NIEUWE
iaclif en nevel
Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
De Twee Kleinzoons.
41e Jaargang
Binnenlandsch Overzicht
No 84 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 5* DINSDAG 26 JULI 1932
L4NGEDUKER COURANT
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG DONDERDAG
en ZATERDAG.
A bcnntnentsprijs:
per 3 maanden LIS.
Uitgave: Firma I. H. KEIZER.
Redacteur 1.1 KEIZER. {Bureel Noordscfiarwoude.
ADVERTENTIEN
Van 1—5 regels 75 cent;
elke regel meer 15 cent
GROOTE LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE.
Alle omstandigheden In het tuinbouwlëven zijn
zóó, dat ze elkeen, die er rechtstreeks of indirect
mee in aanraking komt, somber stemmen.
De groote tuinbouworganisatie der Tuinbouw te
Grootebroek liet voor de convocaties ter algemeene
buitengewone vergadering enveloppen drukken met
het opschrift: „dringende oproep tot steun voor den
stervenden tuinbouw."
Als nuchtere, zakelijke, zelfs van natuur aller
minst zwartgallige menschen, als de bestuursleden
van „de Tuinbouw" zijn, hun officieele kennisge
vingen van een dergelijk opschrift doen voorzien,
dan moet het er toch wel zeer somber met onzen
tuinbouw in Noord-Holland uitzien.
Op dezen neveligen, regenachtigen Julidagavond,
beeld van het economisch gedrukte leven, ziet men
den toestand misschien nog somberder dan anders.
Ziet de veilingen aan.
De bouwers, weinig in getal, met het artikel vroege
kool ter markt, §]aken een zucht van verlichting als
hun product gekocht wordt, 't Is zoover gekomen,
dat men al blij is voor 60 cent per 100 kg. te mogen
lossen. Want meermalen loopt de wijzer door en
wil niemand dez.e gezonde en vooral thans smake
lijke groente voor zoo'n prij ije beneden alles koo-
pen.
Wat brengt gele kool op? Het opnoemen niet
waard. De handel in vroege aardappelen is prac-
tisch kapot. De Engelsche markt is overvoerd, de
eigen oogst komt daar ter markt, en de bestede
prijzen ginds kunnen we stellig afmeten naar de
veilingsprijzen bij ons. Voor f 1.00 koopt men 100 Kg.
vroege aardappelen en 't is nu zeer de vraag, of de
handel zelfs deze prijs nog zal kunnen betalen.
Zoo biedt het veilingsbeeld een troosteloos ge
zicht.
Massa's aardappelen worden op hoop van zegen
gekuild, in de hoop straks nog wat Voor poters te.
kunnen verkoopen.
Doch ook voor dit doeleinde is de situatie ongun
stig. Frankrijk, België en Duitschland zijn onze
poters afnemers. In België en Duitschland bevinden
zich gegadigden voor ons product, die koopen willen
op conditie van betaling tegenJuli 1933, net...
den oogst. De prijzen, die voor Belgische aardappelen
worden gemaakt zijn sinds weken beduidend lager
dan die, welke voor Hollandsche zijn besteed. Vraag
dus maar niet, of de Belgische boer genegen is een
hoogen prijs voor plantgoed te betalen.
Hij wil dat niet en kan het in vele gevallen niet.
Voor levering naar Duitschland stuiten we op de
devisenverordening als op een chineesche muur.
Nu de groote gons bloemkool, door de hitte golf
klaar gestoomd, de veilingsklokken is gepasseerd, en
spotprijzen opbracht, is voor dat artikel een merk
bare verbetering ingetreden.
Slecht enkelen profiteeren er van.
Waar men het oog ook wendt of keert, overal
overal staart men op nevel en sombere nacht.
De Tuinbouwvereeniging te Zuidscharwoude kwam
terecht eens met elkander overleggen, den nood
toestand waarin het bedrijfsleven verkeert, bespre
ken.
Velen raken ten einde raad en zien hardwerkende
al worstelende, hun bestaan zinken. Een benarde,
schier niet te dragen toestand.
Er moet iets gebeuren, daar zijn we allen van
overtuigd.
't Gaat zoo onmogelijk, er moet raad geschaft
wil er geen chaotische toestand ontstaan.
Een ietsje verlichting staat dan te komen het
dit voorjaar van rijkswege verstrekte crediet zal
gecompleteerd worden. De Eerste Kamer gaf aan het
wetje tot steun aan den groven tuinbouw in West-
Friesland haar hooge goedkeuring.
Waarschijnlijk toevallig was deze beslissing de
laatste die de Eerste Kamer nam voor ze met
vacantie ging. Precies zoo ging het in de Tweede
Kamer, ook daar kreeg West-Friesland op het
laatste nippertje, zoo goed als zonder discussie, de
aangevraagde steun verleend.
We zijn er aan gewoon geraakt om lang te wach
ten en het laatst van allen te worde.i geholpen.
De voormannen van de diverse organisaties zijn
vorige week Dinsdag bij Minister Verschuur geweest
'n kort verslagje ervan vonden we in de Tuinderij.
De Minister is volgens genoemd blad nu over
tuigd, dat er geholpen moet worden. Dat is al een
heel ding.
Echter is de commissie van haar kant overtuigd
geworden, hoe moeilijk een in de practijk bevredi
gende steunregeling is te ontwerpen. Toch heb ik de
stellige verwachting, dat de steunregeling er komt
en naar ik vermoed, alleen voor de hoofdproducten.
'k Heb hoop, dat het nu in dat opzicht de goede
kant uitgaat en wensch met de bouwers, dat de re
geling spoedig haar beslag krijgt.
Doch nog even kom ik op Zuidscharwoude terug.
Een overgroote meerderheid sprak zich uit voor
het stopzetten van de veiling (en).
Deze gedachte heeft in den laatsten tijd vélen
bezig gehouden en is-ter deze besproken ook.
Zij die.gedachte lag voor de hand.
Wat zou men- beter kunen doen, om de aandacht
van het groote publiek voor de precaire positie van
Noord-Holland te trekken? Als uiterste, aller uiter
ste noodsignaal —.kon zulke geste iets beteek enen.
En in de tweede plaats was de vraag gewettigd,
of er bij eventueele stopzetting schade voor de
bouwers zou ontstaan. De prijzen toch voor de
hoofdartikelen aardappelen en kool zijn toch al zoo
diep gezonken, dat er van groote schade door stop
zetting geen sprake kan zijn.
Toch zie ik in het stopzetten der veilingen geen.
heil, ja acht zulks zelfs ongewenscht.
Als noodsignaal is stopzetting overbodig geworden.
De vertrouwensmannen van alle tuinbouworganisa
ties, ter audiëntie bij-Z.Exc. Verschuurtoegelaten,
hebben eenparig de overtuiging gekregen, dat uit
eindelijk de Minister van een aanwezigen noodtoe-
'StiUicMn West-Friesland overtuigd is.
Een open deur trapt men. toch niet in?
Verder gaat het niet aan, de verbouwers van
bloemkool en tomaten te dupeeren. Al zijn de prijzen
ook voor deze artikelen niet hoog ('n enkele goede
dag voor bloemkool mag toch geen naam hebben),
toch zou het pure dwaasheid zijn, deze artikelen te
laten verrotten. En laat men overtuigd wezen, dat
voor zoo ingrijpend besluit wel geen meerderheid
te vinden zal zijn. Ja, al zou die er zijn, dan nog
geloof ik niet, dat een meerderheid het recht zou
hebben, een beduidende minderheid in zoo diép in
de persoonlijke vrijheid ingrijpende zaak de wet
voor te schrijven.
Uit den handel bleven de artikelen bloemkool en
tomaten en straks druiven zeker niet, ook al draaide
de wijzerklok niet meer.
Daar komt nog bij, dat de besturen van de groote
veilingen te Grootebroek en Medemblik niet voor
stopzetting zijn te vinden. Wat gered kan worden,
moet worden gered.
Men is er daar terdege van overtuigd, dat de
voedselvoorziening van onze groote bevolkingscen
tra niet in het gedrang komt, al zouden alle N.-H.-
sche veilingen worden stop gezet.
Dadelijk staan anderen gereed, de artikelen te
leveren, die Noordholland tot heden leverde. We
hébben geen monopolie, de massa aardappelen en
groenten, thans elders beschikbaar is al te groot
voor de binnenlandsche markt. Nog altijd leveren
we enkele waggons grove aardappelen aan Zwit
serland alsmede aan Duitschland. 't Zou onver
antwoordelijk zijn het nog ons gelaten buiten-
landsch afzetgebied zonder meer aan andere con-
curreerende landen te laten.
En welk een indruk zou een dergelijke maatregel
tnaken op de thans tot hulp en steun genegen
Overheid?
j Hoe verstaanbaar en te plaatse de gedachte aan
Jtopzetting in deze benarde tijden ook moge zijn,
Se is nochtthans verwerpelijk.
Naar het mij alsnog voorkomt, zal men zich wel
driemaal bedenken, voor tot stopzetting der vei
lingen wordt overgegaan.
Of er dan niets moet gebeuren?
De Provincie wil ook de helpende hand uitste
ken, door fourneering van een fonds, groot een ton
gouds, teneinde goederen uit de markt te nemen, die
den minimumprijzen, in overleg te bepalen, niet
kunnen opbrengen.
Ook de veilingen zullen een zeker percentage van
den verkoop in het fonds hebben te storten.
Hier acht ik een goede gelegenheid aanwezig,
onze overbelaste markten verruiming te geven.
Waarschijnlijk, met aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid, zal het bedrag van f 100.000,
gesupleerd door de veilingen (die thans niet veel
kunnen doen) veel te gering blijken, als althans de
bedoeling voorzit, eenige ruimte te verkrijgen.
Veel zou ik er voor voelen, de minimumprijzen
beduidend hooger te stellen, dan voorheen gebrui
kelijk is geweest.
Dan is er kans, dat er voor 't geen overblijft nog
een plaats te vinden is.
Inmiddels zien we reikhalzend uit naar de Rijks-
en Gemeente-credieten en naar den verderen steun,
die nu in uitzicht is gesteld.
Zouden werkelijk eenige sterretjes in staat blij
ken, hun matte lichtstralen het nevelig-nachtelijk
duister te doen doorbreken?
Ook de Eerste Kamer op reces. Gedu
peerde kunstenaars. Van misdaad, en
ongevallen. bport.
Nadat de Eierste Kamer in de vorige week nog
eens bijeen was geweest om haar sanctie aan eeni
ge crisismaatregelen te geven, is ook zij op re
ces gegaan, zoodat de officieele politiek in ons
lan|d tot den derden Dinsdag in Sep tem oer in
ruste zal zijn. Met alle senatoren zullen dan op
het Binnenhof terugkeeren, want Vrijdag a.s.
zullen do Provinciale Staten de helft van de
Eerste Kanier weer krijgen samen te stellen,
omdcit die helft thans aan de beurt van aftreden
is. Bijzondere verrassingen brengt zulke verkie
zing als regel niet, hoewel door bijzondere, groe-
peering de uitval wel eens een weinig van de
verwachting kan verschillen.
Met het tooneelleven in ons land is het in het
algemeen slecht gesteld, voor Amsterdam nog
in het bijzonder. Thans zijn ook enkele bui-
tonlandsche artisten door de bijzondere omstan
digheden in ons land geslachtofferd. Een aan
tal, met den bekenden Franschen kunstenaar
Felix Bressart aan het hoofd, had zich verbon
den voor opvoeringen van den Bressartrevue in
den Amsterdamschen stadsschouwburg, tot het
einde van de maand Augustus.! Hoewel het be
zoek van het publiek bevredigend was, moesten
de voorstellingen toch door gebrek aan middelen
worden gestaakt, waardoor heel de grootsch op
gezette onderneming ineen viel. Circa 69 artisten
geraakten plots zonder bestaan. D(e finantieele
organisatie wordt sterk gelaakt. Jj<&. buitenland,
sch eartisten konden tenslotte zelfs hun pension
niet betalen en moesten aan geljd worden geholpen
om naar hun eigen lanld te kunnen terugkeeren!.
Het is op zich zelf al 'fout om in dezen tijd
dure buitenlandsche krachten, naar hier te halen,
terwijl zoovele kunstenaars van eigen bodem
hopeloos rond. slenteren. Het is ook voor anderen
noodig om daar nog eens) op te wijzen. Het
advies aan het publiek om' de vacantie in eigen
land door te brengen, wordt nogal opgevolgd, of
juister gezegd, is men door de crisis wel gedwon
gen op te volgen. Het is hier en. daa rinderdaad
merkbaar. In (de pers komt nu echter meermalen
het misnoegen der vacantiegangers tot uiting, dat
ze in sommige gelegenheden toch nog op muziek
van buitenlandsche kapellen worden onthaald.
Ook hoofden van caféhouders en restaurateurs
schijnen hard te kunnen zijn.
Een dame uit Soest heeft zich door den'portier
van het Muiderslot van f30.00Q laten verlossen,
met welk geld ze dacht ingewijd te kunnen wor
den in de mysteriën van een maconnieke vereéni-
ging, waarvan de bewuste portie xGrootmeester
zou zijn. De portier zit nu hopeloos naar zijn
vrijheid te verlangen, de dame naar haa rgeld.
Wat is het bezit van geld aan sommige menschen
toch slecht besteed.
In het dorpje Ruinen heeft een geheimzinnige
ziekte de gemoedexen der bevolking! ernstig be
roerd. De ziekte uitte zich in buikloop, waaraan
tenslotte vijf kinderen zijn bezweken. De aard
van de ziekte is niet vastgesteld kunnen worden
maar gelukkig is de bezoeking tahns aan het
verloopen.
Ofschoon het weer niet bijzonder mooi was in
het afgeloopen weekend heeft het verkeer toch
slachtoffers geëischt. In Roosendaal sloeg een
auto over den kop. Een dame werd gedood, een
persoon zwaar gewond. Nabij Goor werd. een 33
jarige wielrijder op een onbewaakten overweg
door den trein gegrepen en gedood. Bij Wjaé-
senaar is |ben dame gedood bij een autobotsing.
Bij Leende verongelukte een 46-jarige mo(-
torrijder, die een vrouw met zeven kinderen na
laat. Nabij den Haag werd iemand uit Vlaar
dingen, die een dagje mee mocht met een autorij
der, gedood, toen de wagen tegen een boom botste.
Een drama van geheel anderen aard vond in
Maurik plaats. Een 10-jarige jongen vond in den
FEUILLETON
56)
Dominee Paulsen en zijn vrouw waren zeer be
schaafde en voorname lieden, die door de geheele
omgeving ten zeerste werden geacht en geëerd. Zij
hadden drie zoons, 'die heden met een logé een
voetreisje naar Langenheim maakten, waar een
kunstenaarsgezelschap zou optreden. Tusschen Anna
en mevrouw Paulsen bestond, niettegenstaande het
vérschil in leeftijd, een innige vriendschap.
De laatste kwam de hulp van juffrouw Berghof er
zeer te stade, want er was nog veel te doen. De tafel
moest nog geheel in gereedheid worden gebracht en
velerlei dingen meer.
Gedurende dien arbeid vroeg mevrouw aan het
jonge meisje:
„Nu, zeg mij eens, lieve Anna, hoe bevalt u de
jonge Tanner?"
„Zeer goed," antwoordde de gevraagde, zonder
te blozen.
„Hij schijnt werkelijk een zeer beminnelijk jong-
mensch te zijn."
„Ik had heelemaal niet gedacht, dat men zoo
ongedwongen met hem kon praten."
„Hij heeft u gisteren reeds op het Slot gezfen."
„Heel vluchtig."
„Niettegenstaande moet u op hem toch nogal
eenigen indruk gemaakt hebben."
„Een indruk?" Hoezoo?" vroeg Anna eenigszins
angstig, terwijl haar gelaat zich met een rooden
blos kleurde.
„Wij hebben tevoren de verzamelingen van mijn
man bekeken en wij waren nauwelijks daarmede
klaar, toen hij mij vroeg even met hem naar den
tuin te willen gaan. Ik vond dit verzoek in het
begin, eenigszins vreemd, doch spoedig wist ik,
waarom hij mij alleen had willen spreken. Hij be
gon onmiddellijk over u, vertelde mij, dat hij u
reeds had gezien, liet zich zeer gunstig over uw
uiterlijk uit, richtte nog veel meer vragen tot mij,
meer dan ik kon beantwoorden, en uit al die vragen
en uitingen van zijn kant, zoo alles tezamen geno
men, kon ik niet anders dan tot de slotsom komen,
dat u op hem plotseling een geweldigen indruk had
gemaakt."
„O, dat zou verschrikkelijk zijn!"
„Verschrikkelijk? Zoo is hij u toch eigenlijk niet
Voorgekomen?"
„Ja, toch wel maar ik wil u vriendelijk ver-
Zoeken, lieve mevrouw
„Kalm blijven, lieve Anna, hij zal heden avond
nog geen huwelijksaanzoek wagen."
„Huwelijksaaanzoek? Mij bevangt een vreeslijke
angst!"
„Waarom toch? Uw hart klopt toch wellicht niet
voor een ander?"
„Neen, stellig niet."
„Ik kan mij ook vergissen het kan ook alles
wel louter nieuwsgierigheid van mijnheer William
Tanner geweest zijn."
„O, beslist, het is nieuwsgierigheid geweest, lieve
mevrouw."
„Was het dan zoo erg, wanneer het nog wat meer
ware?"
„O, heel erg! Denk u toch eens een oogenblik in,
wanneer hij mij een huwelijksaanzoek deed, ik
moest van schaamte in den grond zinken."
„Wanneer u niet alleen wilt blijven, moet toch
eenmaal dit vreeselijke moment in uw leven komen."
„Ik beef reeds daarvoor."
„Het zou ook schriftelijk kunnen geschieden."
„Dat was natuurlijk lang zoo verschrikkelijk niet."
„Voor heden avond zijt ge echter daarvoor nog
gevrijwaard laat nu door een dergelijke moge
lijkheid uw goede luim niet in de war sturen. In
elk geval zal ik nog nauwkeurigr op hem letten,
of hij werkelijk zulke goede eigenschappen bezit,
dat men hem zou kunnen liefhebben. U zal het dan
later met u eens kunnen worden of u hem bij een
eventueel huwelijksaanzoek zult afwijzen of niet."
„Dat kan men zeker zonder gevaar doen."
„Hij is werkelijk een zeer knappe jongeman."
„En hij heeft zeer mooie oogen."
Mevrouw Paulsen moest onwillekeurig lachen en
dacht: „Die zaak komt mmisschien wel in orde."
Luid zeide zij: „Het is eigenlijk te mooi, wanneer
wij buren werden."
„Buren?"
„Nu ja, Mr. Tanner wil namelijk een prachtig
woonhuis achter de ruïne voor hem laten bouwen.
Wanneer u daar nu als zijn gade zou resideeren,
dan konden wij elkander dagelijks bezoeken."
„Dat was eigenlijk nog het beste van alles."
„Het beste? U is een schelm! Doch scherts ter
zijde, ik zou mij werkelijk zeer verheugen, wan
neer
„Hij denkt er heelemaal niet aan, lieve mevrouw,
en ik denk er ook niet aan. Neen, werkelijk, zulke
zondige gedachten heb ik nog niet gekoesterd."
„Die gedachten waren toch niet zoo zondig."
„Nadat ik hem slechts tweemaal heb gezien
ja, dat waren zij."
De tafel was gedekt, de eieren waren gekookt, de
wijnflesschen ontkurkt, de lampen aangestoken, in
het kort, alle toebereidselen waren getroffen. De
dames gingen naar den tuin terug, mevrouw Paulsen
noodigde de heeren uit het avondbrood te komen
gebruiken. Mr. Tanner Sr. boodt de laatste zijn arm
de dominee wilde dit Anna doen, doch met een
vlugge beweging was William hem voor. Nu ging
men in huis.
„Ik voel mij gelukkig en verheugd, dat het toeval
u hier heden avond heengevoerd heeft," fluisterde
William onder het gaan het jonge meisje toe. Daar
bij drukte hij merkbaar met zijn arm de hare.
„Groote goedheid," dacht Anna, dat is een bru
taal mensch, die durft wat aan, en zegt nog veel
meer."
Zij overlegde met zich zelf of zij, zonder hem te
kwetsen, haar arm niet zou terugtrekken, maar dit
vond zij bij* nader inzien toch te opvallend.
Haar onbevangenheid, die zij anders op zoo'n
kostelijke wijze aan den dag kon leggen, was voor
dezen avond toch een weinig getemperd. Waarom
had mevrouw Paulsen ook zulk een onzin tot haar
gesproken? Wanneer zij had gezwegen, had zij zich
veel meer geamuseerd, nu was zij eenigszins verle
gen en somtijds, wanneer zij iets wilde zeggen,
scheen het, alsof een hand op haar mond werd ge
legd. Zij was boos op zichzelf en de geheele wereld.
Onder het eten vroeg dominee Paulsen aan zijn
vrouw:
„Heb je juffrouw Berghofer reeds van onze vondst
verteld, die wij gedaan hebben?"
„Neen, dit heb ik door allerlei andere dingen ver
geten,"
„Welke vondst heeft u dan wel gedaan?" vroeg
Anna.
„Een doos met zilverwerk of iets dergelijks aan
genaams was het wel niet, maar toch een kistje,
welks inhoud u ongetwijfeld behoort, juffrouw."
„U wekt werkelijk mijn nieuwsgierigheid op, do
minee. Is het kistje nog van mijn ouders afkom
stig?"
„Van uw ouders niet, maar van uw grootvader. U
kent in onze woning de zij ruimte, die wij onze rom
melkamer noemen. Wij hebben daar als het ware
alles verzameld en er zijn nog dingen bij, eigenlijk
van geen waarde, althans die onverkoopbaar waren,
van uw ouders afkomstig. Zij stonden ons niet in
den weg en gaven er een plaatsje aan, waar zij
bleven waar zij waren. Voor eenige dagen nu wilden
de jongens een konijnenhok timmeren en zochten
naar een kist in genoemde kamer, waar zij een
koffer vonden, waarin zich weer een kistje bevond,
geheel met koperen hoeken dicht geslagen. Triom-
pheerend kwam de jongen daarmede tot mij, allen
geloofden, dat dit toch wel iets bijzonders zou be
vatten, misschien was er wel een schat in verbor
gen, zoo fantaseerden de jongens reeds. Ik opende
met hamer en beitel het mysterieuse kistje en ont
dekte wel geen schat, maar wel een menigte ver
zegelde met opschriften voorziene pakketten. Waar
schijnlijk bevatten zij de geheele correspondentie,
die uw grootvader zaliger gedurende zijn leven heeft
gevoerd. Zoo las ik onder meer: Brieven aan Domi
nee Berghofer te Breitenbach. Brieven van mijn
zoon Lucian, gedurende zijn studie. Uw vader
heette toch Lucian, niet waar, juffrouw Anna?"
„Ja," antwoordde deze. „O, met welk een belang
stelling zal ik de brieven van mijn goeden vader
lezen," zoo ging zij verder, terwijl haar oogen
vochtig werden.
„U heeft wel veel van uw vader gehouden," zeide
William, die haar ontroering bemerkte, op een zoo
innig warmen toon,dat Anna hem nu voor de
eerste maal gedurende den maaltijd vol en open
aanzag en dankbaar voor dit bewijs van mededeel
zaamheid meermalen haar hoofd knikte.
„Ik heb zeer veel van hem gehouden," antwoordde
zij.
„Ook ik heb reeds mijn ouders verloren," zeide
William, „en had ik mijn ouden, goeden en ernstigen
grootvader niet, zoo stond ik geheel alleen op de
wereld."
Hij zeide dit op een zoo geheel anderen toon als
hij gewoon was, het klonk zoo innig alsof hij zelf
eenigszins daardoor werd aangegrepen, zoodat Anna
zacht voor zich zelf zeide: „Hij is een goed mensch."
Dommee Paulsen nam weder het woord.
„Verder las ik: Brieven van mijn lieve vrouw tij
dens onze verloving brieven van Graaf Anselm
te Breitenbach gedurende zijn reizen en zoo ver
der. Dit kistje met zijn inhoud is uw rechtmatig
eigendom, 'lieve Anna, en u kan hetzelve, wanneer
u heden avond gehaald wordt, mee naar het Slot
nemen."
„Voor dat ik ga slapen, zal ik ongetwijfeld nog
eenige brieven van mijn vader lezen."
De tafel werd opgeheven, men ging naar de
naastliggende kamer waar de heeren, met toe
stemming van de dames, een sigaar aanstaken. Het
was reeds aan tafel afgesproken, dat na het avond
maal gemuciseerd zou worden. Mevrouw Paulsen
zette zich het eerst voor de piano en speelde een
marsch uit „Tannhauser", William, die voor een
oogenblik was heengegaan, kwam met een viool te
rug en eenige muziekboeken en vorderde Anna op
een sonate van Beethoven met hem te spelen. Zij
liet zich niet tevergeefs daartoe uitnoodigen, nadat
zij had gezien, dat het de bekende sonate in F-dur
was, die zij zoo dikwijls had gespeeld. Men bewon
derde algemeen voordracht en spel van den jongen
violist. „Er komen steeds meer goede eigenschappen
bij hem' naar voren," fluisterde het jonge meisje
met een zacht geslaakt zuchtje.
(Wordt vervolgd).