repnng en
Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
No 82 telefoonmiERcoMMUMALno.DONDERDAG 21 JULI 1932
41e Jaargang
Weekagenda
De Twee Kleinzoons.
NIEUWE i
MlfillUKU (ÏIIRUT
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG - DONDERDAG
en ZATERDAG,
-"■f'ormmentsprijs:
per 3 maanden 1.15.
Oiliaw: firma 1, H. HM - fladaclai, I. H. KEIZER. - Bureel Hoardscharwoude
ADVERTENTJEN:
5 regels 75 cent;
elke regel meer '15 cent
GROOTE LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE.
Donderdag 21 Juli, des avonds half acht o.t. open
bare vergadering ten lokale van den heer C. Vis
te Oudkarspel. Onderwerp: „Het doel van de
delegatie naar Rusland."
Zaterdag 23 Juli, des avonds 7.30 uur o.t. ten lo
kale van den heer C. Vis, halfjaarlijksche ver
gadering van „Hulp in Nood."
Zaterdag 23 en Zondag 24 Juli: Noordh. Cinema bij
P. Kramer, Zuidscharwoude: „De Prive-Secre-
Het staat nu wel vast, dat de regeering het rap-
port-Welter in groote lijnen zal aanvaarden. De
uitvoering van zekere maatregelen wordt al voor
bereid en aan he departement van den Nederland -
schen finantieelen dictator de Geer is, ondanks' het
plan van vermindering van de personeels
formatie, een nieuwe hoofdambtenaar benoemd, do
heer mr. Albarda nl., secertaris van de commissie
Weiter.
Zeker, de reactie door het rapport Weiter gewekt,
is hevig, nog heviger, dan die, vroeger veroorzaakt
door het voorstel van minister de Geer om op de
ambtenaarssalarissen een tijdelijke korting van 3
procent toe te passen. Toen echter is de storm gelei
delijk geluwd, de massa 'begon al gauw aan de idee
van salariskorting te wennen en men begrijpt nu
zelfs niet meer, dat men zich over die drie procent
zoo druk heeft kunnen maken.
Uitsluitend lettende op de uitingen van dit oogen-
blik ten opzichte van de regeeringsvoornemens, zou
men moeten aannemen, dat de regeering in Sep
tember of October a.s. zeker ten val zal worden
gebracht. Sociaal- noch Vrijz. Democraten denken er
maar een eQQganblik jaaii, om. evenals. d£. reaeerin«
dat deed, de groote lijnen van het rapport Weiter
te aanvaarden, en uit den democratischen hoek
der katholieken verluidt het, dat het nu welletjes
is en men zich dezen keer zeker niet meer voor het
kortingswagentje van minister de Geer zal laten
spannen.
En tochnaarmate men meer over het rap
port Weiter leest, ergert men zich minder. Niet
omdat de argumentatie seeds duidelijker tot ons
zou doordringen, maar omdat het geregeld lezen er
over, ons ook meer doet wennen aan de nieuwe
gedachte, dat de loonen nog verder omlaag moeten.
De crisis woekert intusschen voort en maakt nieu-
we slachtoffers, de perspectieven worden al dreigen
der en dreigender en eer het den derden Dinsdag'
in September is, hebben velen zich bij de nieuwe
salariskorting als een onontkoombaar iets, neerge- j
FEUILLETON
54)
Lühneburg zag hem verrast aan, en zeide op elk
woord de klemtoon leggende: „Wat weet u dan van
deze geschiedenis?"
„Ik heb allerlei daarvan gehoord."
„En dat is?"
„Men spreekt toch van zulk een dergelijke gebeur
tenis en dan worden daarbij onwillekeurig herinne
ringen wakker."
„Van welke gebeurtenis.?"
„Van het ontgraven van het lijk."
„Welk lijk?" vroeg de oude man met merkbare
verwondering.
„De vroegere minnares van Graaf Anselm."
„Dat Hjk heeft men uitgegraven? Wie heeft het
uitgegraven?"
„Het is op bevel van de Gravin onder leiding
van Graaf Roderich gebeurd."
„Het is niet mogelijk, het kan niet waar zijn,"
riep de kamerdienaar met een verstoord gelaat.
„En waarheen heeft men het lijk gebracht?"
„Naar de begraafplaats van het dorp."
„En daarvan verneem ik thans het eerste woord?
En dat is achter mijn rug om geschied? De ge-
heele wereld spreekt daarover? Ik ben de laatste die
het verneemt? Wel, wel, dat is een laagheid."
„U schijnt daarover wel zeer opgewonden, mijn
heer de kamerdienaar?"
„Opgewonden? Ben ik opgewonden?" Hij voelde
zelf, dat hij zich te zeer had bloot gegeven, en tracht
te zich zelf weer meester te worden. „Nu ja,, ik ben
ook opgewonden, mijn eer als kamerdienaar is er
mede gemoeid. Ik word de Gravin wel te oud, zij
gelooft mijn goede diensten en goede raad te kun
nen missen. Ook mijn ij delheid is gekwetst. Vroeger
kon er niets geschieden, zelfs het geringste niet,
zonder dat de Gravin niet alles met mij besprak
en overlegde, de uitvoering werd dan aan mij op
gedragen. En nu het deze gewichtige aangelegenheid
geldt, raadpleegt zij mij niet alleen niet maar
neemt tot haar vertrouwde Graaf Roderich, dien zij
tevens met de uitvoering belast? Maar nog leef
De laatste woorden kwamen er bitter en minder
luid uitgesproken uit, doch Heinrich kon deze toch
nog heel goed verstaan.
Na een pauze, in welke de oude man zich alle
moeite gaf zijn opwinding meester te worden, zei-
de hij:
„Wanneer men meer dan een halve eeuw een ab
soluut vertrouwen heeft genoten, dan is het kren
kend, geachte heer secretaris, als men plotseling
gewaar wordt, dat men het heeft verloren. Van wie
heeft u die geschiedenis gehoord?"
„Ik woonde de uitgraving persoonlijk bij. Toen ik
Als een nieuwe korting inderdaad niet te ontgaan
zou zijn, is het maar goed ook, dat een mensch
zich tenslotte zoo vrij vlot in een onaangename
zaak kan schikken maar als het geld ook nog op
andere wijze zou zijn te vinden, dan moest de re
geering de loonen der ambtenaren toch maar lie
ver niet verder omlaag drukken. In zulk geval
van het bestaan van een andere uitkomst zou
het ook jammer zijn, als het verzet tegen de con
clusies van het rapport Welter zoo spoedig ineen
zakte, gelijk we dat voorzien. Het kan zijn, dat in
normale omstandigheden lage loonen tot goedkoo-
pe productie leiden en lage loonen dus geen vermin
dering van levensstandaard en van de mate van
algemeene welvaart tengevolge behoeven te hebben,
maar thans leven we in een zeer uitzonderlijken
crisistijd, waarin de productieprijzen uit andere oor
zaken laag en de loonen in verhouding vrij
hoog zijn. Dat is een gunstige omstandigheid vcor
de consumptie en nochtans is er groote werkloos
heid. Deze werkloosheid zal nog aanmerkelijk stij
gen, als de koopkracht der arbeiders wordt ver
laagd.
Men bewere niet, dat de voorgestelde loonkorting
slechts voor de ambtenaren van belang is, dus
slechts voor een betrekkelijk klein percentage der
werknemers in het algemeen. Men ziet dan over
het hoofd, dat de loonen in het particuliere bedrijf
zich min of meer regelen naar de ambtenaren-
loonen. Het gemiddelde der loonen, waarnaar toch
iedere werkgever zich moet richten, wordt bein-
vloed door de grenzen naar boven en van beneden.
Het wekt aanvankelijk eenige verwondering, als
men leest, dat bv. ook de Alg. Ventersbond zich ook
al met het rapport Weiter heeft ingelaten. Deze
bond heeft aan de regeering gevraagd om de con
clusies betreffende loonsverlaging af te wijzen. Als
men dan echter leest, dat het aantal venters in den
lande op het oogenblik 80.000 bedraagt en men
wordt er in het request der vereeniging aan herin
nerd, van welk groot belang voor die duizenden,
en nog duizenden anderen., een h^^iijh. -ïwn
hun afnemers is, dan komt ons de zaak toch niet
zoo vreemd meer voor, als ze eerst leek. De
arbeiders hebben zich kunnen wennen aan een
inkomen, waarvan ze ook nog wat konden beste
den voor snuisterijen, voor genot, vermaak of ont
spanning in het algemeen, in het kort: voor zekere,
zij het beperkte levensjuxe. Indien het loonpeil nu
weer zou worden teruggedrukt tot het niveau, waar
op slechts een schraal bestaan mogelijk is, dan wordt
daarmede ook de maatschappelijke positie bedreigd
van vele duizenden neringdoenden. Er zijn meer win
keiiers en andere zakenlieden, die een bestaan vin
den in den verkoop van artikelen, welke levenswen-
schen bevredigen, dan in den verkoop van levensbe
hoeften, welke nog altijd betrekkelijk eenvoudig zijn
gebleven. Loonkorting kan noodwendig zijn, in geen
geval kan de gedachte er aan als een vondst van
opperste economische wijsheid worden beschouwd.
voor veertien dagen naar het slot ging, waar ik
mij eerst om twaalf uur moest aanmelden en het mij
bleek, dat ik nog wat tijd over had, besloot ik
het schitterende mausoleum eens te gaan zien. Een
toeval voerde mij achter het praalgraf, waar vier
arbeiders bezig waren een gafzerk te verwijderen."
„Waarom heeft men deze daar niet gelaten?" vroeg
de kamerdienaar nog steeds zeer opgewonden.
„Men meent, dat aan de Gravin zelfs de ge
dachte niet aangenaam is, na haar dood nog on
middellijk in hare nabijheid te liggen."
„Welzoo, en u moest waarlijk juist daar komen
en hebt de zerk gezien?"
„Ja."
„Zeldzaam, zeldzaam!"
„Wat meent u?"
„O, niets! Drink nog eens, mijnheer de secreta
ris, wij mogen geen restantjes in de flesch achter
laten."
Beiden dronken hun glazen uit, Lühneburg vulde
deze weder.
„U heeft alleen Zuid Amerika bereisd met den
Graaf, niet waar, mijnheer Lühneburg?"
„Ja, u weet dit?"
„Graaf Albert, meen ik, sprak daarvan. Wat was
dan eigenlijk het doel van de reis?"
„Om de juiste oorsprong der rivieren te onder
zoeken."
BuifenSandsch
Overzicht
Rijkskanselier Von Papan ontvet de
Pruisische regeering uit haar macht.
De Staat van Beleg. Een generaais-
dictatuur. Hugenberg eischt het erfe
lijk keizerschap. Van elders.
Alea jecta est De teerling is geworpen. De
I reactie in Duitschland heeft den strijd aangebonden
tegen de democratische en republikeinsche partij
en. Rijkskanselier Von Papen heeft zich met mede-
werking van Von Hindenburg als Rijkscommissaris
voor Pruisen opgeworpen. Onder het motief, dat de
Pruisische regeering zich niet scherp genoeg te weer
stelde tegen communistisch geweld, heeft hij den
Pruisischen minister-president Braun en den mi
nister van Binnenlandsche Zaken, Severing hun
congé gegeven en de qndere ministers zullen uit
solidariteit wel vrijwillig hun ontslag nemen. Een
stelletje generaals schijnt de regeeringsfuncties te
zullen overnemen. Dr. Bracht, eerste burgemeester
van het Krupp-sche Essen zal als gemachtigde van
Von Papen met de leiding der Pruisische regeering
worden belast. In Berlijn en de provincie Bran
denburg is de uitvoerende macht overgedragen aan
luitenant-generaal von Rundstedt, die ook het co-
mando over de Berlijnsche politie op zich heeft ge
nomen. De Beiersche commissaris van politie en de
ondercommissarissen, alsmede de commandant van
de Berlijnsche schutspolizei zijn tot aftreden ge
dwongen en zij zijn vervangen, deels door den poli-
tie-commissaris van Essen, deels door militairen. Da
staat van beleg in Berlijn en de provincie Bran
denburg is afgekondigd, de pers is in haar vrije
meeningsuiting geknot. De reactie steekt driest het
hoofd op; de leider der Duitsch-Nationalen, Dr.
Hugenberg eischte het herstel van den Hohenzollern
op den troon. Onder al deze gebeurtenissen is Ber
lijn voorloopig rustig gebleven, maar een geweldig
en wanhopig democratisch verzet, dat helaas wel
gebroken zal worden door commuiistische gewroet,
staat straks ongetwijfeld te wachten.
Be verkiezingen van 31 Juli hebben volstrekt geen
beteekenis meer. Door daden van terreur, van com
munistische en van nationalistische zijde, heeft men
dftJNazi's zullen door hun drang "op de regeer'ing,
•waarvan bovengenoemde besluiten het gevolg zijn,
in hun opzet zeker slagen. De verkiezingen zijn niet
vrij; de propaganda der andere partijen wordt stel
selmatig verhinderd en onderdrukt. Kardinaal en
bisschoppen van Duitschland hebben in het begin
van deze week nog telegrafisch bij Von Hindenburg
tegen de geweldmethoden van rechtsche en linksche
radicalen geprotesteerd, alles tevergeefs. Hinden
burg luister nnog slechts naar één man: Von Pa
pen, gesoufleerd in zijn rol door generaal Von Slei-
cher en steunen de op de volgelingen van Hitier.
Het heet, dat op 31 Juli, of kort daarna, de keizer
of de kroonprins in hun oude macht zullen wor
den hersteld.Alles is in Duitschland mogelijk op
het moment. De ex-kroonprins is in de laatste weken
mét enkele broers van hem, twee maal in ons
land geweest om met den ex-keizer te eonfereeren.
De ontwapeningsconferentie gaat spoedig op va-
cantie, misschien reeds op het einde dezer week. In
een resolutie zullen enkele zaken worden vastgelegd,
waarover men het eens is geworden. Het is nog niet
„Ja, mijn waarde heer, verlangt u niet van mij,
dat ik die alle zou hebben onthouden."
„In de republiek Chili zijn stellig geen groote
rivieren."
„Dat weet ik niet, in Chili zijn wij nooit ge
weest."
„Heinrich gaf het uitvorschen op; dat hij hem met
zulke oppervlakkige vragen niet in de war zou bren
gen, kon hij begrijpen, en het woord Santiago, dat
hij hoopte dat uitgesproken zou worden, mocht niet
over zijn lippen komen, wilde hij zich zelf niet ver
raden.
Lühneburg had zich blijkbaar over de miskenning
die hem van de zijde der Gravin was te beurt ge
vallen, weer heengezet, zijn toon was niet meer op
gewonden, integendeel, was weder gemoedelijk, toen
hij zeide:
„Het verheugt mij inderdaad, geachte heer se
cretaris, dat men hier wil erkennen, welk een
grooten en onschatharen dienst u het Grafelijk
Huis hebt bewezen door uw kloeke, mannelijke
daad bij den theaterbrand. Het is werkelijk ook
zeer aangenaam een bevoorrechte betrekking te
hebben, doch ik had in uw plaats het aanbod eener
geldelijke belooning niet van de hand gewezen."
„Het strijdt tegen mijn gevoel."
„U heeft toch geen vermogen, of heeft u uit
zicht nog iets te bekomen, bijvoorbeeld door een
erfenis."
„Ik heb geen familie, dus ook geen uitzicht op
de een of andere nalatenschap."
„Weet u dat zoo zeker.?"
„Heel stellig."
„Wie kan dat met zekerheid getuigen? Men heeft
soms wonderlijke voorvallen."
Lühneburg boog even het hoofd en overwoog in
zijn gedachten een vraag, die naar hij hoopte, merk
baar zou zijn aan de gelaatstrekken van Heinrich,
wanneer hij deze stelde, een middel, dat aan
zijn vermoeden wellicht eenige zekerheid zou ge
ven. Plotseling hief hij het hoofd weder in de
hoogte en zeide:
„Wanneer u nu eens een vermomde Graaf waart?"
Heinrich was op zijn hoede, de vorige vragen van
den kamerdienaar waren meer van persoonlijken
aard geweest, zoodat daaruit eigenlijk van geen uit-
hooren sprake kon zijn. Hij was als het ware op el
ke vraag voorbereid, zelfs op de vraag, indien deze
hem" gesteld was: „Of hij de zoon van Graaf Her
mann kon zijn."
„Ik een vermomde Graaf," riep hij luid en onge
dwongen lachend, „maar mijnheer de kamer
dienaar, hoe komt u daarbij?"
Lacht u mij maar uit, mijnheer de secretaris, ik
heb zoo af en toe vreemde romantische denkbeelden
Wanneer ik u zoo aanzie, zoo komt het mij voor,
dat u door uwe verschijning, uw figuur, uw voor
name manieren niet is, waarvoor gij u eigenlijk uit
geeft, integendeel echter, dat ik achter dit masker
een adellijke afkomst zoek. Zoudt u bijvoorbeeld
niet graag een jonge Graaf zijn?"
„Neen, werkelijk, dat wilde ik heelemaal niet, in
een dergelijke rol zou ik mij niet weten te ver
plaatsen."
„Niets leert lichter aan dit, ik ben overtuigd, dat,
wanneer u een dergelijke aanbieding zou worden
gedaan, u met beide handen zoudt toegrijpen."
„Al heel bezwaarlijk."
„Gestel, uw vader, de kopist Schwarz, was niet
uw vader, hij had u slechts als kind aangenomen,
u waart door een slechte hand verwijderd en ik was
in staat u uw rechten te doen gelden, zou u dan
ook niet toegrijpen?"
„Ik verlang werkelijk niet op zulk een hooge trap
van een maatschappelijken stand te komen. Had ik
zusters of broers, zoo moest ik 't wellicht doen om
hun recht te laten wedervaren, maar daar dit niet
het geval is, moet ik mij dit alles maar laten ont
zeggen, ook al zou ik rechtens daartoe in staat zijn."
„Zelfs dan wanneer gij daarmede millioenen zoudt
kunnen verwerven?"
„Waarom zouden wij ons verdiepen in zulke fan
tastische gesprekken, mijnheer de kamerdienaar, ik
ben het wettig kind van mijn gestorven vader, daar
op kan ik een eed doen."
„U heeft gelijk, het zijn slechts onnutte, fantasti
sche gesprekken, en toch, hoe vele malen verdiep ik
mij er niet in, vooral, wanneer ik u zie."
Lühneburg schonk het laatste gedeelte uit de
flesch, en nadat beiden nog eenmaal hadden aan-
gestooten, stond Heinrich op, reikte den oude de
hand en zeide:
„Goeden nacht, mijnheer de kamerdienaar, ik
dank u voor uw vriendelijke ontvangst, ik zal zoo
vrij zijn, spoedig mijn bezoek te herhalen en mij
met betrekking tot den wijn veroorloven, een paar
veel. Na 22 September zal de dan afgeloopen vacan
tia in de bewapening voorloopig voor 4 maanden
worden verlengd. Voorts schijnt men het niet
over de afschaffing, maar over. de totale toege
laten tonnage van tanks te zijn eens geworden en
over het verbod van bacteriologische en chemische
oorlogvoering. Aan een verbod van bombardements
vliegtuigen wil men nog niet algemeenHopen we
op betere resultaten in het najaar!
In Roemenië heeft de Boeren-partij 277 van de
355 zetels veroverd, ofschoon de ze slechts 45 pet.
van de stemmen verkreeg. In Roemenië verkrijgen
partijen, welke véél stemmen verwerven, naar ver
houding een aantal zetels als premie toegewezen.
De premie bedroeg hier voor de boeren 102 zetels. De
uitslag staat intusschen een nationale concentratie
in den weg, als door koning Carol gewenscht. De
boeren zullen zich alléén sterk genoeg voelen. De
partij van den huidigen premier Jorga kreeg zelfs
niet één zetel.
China heeft een wapenstilstand gesloten met
Tibet. We weten hier nog niet, waarom die twee
hun oorlogje voeren. Japansche troepn zijn de
Chineesche provincie Jehol binnengetrokken, zoo
dat een nieuw Chineesch-Japansch conflict in wor
ding schijnt. Cholera eischte in de laatste weken
500 slachtoffers in Sjanghai, Tientsin en Nangking.
In Brazilië schijnt de regeering eenig voordeel te
hebben behaald op de opstandelingen in Sao Paolo.
De revolutie is intusschen nog niet onderdrukt. Ook
in Peru staken de communistische oproerlingen
weer het hoofd op. Waren het in vóór-oorlogsche
jaren altijd anarchisten en syndicalisten, die revol-
luties maakten in Zuid-Amerika, thans zijn het com
munisten, maar het zal hetzelfde volkje wel wezen.
In Bolivia acht de bevolking het noodig om een
oorlog te wenschen met Paraguay om het bezit van
een groot woest land, den Gran Chaco, waarover
reeds jaren lang grensgeschillen loopen. De diplo
matieke betrekkingen zijn verbroken.
Noord-Amerika wordt geteisterd door een hitte
golf; er zouden al een paar honderd slachtoffers
zijn.
Bmgtëtilaüfisch Overzicht
D€ regeering voor de microfoon. Het
rapport-Welter in uitvoering; opheffing
van ^kweekscholen. Hoe de ambte-
Het optreden van den voornaamsten verantwoor
delijken regeeringspersoon voor de microfoon, was
iets nieuws voor ons land. Het zoo zeer verlangde
rechtstreeksehe contact tusschen regeering en volk,
is er mee tot stand gekomen. Of het experiment ook
heeft voldaan?
De heer Ruys «de Beerenbrouck heeft gesproken
met ernst en overtuiging. Niet over wat de regeering
in den naasten tijd van plan is te doen, heeft hij
het woord gevoerd, maar hij heeft ons de volle
zwaarte van de crisis voor oogen gehouden, aan
getoond, dat deze heel de wereld geldt en hier niet
kan worden bezworen. De minister-president heeft
uiteengezet, wat reeds gedaan is moeten worden om
de gevolgen van de crisis voor groote bevolkings
groepen te verzachten en hij heeft op de noodzaak
gewezen, dat nieuwe zware offers zullen worden
gevraagd om een ineenstorting van ons economisch
leven te verhinderen en de grootste ellende van ons
volk af te wenden. Sommige regeeringsdaden lijken
flesschen mede te nemen, die mijn goede tante
mij heeft gezonden, toen zij mijn,koffer zond."
„Kom zoo dikwijls uw tijd het u veroorlooft, u
is mij altijd welkom."
De kleine man zag Heinrich met een warmen blik
aan, ging een weinig op zijn teenen staan, klopte
met zijn kleine, magere hand zacht op de roode
wangen van den jongeling en zeide: „Wanneer ik
in uw jeugdig gelaat zie, wanneer ik uw groote
oogen aanschouw, zoo moet ik onwillekeurig een
vijftigtal jaren in mijn gedachten terugdenken.
Toenmaals vond ik een meisje met even zulke oogen,
met zoo'n gelaat, ik beminde haar,,doch ver
der daar niet over, die gelijkenis is de reden,
dat ik uw vriend ben. Goeden nacht, slaap wel."
Hij reikte Heinrich den hand en deze verliet de
kamer.
Een oogenblik bleef de kamerdienaar bewegingloos
staan, dan sprak hij voor zich zelf:
„Hij is het ongetwijfeld, ook al heb ik daarvoor
geen ander bewijs dan mijn gevoel. Is hij het werke
lijk, dan heeft hij zich achter het masker eens
dienaars verscholen, om hier rond te zien, om
hier op het spoor te komen van datgene, dat,
naar hij gelooft, nog aan zijn bewijzen ontbreekt.
Sluw is hij, zeer sluw, een gslepen gast, die zich
niet zoo gauw overrompelen laat. Doch ik krijg je
wel, mijn vriend! Maar eerst moet ik eenige zeker
heid hebben, Is het niet heden, dan is het morgen.
Mij echter, jongmensch, vang je niet, wanneer ik
mij niet wil laten vangen; de oude Lühneburg is
wellicht nog sluwer dan jij, Ik wil er verder niet aan
denken, dat wij elkander wederkeerig aan de tand
gevoeld hebben, en voorloqpig zal ik hem niet
meer met vragen lastig vallen. Hij moet den indruk
krijgen, dat ik.er van heb afgezien nog verder
naar zijn verleden te informeeren, maar des
te nauwlettender zal ik hem in stilte nagaan.
Het is toch opmerkelijk, zoozeer als hij op Constan
ce gelijkt.
Langzaam ontkleedde zich de grijsaard, die in
zijn gedachten weder jong was gworden en nog
steeds niet vergeten kon, dat hij het eens zoo schoo-
ne meisje het liefgehad. Hij had met opzet vermeden
te vragen van wie Heinrich dat lied had, dat hem
de tranen uit de oogen had gelokt. Hij had toch
geen bevredigend antwoord ontvangen, en wellicht
had hij zich aan den jongen man kunnen verraden,
dat hij het kende, en dat wilde hij voorloopig niet,
ook hierom niet, omdat dit de oorzaak zou kunnen
zijn, dat hij Constance's evenbeeld niet meer zoo
dikwijls zou zien. Want hij mocht veronderstellen,
dat Heinrich, zoodra hij bemerkte, dat zijn incog
nito ontdekt was, het verder spionneeren nutteloos
achtte en het Slot zou verlaten.
„Dat lied, dat lied!" zuchtte hij. „Dat lied, dat zij
zoo dikwijls zong, hij kan het slechts van zijn vader,
Graaf Hermann hebben gehoord!" Hij neuriede de
wijs zacht voor zich heen, stapte in zijn ledikant,
doch sliep nog niet als het reeds begon te dagen.
(Wordt vervolgd.)