Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier Qe Twee Kleinzoons. No 75 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 58. DINSDAG 5 JULI 1932 41e Jaargan ilitgne: fiiau I. H KEIZER Redacteur I. N. KEIZER. - Bureel Hoardscherwoude. Gesteund FEUILLETON De Provinciale Commissie schrijft aan den Minister. CONCERT OP ZATERDAG 9 JULI a.s., NIEUWE LHI.tllIJklIl COURANT l'KZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG en ZATERDAG. Abonnmentsprljs: per 3 maanden ƒ1.15. ADVERTENTIEN: Van 1—5 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. Voor de tweede maal steekt vader Staat de tob bende, zwoegende tuinbouwers de helpende hand toe. Er lag nog een wetsontwerp je, dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal nog de goedheid had vlak voor de vacantie van de HoogEdelgestrenge heeren te willen afdoen. De inhoud van het ontwerp is ons aller wel be kend, voor de tweede keer zal de Staat 700.000 gld aan in nood verkeerende tuinders uitkeeren. En over dat voorstel van wet hebben de kamerleden enkele oogenblikken gediscussieerd. Wat er van gezegd is, pleit nu juist niet Voor de H. H. Kamer leden. Een enkele maakte er de Regeering een verwijt van, zoolang te hebben gewacht. Reeds maanden geleden had het voorstel behandeld moeten worden en die geringe bedragen, den betrokkenen reeds ter hand moeten zijn gesteld. Dat was nu de eenige critiek op het voorstel van steun aan de N.H tuin bouwers We noemen het droef, wijl er uit blijkt, dat men blijkbaar nog niet weet, hoe de toestanden zijn. Of ook is er voor die kleine ondernemers weinig belangstelling, 't Zijn immers slechts luttele lapjes grond, die elk tuinbouwers bewerkt, 'n bunder of 4 a 5 en dt beteekent immers niet veel1 Veehouders met 30 a 40 melkbeesten, akkerbou wers met bedrijven van 30 a 40 H.A., dat klinkt anders. Die gaan voor- en die worden werkelijk ge steund. Doch wat malen' H. H. Kamerleden om tuin bouwers? Hun belaangstelling en ijver en volle toewijding och die zeggen ze toe, als er verkiezingen op komst zijn. Wacht maar af, als straks de campagne voor '33 wordt ingezet. We weten nu, wat we aan hen hebben. Waar was het Kamerlid, dat de moed en het inzicht had, den Minister toe te voegen: Excellentie de steun die ge voorstelt, mag eigenlijk dien naam' niet hebben. Natuurlijk zal ik voorstemmen, want wie zal de teug waters weigeren bij kwellende dorst' Doch het systeem deugt niet. De eerste maal kon men nog hopen op betere uitkomst der bedrijven toen stond de wintercampagne, waar nog eenige hoop op welslagen was, voor de deur. Ook toen verliep er veel te veel tijd tusschen aan vaarding en Uitkeering van het erediet. wat. meetiis- een schier tot vertwijfeling bracht. Nu is wel zonneklaar gebleken, dat het indivi dueel steunen van de zwakste posities, niet goed is, wijl de crisisnood eer stijgt dan daalt. Het tuinbouwbedrijf wordt niet geholpaen, door deze manier. De voorheen nog gezonde bedrijven worden noodlijdend en dat is het groote, alles over wegende bezwaar tegen deze manier van steun. Dit systeem moet worden gewijzigd. En dat kan ook Excellentie. Wat West-Friesland noodig heeft is een vorm van steun, gelijk aan de akkerbouwers, de vee- en var kenshouders is gegeven. Die steun komt de geheele bedrijfstak ten goede. De hoofdproducten, vroege-aardappelen, bloem kool (voornmelijk voor de Streek van overwegend belang) en win terkool dienen een door den Staat gegarandeerden minimum-prijs op te brengen. Gebeurt er in die richting niets, dan zijn de gevolgen niet te overzien. En wenscht men te weten, wat deze. vorm van steun aan offers kost, dan is er zeker voldoende cijfermateriaal om met voldoende zekerheid de som te bepalen. 47) „Met zulke aanbiedingen bracht zij mij eindelijk daar, waar zij mij hebben w ilde, zoodat ik tenslotte toegaf de eed te zullen zweren. „Kom dan nu met mij mede," sprak de Gravin, vatte mij bij de hand en trok mij mede naar de zwart omfloerste zaal, waar het lijk van Graaf Anselm lag. Hier, in het aangezicht van den doode moest ik de verschrikkelijke eed uitspreken. Nau welijks had ik de woorden uitgesproken, die de Gravin mij het voorgezegd, daar richtte het lijk het hoofd in de hoogte en riep: „Eerlooze!" Een huivering greep mij aan, een rilling doortrilde mijn lichaam, van ontzetting aangegrepen ijlde ik naai de andere kamer terug, wikkelde het kistje met het Judasgeld in mijn schort en vluchtte als het ware uit het slot. Thuis gekomen verborg ik het kistje voor mijn man, Ik schaamde mij hem aan te zien en te zeggen op welke wijze ik het geld had ver kregen. „Eerlooze!" had de doode Graaf mij toege roepen, ja, eerloos was ik, ik had door mijn eed het geluk en de toekomst van zijn zoon, dien ik reeds in Amerika op de armen had gewiegd, verstoord, want ik had dezen zoon het oord kunnen noemen waar hij de bewijzen van zijn wettige afkomst zou kunnen opeischen. Ik hoorde steeds dit vreeseüjke woord: „Eerlooze!" Waar ik ging, waar ik stond, des nachts, bij dag en toen ik te eeniger tijd ver nam,, dat zijn arme zoon uit het Slot was gejaagd als een hond, dat men uw stoffelijk overschot uit het marmeren graf had genomen en achter het Paviljoen had begraven, toen schreef ik een brief aan u, schilderde in berouwvolle woorden op welke wijze ik een eerloooze was geworden en bad u om vergiffenis. Dezen brief legde ik onder in het kistje, stapelde het duivelsgeld er boven op, en begroef het naast uw graf, wetende, dat u deze bekentenis in de eeuwigheid zoudt lezen en eenmaal zoudt afdalen naar de aarde, om alles weder goed te maken. Toen ik terugkeerde na de bewijzen van mijn schanddaad te hebben begraven, moest ik mij te bed begeven en werd ik ziek, zeer ziek en ben ik tot gisteren toen ik u terugzag, ziek gebleven. Thans is u eindelijk gekomen en kan ik mij rustig neerleggen en sterven." De waanzinnige had dit alles medegedeeld in. ge- Voor uitbreiding van cultuur moet en kan ge waakt en zijn ook regelen te treffen. 't Gaat niet aan, en de betrokkenen voelen net als een onrecht aan, dat er zoo groot verschil wordt gemaakt tusschen de steun aan landbouwers en veehouders gegeven en de minieme steun aan de tuinbouwers gegeven." In dien geest had men behooren te spreken Doch geen enkele deed 'n mond open. Men ging met vacantie, rook bosch- en heilucht en verlangde naar het koele strand. Wie denk dan ook aan N. H. tuinbouwers! Aan Zijne Excellentie den Minister van Economische Zaken en Arbeid 's-Gravenhage. Excellentie, De noodtoestand van een zeer belangrijk gedeelte van den tuinbouw in Noordholland en de verscher ping van dezen noodtoestnd in de laatste dagen is oorzaak, dat wij ons genoodzaakt zien dezen pre- cairen toestand ter kennis van Uwe Excellentie te brengen. Wij betuigen Uwe Excellentie onze erkentelijk heid voor de verhooging van de aan een gedeelte der Noordhollandsche tuinders verleende rentelooze voorschotten met een bedrag van f700.000, doch wij kunnen tevens niet nalaten de aandacht van uwe Excellentie er op te vestigen, dat deze voorschotten, welke onder zeer bezwarende bepalingen voor de betrokken gemeenten, aan slechts een gedeelte van onze Noordhollandsche tuinbouwers worden ver strekt, totaal ontoereikend zijn zelfs voor de sober ste levens- en bestaansvoorwaarden. In ons schrijven van 7 Maart j.l. aan Zijne excel lentie den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw hadden wij reeds gelegenheid den deolo- rabelen toestand, waarin de Noorrihnllandschp ruir>- oouwers reeds gedurende drie jaren verkeeren uit voerig uiteen te zetten en daarbij tevens aan te too- nen, welke groote economische belangen bij or.zen tuinbouw zijn betrokken. Wij meenen goed te doen Uwe Excellentie van bedoeld schrijven ingesleten een afschrift te doen toekomen. Uwe Excellentie zal daaruit kunnen zien, dat de gezamenlijke omzet cijfers van de veilingen in Noordholland op ontstel lende wijze achteruitloopen. In het normale jaar 1928 bedroegen deze f25.066.693.—, in '29 f22.074.606, in 1930 f 15.527.580, en in 1931 f 13.088.581.65. Indien geene verbetering intreedt zullen de omzetcijfers voor 1932 wederom eene belangrijke daling te zien geven. Bovenstaande cijfers toonen aan, dat reeds een noodtoestand bestaat. In de laatste dagen wordt deze echter nog verscherpt door de catastrophele prijsdaling van de vroege aardappelen. De vroege aardappelen toch behooren tot de hoofdproducten van Noordholland. In normale jaren worden daar- meer dan honderd millioen kilogram aan onze Noordhollandsche veilingen aangevoerd. Het zal uwe Excellentie duidelijk zijn, dat eene prijsdaling van dit productc tot ongeveer de helft van de produc- broken zinnen, onderbroken door hoesten en zwaar ademhalen. Haar stem.was daarbij steeds zwakker geworden, zoodat Heinrich moeite had haar aan het slot te verstaan. „Ja, Mary," zeide Heinrich, die met koortsachtige spanning naar de zieke had geluisterd, „thans ben ik gekomen, om alles weder goed te maken. Ik heb je brief gelezen niet waar, je bent in Santiago geboren?" „Ja," riep de waanzinnige thans weder met luider stem, dat is de naam! In den loop van den tijd heb ik alle namen, die ik niet mocht noemen, wer kelijk vergeten, geen enkele kon ik mij door mijn zwakker wordende geheugen meer herinneren. Ja, Santiago is mijn geboortestad, waar mijn ouders arm werden en zijn gestorven, en ik gedwongen werd bij een koopman in dienst te treden. Deze' koopman vertrok naar een stad, vele mijlen zui delijker liggende, ik reisde met hem mede maar verliet hem door oneenigheid. Hier zag ik u, juist zoo, zooals u thans voor mij staat in man- nenkleeding u nam mij in uw dienst ik kwam bij u De zieke leunde met het hoofd achterover en zweeg; een benauwend, zagend geluid gorgelde in haar borst. „Om Gods wil, Mary," riep Heinrich bevreesd, het leven kon zoo ontvlieden, „noem mij het oord, waar je haar het eerst hebt gezin! Heet het niet Co Co Co „Ja, ja," lispelde haar lippen, „Co Co licht zou ik mij dit weer herinnerd hebben." „Heet het Conception?" Vrouw Bergfeld bewoog het hoofd, alsof zij zijn vraag met een „ja" beantwoordde doch duidelijk was het niet; een verder antwoord, hoe sterk Hein rich er ook op aandrong, was niet meer uit haar te krijgen'; de gelaatstrekken veranderden plotse ling, de adem werd moeilijker. Op dit oogenblik kwam Marianne terug, Heinrich deelde haar voorzichtig mede, dat haar groot moeder zeer ziek was en wel spoedig zou heen gaan. „Men kan de arme zieke eigenlijk niet anders toewenschen," zeide het jonge meisje, waarbij haar oogen zich met tranen vulden, „maar ik zal haar wel zeer missen. „Zou zij nog heden sterven?" „Waarschijnlijk." „Wanneer vader nu maar spoedig terugkeert, ik zie er tegen aan alleen met haar te blijven." „Dat moet u ook niet doen, roep de oude Lene bij u, dan kan zij u gezelschap houden. „Dat zal ik doen. Heeft mijn grootmoeder tijdens mijne afwezigheid nog iets verlangd?" „Neen." tiekosten (de laatste dagen daalde de prijs tot f2. per 100 kg.) voor den Noordhollandschen tuinbouw een nieuwe ramp beteekent, met verstrekkende economische gevolgen. Indien dan ook niet ten spoedigste door Uwe ex cellentie wordt ingegrepen is te voorzien dat een belangrijk gedeelte van onze tuinbouwers vervalt tot pauperisme met al de ernstige gevolgen daarvan Het feit dat thans verschillende takken van land bouw en veeteelt door de regeering met tientallen millioenen guldens worden gesteund terwijl c.nze tuinbouwers, die reeds gedurende drie jaren met steeds toenemende verliezen werken, slechts een renteloos voorschot ontvangen van f 1.400.000 ver oorzaakt een gevoel van achteruitzetting en onte vredenheid. De omstandigheid dat het in verschillende gedeel ten van ons land met de tuinbouwbedrijven tot heden nog niet onbevredigend verliep, vestigt blijk baar bij de regeering de meening, dat zulks alge meen het geval is en dat een algemeen? steunrege ling dus nog niet noodzakelijk is. Wij meenen echter in het bovenstaande te hebben aangetoond, dat in elk geval de nood van den tuinbouw in Noordhol land hoog is gestegen en dat slechts eene alge- meene steunregeling van de regeering, welke reeds dezen zomer in werking treedt, den nood zal kunnen lenigen en den tuinbouw in Noordholland voor to tale inzinking zal kunnen behoeden. Wij richten ons daarom tot Uwe Excellentie met het eerbiedig en dringend verzoek ten spoedigste een regeeringssteuncentrale voor den tuinbouw in het leven te willen roepen. Bovendien zouden wij het ten zeerste op prijs stellen, indien uwe Excellentie ons Bestuur in audiëntie zou willen ontvangen, teneinde ons ver zoek nader toe te lichten. Uwe Excellentie verzoekend onze betuiging van hoogachting wel te willen aanvaarden. TE GEVEN DOOR DE 5 MUZIEK- EN ZANGVEREENIGINGEN UIT NOORDSCHARWOUDE IN DE MUZIEKTENT OP HET SCHOOLPLEIN AANVANG PRECIES HALF NEGEN (N. T.) No. 1. „Genot door Kunst" No. 2. „Soli Deo Gloria" No. 3. „Crescendo" No. 4. „St. Caecilia" No. 5. „Excelsior" Dir. H. A. Maas Dir. Paul Kok Dir. W. Hespe Dir. Jac. N. Al Dir. P. Pranger (get) P. SLOT, Voorzitter (get.) P. KLANT, Secretaris. Plaatselijk Noordscliarwou'de. Bij de voortgezette wedstrijden van den Nrd.- Holl. Zangers bond te IJmuiden, behaalde onze zangvereeniging „Crescendo" 374i/2 punt (Vrou wenkoor) en het Gemengd Koor 351; punten in tie Concertwedstrijden. Dit is het hoogste aantal punten dat op den geheelen wedstrijd is behaald, zoodat het Vrouwenkoor den wisselprijs heeft behaald. Dit is nu reeds de tweede keer dat men (den wisselprijs heeft gewonnen. Gebeurt dit nu nog een maal dan mag mep den wisselprijs be houden. In den Eerewedstrijd behaalde het Vrou wenkoor een tweeden prijs met 184 punten. Een mooi succes waarmede wij Directeur en Ver- eeniging hartelijk feliciteeren. Noondscharwou'de, Niet alleen door de hierboven genoemde zang „Ik dank u recht hartelijk, mijnheer de secre taris, dat u mij hier zoo lang wilde vervangen." „Dat deed ik gaarne, juffrouw." Heinrich nam afscheid en Marianne riep de oude Lene bij haar te komen. Langzaam en in diepe gedachten verzonken wan delde de eerstgenoemde naar het Slot terug. Zijn plan was gelukt, hij had de zieke nog eenmaal vóór haar sterven gesproken, hij) kon met het verkregen resultaat tevreden zijn. Hij had van haar gehoord, dat zij door de oude gravin verleid was geworden haar valsche intrige te helpen slagen en op welke wijze dit was gebeurd. De bijzonderheden dezer mededeelingen, die hij goed in zijn gedachten had geprent, konden, te rechter tijd, onder gunstige omstandigheden op de meest voordeelige wijze wor den benut en zouden hare uitwerking stellig niet missen. Verder had zij verzekeid in Santiago te zijn geboren; de zuidelijk van deze plaats liggende met Co aanvangende stad, waarheen zij met een koopman was vertrokken en waar het huwelijk zij ner ouders moest hebben plaats gevonden, kon geen andere zijn dan Conception. Toen hij er haar naar had gevraagd had zij een beweging gemaakt met het hoofd, hoewel onduidelijk, hetgeen wellicht een bevestigend antwoord beteekende. „Zoo ben ik," sprak hij in zich zelf, een belang rijke schrede nader tot mijn doel gekomen. Nog heden wil ik aan mijn vriend, den Assessor v. Frieseck, die werkzaam is aan het ministerie van Handel, schrijven, en hem verzoeken, mij omgaand den naam van den Duitschen Consul in Conception te melden en den brief onder poste restant naar het station Breitenbach brengen. Hij zal zich verwonderen, wanneer hij van zijn vriend en arts, die hem nog niet zoo lang ge leden onder behandeling heeft gehad, van hier uit een brief te ontvangen en nog wel met een der- gelijken inhoud. Ik moet hem schrijven, dat ik in deze nabijheid een bekende bezoek, die zich met den consul in verbinding wil stellen of in Cohsep- cion nog familieleden van hem leven. Wanneer ik den naam ken van dezen consul, dan zend ik direct een brief aan hem af, beroep mij op den minister van Handel hetgeen aan mijn verzoek meer in druk geeft en verzoek hem te willen navorschen of een Graaf Anselm von en tot Breitenbach in het jaar het jaar kan ik nauwkeurig opgeven zich daar in het huwelijk heeft begeven. Een kwar taal of langer zal daar over heengaan, eer ik ant woord kan ontvangen, want meer dan zes weken is de brief onderweg. Een lange tijd, doch ik kan wachten." Als hij van uit den corridor in zijn kamer trad, bemerkte hij, dat de deur, die toegang gaf tot Entree f 0.25 (incl. plaatselijke belasting) vereeniging, maar ook door het R, K. Gemengd Koor at Caecilia" werd onder leiding van den neer Jac. N. Al aan de zangwedstrijden te IJmui fd-en deelgenomen. En met niet minder succes. Door het Dameskoor van deze vereeniging werd eveneens beslag gelegd op een eersten prijs met o.'2i/2 punt in den Ooncertwedstrijd. (3de afd Het Gemengd Koor dat in de 1ste afdeeling uitkwam heeft op niet minder schitterende wijze zijn kunnen getoond. In den concertwedstrijd be haalde het een eersten prijs met 306i/2 punt en legde in den eerewedstrijd beslag op den len prijs met 194 punten. Gezongen werd in den eerewedstrijd „Ellen" Éeden. t Hoe hoog de prestaties van het; koor stonden moge blijken uit het feit, dat de eerste eerprijs werd toegekend met lof van de Jury. Het dameskoor behaalde in den eerewedstrijd 15b punten. Deze twee berichten vormen voor ons thans toch nog een aanleiding te wijzen op het gemeen schappelijk vocaal en instrumentaal concert op a.s. Zaterdagavond op de muziektent achter de o.l. school alhier. De fanfare en harmoniegezelschappen hebben wij ook nog zeer onlangs mogen roemen, toen zij met lauweren bekroond uit vreedzamen kamp terugkeerden. Nu zijn het weer onze zangvereenigingen, die op zoo schitterende wijze van zich doen spreken. iWij schrijven „onze" zangvereenigingen, en |dal is zoo. Dje eer die hun te beurt is gevallen, Alberts kamer, aanstond. Hij hoorde, dat er luid gesproken werd. Het waren de stemmen van Albert en Graaf Roderich. „Dus het geschiedde werkelijk op jou verlangen," zeide deze, „dat jou nieuwe dienaar, of wanneer je liever hoort jou nieuwe secretaris, een graf liet versieren, dat je heelemaal niet aangaat? Deze sen- timenteele neiging schijnt mij toch werkelijk al te komisch!" „Of je 't komisch vindt of niet," antwoordde Albert, „dat is mij totaal onverschillig; ik wist dat het stoffelijk overschot eerder dame, die door mijn grootvader zeer bemind was, van het eene graf in een ander was gebracht, en nu wilde ik toch, dat uit mijn naam het nieuwe graf eenigs- zins werd opgesierd." „Ik had reeds gedacht, dat jou secretaris op eigen gezag hier rondspeurt naar dingen, die hem niet gaan." „Rondspeuren? Waarnaar zal hij hier rondspeu- ren?" „Wie kan dat weten? Hij ziet er niet naar uit als een gewoon bediende." „Dat is hij ook niet." „Wie weet welk doel hij hier najaagt!" „Dat weet ik zeer nauwkeurig." „Ik vertrouw dien klant niet." „Ik verbied je in alle ernst mijn secretaris, dien ik achting en vriendschap toedraag, op eenigerlei wijze te beschimpen." „De tijd zal het leeren." „De tijd zal zoo veel leeren. Je doet me een groo- ten dienst, wanneer je me nu verlaten ging." „Wellevendheid is werkelijk niet een van je beste eigenschappen." „Ik zou ook niet weten waarom ik tegenover jou eenige beleefdheid in acht zou moeten nemen." „Mijn dank, ik groet je!" zeide Roderich kort en met de zacht uitgesproken woorden: „Jou giftige nijdigaard" verliet hij de kamer. Hij ging nu het eerst naar zijn oudtante om haar het voorgevallene mede te deelen. „Van wie heeft Albert het overbrengen van het lijk vernomen?" vroeg zij verwonderd. „Van zijn secretaris." „En hoe wist deze het?" „Hij had gezien, dat het graf werd opgedolven." „Hoe kwam hij daar?" „Wellicht uit louter nieuwsgierigheid." „Wellicht uit nieuwsgierigheid? Zouden daarvoor geen andere motieven kunnen bestaan?" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 1