repnng en Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier No 82 telefoonmiERcoMMUMALno.DONDERDAG 21 JULI 1932 41e Jaargang Weekagenda De Twee Kleinzoons. NIEUWE i MlfillUKU (ÏIIRUT DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG - DONDERDAG en ZATERDAG, -"■f'ormmentsprijs: per 3 maanden 1.15. Oiliaw: firma 1, H. HM - fladaclai, I. H. KEIZER. - Bureel Hoardscharwoude ADVERTENTJEN: 5 regels 75 cent; elke regel meer '15 cent GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. Donderdag 21 Juli, des avonds half acht o.t. open bare vergadering ten lokale van den heer C. Vis te Oudkarspel. Onderwerp: „Het doel van de delegatie naar Rusland." Zaterdag 23 Juli, des avonds 7.30 uur o.t. ten lo kale van den heer C. Vis, halfjaarlijksche ver gadering van „Hulp in Nood." Zaterdag 23 en Zondag 24 Juli: Noordh. Cinema bij P. Kramer, Zuidscharwoude: „De Prive-Secre- Het staat nu wel vast, dat de regeering het rap- port-Welter in groote lijnen zal aanvaarden. De uitvoering van zekere maatregelen wordt al voor bereid en aan he departement van den Nederland - schen finantieelen dictator de Geer is, ondanks' het plan van vermindering van de personeels formatie, een nieuwe hoofdambtenaar benoemd, do heer mr. Albarda nl., secertaris van de commissie Weiter. Zeker, de reactie door het rapport Weiter gewekt, is hevig, nog heviger, dan die, vroeger veroorzaakt door het voorstel van minister de Geer om op de ambtenaarssalarissen een tijdelijke korting van 3 procent toe te passen. Toen echter is de storm gelei delijk geluwd, de massa 'begon al gauw aan de idee van salariskorting te wennen en men begrijpt nu zelfs niet meer, dat men zich over die drie procent zoo druk heeft kunnen maken. Uitsluitend lettende op de uitingen van dit oogen- blik ten opzichte van de regeeringsvoornemens, zou men moeten aannemen, dat de regeering in Sep tember of October a.s. zeker ten val zal worden gebracht. Sociaal- noch Vrijz. Democraten denken er maar een eQQganblik jaaii, om. evenals. d£. reaeerin« dat deed, de groote lijnen van het rapport Weiter te aanvaarden, en uit den democratischen hoek der katholieken verluidt het, dat het nu welletjes is en men zich dezen keer zeker niet meer voor het kortingswagentje van minister de Geer zal laten spannen. En tochnaarmate men meer over het rap port Weiter leest, ergert men zich minder. Niet omdat de argumentatie seeds duidelijker tot ons zou doordringen, maar omdat het geregeld lezen er over, ons ook meer doet wennen aan de nieuwe gedachte, dat de loonen nog verder omlaag moeten. De crisis woekert intusschen voort en maakt nieu- we slachtoffers, de perspectieven worden al dreigen der en dreigender en eer het den derden Dinsdag' in September is, hebben velen zich bij de nieuwe salariskorting als een onontkoombaar iets, neerge- j FEUILLETON 54) Lühneburg zag hem verrast aan, en zeide op elk woord de klemtoon leggende: „Wat weet u dan van deze geschiedenis?" „Ik heb allerlei daarvan gehoord." „En dat is?" „Men spreekt toch van zulk een dergelijke gebeur tenis en dan worden daarbij onwillekeurig herinne ringen wakker." „Van welke gebeurtenis.?" „Van het ontgraven van het lijk." „Welk lijk?" vroeg de oude man met merkbare verwondering. „De vroegere minnares van Graaf Anselm." „Dat Hjk heeft men uitgegraven? Wie heeft het uitgegraven?" „Het is op bevel van de Gravin onder leiding van Graaf Roderich gebeurd." „Het is niet mogelijk, het kan niet waar zijn," riep de kamerdienaar met een verstoord gelaat. „En waarheen heeft men het lijk gebracht?" „Naar de begraafplaats van het dorp." „En daarvan verneem ik thans het eerste woord? En dat is achter mijn rug om geschied? De ge- heele wereld spreekt daarover? Ik ben de laatste die het verneemt? Wel, wel, dat is een laagheid." „U schijnt daarover wel zeer opgewonden, mijn heer de kamerdienaar?" „Opgewonden? Ben ik opgewonden?" Hij voelde zelf, dat hij zich te zeer had bloot gegeven, en tracht te zich zelf weer meester te worden. „Nu ja,, ik ben ook opgewonden, mijn eer als kamerdienaar is er mede gemoeid. Ik word de Gravin wel te oud, zij gelooft mijn goede diensten en goede raad te kun nen missen. Ook mijn ij delheid is gekwetst. Vroeger kon er niets geschieden, zelfs het geringste niet, zonder dat de Gravin niet alles met mij besprak en overlegde, de uitvoering werd dan aan mij op gedragen. En nu het deze gewichtige aangelegenheid geldt, raadpleegt zij mij niet alleen niet maar neemt tot haar vertrouwde Graaf Roderich, dien zij tevens met de uitvoering belast? Maar nog leef De laatste woorden kwamen er bitter en minder luid uitgesproken uit, doch Heinrich kon deze toch nog heel goed verstaan. Na een pauze, in welke de oude man zich alle moeite gaf zijn opwinding meester te worden, zei- de hij: „Wanneer men meer dan een halve eeuw een ab soluut vertrouwen heeft genoten, dan is het kren kend, geachte heer secretaris, als men plotseling gewaar wordt, dat men het heeft verloren. Van wie heeft u die geschiedenis gehoord?" „Ik woonde de uitgraving persoonlijk bij. Toen ik Als een nieuwe korting inderdaad niet te ontgaan zou zijn, is het maar goed ook, dat een mensch zich tenslotte zoo vrij vlot in een onaangename zaak kan schikken maar als het geld ook nog op andere wijze zou zijn te vinden, dan moest de re geering de loonen der ambtenaren toch maar lie ver niet verder omlaag drukken. In zulk geval van het bestaan van een andere uitkomst zou het ook jammer zijn, als het verzet tegen de con clusies van het rapport Welter zoo spoedig ineen zakte, gelijk we dat voorzien. Het kan zijn, dat in normale omstandigheden lage loonen tot goedkoo- pe productie leiden en lage loonen dus geen vermin dering van levensstandaard en van de mate van algemeene welvaart tengevolge behoeven te hebben, maar thans leven we in een zeer uitzonderlijken crisistijd, waarin de productieprijzen uit andere oor zaken laag en de loonen in verhouding vrij hoog zijn. Dat is een gunstige omstandigheid vcor de consumptie en nochtans is er groote werkloos heid. Deze werkloosheid zal nog aanmerkelijk stij gen, als de koopkracht der arbeiders wordt ver laagd. Men bewere niet, dat de voorgestelde loonkorting slechts voor de ambtenaren van belang is, dus slechts voor een betrekkelijk klein percentage der werknemers in het algemeen. Men ziet dan over het hoofd, dat de loonen in het particuliere bedrijf zich min of meer regelen naar de ambtenaren- loonen. Het gemiddelde der loonen, waarnaar toch iedere werkgever zich moet richten, wordt bein- vloed door de grenzen naar boven en van beneden. Het wekt aanvankelijk eenige verwondering, als men leest, dat bv. ook de Alg. Ventersbond zich ook al met het rapport Weiter heeft ingelaten. Deze bond heeft aan de regeering gevraagd om de con clusies betreffende loonsverlaging af te wijzen. Als men dan echter leest, dat het aantal venters in den lande op het oogenblik 80.000 bedraagt en men wordt er in het request der vereeniging aan herin nerd, van welk groot belang voor die duizenden, en nog duizenden anderen., een h^^iijh. -ïwn hun afnemers is, dan komt ons de zaak toch niet zoo vreemd meer voor, als ze eerst leek. De arbeiders hebben zich kunnen wennen aan een inkomen, waarvan ze ook nog wat konden beste den voor snuisterijen, voor genot, vermaak of ont spanning in het algemeen, in het kort: voor zekere, zij het beperkte levensjuxe. Indien het loonpeil nu weer zou worden teruggedrukt tot het niveau, waar op slechts een schraal bestaan mogelijk is, dan wordt daarmede ook de maatschappelijke positie bedreigd van vele duizenden neringdoenden. Er zijn meer win keiiers en andere zakenlieden, die een bestaan vin den in den verkoop van artikelen, welke levenswen- schen bevredigen, dan in den verkoop van levensbe hoeften, welke nog altijd betrekkelijk eenvoudig zijn gebleven. Loonkorting kan noodwendig zijn, in geen geval kan de gedachte er aan als een vondst van opperste economische wijsheid worden beschouwd. voor veertien dagen naar het slot ging, waar ik mij eerst om twaalf uur moest aanmelden en het mij bleek, dat ik nog wat tijd over had, besloot ik het schitterende mausoleum eens te gaan zien. Een toeval voerde mij achter het praalgraf, waar vier arbeiders bezig waren een gafzerk te verwijderen." „Waarom heeft men deze daar niet gelaten?" vroeg de kamerdienaar nog steeds zeer opgewonden. „Men meent, dat aan de Gravin zelfs de ge dachte niet aangenaam is, na haar dood nog on middellijk in hare nabijheid te liggen." „Welzoo, en u moest waarlijk juist daar komen en hebt de zerk gezien?" „Ja." „Zeldzaam, zeldzaam!" „Wat meent u?" „O, niets! Drink nog eens, mijnheer de secreta ris, wij mogen geen restantjes in de flesch achter laten." Beiden dronken hun glazen uit, Lühneburg vulde deze weder. „U heeft alleen Zuid Amerika bereisd met den Graaf, niet waar, mijnheer Lühneburg?" „Ja, u weet dit?" „Graaf Albert, meen ik, sprak daarvan. Wat was dan eigenlijk het doel van de reis?" „Om de juiste oorsprong der rivieren te onder zoeken." BuifenSandsch Overzicht Rijkskanselier Von Papan ontvet de Pruisische regeering uit haar macht. De Staat van Beleg. Een generaais- dictatuur. Hugenberg eischt het erfe lijk keizerschap. Van elders. Alea jecta est De teerling is geworpen. De I reactie in Duitschland heeft den strijd aangebonden tegen de democratische en republikeinsche partij en. Rijkskanselier Von Papen heeft zich met mede- werking van Von Hindenburg als Rijkscommissaris voor Pruisen opgeworpen. Onder het motief, dat de Pruisische regeering zich niet scherp genoeg te weer stelde tegen communistisch geweld, heeft hij den Pruisischen minister-president Braun en den mi nister van Binnenlandsche Zaken, Severing hun congé gegeven en de qndere ministers zullen uit solidariteit wel vrijwillig hun ontslag nemen. Een stelletje generaals schijnt de regeeringsfuncties te zullen overnemen. Dr. Bracht, eerste burgemeester van het Krupp-sche Essen zal als gemachtigde van Von Papen met de leiding der Pruisische regeering worden belast. In Berlijn en de provincie Bran denburg is de uitvoerende macht overgedragen aan luitenant-generaal von Rundstedt, die ook het co- mando over de Berlijnsche politie op zich heeft ge nomen. De Beiersche commissaris van politie en de ondercommissarissen, alsmede de commandant van de Berlijnsche schutspolizei zijn tot aftreden ge dwongen en zij zijn vervangen, deels door den poli- tie-commissaris van Essen, deels door militairen. Da staat van beleg in Berlijn en de provincie Bran denburg is afgekondigd, de pers is in haar vrije meeningsuiting geknot. De reactie steekt driest het hoofd op; de leider der Duitsch-Nationalen, Dr. Hugenberg eischte het herstel van den Hohenzollern op den troon. Onder al deze gebeurtenissen is Ber lijn voorloopig rustig gebleven, maar een geweldig en wanhopig democratisch verzet, dat helaas wel gebroken zal worden door commuiistische gewroet, staat straks ongetwijfeld te wachten. Be verkiezingen van 31 Juli hebben volstrekt geen beteekenis meer. Door daden van terreur, van com munistische en van nationalistische zijde, heeft men dftJNazi's zullen door hun drang "op de regeer'ing, •waarvan bovengenoemde besluiten het gevolg zijn, in hun opzet zeker slagen. De verkiezingen zijn niet vrij; de propaganda der andere partijen wordt stel selmatig verhinderd en onderdrukt. Kardinaal en bisschoppen van Duitschland hebben in het begin van deze week nog telegrafisch bij Von Hindenburg tegen de geweldmethoden van rechtsche en linksche radicalen geprotesteerd, alles tevergeefs. Hinden burg luister nnog slechts naar één man: Von Pa pen, gesoufleerd in zijn rol door generaal Von Slei- cher en steunen de op de volgelingen van Hitier. Het heet, dat op 31 Juli, of kort daarna, de keizer of de kroonprins in hun oude macht zullen wor den hersteld.Alles is in Duitschland mogelijk op het moment. De ex-kroonprins is in de laatste weken mét enkele broers van hem, twee maal in ons land geweest om met den ex-keizer te eonfereeren. De ontwapeningsconferentie gaat spoedig op va- cantie, misschien reeds op het einde dezer week. In een resolutie zullen enkele zaken worden vastgelegd, waarover men het eens is geworden. Het is nog niet „Ja, mijn waarde heer, verlangt u niet van mij, dat ik die alle zou hebben onthouden." „In de republiek Chili zijn stellig geen groote rivieren." „Dat weet ik niet, in Chili zijn wij nooit ge weest." „Heinrich gaf het uitvorschen op; dat hij hem met zulke oppervlakkige vragen niet in de war zou bren gen, kon hij begrijpen, en het woord Santiago, dat hij hoopte dat uitgesproken zou worden, mocht niet over zijn lippen komen, wilde hij zich zelf niet ver raden. Lühneburg had zich blijkbaar over de miskenning die hem van de zijde der Gravin was te beurt ge vallen, weer heengezet, zijn toon was niet meer op gewonden, integendeel, was weder gemoedelijk, toen hij zeide: „Het verheugt mij inderdaad, geachte heer se cretaris, dat men hier wil erkennen, welk een grooten en onschatharen dienst u het Grafelijk Huis hebt bewezen door uw kloeke, mannelijke daad bij den theaterbrand. Het is werkelijk ook zeer aangenaam een bevoorrechte betrekking te hebben, doch ik had in uw plaats het aanbod eener geldelijke belooning niet van de hand gewezen." „Het strijdt tegen mijn gevoel." „U heeft toch geen vermogen, of heeft u uit zicht nog iets te bekomen, bijvoorbeeld door een erfenis." „Ik heb geen familie, dus ook geen uitzicht op de een of andere nalatenschap." „Weet u dat zoo zeker.?" „Heel stellig." „Wie kan dat met zekerheid getuigen? Men heeft soms wonderlijke voorvallen." Lühneburg boog even het hoofd en overwoog in zijn gedachten een vraag, die naar hij hoopte, merk baar zou zijn aan de gelaatstrekken van Heinrich, wanneer hij deze stelde, een middel, dat aan zijn vermoeden wellicht eenige zekerheid zou ge ven. Plotseling hief hij het hoofd weder in de hoogte en zeide: „Wanneer u nu eens een vermomde Graaf waart?" Heinrich was op zijn hoede, de vorige vragen van den kamerdienaar waren meer van persoonlijken aard geweest, zoodat daaruit eigenlijk van geen uit- hooren sprake kon zijn. Hij was als het ware op el ke vraag voorbereid, zelfs op de vraag, indien deze hem" gesteld was: „Of hij de zoon van Graaf Her mann kon zijn." „Ik een vermomde Graaf," riep hij luid en onge dwongen lachend, „maar mijnheer de kamer dienaar, hoe komt u daarbij?" Lacht u mij maar uit, mijnheer de secretaris, ik heb zoo af en toe vreemde romantische denkbeelden Wanneer ik u zoo aanzie, zoo komt het mij voor, dat u door uwe verschijning, uw figuur, uw voor name manieren niet is, waarvoor gij u eigenlijk uit geeft, integendeel echter, dat ik achter dit masker een adellijke afkomst zoek. Zoudt u bijvoorbeeld niet graag een jonge Graaf zijn?" „Neen, werkelijk, dat wilde ik heelemaal niet, in een dergelijke rol zou ik mij niet weten te ver plaatsen." „Niets leert lichter aan dit, ik ben overtuigd, dat, wanneer u een dergelijke aanbieding zou worden gedaan, u met beide handen zoudt toegrijpen." „Al heel bezwaarlijk." „Gestel, uw vader, de kopist Schwarz, was niet uw vader, hij had u slechts als kind aangenomen, u waart door een slechte hand verwijderd en ik was in staat u uw rechten te doen gelden, zou u dan ook niet toegrijpen?" „Ik verlang werkelijk niet op zulk een hooge trap van een maatschappelijken stand te komen. Had ik zusters of broers, zoo moest ik 't wellicht doen om hun recht te laten wedervaren, maar daar dit niet het geval is, moet ik mij dit alles maar laten ont zeggen, ook al zou ik rechtens daartoe in staat zijn." „Zelfs dan wanneer gij daarmede millioenen zoudt kunnen verwerven?" „Waarom zouden wij ons verdiepen in zulke fan tastische gesprekken, mijnheer de kamerdienaar, ik ben het wettig kind van mijn gestorven vader, daar op kan ik een eed doen." „U heeft gelijk, het zijn slechts onnutte, fantasti sche gesprekken, en toch, hoe vele malen verdiep ik mij er niet in, vooral, wanneer ik u zie." Lühneburg schonk het laatste gedeelte uit de flesch, en nadat beiden nog eenmaal hadden aan- gestooten, stond Heinrich op, reikte den oude de hand en zeide: „Goeden nacht, mijnheer de kamerdienaar, ik dank u voor uw vriendelijke ontvangst, ik zal zoo vrij zijn, spoedig mijn bezoek te herhalen en mij met betrekking tot den wijn veroorloven, een paar veel. Na 22 September zal de dan afgeloopen vacan tia in de bewapening voorloopig voor 4 maanden worden verlengd. Voorts schijnt men het niet over de afschaffing, maar over. de totale toege laten tonnage van tanks te zijn eens geworden en over het verbod van bacteriologische en chemische oorlogvoering. Aan een verbod van bombardements vliegtuigen wil men nog niet algemeenHopen we op betere resultaten in het najaar! In Roemenië heeft de Boeren-partij 277 van de 355 zetels veroverd, ofschoon de ze slechts 45 pet. van de stemmen verkreeg. In Roemenië verkrijgen partijen, welke véél stemmen verwerven, naar ver houding een aantal zetels als premie toegewezen. De premie bedroeg hier voor de boeren 102 zetels. De uitslag staat intusschen een nationale concentratie in den weg, als door koning Carol gewenscht. De boeren zullen zich alléén sterk genoeg voelen. De partij van den huidigen premier Jorga kreeg zelfs niet één zetel. China heeft een wapenstilstand gesloten met Tibet. We weten hier nog niet, waarom die twee hun oorlogje voeren. Japansche troepn zijn de Chineesche provincie Jehol binnengetrokken, zoo dat een nieuw Chineesch-Japansch conflict in wor ding schijnt. Cholera eischte in de laatste weken 500 slachtoffers in Sjanghai, Tientsin en Nangking. In Brazilië schijnt de regeering eenig voordeel te hebben behaald op de opstandelingen in Sao Paolo. De revolutie is intusschen nog niet onderdrukt. Ook in Peru staken de communistische oproerlingen weer het hoofd op. Waren het in vóór-oorlogsche jaren altijd anarchisten en syndicalisten, die revol- luties maakten in Zuid-Amerika, thans zijn het com munisten, maar het zal hetzelfde volkje wel wezen. In Bolivia acht de bevolking het noodig om een oorlog te wenschen met Paraguay om het bezit van een groot woest land, den Gran Chaco, waarover reeds jaren lang grensgeschillen loopen. De diplo matieke betrekkingen zijn verbroken. Noord-Amerika wordt geteisterd door een hitte golf; er zouden al een paar honderd slachtoffers zijn. Bmgtëtilaüfisch Overzicht D€ regeering voor de microfoon. Het rapport-Welter in uitvoering; opheffing van ^kweekscholen. Hoe de ambte- Het optreden van den voornaamsten verantwoor delijken regeeringspersoon voor de microfoon, was iets nieuws voor ons land. Het zoo zeer verlangde rechtstreeksehe contact tusschen regeering en volk, is er mee tot stand gekomen. Of het experiment ook heeft voldaan? De heer Ruys «de Beerenbrouck heeft gesproken met ernst en overtuiging. Niet over wat de regeering in den naasten tijd van plan is te doen, heeft hij het woord gevoerd, maar hij heeft ons de volle zwaarte van de crisis voor oogen gehouden, aan getoond, dat deze heel de wereld geldt en hier niet kan worden bezworen. De minister-president heeft uiteengezet, wat reeds gedaan is moeten worden om de gevolgen van de crisis voor groote bevolkings groepen te verzachten en hij heeft op de noodzaak gewezen, dat nieuwe zware offers zullen worden gevraagd om een ineenstorting van ons economisch leven te verhinderen en de grootste ellende van ons volk af te wenden. Sommige regeeringsdaden lijken flesschen mede te nemen, die mijn goede tante mij heeft gezonden, toen zij mijn,koffer zond." „Kom zoo dikwijls uw tijd het u veroorlooft, u is mij altijd welkom." De kleine man zag Heinrich met een warmen blik aan, ging een weinig op zijn teenen staan, klopte met zijn kleine, magere hand zacht op de roode wangen van den jongeling en zeide: „Wanneer ik in uw jeugdig gelaat zie, wanneer ik uw groote oogen aanschouw, zoo moet ik onwillekeurig een vijftigtal jaren in mijn gedachten terugdenken. Toenmaals vond ik een meisje met even zulke oogen, met zoo'n gelaat, ik beminde haar,,doch ver der daar niet over, die gelijkenis is de reden, dat ik uw vriend ben. Goeden nacht, slaap wel." Hij reikte Heinrich den hand en deze verliet de kamer. Een oogenblik bleef de kamerdienaar bewegingloos staan, dan sprak hij voor zich zelf: „Hij is het ongetwijfeld, ook al heb ik daarvoor geen ander bewijs dan mijn gevoel. Is hij het werke lijk, dan heeft hij zich achter het masker eens dienaars verscholen, om hier rond te zien, om hier op het spoor te komen van datgene, dat, naar hij gelooft, nog aan zijn bewijzen ontbreekt. Sluw is hij, zeer sluw, een gslepen gast, die zich niet zoo gauw overrompelen laat. Doch ik krijg je wel, mijn vriend! Maar eerst moet ik eenige zeker heid hebben, Is het niet heden, dan is het morgen. Mij echter, jongmensch, vang je niet, wanneer ik mij niet wil laten vangen; de oude Lühneburg is wellicht nog sluwer dan jij, Ik wil er verder niet aan denken, dat wij elkander wederkeerig aan de tand gevoeld hebben, en voorloqpig zal ik hem niet meer met vragen lastig vallen. Hij moet den indruk krijgen, dat ik.er van heb afgezien nog verder naar zijn verleden te informeeren, maar des te nauwlettender zal ik hem in stilte nagaan. Het is toch opmerkelijk, zoozeer als hij op Constan ce gelijkt. Langzaam ontkleedde zich de grijsaard, die in zijn gedachten weder jong was gworden en nog steeds niet vergeten kon, dat hij het eens zoo schoo- ne meisje het liefgehad. Hij had met opzet vermeden te vragen van wie Heinrich dat lied had, dat hem de tranen uit de oogen had gelokt. Hij had toch geen bevredigend antwoord ontvangen, en wellicht had hij zich aan den jongen man kunnen verraden, dat hij het kende, en dat wilde hij voorloopig niet, ook hierom niet, omdat dit de oorzaak zou kunnen zijn, dat hij Constance's evenbeeld niet meer zoo dikwijls zou zien. Want hij mocht veronderstellen, dat Heinrich, zoodra hij bemerkte, dat zijn incog nito ontdekt was, het verder spionneeren nutteloos achtte en het Slot zou verlaten. „Dat lied, dat lied!" zuchtte hij. „Dat lied, dat zij zoo dikwijls zong, hij kan het slechts van zijn vader, Graaf Hermann hebben gehoord!" Hij neuriede de wijs zacht voor zich heen, stapte in zijn ledikant, doch sliep nog niet als het reeds begon te dagen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 1