NIEUWE iaclif en nevel Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier De Twee Kleinzoons. 41e Jaargang Binnenlandsch Overzicht No 84 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 5* DINSDAG 26 JULI 1932 L4NGEDUKER COURANT DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG en ZATERDAG. A bcnntnentsprijs: per 3 maanden LIS. Uitgave: Firma I. H. KEIZER. Redacteur 1.1 KEIZER. {Bureel Noordscfiarwoude. ADVERTENTIEN Van 1—5 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. Alle omstandigheden In het tuinbouwlëven zijn zóó, dat ze elkeen, die er rechtstreeks of indirect mee in aanraking komt, somber stemmen. De groote tuinbouworganisatie der Tuinbouw te Grootebroek liet voor de convocaties ter algemeene buitengewone vergadering enveloppen drukken met het opschrift: „dringende oproep tot steun voor den stervenden tuinbouw." Als nuchtere, zakelijke, zelfs van natuur aller minst zwartgallige menschen, als de bestuursleden van „de Tuinbouw" zijn, hun officieele kennisge vingen van een dergelijk opschrift doen voorzien, dan moet het er toch wel zeer somber met onzen tuinbouw in Noord-Holland uitzien. Op dezen neveligen, regenachtigen Julidagavond, beeld van het economisch gedrukte leven, ziet men den toestand misschien nog somberder dan anders. Ziet de veilingen aan. De bouwers, weinig in getal, met het artikel vroege kool ter markt, §]aken een zucht van verlichting als hun product gekocht wordt, 't Is zoover gekomen, dat men al blij is voor 60 cent per 100 kg. te mogen lossen. Want meermalen loopt de wijzer door en wil niemand dez.e gezonde en vooral thans smake lijke groente voor zoo'n prij ije beneden alles koo- pen. Wat brengt gele kool op? Het opnoemen niet waard. De handel in vroege aardappelen is prac- tisch kapot. De Engelsche markt is overvoerd, de eigen oogst komt daar ter markt, en de bestede prijzen ginds kunnen we stellig afmeten naar de veilingsprijzen bij ons. Voor f 1.00 koopt men 100 Kg. vroege aardappelen en 't is nu zeer de vraag, of de handel zelfs deze prijs nog zal kunnen betalen. Zoo biedt het veilingsbeeld een troosteloos ge zicht. Massa's aardappelen worden op hoop van zegen gekuild, in de hoop straks nog wat Voor poters te. kunnen verkoopen. Doch ook voor dit doeleinde is de situatie ongun stig. Frankrijk, België en Duitschland zijn onze poters afnemers. In België en Duitschland bevinden zich gegadigden voor ons product, die koopen willen op conditie van betaling tegenJuli 1933, net... den oogst. De prijzen, die voor Belgische aardappelen worden gemaakt zijn sinds weken beduidend lager dan die, welke voor Hollandsche zijn besteed. Vraag dus maar niet, of de Belgische boer genegen is een hoogen prijs voor plantgoed te betalen. Hij wil dat niet en kan het in vele gevallen niet. Voor levering naar Duitschland stuiten we op de devisenverordening als op een chineesche muur. Nu de groote gons bloemkool, door de hitte golf klaar gestoomd, de veilingsklokken is gepasseerd, en spotprijzen opbracht, is voor dat artikel een merk bare verbetering ingetreden. Slecht enkelen profiteeren er van. Waar men het oog ook wendt of keert, overal overal staart men op nevel en sombere nacht. De Tuinbouwvereeniging te Zuidscharwoude kwam terecht eens met elkander overleggen, den nood toestand waarin het bedrijfsleven verkeert, bespre ken. Velen raken ten einde raad en zien hardwerkende al worstelende, hun bestaan zinken. Een benarde, schier niet te dragen toestand. Er moet iets gebeuren, daar zijn we allen van overtuigd. 't Gaat zoo onmogelijk, er moet raad geschaft wil er geen chaotische toestand ontstaan. Een ietsje verlichting staat dan te komen het dit voorjaar van rijkswege verstrekte crediet zal gecompleteerd worden. De Eerste Kamer gaf aan het wetje tot steun aan den groven tuinbouw in West- Friesland haar hooge goedkeuring. Waarschijnlijk toevallig was deze beslissing de laatste die de Eerste Kamer nam voor ze met vacantie ging. Precies zoo ging het in de Tweede Kamer, ook daar kreeg West-Friesland op het laatste nippertje, zoo goed als zonder discussie, de aangevraagde steun verleend. We zijn er aan gewoon geraakt om lang te wach ten en het laatst van allen te worde.i geholpen. De voormannen van de diverse organisaties zijn vorige week Dinsdag bij Minister Verschuur geweest 'n kort verslagje ervan vonden we in de Tuinderij. De Minister is volgens genoemd blad nu over tuigd, dat er geholpen moet worden. Dat is al een heel ding. Echter is de commissie van haar kant overtuigd geworden, hoe moeilijk een in de practijk bevredi gende steunregeling is te ontwerpen. Toch heb ik de stellige verwachting, dat de steunregeling er komt en naar ik vermoed, alleen voor de hoofdproducten. 'k Heb hoop, dat het nu in dat opzicht de goede kant uitgaat en wensch met de bouwers, dat de re geling spoedig haar beslag krijgt. Doch nog even kom ik op Zuidscharwoude terug. Een overgroote meerderheid sprak zich uit voor het stopzetten van de veiling (en). Deze gedachte heeft in den laatsten tijd vélen bezig gehouden en is-ter deze besproken ook. Zij die.gedachte lag voor de hand. Wat zou men- beter kunen doen, om de aandacht van het groote publiek voor de precaire positie van Noord-Holland te trekken? Als uiterste, aller uiter ste noodsignaal —.kon zulke geste iets beteek enen. En in de tweede plaats was de vraag gewettigd, of er bij eventueele stopzetting schade voor de bouwers zou ontstaan. De prijzen toch voor de hoofdartikelen aardappelen en kool zijn toch al zoo diep gezonken, dat er van groote schade door stop zetting geen sprake kan zijn. Toch zie ik in het stopzetten der veilingen geen. heil, ja acht zulks zelfs ongewenscht. Als noodsignaal is stopzetting overbodig geworden. De vertrouwensmannen van alle tuinbouworganisa ties, ter audiëntie bij-Z.Exc. Verschuurtoegelaten, hebben eenparig de overtuiging gekregen, dat uit eindelijk de Minister van een aanwezigen noodtoe- 'StiUicMn West-Friesland overtuigd is. Een open deur trapt men. toch niet in? Verder gaat het niet aan, de verbouwers van bloemkool en tomaten te dupeeren. Al zijn de prijzen ook voor deze artikelen niet hoog ('n enkele goede dag voor bloemkool mag toch geen naam hebben), toch zou het pure dwaasheid zijn, deze artikelen te laten verrotten. En laat men overtuigd wezen, dat voor zoo ingrijpend besluit wel geen meerderheid te vinden zal zijn. Ja, al zou die er zijn, dan nog geloof ik niet, dat een meerderheid het recht zou hebben, een beduidende minderheid in zoo diép in de persoonlijke vrijheid ingrijpende zaak de wet voor te schrijven. Uit den handel bleven de artikelen bloemkool en tomaten en straks druiven zeker niet, ook al draaide de wijzerklok niet meer. Daar komt nog bij, dat de besturen van de groote veilingen te Grootebroek en Medemblik niet voor stopzetting zijn te vinden. Wat gered kan worden, moet worden gered. Men is er daar terdege van overtuigd, dat de voedselvoorziening van onze groote bevolkingscen tra niet in het gedrang komt, al zouden alle N.-H.- sche veilingen worden stop gezet. Dadelijk staan anderen gereed, de artikelen te leveren, die Noordholland tot heden leverde. We hébben geen monopolie, de massa aardappelen en groenten, thans elders beschikbaar is al te groot voor de binnenlandsche markt. Nog altijd leveren we enkele waggons grove aardappelen aan Zwit serland alsmede aan Duitschland. 't Zou onver antwoordelijk zijn het nog ons gelaten buiten- landsch afzetgebied zonder meer aan andere con- curreerende landen te laten. En welk een indruk zou een dergelijke maatregel tnaken op de thans tot hulp en steun genegen Overheid? j Hoe verstaanbaar en te plaatse de gedachte aan Jtopzetting in deze benarde tijden ook moge zijn, Se is nochtthans verwerpelijk. Naar het mij alsnog voorkomt, zal men zich wel driemaal bedenken, voor tot stopzetting der vei lingen wordt overgegaan. Of er dan niets moet gebeuren? De Provincie wil ook de helpende hand uitste ken, door fourneering van een fonds, groot een ton gouds, teneinde goederen uit de markt te nemen, die den minimumprijzen, in overleg te bepalen, niet kunnen opbrengen. Ook de veilingen zullen een zeker percentage van den verkoop in het fonds hebben te storten. Hier acht ik een goede gelegenheid aanwezig, onze overbelaste markten verruiming te geven. Waarschijnlijk, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, zal het bedrag van f 100.000, gesupleerd door de veilingen (die thans niet veel kunnen doen) veel te gering blijken, als althans de bedoeling voorzit, eenige ruimte te verkrijgen. Veel zou ik er voor voelen, de minimumprijzen beduidend hooger te stellen, dan voorheen gebrui kelijk is geweest. Dan is er kans, dat er voor 't geen overblijft nog een plaats te vinden is. Inmiddels zien we reikhalzend uit naar de Rijks- en Gemeente-credieten en naar den verderen steun, die nu in uitzicht is gesteld. Zouden werkelijk eenige sterretjes in staat blij ken, hun matte lichtstralen het nevelig-nachtelijk duister te doen doorbreken? Ook de Eerste Kamer op reces. Gedu peerde kunstenaars. Van misdaad, en ongevallen. bport. Nadat de Eierste Kamer in de vorige week nog eens bijeen was geweest om haar sanctie aan eeni ge crisismaatregelen te geven, is ook zij op re ces gegaan, zoodat de officieele politiek in ons lan|d tot den derden Dinsdag in Sep tem oer in ruste zal zijn. Met alle senatoren zullen dan op het Binnenhof terugkeeren, want Vrijdag a.s. zullen do Provinciale Staten de helft van de Eerste Kanier weer krijgen samen te stellen, omdcit die helft thans aan de beurt van aftreden is. Bijzondere verrassingen brengt zulke verkie zing als regel niet, hoewel door bijzondere, groe- peering de uitval wel eens een weinig van de verwachting kan verschillen. Met het tooneelleven in ons land is het in het algemeen slecht gesteld, voor Amsterdam nog in het bijzonder. Thans zijn ook enkele bui- tonlandsche artisten door de bijzondere omstan digheden in ons land geslachtofferd. Een aan tal, met den bekenden Franschen kunstenaar Felix Bressart aan het hoofd, had zich verbon den voor opvoeringen van den Bressartrevue in den Amsterdamschen stadsschouwburg, tot het einde van de maand Augustus.! Hoewel het be zoek van het publiek bevredigend was, moesten de voorstellingen toch door gebrek aan middelen worden gestaakt, waardoor heel de grootsch op gezette onderneming ineen viel. Circa 69 artisten geraakten plots zonder bestaan. D(e finantieele organisatie wordt sterk gelaakt. Jj<&. buitenland, sch eartisten konden tenslotte zelfs hun pension niet betalen en moesten aan geljd worden geholpen om naar hun eigen lanld te kunnen terugkeeren!. Het is op zich zelf al 'fout om in dezen tijd dure buitenlandsche krachten, naar hier te halen, terwijl zoovele kunstenaars van eigen bodem hopeloos rond. slenteren. Het is ook voor anderen noodig om daar nog eens) op te wijzen. Het advies aan het publiek om' de vacantie in eigen land door te brengen, wordt nogal opgevolgd, of juister gezegd, is men door de crisis wel gedwon gen op te volgen. Het is hier en. daa rinderdaad merkbaar. In (de pers komt nu echter meermalen het misnoegen der vacantiegangers tot uiting, dat ze in sommige gelegenheden toch nog op muziek van buitenlandsche kapellen worden onthaald. Ook hoofden van caféhouders en restaurateurs schijnen hard te kunnen zijn. Een dame uit Soest heeft zich door den'portier van het Muiderslot van f30.00Q laten verlossen, met welk geld ze dacht ingewijd te kunnen wor den in de mysteriën van een maconnieke vereéni- ging, waarvan de bewuste portie xGrootmeester zou zijn. De portier zit nu hopeloos naar zijn vrijheid te verlangen, de dame naar haa rgeld. Wat is het bezit van geld aan sommige menschen toch slecht besteed. In het dorpje Ruinen heeft een geheimzinnige ziekte de gemoedexen der bevolking! ernstig be roerd. De ziekte uitte zich in buikloop, waaraan tenslotte vijf kinderen zijn bezweken. De aard van de ziekte is niet vastgesteld kunnen worden maar gelukkig is de bezoeking tahns aan het verloopen. Ofschoon het weer niet bijzonder mooi was in het afgeloopen weekend heeft het verkeer toch slachtoffers geëischt. In Roosendaal sloeg een auto over den kop. Een dame werd gedood, een persoon zwaar gewond. Nabij Goor werd. een 33 jarige wielrijder op een onbewaakten overweg door den trein gegrepen en gedood. Bij Wjaé- senaar is |ben dame gedood bij een autobotsing. Bij Leende verongelukte een 46-jarige mo(- torrijder, die een vrouw met zeven kinderen na laat. Nabij den Haag werd iemand uit Vlaar dingen, die een dagje mee mocht met een autorij der, gedood, toen de wagen tegen een boom botste. Een drama van geheel anderen aard vond in Maurik plaats. Een 10-jarige jongen vond in den FEUILLETON 56) Dominee Paulsen en zijn vrouw waren zeer be schaafde en voorname lieden, die door de geheele omgeving ten zeerste werden geacht en geëerd. Zij hadden drie zoons, 'die heden met een logé een voetreisje naar Langenheim maakten, waar een kunstenaarsgezelschap zou optreden. Tusschen Anna en mevrouw Paulsen bestond, niettegenstaande het vérschil in leeftijd, een innige vriendschap. De laatste kwam de hulp van juffrouw Berghof er zeer te stade, want er was nog veel te doen. De tafel moest nog geheel in gereedheid worden gebracht en velerlei dingen meer. Gedurende dien arbeid vroeg mevrouw aan het jonge meisje: „Nu, zeg mij eens, lieve Anna, hoe bevalt u de jonge Tanner?" „Zeer goed," antwoordde de gevraagde, zonder te blozen. „Hij schijnt werkelijk een zeer beminnelijk jong- mensch te zijn." „Ik had heelemaal niet gedacht, dat men zoo ongedwongen met hem kon praten." „Hij heeft u gisteren reeds op het Slot gezfen." „Heel vluchtig." „Niettegenstaande moet u op hem toch nogal eenigen indruk gemaakt hebben." „Een indruk?" Hoezoo?" vroeg Anna eenigszins angstig, terwijl haar gelaat zich met een rooden blos kleurde. „Wij hebben tevoren de verzamelingen van mijn man bekeken en wij waren nauwelijks daarmede klaar, toen hij mij vroeg even met hem naar den tuin te willen gaan. Ik vond dit verzoek in het begin, eenigszins vreemd, doch spoedig wist ik, waarom hij mij alleen had willen spreken. Hij be gon onmiddellijk over u, vertelde mij, dat hij u reeds had gezien, liet zich zeer gunstig over uw uiterlijk uit, richtte nog veel meer vragen tot mij, meer dan ik kon beantwoorden, en uit al die vragen en uitingen van zijn kant, zoo alles tezamen geno men, kon ik niet anders dan tot de slotsom komen, dat u op hem plotseling een geweldigen indruk had gemaakt." „O, dat zou verschrikkelijk zijn!" „Verschrikkelijk? Zoo is hij u toch eigenlijk niet Voorgekomen?" „Ja, toch wel maar ik wil u vriendelijk ver- Zoeken, lieve mevrouw „Kalm blijven, lieve Anna, hij zal heden avond nog geen huwelijksaanzoek wagen." „Huwelijksaaanzoek? Mij bevangt een vreeslijke angst!" „Waarom toch? Uw hart klopt toch wellicht niet voor een ander?" „Neen, stellig niet." „Ik kan mij ook vergissen het kan ook alles wel louter nieuwsgierigheid van mijnheer William Tanner geweest zijn." „O, beslist, het is nieuwsgierigheid geweest, lieve mevrouw." „Was het dan zoo erg, wanneer het nog wat meer ware?" „O, heel erg! Denk u toch eens een oogenblik in, wanneer hij mij een huwelijksaanzoek deed, ik moest van schaamte in den grond zinken." „Wanneer u niet alleen wilt blijven, moet toch eenmaal dit vreeselijke moment in uw leven komen." „Ik beef reeds daarvoor." „Het zou ook schriftelijk kunnen geschieden." „Dat was natuurlijk lang zoo verschrikkelijk niet." „Voor heden avond zijt ge echter daarvoor nog gevrijwaard laat nu door een dergelijke moge lijkheid uw goede luim niet in de war sturen. In elk geval zal ik nog nauwkeurigr op hem letten, of hij werkelijk zulke goede eigenschappen bezit, dat men hem zou kunnen liefhebben. U zal het dan later met u eens kunnen worden of u hem bij een eventueel huwelijksaanzoek zult afwijzen of niet." „Dat kan men zeker zonder gevaar doen." „Hij is werkelijk een zeer knappe jongeman." „En hij heeft zeer mooie oogen." Mevrouw Paulsen moest onwillekeurig lachen en dacht: „Die zaak komt mmisschien wel in orde." Luid zeide zij: „Het is eigenlijk te mooi, wanneer wij buren werden." „Buren?" „Nu ja, Mr. Tanner wil namelijk een prachtig woonhuis achter de ruïne voor hem laten bouwen. Wanneer u daar nu als zijn gade zou resideeren, dan konden wij elkander dagelijks bezoeken." „Dat was eigenlijk nog het beste van alles." „Het beste? U is een schelm! Doch scherts ter zijde, ik zou mij werkelijk zeer verheugen, wan neer „Hij denkt er heelemaal niet aan, lieve mevrouw, en ik denk er ook niet aan. Neen, werkelijk, zulke zondige gedachten heb ik nog niet gekoesterd." „Die gedachten waren toch niet zoo zondig." „Nadat ik hem slechts tweemaal heb gezien ja, dat waren zij." De tafel was gedekt, de eieren waren gekookt, de wijnflesschen ontkurkt, de lampen aangestoken, in het kort, alle toebereidselen waren getroffen. De dames gingen naar den tuin terug, mevrouw Paulsen noodigde de heeren uit het avondbrood te komen gebruiken. Mr. Tanner Sr. boodt de laatste zijn arm de dominee wilde dit Anna doen, doch met een vlugge beweging was William hem voor. Nu ging men in huis. „Ik voel mij gelukkig en verheugd, dat het toeval u hier heden avond heengevoerd heeft," fluisterde William onder het gaan het jonge meisje toe. Daar bij drukte hij merkbaar met zijn arm de hare. „Groote goedheid," dacht Anna, dat is een bru taal mensch, die durft wat aan, en zegt nog veel meer." Zij overlegde met zich zelf of zij, zonder hem te kwetsen, haar arm niet zou terugtrekken, maar dit vond zij bij* nader inzien toch te opvallend. Haar onbevangenheid, die zij anders op zoo'n kostelijke wijze aan den dag kon leggen, was voor dezen avond toch een weinig getemperd. Waarom had mevrouw Paulsen ook zulk een onzin tot haar gesproken? Wanneer zij had gezwegen, had zij zich veel meer geamuseerd, nu was zij eenigszins verle gen en somtijds, wanneer zij iets wilde zeggen, scheen het, alsof een hand op haar mond werd ge legd. Zij was boos op zichzelf en de geheele wereld. Onder het eten vroeg dominee Paulsen aan zijn vrouw: „Heb je juffrouw Berghofer reeds van onze vondst verteld, die wij gedaan hebben?" „Neen, dit heb ik door allerlei andere dingen ver geten," „Welke vondst heeft u dan wel gedaan?" vroeg Anna. „Een doos met zilverwerk of iets dergelijks aan genaams was het wel niet, maar toch een kistje, welks inhoud u ongetwijfeld behoort, juffrouw." „U wekt werkelijk mijn nieuwsgierigheid op, do minee. Is het kistje nog van mijn ouders afkom stig?" „Van uw ouders niet, maar van uw grootvader. U kent in onze woning de zij ruimte, die wij onze rom melkamer noemen. Wij hebben daar als het ware alles verzameld en er zijn nog dingen bij, eigenlijk van geen waarde, althans die onverkoopbaar waren, van uw ouders afkomstig. Zij stonden ons niet in den weg en gaven er een plaatsje aan, waar zij bleven waar zij waren. Voor eenige dagen nu wilden de jongens een konijnenhok timmeren en zochten naar een kist in genoemde kamer, waar zij een koffer vonden, waarin zich weer een kistje bevond, geheel met koperen hoeken dicht geslagen. Triom- pheerend kwam de jongen daarmede tot mij, allen geloofden, dat dit toch wel iets bijzonders zou be vatten, misschien was er wel een schat in verbor gen, zoo fantaseerden de jongens reeds. Ik opende met hamer en beitel het mysterieuse kistje en ont dekte wel geen schat, maar wel een menigte ver zegelde met opschriften voorziene pakketten. Waar schijnlijk bevatten zij de geheele correspondentie, die uw grootvader zaliger gedurende zijn leven heeft gevoerd. Zoo las ik onder meer: Brieven aan Domi nee Berghofer te Breitenbach. Brieven van mijn zoon Lucian, gedurende zijn studie. Uw vader heette toch Lucian, niet waar, juffrouw Anna?" „Ja," antwoordde deze. „O, met welk een belang stelling zal ik de brieven van mijn goeden vader lezen," zoo ging zij verder, terwijl haar oogen vochtig werden. „U heeft wel veel van uw vader gehouden," zeide William, die haar ontroering bemerkte, op een zoo innig warmen toon,dat Anna hem nu voor de eerste maal gedurende den maaltijd vol en open aanzag en dankbaar voor dit bewijs van mededeel zaamheid meermalen haar hoofd knikte. „Ik heb zeer veel van hem gehouden," antwoordde zij. „Ook ik heb reeds mijn ouders verloren," zeide William, „en had ik mijn ouden, goeden en ernstigen grootvader niet, zoo stond ik geheel alleen op de wereld." Hij zeide dit op een zoo geheel anderen toon als hij gewoon was, het klonk zoo innig alsof hij zelf eenigszins daardoor werd aangegrepen, zoodat Anna zacht voor zich zelf zeide: „Hij is een goed mensch." Dommee Paulsen nam weder het woord. „Verder las ik: Brieven van mijn lieve vrouw tij dens onze verloving brieven van Graaf Anselm te Breitenbach gedurende zijn reizen en zoo ver der. Dit kistje met zijn inhoud is uw rechtmatig eigendom, 'lieve Anna, en u kan hetzelve, wanneer u heden avond gehaald wordt, mee naar het Slot nemen." „Voor dat ik ga slapen, zal ik ongetwijfeld nog eenige brieven van mijn vader lezen." De tafel werd opgeheven, men ging naar de naastliggende kamer waar de heeren, met toe stemming van de dames, een sigaar aanstaken. Het was reeds aan tafel afgesproken, dat na het avond maal gemuciseerd zou worden. Mevrouw Paulsen zette zich het eerst voor de piano en speelde een marsch uit „Tannhauser", William, die voor een oogenblik was heengegaan, kwam met een viool te rug en eenige muziekboeken en vorderde Anna op een sonate van Beethoven met hem te spelen. Zij liet zich niet tevergeefs daartoe uitnoodigen, nadat zij had gezien, dat het de bekende sonate in F-dur was, die zij zoo dikwijls had gespeeld. Men bewon derde algemeen voordracht en spel van den jongen violist. „Er komen steeds meer goede eigenschappen bij hem' naar voren," fluisterde het jonge meisje met een zacht geslaakt zuchtje. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 1