Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
No 69 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 38. DINSDAG 21 JUNI 1932
41e Jaargang
rSL» ï.K. - lilim: Firma I. H. IE1ZEB. - Mtöm I. H. IEIIEB. - BohbI loottotownJi.
In afwachting
Plaatselijk
Nieuws
De Twee Kleinzoons.
NIEUWE
LAMEDUKM COURANT
JSZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG DONDERDAG
en ZATERDAG.
ADVERTENTIEN:
Van I5 regels 75 cent;
elke regel meer 15 cent.
GROOTE LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE
Tuinbouwend Noord-Holland verbuigt het werk
woord wachten in alle tijden.
Wat is er al gesproken en vergaderd. Wat heeft
de een den ander bedenkelijk of openbaar gelegd:
zeg, tuinbouwafgevaardigde, wat doet ge nu eigen
lijk! We hooren niets, we bemerken niets, doet ge
eigentlijk wel wat voor ons.
Eerst klonk deze stem nog schaarsch, doch de
enkele stem werd een koortje en men zong eerst
nog welluidend en zacht later fortissimo, nog
later uitdagend: er gebeurt niets. En er zijn in die
niets-doen-overtuiging organisaties opgericht, vak-
organisaties, en nu zouden die ons eens laten zien,
hoe 't wel moest. j
Onder alle bedrijven wachtten (verleden tijd) de
tuinbouwers en wel op eerste uitkeering, op het j
klaar kunnen komen der gemeenten vanwege de
30 pet. garantie en dat wachten heeft dan toch
resultaat gehad. De jonge, pas begonnen tuinbou
wers konden een beetje kunstmest koopen, heusch
maar een beetje; wie 't niet gelooft, ga 't Ambacht
maar in en bezie de akkers, 't Gewas verraadt de
stand van des bouwers pbrtemonnaie. Ook kon de
bakker, de kruidenier, de melkboer, wat krijgen en
de landverhuurder zag zich in enkele gevallen een
kleinigheid toebedeeld.
Mondjesmaat moest 't gaan, er diende toch nog
iets over te blijven voor allernoodzakelijkste levens
onderhoud.
Onderwijl werd rijkhalzend uitgezien naar de
beschikbaarstelling van het tweede, millioen, zelfs
durfde men hopen op de f 1.00 toeslag voor de be-
waarkool.
Een mensch heeft nu eenmaal eenig steunpunt, zij
het reeël of illusoir noodig. Wie kan alle hoop laten
varen?
Doch de tijd gaat zijn gang, de winter met al zijn
kool-, en geld- en gezinszorgen ging voorbij de
lente is heden ook al weer voorbij en vandaag is
h6't Resultaat, 't eenig reëele en tastbare (inmiddels
is in damp en rook opgegaan) resultaat van alles
en alles is geweest: 7 ton regeeringscrediet en 3
ton gemeenten crediet.
En nu durf ik, heden 21 Juni '32 allen tuinbouw-
voormannen, om 't even in welke organisatie zeg
gen: Heeren; wat bereikt is, noem ik een bitter
beEn0'allen, die meenden het veel beter te kunnen
en te kennen dan de verantwoordelijke menschen
zeg ik ook vlakweg in het gezicht: ge hebt hard
geschreeuwd, doch na maanden tijds geen wol ge-
produceerd.
Met oppositie en beter-weterij en ingezonden
stukken-geschrijf alsmede met protestvergadering
We wachtten (verleden tijd) heden wachten we
(tegenwoordige tijd) en ik heb zoo'n gevooel dat we
nog wat zullen wachten ook (toekomende tijd).
J.l. Zaterdag wist men mij te vertellen: weet je
waarom dat 2de millioen zoo lang uitblijft?
Vanwege de departementenwisseling. Minister
Ruysch zou zonder eenig bezwaar Het tweede mil
lioen hebben ter beschikking gesteld. Echter de
Excellentie, die nu aan de touwtjes trekt, durft niet
zooveel als de oude parlementaire rot Ruysch en
wil eerst nog bewilliging vragen van de beide Ka
mers der Staten-Generaal. Natuurlijk krijgt de Mi
nister die bevoegdheid wel, doch 't kan nog wel wat
duren.
Mijn zegsman is bestuurslid van een organisatie.
Ik moet onbewust zeker wat ongeloovig hebben ge
keken, want mijn goede vriend liet er op volgen:
Neem maar van me aan, dat het zoo is:"
Wat ik dan ook gewillig deed.
Doch vandaag sprak ik weer een ander man, ook
tuinbouwvoorman, voorzitter van een beduidende
veilingsorganisatie.
Die mijnheer wist me te zeggen: „Weer kamer
toestemming? Geen sprake van, hoor!
Dat tweede millioen komt komt beslist zon
der dat de rem, die Volksvertegenwoordiging heet,
in werking behoeft te treden."
Beide heeren zijn achtenswaardige, geloofwaar
dige menschen.
En toch is er één beslist mis. i
Of ook weten ze het geen van beiden.
We wachten.
Van de toeslag op de kool hooren we heelemaal
niets meer, en velen vervoegen het werkwoord wach
ten in betrekking hierop in den voltooid tegenwoor-
digen tijd en zeggen, al naar hun gemoedsstemming,
gelaten of bitter: we hebben gewacht.
Nu staan we voor de nieuwe campagne.
De meeste tuinbouwers, de jongeren zoo goed als
zonder uitzondering, zitten zonder noemenswaar
dige middelen en in de schuld.
Een ramp als '31 bracht, kan niet weer worden
gedragen. Men is aan 't einde van zijn uithoudings
vermogen, financieel en ook physiek.
Er is gedaan, wat menschelijk mogelijk was. De
akker is bSsteld, vraag niet wat hoofdbrekens het
heeft geKOSt.
Hoe zal het nu gaan met den oogst?
Het alles ovérheerscriencr viaagsouK, want men
vergete niet, dat voor het besef van talloos velen de
uitkomst van 1932 beslissend zal zijn. Bouwer blij
ven of niet.
En daarom zag men en ziet men zoo reikhalzend
uit naar eenige regeeringssteun ten einde op eenige
bestaanszekerheid te kunnen hopen.
Hoe staat het nu hiermee?
Ik weet het niet. En wie ik ook al heb gevraagd,
steeds kreeg ik ten antwoord: ik weet het o°* ™t.
Er is zeker over gesproken en er wordt wel gecon
fereerd.
Doch de massa verkeert in onzekerheid
Laat men toch niet meenen, dat de tuinbouwers
zoo op Staatshulp gecharmeerd zijn. Neen, als zy
zich maar even kunnen helpen, als ze het brood
voor 't gezin maar kunnen verdienen, zijn ^tevre
den Geen stooktomaat kas-houder hoort ge ook
maar kikken over noodzakelijke steun voor het
warme-kas-product. De prijs van even een schelling
laat de menschen toch waarlijk geen winst van
eenige beteekenis.
Men is tevreden, als het slechts gaat.
Is het nu te veel verlangd, dat men eenige
garantie krijgt? Te veel gevorderd, als men vraagt
op de hoogte te worden gesteld?
De populaire koning Albert schreef via zijn Mi
nister-President aan de herstelcommissie te Lau
sanne: Heeren, 't is nu de tijd van doen, gesproken
en geconfereerd is er meer dan genoeg.
Over noodzakelijken steun aan den Noordholland-
schen tuinbpuw is ook genoeg gesproken, geconfe
reerd en geschreven.
't Wordt nu tijd voor de daad.
Uit het volk beluister ik met steeds meer aan
drang de verzuchting: dat men ons nu eens vol
komen inlichte.
We wenschen te weten, waar we aan toe zijn. Of
we nog op iets mogen rekenen, ja of neen.
Uitgestelde hoop krenkt het hart.
En zijn er redenen, die publicatie van eventueele
steun-actie niet wenschelijk maken (ook dat is
mogelijk) laat men dan zulks bekend maken.
FEUILLETON
ZUIDSCHARWOUDE.
Ten bate van het Plaatselijk Crisis Comité trad
voor een flink bezette zaal in „De Roode Leeuw"
alhier op de Band „The Cheese Townians" uit de
cabaretclub „Sicoka" van Alkmaar.
De voorzitter, de heer S. de Boer, zeide o.m. in
zijne opening dat gehoopt werd op een financieel
voordeel voor het Crisis Comité en ten 2e op een
gezelligen avond. Het is wel eens goed als de zor
gen in dezen tijd voor een poosje niet onze gedach
ten beinvloeden. Hartelijk verwelkomde^ hij^het ge-
ba at1" zegcfe dë~ voor^ttêr hiervoor "hartelijk dank,
ook aan het adres van den technischen leider, den
heer C M. Muylaert, den alhier welbekenden ver
slaggever van „De Nieuwe Langedijker Courant en
aan den muzikalen leider-van de Band, den heer
De voorzitter zeide verder, dat het Crisis Comité
al het mogelijke tracht te doen ten voordeele van
de misdeelde menschen. Met genoegen constateerde
hij 't vooroordeelen aangaande het Crisis Comité na-
genoeg niet meer bestaat. Spr. releveerde nog kor-
i telijk het doen en zeide dat hulpverleening van het
comitie beschouwd moet worden als uitmg van liet-
dadigheid en de hiervoor in aanmerking komende
menschen behoeven dit niet angstvallig te beschou-
I wen. Met dank gewaagde de voorzitter van den ge-
meenschapszin der burgerij en voor hetgeen het
S Nat. Comité aan het Plaatselijk Comité heeft af
gestaan. Namens het Comité bracht de voorzitter
ook een woord van hartelijken dank aan den Raad
van Zuidscharwoude voor het genomen besluit om
een bedrag aan het Comité te voteeren. En ten
slotte. Laat men nu ook niet schromen, als het
noodig is, zich tot het Comité te wenden.
Erkentelijk voor het bij voorbaat waardeerend
woord van den voorzitter, zeide de heer Muylaert
dat hij als technisch leider gepoogd heeft een va-
rieerend programma samen te stellen. Wij komen
waar men ons gaarne heeft. Wij bieden heden 2
nummers aan, speciaal voor Zuidscharwoude, waar
men op dit terrein verwend is. Spreker bracht
hartelijk dank aan het Gemeentebestuur om dezen
avond van de belasting vrij te stellen, wat een voor
deel voor de Comité-kas beteekent. Aan den zaal
houder, den heer P. Kramer, die gratis zijn zaal
afstaat; aan de 6-muzikanten uit de gemeente, die
van avond gratis werken, ook het talrijk publiek
bracht spreker eveneens hartelijk dank en ten
slotte ook aan de bladen die de aandacht op dezen
avond hebben gevestigd. Met verwijzing naar de
Hongaarsche benaming van Kovacs Lajos kondigde
spreker nu aan het optreden van The Cheese Tow
nians onder leiding van Spruitacs Siemos.
De aanblik van dit ensemble, waarvan de leden
in huzaren-uniform waren gekleed en in 4 rijen
opgesteld, maakte een verrassenden indruk. Men
gaf eerst 4 nummers, welke alle met een luiden
bijval werden beantwoord. Frissche, opgewekte van
muzikaal kunnen getuigende muziek en waarbij de
refreinzanger, Jac. Amoureus, bewijs gaf van ge-
schoolheid. De bescheidenheid van den dirigent, die
na een korte buiging spoedig verdween, vermocht
geen weerstand te bieden aan het applaus, dat hem
terugriep. De kleine figuur stond nu rugwaarts voor
zijn Band, en laatstgenoemde en zijn leden hadden
een ovatie in ontvangst te nemenDit ensemble
had zich daardoor populair verzekerd.
Nu kregen we het optreden van Jasper en Me-
raike van Suntebankeris, met een geheel eigen
repertoire.
Nadat Jasper op humoristische wijze zich en zijn
vrouw had voorgesteld, trad Meraike als declama-
trice op met „Helpt West-Friesland". O.i. is de in
houd van dit lied getaxeerd op den huidigen tijd
fÖ! Ji/k gsX94s§8aj;ei} tfudsen teil-
wachten". Hierna volgt „Grietje" humoristisch duet
enz. enz. Wij kunnen niet ver over dit optreden uit
wilden en volstaan met onze opvatting dat zoowei
ernst als luim door Jasper en Meraike goed werden
vertolkt. Het is wel waar dat men eigen werk beter
in macht" heeft, maar toch stelt ook dit zijn bij
zondere eischen. aan voordracht, uitbeelding enz.
En hierin zijn Jasper en Meraike volkomen geslaagd
en weten hun gehoor gemakkelijk in een sfeer van
i luim of ernst te vervoeren. Een uitbundig applaus
- viel wel verdiend, hun ten deel.
i Hierna gaf het ensemble-lid L. Borgard een saxa-
nhoon-solo een keuze met pianobegeleiding van
i den heer S. Spruit. Ook dit nummer verkreeg een
dankbaar applaus.
In de pauze vond de voorzitter gelegenheid by-
zonderen dank te zeggen aan allen die een werk
zaam aandeel hadden in hetgeen hedenavond gepre-
Na het besluit dit offer te willen brengen kon hij
rustiger over den toestand nadenken. Hoe zeer was
het geluk hem reeds gunstig geweest, hoe had het
hem niet in korten tijd zoo vele aanwijzingen gege-
ven, waardoor zijn navorschingen hem werden ver
gemakkelijkt. De omstandigheid, dat de kamerdie-
naar, die zijn grootvader op al zijn reizen had ver
gezeld, nauwkeurig wellicht schriftelijke aanwijzin
gen van den waren toestand in zijn bezit moest heb
ben de ontdekking der schatkamer, waar wel
licht de bewijzen verborgen konden zijn en de
waanzin van Marianne's grootmoeder, die een
kistje met geld voor haar zwijgen moest hebben
gekregen. Het laatste kon wellicht een ïdee-fixe zijn
van de krankzinnige, maar het kon toch ook even
goed op waarheid berusten.
Eindelijk toch kreeg de lichamelijke vermoeid
heid de overhand, zegevierde over zijn overspannen
geest en hij sliep in. Van een vaste slaap was echter
geen sprake, zooals dit meermalen het geval s,
wanneer men zich heeft voorgenomen, vroegtijdig
te willen opstaan.
De eerste morgenschemering waasde nog over
de sluimerende aarde toen* Heinrich angstig op-
schrikte uit een verschrikkelijken droom en tegelijk
geheel wakker was. Hij had gedroomd, dat hij in
de schatkamer van den kamerdienaar was opge
sloten en den hongerdood zou moeten steryen. Hij
voelde reeds het einde naderen, zijn adem otokte
toen ontwaakte hij.
Stil en bijna onhoorbaar stond hfc op
zich met de uiterste voorzichtigheid aan opdat
Albert die in het nevenvertrek lag, met zou ont
waken, opende zacht het vensterraam en was met
één sprong in den tuin.
Het was nevelig en koud, vlug schreed hij voor
waarts en spoedig bevond hij zich op den grcoLen
weg Langzamerhand werd het lichter, doch bij
kon nauwelijks vijftig schreden door den^nevel heen
zien of misschien ook ergefis iets verdachts nader
de. Des te meer luisterde hij aandachtig, om. wan
neer hij iemand mocht ontmoeten, zich in het
bosch te kunnen verbergen tot de weg weder vrij
was. Hij zou niet gaarne gezien willen worden. Er
kwam echter niemand en ongehinderd kwam ij
bii het mausoleum aan.
Plotseling bleef hij onthutst staan, want, nada.
hij de dennenboomen was omgewandeld, zag hij,
naast het weder gesloten graf, op dezelfde plaats,
waar hij zijn navorschingen verder wilde voortzet
ten, een menschelijke gestalte op 'Jf aarde liggen^
die hetzelfde scheen uit te voeren, hetgeen hij van
PlWisten wellicht ook nog anderen van het hier
begraven geld. Had de waanzinnige gisteren, na.dat
zij de spraak had herkregen, dat geheim ook aan
anderen medegedeeld, die, vluS8er danh-j^^mis
schien, hierheen was gekomen om de schat macn
1 tl Hoe mistig" het ook was hier door iemand gezien
te worden, zoo mocht de vondst toch in geen geval
in andere handen omen. Want zou het geldkistje
geen papieren kunn.en bevatten, die voor hem van
het grootste gewicht waren? En wanneer dit oj*
niet het geval ware, zou de waanzinnige grootmoe
der van Marianne bij het zien van het geldkist]
niet opnieuw tot spreken opgewekt worden? O
wanneer zij slechts den naam van de stad, waar
zijn grootmoeder was geboren, noemen wiloe wel
ken naam zij gisteren zich niet kon herinneren
of waar zij als kamermeisje in haar dienst was ge-
treden, of waar ze zelf was geboren! In het patste
geval zouden die mededeelingen kunnen leiden tot
het vinden van het rechte spoor.
Hij zag spoedig, naderbij komende, dat het een
vrouwelijke gestalte was en herkende, tot
geringe verbazing, dat het de oude vrouw Bergfeld
ZeDe waanzinnige had blijkbaar zijn komst niet
opgemerkt, want zij liet zich niet storen In haar
arbeid de aarde met een schop om te woelen, waar
bij zij op zangerigen toon allerlei onsamenhangende
W0Heinrich°zag6haear arbeid rustig aan, angstvallig
elk geluid vermeldende, want wat zy hier zocht,
was niet moeilijk te raden en wellicht zoui zij ge
makkelijker de plaats kunnen vinden waar het
kistje was begraven, indien onverhoopt het geheele
geval geen waanvoorstelling was.
Hii wachtte nog slechts een kort oogenblik, daar
stiet de oude vrouw een luiden gil uit zij wierpde
schop weg en haalde inderdaad een klein htuten,
met koper beslagen kistje uit den grond, dat onge
veer twee voet diep daar begraven was.
Zij r'chtte zich op, zette het kistje op den grond,
nam de schop in de hand, maakte zorgvuldig het
gat weder dfcht en legde er een zwaren steen van
graniet, die zij nauwelijks kon tillen, op de plaats
waar deze had gelegen.
Nadat zij het blijkbaar nogal zware kistje we
derom van den grond had getild, keerde zij zich om,
de schop in de rechterhand houdende, en zag
thans, dat nog een ander haar bezigheid had gezien.
Zij was noch verbaasd noch geschrokken, in te
gendeel, een vriendelijk lachje gleed .oyer haar
gelaat en den arm uitstrekkende, riep zy luide uit.
Ja u is Constance, God zij dank, dat u weder
hiér is! Juist, zoo zag ik u voor het eerst, toen u van
de groote reis was teruggekeerd, op welke u uw man
in mannekleeding had vergezeld. U was ziek en
moest een dienaresse hebben. Men stelde mij daai-
voor aan en ik heb u trouw verpleegd. Uw zoon
werd kort daarop geboren, u werd steeds zieker en
zwakker, een vol jaar moesten wij daar blyven, al
vorens u zoo sterk was, de reis naar Europa te kun
nen maken, toen wij in Nizza wederom een jaar
moesten vertoeven, alvorens wij naar het slot Brei-
tenbach konden vertrekken. Lühneburg steeds mee,
die mij verachte, omdat hij u in stilte lief had. Nu
ziet u toch wel, dat ik werkelijk Mary ben, die u in
Amerika zoo trouw heeft verpleegd?"
Waar was het dan, Mary, waar wij in Amerika
een jaar zijn geweest?" vroeg Heinrich, op den
loop harer gedachten ingaande en in spanning het
antwoord verwachtende, „ik heb den naam totaal
V8 jïfook, ik ook, ik ook!" antwoordde de oude, de
hand met de schop heen en weer bewegende „Ik
heb alle namen vergeten. Juist die namen mocht ik
niet noemen! Toen men mijn zwygen had afge
kocht wist ik die alle nog, doch thans zyn deze uit
mijn geheugen geraakt. Nu echter heb ik niet
meer te zwijgen, daar u is terug gekomen. U is toch
Constance? Ja, u is het, ik herken u aan uw groote
bruine oogen. Ik heb u reeds gisteren herkend en
nam mij tegelijk voor, dat Judasgeld op te graven
en het aan u te geven."
Zij trad thans naderbij, wierp de schop m het
gras, nam het kistje weder met beide handen op
en het Heinrich overreikende, zeide zij, haar spraak
thans wijzigende en een diepe buiging makende.
k0nNeémt u het in uw bezit, mevrouw de Gravin,
het behoort van heden af aan U!"
Heinrich nam het in ontvangst nog steeds ho
pende, dat het papieren zou bevatten, die voor hem
van waarde zouden kunnen zijn-
„Herinner je nog eens goed, Mary, hoe die stad
heet waar wij elkander voor het eerst zagen!
zeide Heinrich, die nog eenmaal een poging deed
haar herinnering op te wekken. „Lag zij in Zuid-
of Noord-Amerika?"
„Dat heb ik vergeten."
Toen ik destijds ziek was en Jij mij zoo trouw
verpleegde, heb ik jou toen niet verteld, waar ik
geboren ben, waar ik mijn gemaal leerde kennen
en waar ons huwelijk werd gesloten?
„O zeker, dat alles heeft U mij verteld. U is de
dochter van een politieken vluchteling, die na zijn
overtocht naar Amerika tegelijk is gestorven. Luh-
neburg vond u, arm en ellendig en zorgde voor u.
Toen zag de Graaf u, hij werd verliefd op u en
^"waaV waar was het, waar de Graaf mij huwde,
hO'eja,e0ja,dhoetaiKet die stad ook? Ach, die naam,
die naam, ik heb hem vergeten.
Zij nam de kleine schop weder van den grond op,
zag als den vorigen avond meerdere seconden star
voor zich heen, rilde alsof zij huiverde, liep Hein
rich voorbij, alsof zij hem heelemaal niet meer
zag en liet thans, terwijl zij vlug verder liep, haar
eentonig: „Waar is Constance?" hooren.
Was door zijn aanblik gisteravond en hedenmor
gen haar geest wat helderder geworden zoo scheen
haar verstand en geestelijk bewustzijn thans weder
geheel in een dichten nevelsluier gewikkeld. Hy
liep haar na en trad aan hare zijde.
Juffrouw Bergfeld", zeide hij, „denk nog eens
rustig na, waar was het, waar de Graaf zijn Con
stance huwde?"
ZU antwoordde niet, zij zag hem zelfs niet, het
was duidelijk te zien, dat zij zijne nabijheid niet
meer bemerkte, men hoorde ononderbroken de ver
twijfelende vraag: „Waar is Constance?" Zy had
voor een oogenblik de geheele scene vergeten
Het was thans dag geworden. Had niet de dichte
nevel de omgeving in een grauw, vochtig kleed ge
huld de eerste stralen van dé morgenzon zouden
zich reeds over de aarde hebben uitgegoten
Heinrich zag in, dat een verder aandringen ot
vragen tevergeefs zou zijn; hij gaf h£wreen ver
sprong en liep de waanzinnige langzaamna Nie
mand mocht weten, dat zheikander haddenont-
moet. Wat zou men wel hebben gezegd, hoe zou hij
zich hebben kunnen verantwoorden wanneei dit
in het slot bekend geworden »as? Gelukkig da, de
nevel hem reeds op geringen afstand onzichtbaar
maakte hoe licht kon iemand in het bosch of op
den grooten straatweg zijn! Uit alle voorzichtigheid
wikkelde hij het kistje in zijn zakdoek.
(Wordt vervolgd).