Klatergoud
iNieuwsblad y. Holl. Noorderkwartier
ring van invoer
Kike Breijer's
ZATERDAG 23 JULI 1932
41e Jaargang
Weekagenda
West-Friesche gedachten
in hei West-Friesch dialect
N O 83 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 38.
NIEUWE i a
üiGERUKti
-• 'S "v'OBANT VERSCHIJNT S I IVI "1 1 m A. XE JL JB.
'CRANT VERSCHIJNT
i-iNSDAO - DONDERDAG
en ZATERDAG.
Afc-.onmentsprlJs:
e»sï 3 maanden 1.13.
Zaterdag 23 Juli, des avonds 7.30 uur o.t. ten lo
kale van den heer C. Vis, halfjaarlijksche ver
gadering van „Hulp in Nood."
Zaterdag 23 en Zondag 24 Juli: Noordh. Cinema bij
taresse "16r' Zuidscharwoude>.De Prive-Secre-
Onder groote belangstelling uit kunstkringen is
dezer dagen het stoffelijk overschot ter aarde
besteld van de 17-jarige Ciska Kremer, een jonge
talentvolle tooneelspeelster. Het jeugdige meisje
was het leven reeds moede geweest; ze had zich
laten opnemen in de golven der zee, welke haar
ontzielde lichaam later aan de kust terugspoelde.
Bedolven onder bloemen is de kist met de stoffe
lijke resten omlaag gedaald, waarop tal van sprekers
troostredenen uitspraken, goed bedoeld, maar
over het algemeen oppervlakakig, zooals dat bij
dergelijke gelegenheden gebruikelijk is en ook
moeilijk anders schijnt te kunnen. Aan een graf
is welsprekendheid geen behoefte. Henri Borel be
greep dat, toen hij bij de uitvaart van Dr. van
Eeden zijn keurig voorbereide redevoering onuit
gesproken liet, onder den indruk van het een
voudig, maar schoon gebed: Het „Onze Vader".
Max Tak heeft het bij de begrafenis van Ciska
Kremer eens schoon willen zeggen, wat 'hem be
roerde. „Op den leeftijd, dat voor andere kinderen
het geluk komt zoo-^vinderv top Win woofrinn ji
het verslag weergegeven op dien leeftijd heb jij
den moed gehad en een onherroepelijk besluit
genomen."
Als men zoo iets leest, staart men een oogenblik
nadenkend vóór zich.
Max Tak is niet de eerste geweest, die het „moed"
noemde, wat voor zelfmoord benoodigd zou zijn.
Velen kwalificeeren zoo'n daad aldus.
Altijd, als we het zóó hooren noemen, vragen
we ons af: is er inderdaad „moed" voor noodig
om aan het leven een einde te stellen?
We geven toe: wij zouden het niet durven. Maar
is het dan alles moed, wat'men niet durft? Neen,
wie zelfmoord pleegt is niet moedig. Hij durft het
leven niet verder aan en bezondigt zich dus aan
bewuste of onbewuste lafheid.
De meeste menschen, die tot zelfmoord komen,
zijn beklagenswaardige wanhopigen, niet meer ver
antwoordelijk voor hun daden, maar moedigen zijn
ze niet. Denkt men soms, dat het allen helden zijn,
die onder een moordend spervuur van den vijand
als dollen naar voren trekken en aldus in den
oorlog een wissen dood tegemoet gaan? We tref
fen deze vergelijking niet, omdat we zulke soldaten
als zelfmoordenaars zouden beschouwen, doch alleen
om te laten uitkomen, dat het niet alles moed is,
wat we oppervlakkig als zoodanig bezien. Soldaten,
als van welke we spraken, worden slechts geleid,
behalve door het bevel, door den waanzin van de
vrees, welke het normaal denken en overleggen
verhindert. Is een struisvogel, welke bij naderend
gevaar niet vlucht, maar den kop in het zand
steekt, opdat hij, wat komen gaat, niet zal zien,
is de struis een dappere vogel, omdat hij bij gevaar
stand houdt?
Ciska Kremer was uiterlijk een door het
leven begenadigde. Heel jong reeds stond ze op de
planken en werden de toejuichingen van het pu
bliek, waardeering over haar persoon en haar werk,
haar deel. Artisten hebben het niet breed tegen
woordig, maar wat kan een 17-jarig meisje tenslotte
voor geldelijke besognes hebben gehad? Avond op
avond stond ze voor het publiek, stralend in de
schijnsels van lichtbundels, bewonderd, toegejuicht
en vereerd. Al is het niet in plankenland, de meeste
menschen zoeken en streven toch naar publieke
waardeering van wat ze wrochten. Sommigen berei
ken hun doel, als ze oud zijn geworden, Ciska
Kremer beleefde reeds glorie in haar prilste jeugd.
En tóch
Zegt het ons niet, dat veel van die doeleinden,
welke we ons in het leven stellen, slechts klater
goud blijken, als we ze hebben benaderd? Mooi op
een afstand, nietswaardig, als we het in de hand
vóór ons hebben. Het stréven kan schoon zijn, te
laat merken we helaas, dat het doel de moeite
van het streven niet waard was.
Dan voelen we ons ontmoedigd, de aardigheid
is er af van het leven. Pessimisme overvalt ons,
de geest raakt aan het dolen en tracht rust te
ADVERTENTIEN:
rt-gris 75 ceDt;
weer IS reut
GROOTE letters
■naar plaatsruimte.
vinden in een abrupt einde van naar sommigen
meenen alles.
gen hebben, die zich nog jaren zullen laterTgcvot-
Wie zich voor désillusie en menschelijken onder- pe wetten inzake contingenteering, welke
gang wil hoeden, moet zich bewust worden en
blijven, dat in het leven geen waarlijk hoog eind
doel is te bereiken, maar dat het einddoel van den
mensch over het leven heen ligt en dat het leven
slechts dient om het ware einddoel des menschen
door loutering te benaderen.
JL^11 deP .patsten tijd verschillende wetten
hPt ^T; d"ldeIljk w«zen °p het verval van
ïlt iPternatljonale economische leven. Het zijn wet
ten, beoogende contingenteering van den invoer va9
den invoer van verschillende artikelen
wij een en ander zeggen.
Opkunnen dit doen met terzijdestelling van elk
Jfp beginsel, daar geenszins gezegd kan worden,
dat de linker partijen per se vrijhandel voorstaan
en de rechter partijen per sé bescherming. Immers,
er zijn tal van kopstukken in de rechter partijen
die uitgesproken vrijhandelaren zijn, terwijl meer- - -„Wee-
dere vooraanstaande figuren bij de linker partijen 1 ^1Jze kan de Nederlandsche producent in zijn
in vele. gevallen als protectionisten moeten worden hoo§st moeilijken strijd om het bestaan geholpen
beschouwd. worden. Men kan streven naar loonsverlaging en
Zeer veel is er geschreven en heel wat theorie- naar vermindering der productiekosten, of men kan
en zijn er verkondigd over de grondoorzaken van de ]?achten de prijzen der producten te doen stijgen
crisis, welke de gansche wereld treft. Maar één punt .P Pen het eerste dan moet de regeering zich
is er, waarover langzamerhand wel één meening °?t?oud<;n van al wat de levenskosten verhoogt
bestaat en dat is dat alle maatregelen, welke in w dalJLng' ervan in den weg staat. Doet men het
verschillende landen worden genomen tot nationa- laat.ste> da.n mag men zich niet langer beroepen
- op lage prijzen van levensonderhoud om loonsver
laging aan te prijzen. Tusschen het een en het
ander moet gekozen worden om aan de crisis-misère
een eind te krijgen.
gekregen, zouden we gaarne elk apart aan
een grondige bespreking onderwerpen, maar dit zou
vriiTOÜi'61 voerer}; En tevens heeft de regeering zulks
viywel onmogelijk gemaakt. In de Koninklijke bood
schap, waarbij de wetsontwerpen werden ingediend
wordt gezegd: „de toelichtende memoriën, die de
ontwerpen vergezellen, bevatten de gronden, waarop
zij rusten doch wie de memoriën doorleest, bin ft
inzake die „gronden" in het duister rondtasten De
memorien behelzen niet anders dan enkele formeele
opmerkingen en laten het eigenlijke vraagstuk der
contingenteering onbesproken. Wat men met de on-
derwerpelijke contingenteering denkt te bereiken
valt slechts te gissen.
Vast staat, dat voor invoerbeperking steeds pro
ducten worden gekozen, die tegen zeer lageg prijzen
hier te lande aan de markt worden gebracht In
zooverre heeft elke contingenteering een element
[n^,Cio'v,fatT t6gen algemeene regeeringspolitiek
indruischt. Immers hoort men telkens van de re-
geeringstafel verkondigen, dat versobering best kan
worden verkregen zonder feitelijke opoffering, om-
flat de kosten van het levensonderhoud zoo aanzien
lijk zijn gedaald. Tal van maatregelen, waarmede de
regeering bij de Kamers komt, hebben echter de
algemeene strekking om de levenskosten te ver-
hoogen.
Hoe meer wij gaan contingenteeren bij wijze van
protectie, des te meer wijken wij af van den weg
die naar het economisch herstel leidt. Op twee-
Ie bescherming, de crisis in nietgeringe mate rekken
Wat we in de verschillende landen zien gebeuren is
niets anders dan de doorvoering van het protectio
nisme tot het alleruiterste, met als eindresultaat
^„■Xeuzeeroat.^flasm.vanr bP>
nale economische verkeer in een eng keurslijf geslo
ten en gaat zijn ondergang tegemoet. En zulks niet
tegenstaande ieder weldenkend mensch toch zal moe
ten toegeven, dat nieuw leven juist gewekt moet
worden door verkeer en interantionale uitwisseling
van producten en niet door belemmeringsmaatrege
len.
Terecht schreef onlangs de „N. R. Crt." „Neder-
land heeft lang stand gehouden, en zijn oude be
proefde handelsbeginselen gehandhaafd, doch heeft
zich voor enkele maanden mede begeven op het hel
lende pad. Van de gevaren ,die daarmede voor de
toekomst verbonden zijn, geeft men zich nauwelijks
rekenschap. Toch zijn die onmiskenbaar. Zoo de eco
riomische conferentie, welke van den zomer zal wor
den gehouden, en waarop alle hoop wordt gebouwd,
inderdaad grondslagen zal vestigen voor een econo
misch herstel, dan zal zij zich niet kunnen bepalen
tot praten, praten, altijd maar praten en uitstellen,
gelijk dergelijke politieke conferenties graag doen;
zich niet mogen beperken tot een nadere regeling
van herstel- en oorlogsschulden en wat daarmede
samenhangt, doch dan zal zij voor de tegemoetko
mingen, die op het egbied dier schulden over en
weer zullen moeten worden gedaan, een voorwaarde
moeten stellen, heropening van de grenzen, opdat
alle landen op gelijken voet van mededinging aan
den wederopbouw van het economische leven be
hulpzaam zullen kunnen wezen.
Het zal ongetwijfeld ontzettende moeilijkheden
opleveren, om het zoover te brengen, om dezen eeni-
gen uitweg te vinden. De economische politiek, die
in alle landen .op zuiver nationale, egoïstische be
krompen overwegingen wordt gevolgd, heeft in het
maatschappelijk leven van schier alle landen een
zoo groote kunstmatigheid in het leven geroepen,
dat een natuurlijker, vrijer levensbeginsel niet zal
kunnen worden ten troon verheven zonder nog weer
een tijd van uiterst zwaren overgang, waarin harde
klappen zullen vallen. Te harder, naarmate de ge
kunsteldheid grooter omvang zal hebben verkregen.
Die landen, welke aan de verderfelijke politiek, die
nu allengs overal wordt gevolgd, het meest nog
weerstand zullen hebben weten te bieden, zullen er
dan het beste aan toe zijn en het herstel het eerst
kunnen welkom heeten."
Een groot gevaar van invoerverboden en andere
kunstmatige invoerbeperkingen is wel, dat hier te
lande ondernemingen worden gevestigd, die aan be
staande groote concurrentie aandoen en -veel beter
weg hadden kunnen blijven. Als voorbeeld noemen
we de schoenen. De bestaande Nederlandsche in
dustrie van schoenen is geheel voldoende om in de
binnenlandsche behoeften te kunnen voorzien, en
dit niet alleen, zij houdt nog heel veel over voor den
uitvoer. Nu de invoer van schoenen is gecontingen-
teerd, liet dadelijk een groote buitenlandsche onder
neming reuchten verspreiden, dat zij hier te lan
de een fabriek zou gaan oprichten. Deze fabriek
zou dan evenals als de reeds bestaande aangewe
zen zijn op de binnenlandsche markt en zou dan
mede de voordeelen gaan genieten van de contin-
geenteering, welke feitelijk alleen is bedoeld voor
de bestaande binnenlandsche ondernemingen. De
winst der nieuwe fabriek, die uit den aard dei-
zaak geheel in handen der buitenlanders zou blij
ven, zou naar het buitenland gaan. Wij zouden
"dus een nieuwen niet te onderschatten concurrent
krijgen, dien we aan de contingenteering danken.
Bij de beoordeeling der voor- en nadeelen van
contingenteering kunnen we ons er niet toe bepalen
den toestand van het oogenblik te beschouwen,
want de invoerbeperking kan verstrekkende gevol-
Ment 17 Alkmaar Tel. 526
Vcitrouwd adres voor:
goedpassende
Buikbanden
Elastieken Kousen
Bectithouders en Rechthouder-
Corsetten
„Wat is het toch een verlegen slechte taid, buur,
zaide Gertbuur iemes eivende, datte we er es te
beurzen stinge. „Nou", zaid'ie, „ik heb al veul be
leefd, maar dat ek nou toch al een hallef uur aan
men paip staan te trekken, zonder dat er te bak
in zit, want die ken ik niet meer betale, das toch
al te kras." Nou, docht ek, het is wel bar, maar je
komme toch wel efkes van Grootebroek veneivend,
of je zegge et, omdat je wel wete, dat ek zok weer
in de krant zet. Want ik heb wel nooit in zen
buultje keken vanzelf, maar een enkeld paipke
tebak van acht cente 't hallef ons, dat zei nag wel
losloupe. Maar an de are kant, main mense
nou. Ek sprak van de week nag eefkes met die ouwe
pelisie van Noorskerwoud, jolle wete wel, met die
snorre. En die had lezen, dat ik skreven had van
de dure mosterd.
„Nou", zaid ie, „je hewwe gelaik Jasper, maar weet
je gien goedkoup adres voor men deervoor in Allek-
maar, maar dat deid ek vanzelf niet, want ik skraif
wel ders wat, maar ek docht ok, et is toch te bot, as
de mosterdleveranties van die man nei Alkmaar
gane. Afain ek heb em maar anreiden, om et bal
ïnskraivmg an de Langedaiker Neringdoende te
vergeven. Bemosterde offertes worre bai Jasper in
wacht. Afam, van de week zag ek toch weer wat
aars, een nuwe vrucht an de vailing, of liever ien
nuwe vrucht, want er kwam ien meloen. Nou, ek
wou Meraitje wel ders trakteere, want die koupt
altaid as Aldert en Piet, de Suntebankeriser me-
loene- en komkommerdirecture, met er gnappe
blauwe buiskes an, an de deur komme te venten.
Ik zeg, „kocht en niet „koupt", wantnegentig
cente voor men skotte venochend. Afain 't liep nou
ok sluuf of. Ik gaf Kloosterboer al een saintje om
em voor men te begaan, maar et was niet noodig
meer. Veui te duur voor ons soort mense vanzelf,
en achteraf was het ok aigeluk maar beter Want
vrucht (skraif ik et goed?) terecht
kommen, bai de lenigst die op de vailing zok nag
betale ken, bai een goedgesitueerde, de vailing-
laie> dat et em goed bekommen is.
t Is lichtverteerbaar en dat magge vooraanstaande
S"*®" °k wel hewwe. Ik denk dat de voorzitter
van de boerebond ok wel zen maag overladen hewwe
,€n °k wel allien an et gortewater en alebesse
moet. Want ze hewwe men zaid, dat die Allek-
maarsche groente boere em al de onverkochte
groente op zen dak stuurd hewwe. Hal heb ommers
weer zoo skreven, datte die mense zoo skoftig veul
verdiende? En die hewwe vanzelf weer zaid van
met. Gouwen dagen voor de skraifpapier en inkt-
leveranciers. Blaade met pepier heb de redetie van
de Allekmaarsche krant weer in de vullesbak douwe
moeten. Toch had Jaaap wel wt gelaik, as je et
mam vrage, maar hai had et korter, en wat minder
skerrep zegge moeten. Want zooas ik in Allekmaar
hoorde, lache de mense der meer om, en geve ze de
groenteboere nag gelaik. Zoo zien de alweer, doen
varrekens goed, den kraig je spek. Maar as ik de
voorzitter was, riep ek maar de beskerreming in van
de Burgerwacht of de vraiwillige landstorm teugen
de booze groenteboere. Deer is ie wel niet voor
maar zooas ik van de week hoorde, ben der toch'
hier m de buurt nag manne, die tot elke prais have
en goed, voor zoover et er nag is beskerreme zelle.
&T Terror Apr, VAr« A
De slag an et Kalverdaikerdaikie.
De Kalverdaiker Burgerwacht
Of Landstorm, hoe ze hiette,
Kwam iemesdage in et geweer,
En et wazze heele Piete
En die van Noorderlangedaik,
Waz' ok in soldatekleere
Siem Roos, die was Napoleon,
En zou ze et vechten leere.
En op de Kalverdaikerdaik
Wier speuld et spul der dappren..
Ha, strak zoud' overwinnersvlag,
In 't kamp des vaiands wappren!
En vier man moste der op of,
De bloem der fiere skare
Deer kwam Jan Stroet met de poepezak
O, dat ie een vaiand ware
Piet Blomkool, en Hain Westerbroek,
Die hadde toch zoo'n skik had
Dat kwam van 't zachte zeumerweer,
Of was er ergens „best vat?"
Afain, ze wazze goed in 't zin,
En zonne op gien liste
Maar et viertal kwam krek op er pad
En 't ben., anti-mielteriste
„Trek uit die barrele" zaide Hain
„Den geef ek een rondje lager,
„Maar gauw wat, aars hew ek hier een mes,
„En ik ken ville as een slager.
Het end van deuze sköne spies,
Heb et viertal maar niet ofwacht,
Want met die stormpas gonge ze vort,
Nei de rest der dappre sof-macht.
De generaal zei „Retirez"
Dat is, „je kern em smere"
Met echte messe, dat was valsch,
Ze mochte sons ers bezeere.
Want as wai nou al sneuvele,
En de vaiand mocht ooit nake,
Wie most er dèn voor goed en bloed
Der Kalverdaikers wake?
(Alle rechten voorbehouden).
Bestelt uw -
drukwerk aan
Drukkerij te
Nosrdscharwoude.