Hitier en de kleine man,
Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
41e Jaargang
De Minister-president voor de Radio
De Twee Kleinzoons.
Nd 85 TELEFOON INTERCOMMUNAAL HO. SB. DONDERDAG 28 JULI 1932
a i NIEUWE a
LANGE DIJKER COURANT
-Li "f maaien i.i5. - üitoavBFirma J. H. KEIZER. - Redacteur J. H. KEIZER. IBureel Noordscharwoude. Nrik0pIL™MTE.
Telefoonnummers
„Nieuwe Langeilijker Courant".
Van 's morgens 3 uur tof des
namiddags 5 uur no. 52.
Vóór en na dien tijd no. 236,
Broek op Langendijk.
Nu Hitler to Duitschland aan den vooravond
staat van den dag, waarop hij zijn grootste triumph*
denkt te vieren èri dë macht in het Duitsche rijk
meent te kunnen- veroveren, is ook in ons land de
belangstelling groeiende voor de merkwaardige po
litieke loopbaan van den man, dien we langen tijd
uitfluitend als 'een avonturier hebben beschouwd en
wiens politieke opgang we eigenlijk onbegrijpelijk
hebben geacht. Van hem en 2ijn partij die der
Nationaal Socialisten weten we tenslotte nog
zóó weinig, dat we hem in de Nederlandsche pers
nu eens als den vertegenwoordiger van de zwartste
reactie zien uitgebeeld, dun weer als een super
bolsjewiek. In werkelijkheid is hij van beiden iets.
De Duitsche Nationaal-Socialisten streven een
soort religieus-cultureele oogmerken na, welke ge
schikt zijn ton een aantal al-Duitschers, in wie de
oude Wodan-geest nog niet geheel is uitgedoofd, te
begeesteren. We behoeven daar thans niet over
uit të weiden, want de bedoelde ideeën kunnen
een aanhang van Hitier verklaren, ze geven toch
geen opheldering over het massale van dien aan
hang. De massa is tot Hitier gekomen om diens
politiek en sociaal program, dat voor millioenen
kleine luiden, óók arbeiders, groote bekoring biedt,
omdat het zooveel belooft. Tusschen haakjes: voor
burgerlijke economen is dat program tevens de
grootste dwaasheid van dezen tijd, omdat het vol
strekt onuitvoerbaar zou zijn.
Hitler is reactionair in de zuivere beteekenis
van het woord, d.w:z. in zooverre zijn politieke
agitatie zich volstrekt keert tegen elke democra
tische gedachte, welke toch de overheerschende is
van onzen tijd. Directe medezeggenschap van het
volk in bestuurszaken van het land, acht hij vol
komen verwerpelijk. Hij is een autocraat, en zijn
partij staat een autocratisqh bestuur voor, gelijk de
communisten to Rusland ën de fascisten in Italië.
Men kent de leuze der Nazi's: alle macht aan Adolf
Hitier!'Wat geestelijke en staatsrechtelijke vrijheid
betreft, is het Duitsche Nationaal-Socialisme abso
luut reactionair.
Dat wil echter volstrekt hiet zeggen, dat haar
actie tegen de materièele belangen der arbeiders in
gaat, althans niet bewust. Juist omdat Hitier en de
zijnen aan de arbeiders zooveel materieele welvaart
beloven, loopen zoovele arbeiders en kleine luiden
hem na. Hitier voelt zich yolstrekt niet voor de
rijken of voor de groot-industrieelen geporteerd. De
Staat is voor hem alles en werd zijn program
uitgevoerd heel wat groote bedrijvèn, banken enz.
zouden voor nationalisatie in aanmerking komen.
Zonder zich bewust tegen den privaten eigendom te
keefen, staan Hitier en de zijnen een zoodanigen
druk op het kapitaal voor, dat de vootdeelen van
het bezit er van, vrij illusoir zouden worden, ais het
program der Nazi's kon worden verwezenlijkt. Rente
moet worden afgeschaft. De woningen moeten aan
de bewoners komen..Voor de geleidelijke vervulling
van dien laatsten wensch, heeft de partij van Hitier
een ingewikkeld stelsel bedacht van een vergoeding
in bons, welke als betaalmiddel in circulatie moeten
worden gebracht en volgens alle economen
heel het Duitsche munt- en betalingsstelsel totaal
zou ontwrichten.
Hitier loopt nu al weer lang genoeg in de poli
tiek mee, om tot het besef te zijn gekomen, dat
vele van zijn sociale idealen onvervulbaar zijn.
Bovendien heeft Hitier om zijn overige reactionaire,
anti-democratische doelstellingen, ook veel bijloop
gekregen uit monarchistische en industrieele krin
gen zelfs een zoon van den ex-keizer zit als Hit-
leriaan in den Pruisischen Landdag menschep,
die met hun naam en geld een grooten invloed op
de partij hebben gekregen en straks wel zullen
zorgen, dat de scherpste sociaal-economische kantjes
i Het neemt alles echter niet weg, dat het sociaal-
j economisch program der Duitsche Nationaal-Soei-
alisten voor arbeiders en kleine burgers veel aan-
trekkelijks biedt en dat zelfs na afslijping van de
scherpste kantjes nog heel wat van de nieuwe bewe-
I ging wordt verwacht ter ontlasting van den druk
op den kleinen man. De Nationaal-Socialisten wil-
I len b.v. de laagte-grens voor de inkomstenbelasting
gegebraeht zien op 3000 Mark (voorgesteld bij motie
der Nat. Soc. in den Pruisischen Landdag). Op het
i oogenblik geldt als laagte-grens een inkomen van
- 720 Mark, d.i. circa 430 gld. Een arbeider met 2000
Mark loon (12C0 gld.) betaalt behalve ongeveer 3 pet
inkomstenbelasting, ook nog 11.59 pet. voor sociale
voorzorg. Alles bijeengenomen moet in Duitschland
een arbeider met 2500 Mark inkomen (d.i. een kleine
30 gld. per week), er op rekenen, dat hij daarvan
het zijn alle cijfers van het officieele Duitsche
Rijksbureau voor Statistiek 22.76 pet. (d.i. circa
f 6.80 van zijn f 30.— per week) aan den fiscus af
staat, n.l. voor inkomstenbelasting, sociale voor
zorg en verbruiksbelastingen.
Het was de democratie, welke dezen druk gelei
delijk op de schouders van arbeiders en kleine bur
gers heeft gelegd. We willen gaarne aannemen,
dat het noodzakelijk was-en mogen geenszins ver
geten, dat er voor de arbeiders belangrijke sociale
verzekerdheden tegenover stonden. Thans echter
adviseeren de Nat. Soc. in den Pruisischen Landdag
b.v. in inkomstenbelasting, aanvangende bij 3000
Mark en met sterke progressie oploopende tot 80 pet.
voor inkomen boven de 46.000 Mark. We willen ook
nog aannemen, dat het zóó niet kan.
Maar we kunnen het tenslotte begrijpen, dat vele
kleine luiden, door den fiscus uitgeknepen als ci
troenen, hgt er gaarne eens op wagen om de dure
democratie eens te ruilen voor het Nationaal-Soci-
alistische experiment.
Al vinden wa dat als nuchtere buitenstaanders om
vele redenen te bejammeren.
L>u beroep op liet volk.
Je in velé opzichten voortreffelijke en waar
dige radio-rede van den minister-president heeft
lTSar groote beteekenis daaraan ontleend, 'dat
zjj was een- rechtstreeks beroep op tie offervaar-,
di.ghcid van ons volk.
Het optreden van den voornaams te ni veranl-
woórdejijken regeerihgspersoón voor de micro
foon, was iets nieuws voor ons land. Het, zoozeer
verlangde reehtstreeksehe contact tusschen regee
riug en volk is -er mede tót stand gekomen.
FEUILLETON
57)
Tot slot zongen mevrouw Paulsen en Anna een
duét van Mendelssohn en het duet uit de „Frei-
sch'üts": „Schelm halt fest, ich will Dich lehren".
Juffrouw Berghofer had dit meermalen met Rosa-
munde gezongen. Bij de passage: „Grillen stod mir
böse Gaste", kwam de bekoorlijke en inponeerende
humor, die zoo natuurlijk' hij haar was, tenvolle
bij Anna tot uiting.
William was vol bewondering en in verrukking.
„Bij de schoonheid, die dit elfenkind bezit heeft zij
bovendien een bekoorlijke stem en muzikale gaven!"
zoo dacht hij bij zichzelf.
Hij liep naar zijn grootvader en fluisterde hem in
het oor:
„Die daar en geen ander wordt mijn vrouw!"
„Jongen, ben je dpi?" antwoordde de oude even
eens zacht. „Zoo plotseling? Zoo vlug?"
„Is zij niet eèn engel?"
„Daartegen heb ik niets in te brengen."
Thans stormden de drie zoons van den Dominee
en de logé binnen, zij begroetten de aanwezigen en
werden aan de tafel geplaatst, waarbij het avond
maal was genuttigd, om hun hongerige magen te
vullen.
„Ik zou .bijna ,'vergeten hebben te zeggen," zoo
zeide de oudste, dat het, rijtuig van het Slot voor
de deur staat."
Dominee Paulsen ging naar zijn studeerkamer,
haalde het kistje met de brieven en bracht het
eigenhandig naar hét rijtuig. Anna maakte zich
reisvaardig en wérd door mevrouw Paulsen en de
beide Amerikanen tot aan de deur uitgeleide gè-
daati. William stond bij het portier als zij instapte.
Toen zij was gezeten, reikte hij tegen alle etikette
in haar de hand, die zij aarzelend aannam. Met
gedempte.stem zeide hij tot haar:
„Juffrouw, heden was het de schoonste dag mijns
levens, ik ben zoo gelukkig, u te hebben leeren,
kennen, ik heb
Anna wilde hare hand terugtrekken, maar hij
hield haar stevig vast.
i „U kan niet gelooven, juffrouw, hoezeer ik door
uw geheele verschijning als het ware overweldigd
ben
Maar nu onttrok zij haar hand toch werkelijk.
I „Zijt gij boos op mij?" vroeg hij op onuitspreke-
I lijk weeken toon.
i Anna zweeg.
„Heb ik u beleedigd?" -
„Neen, ik ben niet boos op u," fluisterde zij, zonder
het te willen,, maar schrok op hetzelfde oogenblik
I van haar woorden.
j William greep nog eenmaal haar hand, drukte er
een kus op en riep in overmaat van vreugde zoo
luid, dat de achter hem staanden het konden hoo-
ren:
„O, dank, duizendmaal dank! Tot genoegen!"
Daarop sloot hij de deur der coupé, de paarden
zetten zich. in beweging en nog geheel verrast door
de laatste scene, reed Anna naar het Slof terug.
William zag het rijtuig na!, zoolang hij het bij de
reeds invallende schemering kon zien en luisterde
naar het geluid der wielen, dan liep hij op zijn
grootvader toe en fluisterde hem zacht in het oor:
„Die zal mijn vrouw worden!"
Des middags van dën tweeden dag ontving Heto-
rich het gewenschte antwoord van den regeertogs-
assessor, en nog denzelfden avond schreef hij een
brief aan den Duitschen Consul in Conception.
XVIII
Meer dan een vierendeeljaars is er .sinds de beide
eerste zoo rijk aan gebeurtenissen zijnde weken in
Mei verloopen. In het leven van enkele onzer be
kende persoonlijkheden is gedurende dezen tijd'
merkbare verandering ingetreden, lichamelijke,
geestelijke en ook wat het hart betreft. Slechts met
betrekking tot hem, die als vijand én wreker naar
het Slot Breitenbach was gekomen, en wiens wraak
gevoel door toegenegenheid en vriendschap voor
enkelen tot een minimum was gereduceerd, die niet
meer zoozeer voor zich zelf alleen doch uitsluitend
voor de eer der afgestorvenen strijden wilde met
betrekking tot hem was alles bij het oude gebleven,
was nog niets geschied, .wat Slechts een schrede
nader tot het einde van zijn levenstaak en het
doel van zijn aanwezigheid hier had gebracht.
De tijd was verstreken, het antwoord uit Amerika
had hij reeds lang kunnen hebben, eiken dag kon
He Minister-President heeft gesproken met
ernst en óvertuiging. Niet over wat de regeering
in den naasten tijd van plan is te doeh,' heeft hij
het woord gevoerd, maar hij heeft ons-de volle
zwaarte van de crisis voor oogen gehouden. Hij
heeft aangetoond, dat deze crisis geheel de we
reld geldt en hier niet kan worden bezworen. Hg
heeft uiteengezet, wat reeds gedaan is moeten
worden om de gevolgen, van de crisis voor groote
bevolkingsgroepen te verzachten, en hij heeft
op de noodzaak gewezen, dat nieuwe zware of-
fors zullen werden gevraagd om een ineenstorting
van ons economisch leven te verhinderen en de
grootste ellende van ons volk af te wenden. Som
mige regeeringsdaden lijken wel eens ongevoelig,
zeide hij, maar als noodtoestand menschelijk ge
voelen en harden plicht in conflict brengt, staat
Zelfs de maatregel, die tijdig erger leed voor
komt, al spoedig onder den schijn van harteloos
heid. i i
Nieuws in feite heeft zijn uiteenzetting niet
gebracht, kon ze ook niet brengen. Zij kon een
v; riant geven van de beschrijving van den nood-
toestan 1, waarin zelfs een land als het onze met
zijn sterke geestelijke reserves isi geraakt. Een
verhel lerend of opbeurend uitzicht kon de Mi
nister niej openen. Den grooten ernst van dezen
'tijd heeft hij er des te sterker door in het licht
gezet. De bedoeling daarvan kan niet anders zijn,
Idan iedereen ervan te doordringen, dat in tijden
van gemeensehappe] ij ken nood, slechts een ge
meenschappelijke offervaardigheid redding kan
brengen, en dat uitspelen van persoonlijke en
groepsbelangen de -chaotische verwarring slechts
vergroot en de kans op uitredding in gelijke ma
te verkleint.
Allen, die in het veroenigingsleven een leiden
de functie vervullen, allen, naar wier woord
pleegt të worden geluisterd, .zien zich thans ge
plaatst voor een groote verantwoordelijkheid, bij
de bespreking en de critiseering der regeerijigs-
maatregelen, die niet-- kunnen uitblijven om er
ger te voorkomen. Lichtvaardige oordeelvellin
gen mogen de zware taak, die op de regeering
rust, niet noodèloos moeilijker maken. Een de
magogische hetze, zooals die reeds vertoond is en
nog verder wordt voorbereid, is thans niets meer
of minder dan een schandelijk bedrijf.
Wie Ide regeeringsinaatregelen bestrijdt, zon
der daarbij hetere middelen aan de hand te doen,
toont zich niet slechts gespeend van verstande
lijk inzicht, hij vertroebelt den kijk op den wa
ren'toestand en maakt zich schuldig aan een mis
leiding, die noodlottig moet werken- op de toch
reeds zoo geprikkelde stemming der niet .tot
nuchteroordeelen in staat zijnde massa.
Al heeft de Minister het rapportWelter niet
met zooveel woorden genoemd, het verband tus
schen deze radio-rede en het bezuinigingsrapport
behoeft niet met kunst- en Vliegwerk te worg
den ontdekt. Als hij wijst op de noodzaak van
een meer doelmatige en soberp organisatie der
overheidshuishoudingen, teneinde 's lands erte-
dietwaardigheid'te handhaven en een massale
vólksverdrming- te voorkomen, dan is dit een aan
duiding, die niet kan worden misverstaan eh ze
ker niet de strekking.
Het lijkt ons juist, dat de régèeping tevoren
contact heeft gezocht met heb volk, Of hij het,
gevonden heeft, zal voor een, groot deel afhan
gen van de bevoegde en onbevoegde voorlichters,
die in deze dagen over een," zoo moeilijk probleem
in woord en geschrift hun licht laten schijnen.
Het is te wenschen, dat de regeering het niet bij
deze uiteenzetting zal laten. Een zuiver begrip
der door onze regeering genomen en eventueel
te nemen maatregelen is voor een juist en onpar-
tijidg oordeel een eerste vereischte. Een direct
contact tusschen regeering-en volk,zooals dit,
dank zij de radio, thans mogeljjk is, zal een der
gelijk oordeel hiet weinig kunnen bevorderen. -
Buitenlandsch
Overzicht
Duitschland voor de beslissing. Zal
de communistische organisatie worden
verboden? De staat van beleg in
Berlijn opgeheven. Een scheepsramp
in de Oostzee. Tarieven-oorlog tus
schen Engeland en Ierland. Verkla
ring van senator Borah.
Nu het Rijksgereehtshof te Leipzig den eisch van
Pruischen heeft afgewezen om een voorloopige be
slissing in het bestuursconflict te geven, is het
stormpje van verzet tegen Von Papen's staatsgreep
weer geluwd en de Rijkskanselier zelve heeft voor
verdere afkoeling van verhitte gemoederen zorg ge
dragen door den staat van beleg in Berlijn en de
provincie Brandenburg op te heffen. De politieke
spanning blijft overigens enerveerend, nu het Duit
sche volk zóó kort voor het geven van een belang
rijke electorale beslissing staat. Er waait naar het
schijnt een gunstige wind voor Hitier, maar toch
nemen slechts weinigen aan, dat de Nationaal-
Socialisten op Zondag a.s. een meerderheid zullen
kunnen halen, óók iet met behulp van de Duitsch
Nationalen. In dat geval zou Von Papen over geen
bestuursmeerderheid beschikken en zou ook een
eventueele overdracht van de macht aan Adolf
Hitler haar constitutioneelen grondslag missen.
Moét Hindenburg zich in zoo'n geval dus weer tot
Brüning wenden? Dat wordt weinig waarschijnlijk
geacht. Gelet op de scherpe uittogen der huidige
Rijksregeering tegen het communisme, wordt de
meening van sommige politici, als zou de regeering
voornemens zijn om na de verkiezingen de commu
nistische organisatie als staatsgevaarlijk te ont
binden en te verbieden, meer aannemelijk. Dan zou
de communistische vertegenwoordiging in den
Rijksdag en ook in den Pruisischen Landdag worden
uitgeschakeld en daarmee zouden de Nationalisten
zich een werkmeerderheid hebben verzekerd. Af
wachten tot de beslissing van Zondag, is voorloopig
overigens de boodschap.
De Duitsche Marine heeft haar eerste-na-oorlog-
sche vredesramp geboekt. Het noodweer, dat ook in
ons land weodde, heeft Dinsdag j'.l. ip de Oostzee
het opleidingsschip „Niobe" doen vergaan; tijdens
een hevige onweersbui is het gekenterd. Slechts ruim
30 opvarenden konden worden gered; 69 menschen
meerendeels cadetten, kwamen om het leven.
Onderwijl vertegenwoordigers van het Britsche
imperium, óók uit Ierland, in Ottowa bijeen zijn om
economische regelingen met elkaar te treffen, welke
de belangen van wederzijdschen handel en van de
industrie zouden kunnen bevorderen, o.a. door de
vaststelling van zoo gunstig mogelijke tarieven, zijn
de léren en Engelschen een harnekkigen economi-
schen strijd met elkaar begonnen als uitvloeisel van
het bekende conflict, door de Iersehe regeering,
onder de Valera geschapen, toen zij verdere beta
ling van de grond-annuiteiten (voor vergoeding aan
de Engelsche bezitters van in Ierland onder de
het als het ware worden verwacht. Met buitenge
wone spanning zag Heinrich den brief van den
Duitschen Consul uit Conception tegemoet, die hem
een uittreksel uit het protocol van den Burgerlijken
Stand zou brengen. Deze beslissing zou dan meteen
een wending brengen to de tegenwoordige verhou
ding; hij zou zijn incognito moeten opheffen, voor
de familie zich bekend maken en vragen: „Wilt ge
mij erkennen?" En wanneer zij niet goedwillig een
Ja" daarop antwoordden, wanneer -zij zijn bewijzen
niet voor wettig en geldig verklaarden, dan moest
hij zijn koffer pakken en vertrekken en bleef hem
niets anders over dan Graaf Breitenbach voor het
gerecht dagen. Kon hij het Slot den rug toekeeren,
kon hij twee menschen, om hen nimmer terug te
zien, verlaten, die zijn geheele ziel beheerschten?
En terugkeeren kon hij nooit meer, wanneer hij
zich openlijk als hun tegenstander had doen ken
nen. O, die twee slechte menschen boven op de
tweede verdieping, de oude Gravin en de oude
kamerdienaar, die aan alles schuld hadden, die er
ook de oorzaak van wareji, dat hij moest kampen
tusschen zijn verstand en zijn gevoel en geweten,
met zijn hart tusschen liefde en plicht en met ge
biedende noodzakelijkheid den plicht moest volgen
en de liefde zich moest ontzeggen. Wel was hij over
tuigd, dat Alberft hem den lettgen, dien hij had
moeten bezigen tegenover hem, waartoe zijn eed
hem had verplicht, vergeven en begrijpen zou,
hoe echter zouden de anderen die opvatten? Er lag
toch eigenlijk wel iets smadelijks in, zich hier onder
het masker van een bediende in te dringen, als het
ware in te sluipen, om gunstige voordeelen te ver
werven een rechte weg was het zeker niet, dien
hij had betreden en ingeslagen. Zijn tegenstanders
zouden zich'natuurlijk de moeite sparen, om te on
derzoeken of de mogelijkheid aanwezig was; op deze
wijze zijn doel te bereiken. En Rosamunde be
minde zij hem of beminde zij hem niet. Zij was
vriendelijk en onbevangen tegenover hem, zij had
blijkbaar haar vroegere opgewekte natuur en vroo-
lijkheid terug gekregen, welke door allen zoo zeer
werd geprezen, maar wat was de oorzaak, dat haar
blos steeds bleeker werd. Had zich werkelijk een
innig yarm gevoel bij haar voor hem geopenbaard,
zooals hij meermalen scheen opgemerkt te hebben?
Streed zij wellicht daartegen? Had zij dit gevoel ge
heel overwonnen of bestond het nog, en kwelde
haar de gedachte, dat van eene verbtodtenis met
ljem geen sprake kon zijn,, waartegen zij zichzelf
heldhaftig verzette? Wanneer dat het geval was,
dan bleef er nog eenige hoop over, dat zij, wanneer
hij door de familie was erkend, zonder dat het noo-
dig was geweest dit langs gerechtelijken weg te doen
plaats vinden, en haar als een man van gelijke ge
boorte kon tegemoet treden, haar liefde openlijk
zoü erkennen. En bij die kwellende gedachten kwam
nog het gevoel van ijverzucht zijn hart binnen slui
pen, want Rosamunde was plotseling veel vriende
lijker tegenover haar neef Roderich geworden, dan
zij voorheen geweest was.
En daarbij mocht hij uiterlijk niet verraden,
welke stormen innerlijk in hem woelden. Hij moest
den scherpen blik van Albert weerstand kunnen
bieden niet alleen, maar zelfs niet in het geringste
aanleiding geven tot gedachten, die hem zouden
kunnen verraden. Tot dusver was het hem nog
gelukt, maar, zou hij zich op den duur kunnen blij
ven beheerschen?
Op de tweede etage waren sinds geruimen tijd
twee zieken. Gravin Louise en de kamerdienaar
Lühneberg waren merkwaardigerwijs op denzelfden
dag ziek geworden, nadat zij kort tevoren onder vier
oogen een hoogst belangrijk gesprek met elkander
hadden gehad. Beiden hadden zich daarbij zeer op
gewonden en het was tot vrij scherpe uitingen te
genover elkander gekomen. De Gravin had kort
daarop aen lichten aanval eener beroerte gekregen,
waardoor de rechterzijde van haar lichaam verlamd
was geworden. Haar geestelijk vermogen was daar
door echter niet aangetast, doch wéken lang had
zij het bed moeten houden. Thans was zij weder
in zooverre hersteld, dat zij, hoewel met de grootste
moeite en steunende op een stok, zich door haar
kamer kon bewegen. Echter was het haar niet
mogelijk geweest naar beneden te gaan.
De kamerdienaar had zich eveneens op denzelf
den dag tebed moeten begeven en had niet de
kracht bezeten op te staan. Hii leed aan algemeene
lichaamszwakte, waardoor hij niet in staat was
te loopen, en wanneer hij zich eenigszins wel ge
voelde, legde hij zich op een kussen op zijn sopha
neder of bracht eenige uren op zijn legerstede door.
De Saniteitsraad behandelde de Gravin, Heinrich
den kamerdienaar.
(Wordt vervolgd.)