor in
de plaats te geven en hetzelfde bij een volgenden
maaltijd weer voor te zetten, vóór hij ietsanders
krijgt. Dit klinkt misschien heel hard en is toch
inderdaad slechts bedoeld in het belang van het
kind zelve.
Een andere groep kinderen, die tot de moeilijke
eters behooren, zijn de nerveuze, bloedarme kin
deren, die niet den krachtigen ontwikkelingsgang
hebben van het normale, gezonde kind. Bij deze
werkt verandering van lucht, hetzij zep, land of
boschlucht, soms zeer heilzaam, vooral als zij ge
durende eenigen tijd verblijf kunnen houden in een
tehuis, waar ook andere kinderen zijn, mletsonder
deskundig toezicht.
In de periode van lichamelijke ontwikkeling en
hard groeien kunnen kinderen soms een schrik
barende eetlust aan den lag leggen, waardoor zij in
maanden inhalen, wat in jaren verzuimd werd.
DE KONINGIN DER BLOEMEN BRACHT SINDS
EEUWEN GEUR EN SCHOONHEID.
Iets over haar geschiedenis.
Door TINE
geleden de z.g. rozenolie, de droom vart iedere
vrouw. De prijs hiervan was zéér hoog, daar de
blaadjes van duizenden rozen noodig waren- om er
één druppel etherische olie uit te persen, die eruit
moest zien als een klein stukje ijs en die bij ver
warming geen vetvlekken op papier mocht achter
laten, een kenmerk voor de echtheid van de olie. In
Afrika en Indië hield men zich op grooteschaal
bezig met de rozencultuur en onafzienbare groote
uitgestrekte velden waren noodig voor het kweeken
van rozen, die moesten dienen voor het maken van
rozenolie.
De roos, met haar zachten «geur, haar onvolpre
zen schoonheid, is heden ten dage, trots de verge
vorderde cultuur die menig wonder bij andere
bloemen tot stand bracht,nogsteedsdekoninginder
bloemen tot stand bracht, nog steeds de koningin
der bloemen.
Nie soorten werden verkregen en nieuwe namen
gegeven, maar de oude bekoring bleef.
De overlevering verhaalt, dat, toen Aphrodite
weenende naar den stervenden Adonis ijlde, zij de
voetzolen tot bloedens toe verwondde en de witte
rozen na dien dag in bloedroode veranderden.
Men zag deze godin altijd afgebeeld met rezen
omhangen. Door haar werd de roos de verpersoon
lijking der liefde, niet slechts in de klassieke oud
heid, niet alleen bij de Oostersche volken, maar
overal, waar rozen bloeien en haar geur versprei
den. De jonge man geeft ook nu nog'als bewijs van
genegenheid rozen aan zijn uitverkorene.
Dichters en zangers in de Oostersche landen,
vooral in Perzië verheerlijken de roos op verheven
wijze. Volgens hun gedichten behooren de roos en
de nachtegaal bij elkaar, hetgeen wellicht een dich
terlijke aanduiding is op de vele liefdesdrama's
tusschen de in afzondering levende vrouwen der
harems en hun mannen.
In 1590 kwam de roos naar Frankrijk en Enge
land, waar zij, vooral in eerstgenoemd land, spoedig
de algemeene bewondering trok en in massa's ge
kweekt werd. De dames droegen corsages van rozen
en de bruidjes verwisselden haar myrthen-krans
bij haar huwelijk voor een rozenkrans van rozen.
Verschillende Fransche steden waren verplicht
om rozen te gaan kweeken, om van de opbrengst
hun geldelijke verplichtingen te voldoen.
Uit de rozeblaadjes bereidde men heelende zalf
en de banketbakkers gebruikten de essence ervan
bij de bereiding van hun gebak.
De rozen van Alexandrie genoten in vroeger
eeuwen een wereldvermaardheid en van hieruit
werden vele scheepsladingen naar Rome vervoerd
om er bij de gastmalen de feestvierenden mede te
omkransen. Zelfs de kussens waarop men lag waren
met kostbare knoppen en half ontloken rozen be
strooid. Zoodra deze begonnen te verwelken werden
zij door de slaven door nieuwe vervangen, vandaar
dat er zulke groote massa's noodig waren.
Niettegenstaande de drieklank Liefde, Vriend
schap en Genot, waaraan de naam der roos onaf
scheidelijk is verbonden, diende zij ook voor ern
stige doeleinden.
Boven de Romeinsche feesttafels hing een roos,
die de aanzittenden tot zwijgen verplichtte en hen
streng verbood om het gesprokene verder te ver
tellen. „Het „sul rose dictum" verplichtte tot ge
heimhouding, vandaar wanneer men iemand iets
in vertrouwen vertelt met het z.g. „onder de roos"
mededeelt, hetgeen in zich houdt, dat men ver
wacht, dat aan geen derde mededeeling daarvan
wordt gedaan.
Harpokrates, de God van het zwijgen, ziet men
eveneens afgebeeld met een roos in de hand.
Jaren geleden, omstreeks 1850, waren de meest
geliefde rozensoorten„Paarl van Frankrijk", een
zacht rose roos „Meisjesblos" de kleine Bourgondië
of pompoen-roos en allerlei andere door geur en
kleur betooverende soorten.
Later kreeg men „La France", Gloire de Devon"
en de meer bescheiden mosroosjes. In de laatste
jaren zijn er ontelbare variaties bijgekomen en
vooral de Nederlandsche kweekers hebben heel wat
prachtige soorten gekweekt. De commodes en laden
onzér grootmoeders geurden naar rozeblaadjes en
den met die verwelkte blaadjes.
In d^ vorstelijk aangelegde tuinen van palei
zen en kasteelen, zoowel als in het eenvoudigste
buitentuintje, op oude stadsmuren als op kerkhoven,
overal bloeien rozen in haar volle majesteit en ver
spreiden haar heerlijke geur rondom zich.
Een zeer geliefde parfum was een aantal jaren
DE VERZORGING VAN ROZEN IN DEN ZOMER.
Wanneer kunnen wij ze snijden?
De liefde voor rozen, de ook thans nog onbestre
den koningin der bloemen, is reeds vele eeuwen
oud, maar vooral de laatste jaren is het gelukt,
door zorgvuldige cultuur de mooie kleuren en vor
men te verkrijgen, die het oog verrukken en ons
stil doen zijn over de heerlijkheid dezer bloemen.
Van sneeuwwit tot diep, bijna bruinachtig goud
geel, van het zachtste rose tot het diepste purper
rood treft men allerlei nuances aan. Hoe verrukke
lijk is niet de geur, die tot ons komt, wanneer wij
door een rozentuin wandelen met hooge stamrozen,
terwijl de klimrozen onze muren en prieelen op een
sprookjesachtige wijze begroeien en* het kleine
mosroosje bescheiden tusschen het groen der per
ken prijkt.
In de buitenwijken bloeien om de hekken en
lage muurtjes der tuinen de trosrozen, die welis
waar niet geuren, maar het oog boeien door haar
hoeveelheid bloemen.
De mode tracht ook bij de keuze der rozen een
woordje mee te spreken; zoo was b.v. de roze roos
„La France" voor 40 jaar een der meest begeerde
soorten en heeft deze als zoodanig thans min of
meer afgedaan, evenals haar gelijkwaardige mede
dingster de gele „Maréchalniel".
Nieuwe soorten zijn evenwel gekweekt en bevre
digen den meest verfijnden smaak, maar stellen
dan ook geen hooge eischen, wat hare verzorging
betreft; vooral in droge dragen is rijkelijk begieten
noodig.
Wanneer men bemerkt, dat de rozen luis hebben,
is het noodig, dat zij 's avonds met een spaciale
spuit worden bespoten.
Wil men eenige rozen afsnijden, dan neme men
de stelen niet te lang, want hierdoor maakt men
den stam minder sterk en meer dan enkele bladen
moet"men er niet bij afsnijden.
Uitgebloeide rozen, moetm, zoodra zij gaan ver
welken, weggeknipt worden, hetgeen de plant ten
goede komt en de bloeitijd verlengt.
Wil men eenige rozen als kamerversiering pluk
ken, dan moet dit heel in de vroegte geschieden, al
vorens de zon op de bloemen heeft kunnen in
werken.
Rozen komen het meest tot haar recht, indien
zij alleen in een vaas staan, zonder andere bloe
men; liever beperke men zich dus tot enkele ro
zen, b.v. vijf of zeven, om in het midden op tafel
te plaatsen, b.v. in een krisstallen vaas. De vaas
moet mooi van vorm zijn, naar boven toe wijder
uitloopend, om de bloemen geheel en al tot haar
recht te laten komeh.
VANWAAR ZIJN DE AARDBEIEN AFKOMSTIG?
Reeds in de oudheid bekend.
De Grieken en Romeinen hebben deze heerlijke
vrucht reeds gekend, ofschoon zij ze niet kweekten.
De in Zuid-Spanje wonende Moren gaven meer
bekendheid aan deze vruchten en kweekten ze in
de tuinen van Granada en Cordova. Al heel spoe
dig waren deze aardbeien zoo gezocht, dat zij door
de dichters van het hof der kunstlievende Omaja-
den bezongen werden.
Van hier kwamen de vruchten over Frankrijk
naar de omringende landen, vanwaar zij reeds
sedert 1570 burgerrecht hadden verkregen. Verdel
ging hun weg over de landen der Muzelmannen
naar het Oosen.
De uit Granade komende „virginische" aardbeien
deden de eerste soort groote concurrentie aan en
omstreeks de zeventiende eeuw werden zij in Enge
land ingevoerd en vandaar naar het vasteland!
Beide soorten beheerschten in den beginne de
markt, totdat omstreeks de achttiende eeuw de uit
Chili ingevoerde „reuzen" aardbeien de overwin
ning op de beide eerste soorten behaalden en men
na dien verschillende soorten is gaan kweeken, o.a.
ananas-aardbei, secunda's, Bredasche, Beverwijk-
sche aarbeien, enz., soorten, die bij groot en klein
in den smaak vallen.
Hoe heerlijk deze vrucht ook is, op welke manier
ze ook toebereid wordt, toch moeten sommige vol
wassenen of kinderen ervoor weken niet te veel te
gebruiken, daar dit vaak huiduitslag veroorzaakt
bij hen, die er gevoelig voor zijn.
ONZE KEUKEN.
WAT ETEN WE DEZE WEEK?
ZONDAG:
Bloemkoolsoep; Kalfsoesters; Asperges, a la creme
Malta aardappelen; Crème frite.
MAANDAG:
Aardappelschotel met ham en vleesch; Kropsla,
Citroenvla.
karbonade; Bloemkool, aardappelen; Rabarber-
schotel.
WOENSDAG:
Rosbeef: Andijvie; aardappelen; Flensjes.
DONDERDAG: tt
Koud vleesch; Postelein, aardappelen; Vruchten-
griesmeel met saus.
VRIJDAG I.
Zalm au gratin; Worteltjes, aardappelen; Vruch
tensla.
VRIJDAG II.
Roereieren; Gestoofde tomaten en rijst; Sla met
gebakken aardappelen.
ZATERDAG:
Gehakt; gedroogde appeltjes, aardappelen; Rijst
met krenten.
BLOEMKOOLSOEP.
1 kleine bloemkool, 4 ons kalfspoulet, 13/4 L.
water, 50 gram boter, 75 gram bloem,-1 d.L. room,
eierdooier, zout en desverk. nootmuskaat.
We trekken van de poulet bouillon door ze op te
zetten met koud water en zout en op een kleine pit
tegen kookpunt aan te "houden. Een kleine bloem
kool wordt schoongemaakt, in stukken gesneden en
in een gedeelte van de bouillon gaar gekookt, waar
na wat mooie stukjes worden uitgezocht, die later
in de bouillon komen; de rest van de kool wordt op
een zeef gedaan en goed fijn gewreven. Boter en
bloem verwarmen wij al roerende met elkaar en
voegen langzaam aan de bouillon erbij, daarna de
overige bouillon met de purée en als alles tot een
gladde massa vermengd is tenslotte de stukjes
.bloemkool. De soep laten wij 5 tot 10 minuten door
koken en kloppen onder-de-hand de eierdooier met
de room in de soepterrine, waarna heel voorzichtig
de soep wordt bij geschonken.
Asperges a la creme.
1.5 kilogram asperges 3 dl. kooknat 40 gram
boter 20 gram bloem 1.5 dl. room 2 eier
dooiers zout.
Wij maken de as perges schoon, door de kopjes
dun af te schrappen en de rest dun te schillen,
waarna wij de onderste harde stukken afsnijden.
We snijden de asperges nu in stukken van onge
veer 6 cm. en houden de koppen achter, die wij
alleen het laatste kwartier meekoken. De rest wordt
opgezet in water met zout, doch zoo dat ze net even
bedekt zijn. Het gaar worden duurtr ongeveer drie
kwartier, zoodat wij de koppen dus na een half uur
bijvoegen.
We maken een sausje van bloem c-n boter, waarbij
wij de 3 dl. aspergewater voegen, steeds roerende,
om te voorkomen, dat er klontjes in komen en la
ten dit ongeveer tien minuten nakoken.
De eieren worden geklopt en hiermede wordt de
saus voorzichtig gemengd. Het laatste komt de stijf
geklopte room erdoor. De asperges, die, in -en
warm water zijn gehouden, worden ryi met de creme
saus overgoten en dadelijk opgediend.
Creme-frite.
drie kwart liter melk een kwart liter room -
100 gram custardpoeder 2 eieren 125 gram
suiker 1 pakje vanillesuiker of een paar drup
pels essence 100 gram koekkruimels, paneer
meel.
We brengen de room en de melk met ae suike;
en de vanille aan de kook en kloppen de dooiers
die wij met de custard een weinig achtergehouden
melk vermengen en waar wij eerst een gedeelte
van de warm melk bijvoegen. Dit mengsel vermen
gen wij daarna met de overige melk en lataen ciit
onder voortdurend roeren tot een stevige pudding
massa doorkoken waarna wij ze overgieten m een
platte kom om koud te worden.
Het wit der eieren hebben we achtergeh uien on
kloppen we met een paar lepels water op Het pa
neermeel is vermengd met de fijne koekkruimel:
en hiermede worde de aan de plakken gesneden
stukken pudding nu tweemaal gepaneerd, d.w.z.
wij halen ze eerst door het eiwit, daarna door i e.
paneermeel, weer door het eitwit en nogmaals
door het paneermeel. In een ijzeren pannetje is
slaolie heet gemaakt en hierin worden de piakken
pudding gebakken, die daarna op een schaaljte
worden opgediend met warme bessensapsaus.
Aardappelschotel met soepvleesch en ham.
1.5 kilogram gekookte aardappelen het over
gebleven seopvleesch van Zondag 200 gram ham
60 gram boter 2 eieren 1 flinke ui 2.5
dl. melk 2 tomaten 1 maggiblokje peper -
zout en paneermeel.
De gekookte aardappelen snijden wij in dunne
plakken, fruiten de ui in een gedeelte van de boter
gaar en voegen er de plakken tomaten bij en daarna
de gehakte ham, het vleesch, peper en zout naar
Een vuurvaste schotel wordt met boter besmeerd
en hierin komn laag om laag de plakken aardap
pelen en het mengsel tomaten-uien-ham-vleescn,
terwijl de bovenste laag uit aardappelen moei be-
De eieren worden kelopt en vermengd met de
melk en het in een scheut water opgeloste bouillon
blokje. Dit mengsel wordt over de ardappelen ge
goten Over het geheel komt een laogje paneer
meel en de rest van de boter verdeeld. De sehorf
komt in den oven om èen mooi bruin korstje u
krijgen, hetgeen ongeveer drie kwartier duurt
Zlam au gratin.
2 mooten zalm halve liter vischbouillon
gram boter 30 gram bloem peper zout ei
ui 1 dl. room 50 gram geraspte kaas
We maken eerst vischbouillon door een paar
goedkoope vischjes met wat verschillende kruide'
bv. kruidnagel, stukje foelie, 1 laurierblad, stuk]1
ui, selderij en 1 worteltje op te zetten met drie kwar
liter water en zout. Dit laten we ongeveer een ha
uur of drie kwartier koken daarna zeven we de ooui
Ion. De zalm wordt gewasschen en gaar gekoot
in water met zout, hetgeen ongeveer 8 minute
duurt. Wij maken onderdehand ons sausje heoüei
het uitje fijn gehakt en fruiten dit in boter gaa
doen er de bloem'bij en langzamerhand de bouikoi
waarna tyij het gedurende vijf minuten laten door
koken. Daarna roeren we er de room en het grooi
ste deel der kaas bij.
De zalm is ook gaar en hiervan verwijderen w
voorzichtig de graat en het vel. Daarna besmerei
wij een platte schotel met boter en gieten een der
der saus erin, daarna komen de zalm en de rest vai
de saus erbij. Wat.paneermeel eroverheen en de res
der kaas. De schotel wordt in den oven geplaats
om lichtbruin te worden.
(Nadruk verboden.) t
Vragen betreffende deze rubriek worden bea"
woord mits postzegel voor antwoord ingeslote®
door de Redactrice „Onze jeuken" Hofzicin'
laan 4, den Haag.
De Ri<