Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier Twaftas jfta «s «ss*£ ssr: -Het aoei a« s&s s^rsf.r-ni-dat - - ssr "eken a,s we - No 81 DINSDAG 19 JULI 1932 41e Jaargang jilnn: firiMjJ. Iffitl. - Bedacteur l H. KEIZER. S! S SSS5SS.T" 'n <"sn muzlek- Woord en daad. FEUILLETON De Twee Kleinzoons. Sta fSöiZmïï sr ees,°to Baiteiilaiidsch Overzicht aggAagass A»» I TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 52. NIEUWE UMEDIJKM (Olim nm«LLPURANT VERSCHIJNT VI* T I J TT 1 WW* i. JMk, I® JEL - en ZATERDAG. Abonnmentsprljs: per 2 maanden ƒ1.15. Woc^"^f 20 Jub a-s-> des avonds half negen n t vo- Zaterdag 23 Juli, des avonds 7.30 uur ot ter lo- Frisch even uw geheugen op, dat is noodi°- het dnaff te?fnwoord1g zoo allerongewoonst, dat ge Van- daag t Jer&eten wat gisteren gebeurd ïoi hooge college der Tweede Kamer w°lker leden van ijver en liefde blaken voor alle mogelijke belangen, de eigene inbegrepen, was aan de orde betalingsverkeer.' Van het i^ernationaal leden ernstige bezwaren, andere leden verklaarden woord voorover01 loS«d.te WOrden als Ex«llentie Posthuma in oor- Weied. Gestr. Heeren heeft Z. Exc. gezegd - halen? We^«g,ert onzfe kaas van ons brood laten naien. Ons laten trappen, schoppen tveiteipn s?e&e T Ik Zeg U dat hsi nu ugóet'?in wé "wrtottfteWM ken in de klei en zullen toonen, dat we er zijn. Wie ons niet betaalt, betalen we ook niet. Hebben we aan den onwilligen betaler schulden en tevens vorderingen, dan passen we het verreke ningssysteem toe. Duitschland betaalt ons niet wat het schuldig is, en zouden wij maar doorgaan, onze schuld voor geleverde goederen, dat land netjes te vol doen? Het ware dwaasheid. En voor zoo groot en krachtig argument week de Kamer. Het ontwerp werd aanvaard. De Minister sloeg zich daarop bewust op de borst en zei: Mijne Heeren, we hebben A gezegd, nu moet B volgen. 53.) Gedurende deze alleenspraak had hij zijn wan deling door de kamer weder voortgezet, en zijn klein hoofd met den spitsen neus staken daarbij naar voren en zijn kleine oogen flikkerden als twee dwaallichtjes. Hij stond thans bij de tafel stil, draaide de lamp, die al de donker brandde wat hooger op en de kleine magere handen vouwende zeide hij: „En was het niet reeds een voorteeken, dat het doek van het portret naar beneden was gevallen en Constance mij met een tevreden gelukkigen lach aanzag? Reeds lang ontwaakte zoo lang zamerhand in mij het vermoeden, dat vóór mijn dood iets bijzonders zou geschieden. Ik kan des nachts niet slapen, en wanneer ik eenmaal ben in gesluimerd, droom ik van Constance. „Hoe kom ik in dezen echter tot zekerheid? Hem dit onmiddellijk op den man af te vragen, is on mogelijk. Is hij de zoon van Herman, zoo moet hij van zijn vader de geheel geschiedenis hebben vernomen en weten, dat ik zijn ergste vijand ben. Ik zal echter de laatste zijn, die hem dit zal ver raden. Er is zoo weinig gelegenheid hem alleen te spreken. Ja, heden zou het kunnen geschieden, wanneer ik hem verzocht, nada Albert zich ter ruste had gelegd, nog een oogenblik bij mij boven te komen. Ik presenteerde hem een glas wijn wijn maakt spraakzaam wanneer ik hem eens aan de tanden voelde, heel voorzichtig, met een zekere geslepenheid. Wellicht dat hij door een on doordacht woord zich zou verraden. En in het stel len van vragen ben ik niet ongeschikt. Zoo ongeveer dacht ook Albert toen hij de trap besteeg, die naar de kamer van Lühneberg voerde om hem een visite te brengen. Sinds heden morgen was een innerlijke rust over hem gekomen. Uit de aanteekeningen van zijn vader was duidelijk de echtheid zijner geboorte bewezen, maar als een wettig bewijs zouden zij niet kunnen dienen. Een zekere twijfel drong altijd naar voren en Hein rich, voor zi ch zelf overtuigd, moest toch altijd nog de gedachte aan die onzekerheid overwinnen. Zou den werkelijk de bewijzen niet aangevochten kunnen Worden? Ja, waarschijnlijk was het, dat graaf An- selm wettig met Constance was verbonden geweest want wie zou het anders gewaagd hebben haar als wettige echtgenoote te erkennen en haar bij de adellijke familiën in te leiden, en nadat zij was gestorven, met alle eer, aan zijn stand verschuldigd, m het familiegraf bij te zetten.? Had hij niet zijn Zeg nu zelf waren dit geen goede bewi^t-p woorden, waarop Nederland fier mlcht gaan' «miiJ? Belgische kamer zouden de Vlamingen in 5S£°S.K£ woneen M">«° tusschen zijn de toestanden nos vfrsKSt?n ÏK woord de rilld6?6 a ZiJ" g om na het groote woord de daad te doen volgen, dan zeker nu aafkeJltge bv- de Duitsche Deviezen verordening de ons N.H. tuinders allerergste maatregel sedert mvoerrechten-ten-top-invoering S Sedert De vorige week hield mij een groothandeW staande die zijn overkropt gemoed vol ergernis lucht- ™ir Duitschland had hij van zeker vier het kon ook van vijf vaste klanten geweest zijn bericht od 5SLS*r ilange offerte ^ekregten De gevraagd? iïSfS1* llefcen de Duitsche koopers een „gutes Ge schaft", er ware voor hen wat*aan te verdienen Temeer, daar nog altijd geen land ter wereld zulk° fand6' zorgvuIdig gesorteerde waar levert dan Hol- i,J°°iL^1Iandsche aardaPPelen is afzet en kcop- Lo+oi 'umen moest ..verzichten", men kon wel betalen, doch mocht van regeeringswege niet Wat wel was toegestaan? De invoer ,en betali-np- hot ta Jul, door Intalië ta™ "„taS? ovj*eenkcmst van Duitsche zijde wegens de Neaerland toegekende meestbegunstiging als Vaterland^'hlHirh te beSChouwen. dem het .Grosze vaterland blijkbaar geen steek. strfjfi als ten verwaarloozen grootheid, straal te negeeren beschouwd LaHT^TdZak is dood' zel minister Verschuur. reSt SóoSiSS teeto ran Er is nog een geluk bij alle misère, met alleen wij, ookBelgië wei" eens gebeuren, atot ni: ïte verdrukten en ontrechten zich nauwer aaneen gaan sluiten, samen een afweerfront vormen. Ten deze hebben we gelijke belangen en er is groote kans op dat Zweden de derde wordt in den Bond. Alle drie landen vormen voor Duitschland een niat te missen klant. Als het toch op economischen oorlog wordt aange stuurd, als men niet anders wil en alles en alles krek als in den grooten oorlog trotseeren wil, dan in vredesnaam. Men jaagt de kleine staten te hoop en schijnt het met alle geweld op een chaos te willen aanstu- n. Het heeft er veel van,, dat niet wijsheid, maar waanzin in Europa Genève, Lausanne etc. ten spijt den toon aangeeft. Samenspanningen tegen den geest van Lau- fapj?e' De kleine burgeroorlog in Duitsch land. Een slag bij Altona, 12 dooden en ™LweW ei\; De Be^lsche stakingen worden opgeheven. Nieuwe Engelsch-Ier- fingen ertiandeling€n mislukt' Ontplof Moeder Europa heeft aan de menschheid den Geest van Lausanne geschonken en het jonge wicht ,noic0^eiiiTa hef' knap en gez°nd beoordeeld. aan de doelstellingen der oprichters. Ondanks d®" Algemeenen Volkenbond blijven de mogend heden zich maar onderling groepeeren Dal hppfi nooit tot eenig practisch resultaat ^r hmtel van vertrouwen geleid, ook niet in Genèv^ De nieuwJte groepeeringen in Europa worden in de te stata „betreurenswaardige domheden" genoemd. blnnenlandsche politieke toestand in Duitsch- u? Hp°^t-emlden dag scherPer. Daar woedt open lijk de kleine burgeroorlog, welke langzaam dreigt ??hPiriPrr=0eitn t0t deiï grooten broederstrijd. In een po!^? f u vai? Altona kwam het Zondag tot M?it^? flng tnsschen Hittlerianen en communisten. Militairen en pantserauto's kwamen er aan te pas ?Sp"? ii tes„ der communisten te nemen en de vilL pn it f®;. Er Z0aden 12 dooden zijn ge- Zooals dat a.lieen voor politieke kindertjes6 mogelijk' gedragen1 HetZs?Mnt°dSdhni m°testen worden weg- is, had dit jonge wezen meerdere vaders tegelijk meer annff- 1 ge J voor Hittler niet die zich echter wreede monsters hebben betoond' ™ch\oor I? Di ft Jh °.ok Hugenberg heeft Het is immers bekend geworden, hoe ze bü de ge- sterkNationale Partij thans zeer Geest elkaar hebben be- dlcta^ur van een per. zoon als graaf Hermann van en tot Breitenbach later naar een instituut gezonden, waar slechts zonen van de hoogste aristocratie worden opgeno men? Maar was het ook niet dènkbaar, dat Graaf Anselm zijn geliefde slechts geëerd had als zijn ge malin, dat hij met haar van Amerika was overge komen met het vaste voornemen, zijn huwelijk door 'n krekelij ke inzegening te sanctioneeren? Dat ditvoornemen wellicht door toevallige omstandighe den was mislukt en later, door het vroegtijdig over lijden van Constance niet meer mogelijk was geweest? Maar, wat was eigenlijk niet denkbaar? Sinds heden morgen .echter, nadat Heinrich de waanzinnige nog kort voor haar dood had gespro ken, was echter alle twijfel bij hem geweken, had hij de overtuiging dat ziju grootouders wettig wa ren gehuwd geweest. De mededeelingen der stervende konden, niettegenstaande haar waanzin geen inbeel ding zijn, integendeel, moesten op waarheid be rusten. Sinds deze zekerheid was Heinrich veel rustiger geworden. Mocht er nu ook een vierendeel jaar overheen gaan, of langer, voordat hij de bewijzen in handen kreeg, goed, hij zou geduldig wachten. Maar was het dan niet mogelijk, eerder die bewij zen machtig te worden, van andere zijde wel licht? Wanneer hij het vertrouwen van den kamer dienaar wist te verwerven, in zoo verre echter, dat hij van zijn welwillendheid zich overtuigd mocht weten? Dat hij hem niet zijn eigen schurkenstreek zou verraden, sprak wel vanzelf. Maar wanneer hij hem beviel, en hij zou het aan kleine aittenties tegenover hem niet laten ontbreken, en meerma len met hem een uurtje komen praten, wanneer hij er hem toe kon brengen over zijn reizen te spre ken, warmeer zij samen een glas wijn dronken en de ouderdom en de wijn maken beide spraak zaam, zou Lühneberg zich dan niet met een kleinigheid, een los uitgesproken woord kunnen ver raden? En wanneer hij zich maar even bloot had gegeven, dan wilde hij hem dwingen, nog meer op te biechten en te bekennen! „Nu met de groot ste voorzichtigheid alleen eenige vragen gesteld," zeide ook Heinrich, als hij de deur van den kamer dienaar was genaderd en aanklopte. XVII. Lühneberg had juist het voornemen opgevat de deur te openen, om door den eersten den besten bediende, dien hij mocht ontmoeten secretaris Schwarz te laten verzoeken, zoodra zijn tijd het veroorloofde, zich een oogenblik met hem bezig te houden, toen er luid aan de deur werd geklopt. Hij geloofde, dat het een der bedienden was, die hem, het hoofd van het bediendenpersoneel iets had mede te deelen, en riep, aangenaam verrast, dat hij in de gelegenheid was zijn opdracht tegelijk te kun nen geven: „Binnen!" Hij week een schrede terug, loofd om het schoone wicht weer eigenhandig om bereid mppvfge-' alS UnCle Sam uit Amerika n™ Zljn om Ult mgenomenheid met den jonggeborene aan de Europeesche papa's van den- ze ven de schulden kwijt te schenk^ welke die to hun overmoedigen vrijgezellentijd bij den rijken oom m Amerika hebben gemaakt. p-PPtfrviLÏ? begrijpen, dat die overeenkomst, het g^ents agreement, een weinig gunstige be- oordeehng heeft, gevcjjjp in de Ver. staten en in ïw Het.later °°k nog afgekondigde be- mfrfj een. lnmger economische en politieke sa- menwerkmg tusschen Engeland en Frankrijk zg. om elkaar op mternationale conferenties niet meer rrlel01 to?gfn/€+ite^te Stellen' maar vooraf d?°r overleg tot het trefcken van een lijn te komen dat besluit heeft al evenmin een goede pers ge- TOnden. In Aemrika ziet men er een samenspanning Staten en in Duitschland staat •neens wantrouwend tegenover de diepere trout™niLVnain ?e Zaak' Herriot heeft tot dat wan- aanleiding gegeven, door te juichen door wcS,Tg van de. Entente Cordiale, welke van nai%ii^M iHWm! J riot's woorden te verzwakken. Hij heeft erop gewe zen, dat Intalië en België hun instemming met het nieuwe bloc voor Europeesche samenwerking heb ben betuigd en dat ook Duitschland kan toetre den. Wat deze zaak betreft wij hebben voor de be oordeeling harer beteekenis gedacht aan een zeker sootr „Stichtingen" welke door enkele menschen in het leven worden geroepen. Die enkelen stellen de Statuten samen, waarop ze de goedkeuring van de Kroon vragen. Daarna begint de werving van leden van de Stichting. Duizenden kunnen toetreden maar nog geen tienduizenden kunnen ooit het recht krijgen om tittel noch jota te veranderen aan de Statuten, dus aan den opzet der beweging. Wie toetreden kunnen zich slechts dienstbaar maken soon. Misschien dat hij meer voelt voor een dirêc- t0"am: waarin ook voor hem een plaatsje zou zijn. De Zijn of worden opgeheven. De arbeiders hebben den slag voorloopig vrijwel staWliseerd. 1 November bl«ven de l^nen ge- TPHnfT^°?derhandelillgen tusscben Engeland en Ierland m den vorm van samenspreking tusschen nnJw.ra, 6wMaC D"ald hebben geen resultaten ?pgfleverd- Waarop de economische strijd ta beide m scherpte is ontbrand. De uitvoer van Ieiland naar Engeland is door het honderd pro- hAhhfr, v0 en stil&elegd, maar de Ieren hebben 09k den invoer uit Engeland zoo belast dat deze fictief is geworden. Er zal eerst weer heel wat verbittering moeten zijn gewekt en armoe ge zaaid, voor partijen tot rede komen. rivm>n?^tnSi^aaJ ontplofte een trein met 312 kilo dynamiet De trein werd volkomen vernield en in dén grond werd een gat geslagen van 4.5 meter diepte en 200 meter lengte. Alleen de locomotief met machinist en stoker, bleven wonderwel ge- ipfftoé diepste goudmijn ter wereld, in P i eveneens dynamiet, en wel op delingen .uit den staat San Paolo, welke than£ tegenover elkander staan. Ook het kruit zal haar offers eischen. ten zeerste verrast en verbaasd toen hij ontdekte wie over den drempel schreed. „Vergeef mij, mijnheer de kamerdienaar," zeide Heinrich met zijn aangename, welluidende stem, terwijl hij daarbij een hoffelijke buiging maakte, „dat ik mij veroorloof u nog zoo laat te komen storen." „U stoort mij heelemaal niet,mijnheer de secre taris," antwoordde Lühneberg voorkomend. „Voert een bijzondere wensch u tot mij?" „Een bijzondere wensch nu bepaald niet, ik wilde mij veroorloven, u een officieel bezoek te brengen." „Ah, dat is mij zeer aangenaam, verzoeke plaats te nemen." „De dames en heeren zijn niet op het slot, de jon ge Graaf is bereids ter ruste gegaan het is wel geen geschikten tijd een bezoek af te leggen, maar over dag laat de dienst nauwelijks een oogenblik daarvoor vrij." „Juist, zoo is het, op den dag is daarvoor geen tijd en wanneer wij ons wederkeerig eens willen bezoeken, zoo moeten wij daarvoor den avond be nutten. Neen, niet daar op den stoel, mijnheer Schwarz, gaat u daar op de sopha zitten." Heinrich ging op de aangewezen plaats zitten, ter wijl Lühneberg op de andere sopha plaats nam. „Ik dank u zeer, geachte heer secretaris," zoo nam Lühneberg na een korte pauze het woord weder, „dat u zoo beleefd zijt, mij met een bezoek te ver eeren, ik denk, dat wij wel goede vriendschap zul len sluiten." „Het was mijn doel, u om uw vriendschap te ver zoeken." „Zeer verplicht, ik wil u openlijk bekennen, dat u mij van het begin af heel goed bevallen zijt, dan gaat het met het sluiten van vriendschap veel lichter. Uw bezoek komt mij op het oogen blik wel zeer van pas, ik kan mij niet zoo vroeg te bed begeven, omdat ik dan toch niet slapen kan, en daarom is het mij wel zeer aangenaam een oogenblik met u te kunnen praten. ,.Ik wil u ook eerlijk bekennen, mijnheer de kamerdiennaar, u wilt mij veroorloven, dit te zeg gen, dat ik mij onmiddellijk tot u voelde aange trokken, wijl u een groote gelijkenis vertoont met mijn gestorven grootvader." „Zoo, zoo!" zeicje Lühneberg, maar hij dacht echter, „hoe, hij had een grootvader, dien hij ge kend heeft? Of is dat slechts een middeltje om mij in verkeerd vaarwater te brengen? O, dat was wel slim, maar zoo licht laat ik mij niet vangen. U is in de residentie geboren, niet waar mijnheer Schwarz?" vroeg hij luid, terwijl hij opstond. „Ja." „Leven uw ouders nog?" „Neen, mijn moeder stierf reeds toen ik twee jaar oud was, mijn vader voor vijf jaren." „Was uw vader geen koopman, of vergis ik mij daarin?" vroeg de oude verder, terwijl hij naar de Plaats©! ijk NOORDSCHARWOUDE. Onze U.L.O.-School heeft weder haar successen te boeken met haar leerlingen, die thans het eind examen hebben afgelegd. Tot de geslaagden mogen zich rekenen J. van Hout te Oudkarspel T. Groenveld te Oudkarspel G. Droog te Noordscharwoude G. Voorthuizen te Broek op Langendijk. kast ging waaruit hij een flesch wijn en twee gla zen haalde. „Neen, hij was kopist bij een advocaat, hetgeen ook ik langen tijd was, voordat ik ziekenoppasser werd. Hij, de zuinige man, brengt wijn op ta fel" dacht Heinrich. „Zou hij waarlijk hetzelfde oogmerk hebben als ik, namelijk door dit middel de tongen los te maken? Hij kan toch onmogelijk eenig vermoeden koesteren. Of heb ik werkelijk, zooals ook vrouw Bergfeld beweerde, de oogen mij ner grootmoeder en gelijk ik op haar? Dan dient er nog voorzichtiger gehandeld te worden." „En uw grootvader," zeide de kamerdienaar, een flesch St. Julien ontkurkende, „wat was hij? Dat interesseert mij bijzonder, nu ik op hem gelijken zou." „Hij was een dienstknecht en bleef dit niettegen staande zijn hoogen ouderdom en zijn witte haren." „Goed verzonnen", dacht Lühneberg en schonk de glazen vol, „wij brengen hem nog wel eenmaal met vragen in verlegenheid. „Nu laten wij eens aanstooten op onze goede nabuurschap" sprak hij luid. Nadat zij geklonken en gedronken hadden, vroeg hij verder: „En heeft u eventueel een bij- zonderen wensch hier in het slot, wendt u dan gerust tot mij, wat in mijn vermogen is zal ik gaarne voor u doen." „Ik stel uw welwillendheid wel zeer op prijs, en ik beloof u, dat ik mij uwe vriendelijk aanbod nog wel eens zal herinneren. De wijn is goed." „Een geschenk nog van de moeder der gravin, om mijn oude ledematen wat te versterken." „U is zeker al langen tijd bij de Breitenbach'3, mijnheer de kamerdienaar?" „Ik kwam reeds als jonge man hier, ik ben fn het dorp geboren, werd hier eerst bediende en aange zien ik nogal bij de hand was, nam de gestorven Graaf mij eerst mede op kleine reizen, later ook op zijn groote, naar Australië, Afrika en Amerika." „Van die reizen van den gestorven Graaf heb ik reeds vernomen, en op al die tochten hebt u hem begeleid? O, dat zal toch wel Interessant ge weest zijn, Was u niet in Azië?" „Neen, daarheen zijn wij niet geweest, wel be stond daartoe het voornemen, maar er moest weder van worden afgezien, omdat „Omdat „Er kwam iets tusschen de Graaf had de lust tot reizen verloren." „Waarschijnlijk om zich te werpen in de armen der liefde? Hij is toch later wellicht gehuwd?" „Gehuwd nu juist niet." Heinrich dacht: „Nu nog een koene sprong mid den in het onderhoud gemaakt, wat kan het scha den!" En luid vroeg hij: „Of was zijn schoone min nares ertegen?" Zacht liet hij erop volgen: „Ver geef mij, arme grootmoeder, dat ik voor deze ooren zulk een woord dorst te gebruiken." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 1