li
en illusie
Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
llilmre: firma 1.1. ItlZtB. - yrt„, lm mHoDids^harwoudc.
FEUILLETON
De Twee Kleinzoons.
Buitenlandsch
Overzicht
Binnenlandsch Overzicht
NIEUWE
LANGEDIJKM
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG DONDERDAG
en ZATERDAG.
Abnnnmentsprijs:
per 3 maanden f 1.15.
In het Zaterdagnummer van ons blad schreef
de heer J. Roselaar van Hoorn een artikel over
..Vooruitzichten in den Tuinbouw."
Dat ik hierop attendeer komt waarlijk niet
voort uit lust tot journalistieke haarkloverij,
het is mij om iets anders, om hooger en beter
doel te doen.
Gaarne neem ik aan, dat de genoemde schrij
ver van zijn kant de oprechte bedoeling heeft,
naar beste kennen en kunnen de be
langen van de land- en tuinbouwers te dienen
Ik zie do toestanden en vooruitzichten anders.
Mijn kijk op de tuinbouwaangelegenheden wordt
grootendeols beheerscht door de praktijk Die
factor overheerscht in alle mijni beschouwingen-
diie trek dank ik aan den dagelijksch'cn omgang
met practise he uoeren, tuinbouwers, exporteurs
En de weinige theoretische vorming, door zelfstu
die min of meer aangevuld, was-'steeds op de.
praktijk aangelegd. lie bestudeering van- de wer
ken van de door mij zeer hooggeschat ten dr Lo-
vinck, alsmede die van 'den' bekenden econoom
dr. trost, de persoonlijke aanraking met man-
uen van beteeken is op terrein van studie en prak-
tijk hebben mij werkelijkheidszin bijgebracht.
A iet, het minst ook de redevoeringen en geschrif- i
ten van dr. H. Cplijn.
'En nu mis ik in het artikel van. den' hoer Ro- i
selaar do praktische inslag en in zijn toekomsi-
beschouwing kent hij geen voldoende waarde toe
aan het heden, waarop die toekomst toch geba
seerd moet zijn. Qok hier geldt: in het verleden
ligt het heden, in hetj nu wat worden, zal.
Zijn beschouwingen zijn mechanisch van karak
ter, hij vergeet m.i. teveel, dat de tuftjbomv in
VCSffP&on J-t- x- 0
kaar gezet, doch organisch is gegroeid. Ein dat
organische karakter zal hij stellig blijven be
houden.
Deze mijne meening is in flagranten strijd met
'die. van den inzender, die vast gelooft, dat we in
den loop der tijden een stelselmatige productie
zullen krijgen. Alles wijst z.i. die richting uit.
Nu is het mij zeer wel bekend, dat meerdere j
schrijvers denken als hij, doch eveneens weet ik,
dat meerderen hiervan geen spoor zien. in het he
den en zulks ook niet verwachten in de toekomst,
ja zulks geheel in strijd achten met den aard en
het karakter van den bodemcultuur
De praktijk bewijst m.i. de zienswijze van de
laatstgenoemden. De opbrengsten van gronden
geven in verschillende jaren enorme verschillen
te zien.
62)
„U is zoo opvallend bewogen, Heinrich, mag ik
het v/eten?"
„Ik waag het nauwelijks het papier te ontvou
wen. het is mij plotseling alsof ik den moed daar
toe mis. Nu dan, het möet zoo zijn!"
Hij opende den brief, maar slechts weinige secon
den had hij op den inhoud gestaard, als plotseling
zijn gelaat verbleekte en op denzelfden stoel neder-
zonk, waarop voorheen de Saniteitsraad had geze
ten, even gebroken en teleurgesteld als dezen.
Albert, die nog zoolang in zijn wagen was blijven
liggen, verliet nu dezen en trad op zijn vriend toe.
„Wat scheelt er aan, Heinrich," vroeg hij deel
nemend, terwijl hij zijn hand op den schouder
legde van zijn secretaris, „bevat den brief niet wat
u hoopte?"
„Neen. Dit is wel zeer hard."
„Kan u mij mededeelen, wat u zoo heeft aange
grepen, tengevolge waarvan u niet kon blijven
staan? Het moet wel zeer belangrijk zijn, dat u
zoozeer heeft getroffen."
Heinrich stond op en trachtte zich zelf weer
meester te worden.
„Wanneer ik," sprak hij hoogst ernstig, „in dezen
brief had gevonden, hetgeen ik zoo beslist geloofde,
en waarop ik helaas, teveel mischien had gerekend,
zoo had ik u op dit oogenblik alles kunnen mede
deelen. Nu moet ik u echter verzoeken, geduld te
willen hebben tot morgen. De eenige hoop is nog,
dat, hetgeen ik wensch te weten, mij door een ander
zal worden geopenbaard. Deze hoop echter is zeer
gering, want alleen door eene groote mate van
welwillendheid, is het mogelijk, dat ik dit zal ver
nemen, wanneer de man, die mij kan inlichten,
echter niet door een eed is gebonden te zwijgen.
Mocht dit niet het geval zijn, dan kan de beant
woording van een enkele vraag voor mij voldoende
zijn."
„En u zou het antwoord wellicht heden of morgen
kunnen ontvangen? Dan moet die persoon zich op
het Slot bevinden?"
„Vraag niet verder, morgen zal ik niets voor u
geheim houden. U, Albert, wil ik niets verzwijgen,
want u is onbevooroordeeld genoeg, om te kunnen
begrijpen dat ik als man van eer niet anders
had kunnen handelen, zooals ik gedaan heb, en het
r,°p .de koolopbrcngsteri van een en
denzo] fdenakker in 1929 en 1930. In 1929 soms
zelfs practiseh nihil en in 1930 vrij normaal Be
zoekt men thans de akkers in het Gèestmer-
- Ambacht en neemt men den stand op van de win-
terkool, dan wordt het den opmerkzamen toe
schouwer bang om het hart. Ik vrees, wat de op
brengst aangaat, een dacapo van, 1929. Hoe ter
wereld men bij zoo groote oogstverschillen kan
spreken van mogelijkheid van stelselmatige pro
ductie is mij een raadsel. Hetzelfde, wat voor
het produet kool geldt, is op aardappelen van toe-
jjassmg.
Een sterk voorbeeld daarvan is wel de omzet
m waggonJadingen van 10 ton aan de veiling te
Ubidam. üe met vroege aardappelen beteelde op
pervlakte is m de laatste jaren vrijwel constant
gebleven. In 1929'werden verzonden zoo-ge even
m waggons, in 1930 het is schier ongeloofe
lijk en toch waar 40 waggons, d.w.z. een tien
de van een normale opbrengst.
DB jaar zou indien, de ,,phytoftera-infed-
lams ware uitgebleven, de omzet stellio- moor
dan .,00 waggons hebben bedragen. Wat voor
Obdam geldt is hoewel niet in die mate, voor
g6h.eel NöGrdholltinid het geval geweest
Ook de melkopbrengsten geven zeer groote ver
schillen te zien, die hun oorzaak vinden in droo"--
t© veeziektejn enz.
Met tarwe, haver en rogge is het niet anders.
De opbrengsten schommelen zoo sterk, dat elke
poging tot stelselmatige productie schipbreuk
mor-t lijden. - 1
En als men opmerkt, hoe redt zich de mensch-
heid dan toch, waar de zaak zoo staat, dan ligt
het antwoord voor de hand, het antwoord, dat
elke koopman kan geven.
Bij schaarschte aan aardappelen, rijst de priE
en vermindert het gebruik en wordt meer brood
genuttigd.
Het tekort aan cenig artikel wordt gecompen
seerd ;door meer gebruik vant-ee.n ander Den te.
ruime fruitoogst is voor groentenverbruilci scha
delijk. Ein deze compensaties zijn, de voordeelen
van het vrije bedrijf, dat niet, „gemaszregelt" door
ambtenaren verstard, door gebod op gebod, regel
cp regel uit zijn voegen is gerukt.
Een Planwirtschaft, die uitloopen moet op een
.Dwangwirtschaft is m.i. de .dood voor een ge
zond leven der maatschappij, de schrik' van eiken
boer en tuinder, die allo inmenging van derden
in -hun bedrijf haten met een volkomen haat.
Alleen de nood en niets anders is oorzaak, Jat
thans de overheidsinmenging wordt geduld, men
moet verdragen. Doch elke rechtgeaarde boer en
tuinder /al het moment prijzen, waarop deze in
menging weer ka,n worden opgeheven.
ADVERTENTIEN
Van 1—5 tegels 75 cent;
elke regel meer 15 cent
GROOTE LETTERS
NAAK PLAATSRUIMTE.
De politieke terreur in Duitsch-
lnd. Zweden's apremier kreeg ont-
SJaS- De Engeisch—Iersche stri-d.
Een militaire staatsgreep in Grie
kenland? De oorlog om| den Gran-
Ehaco. Allerlei.
In Duitschland kunnen op het oogenblik
de scherpste maatregelen van de regeering wor
den verwacht, o. a. invoering* van de doodstraf
bij kort geding, teneinde de politieke terreur
te onderdrukken, welke met den dag driester
'ge even,;, wordt uitgeoefend. Ter rechtvaardiging van de
Wordt vervolgd.
komende besluiten maakte de regeering een droef
statistiekje openbaar. Alleen in Pruisen; en zon
der Berlijn werden bij politieke, overvallen tus
schen 1 Juni en 20 Juli 72 menschen gedood sn
oooWaar gewond' Vajl 322 overvallen waren
la 203 geyallen communisten de schuldigen, in
to de nat. soc. en in 21 de Reichsbanner. Alles
volgens de regeering.
Vele overvallen hadden in Oost-Pruisen plaats
President en vice-president dier provincie zijn
door de regèering uit hun ambt ontslagen; ober- j
regierungsrat Agricola is voorloopig als Rijks-
commissaris ovor Pruisen benoemd.
- Het lot van weggejaagd te worden, werd
ook het deel van Zweden's premier; het was
hier de koning zelf, die het vonnis voltrok. Z,we-
don s premier lokman had reeds eerder bekend,
dal hij van den nationalen falsaris in het vorig
jaar f,0,000 kronen had aangenomen, voor het ver
kiezingsfonds van zijn vrijzinnige partij. Hij
deed de gelden restitueeren, maar op het einde
van. de afgeloopcn week kwam uit, dat Ekman in
februari van dit jaar vooj- betzelfde doel nóg-
va:i Kmiger had aanvaard^
moeüelijk Eckman's bemiddeling heelt' "wffRSll aait
werven voor. eeu nieuw crediet van de staats
bank. Ekman had dat verzwegen. De koning
kwam vUn zijn vacantieverblijf terug en belegde
een Kroonraad, welke Ekman nog had willen
bijwonen al ha'd hij oolq' aanstonds zijn ontslag
ingediend en uit eigén middelen de 05.000 kronen
aan do curatoren in het faillissement Kreuger ge
restitueerd. De koning wees hem persoonlijk af.
Hij stelde op de tegenwoordigheid van Ekman
in den Kroonraad geen prijs meer, zeide hij, en
hij voegde eraan toe dat de premier dit had moe
ten begrijpen, zonder dat het hem gezegd was. In
Zweden voelt men beide zaken en van Kreuger
en van Ekman als een. natfonale schande.
De Iersche regeering wil het geschil met En
geland op hartstochtelijke wijze uitvechten Ze
vroeg en verkreeg van het parlementt een fonds
naartoe van ttwee millioen pond. In Ottowa
waar de Engelsche minister Thomas minister v'
de Dominions, ter gelegenheid van de R.ijkscon-
terentie vertoeft, heeft intusschen een aanslag
op 1 nomas te zijn voorkomen door de arrestatie
van twee Ieren welke Sinn Eeiners moeten zijn
va? f'0 Valera's organisatie der onver-
zoenlijken. Het kan alles waar zijn, het kan
ook zijn dat men van' Engelsche zijde nu medo
het conflict wil toespitsen. Uit het huidige con-
tiict kan veel groeien.
Het heet dat in Griekenland de afkondiging v
een militaire dictatuur is te verwachten, zg om-
dat een monarchistische meerderheid wordt Ge
vreesd bij de aanstaande verkiezingen, wat nie
mand m waarheid gelooft. D'e onderneming'zou
tegen de zienswijze van den huidigen president
V cnizelos ingaan. Deze is juist op weg terug
naar zijn. vaderland, na eenige conferenties in de
hoofdsteden van West- Europa'.
Tegen den wil van overig Amerika voeren de
Dolmanen en de Paraguayeezen hun oorlogje
om ideai Gran Ohaco. Ze bombardeeren elkaar stel
lingen en schieten vliegtuigen omlaag. Net echt
De buren zullen het stel wel tot bezinning we
ten te brengen.
In Japan .heeft een mijngasontploffing weer
aan 57 nijvere werkers het leven gekost.
mij zal vergeven, dat ik u niet de volle waarheid
heb gezegd. Herinnert ge u nog, dat ik u reeds in
den eersten tijd, toen ik hier was, zeide, ik wensch
geen anderen dank, dan dat gij mij eens zult ver
geven, wanneer gij zult ervaren, dat ik tegenover
u een onrecht heb begaan, en dat er dingen in het
leven gebeuren, die de een als plicht, de ander wel
licht als plichtsverzuim opvat?"
„Ik herinner mij dit, Heinrich, wat echter moet
ik van u gelooven wie gij zijt?"
„Uw vriend, Albert, uw trouwste vriend, die u zoo
hartelijk genegen is, zoo als de eene vriend den
ander kan eeren en hoogachten!
„O, dat weet ik."
„Ja, Albert, maar ik kwam op het Slot niet als
vriend, integendeel, ik kwam er als vijand, en
slechts mijn genegenheid tot u en
Hier brak hij even af.
„Slechts mijn vriendschap voor u, heeft mij het
wapen uit de hand gerukt. Niet meer voor mijzelf,
niet meer voor alles, wat mijn deel zou kunnen wor
den, hanteer ik nog mijn wapen, alleen nog voor
de dooden treed ik als rechter op."
„Heinrich, wie zijt gij?"
„Wat ook het resultaat van mijn onderzoek zal
zijn, wat ik heden of morgen zal hooren of weten
morgen, Albert, zal ik.u moeten verlaten."
„Verlaten? U mij? U wil weg van hier? O neen,
neen! Wie u ook is, wat u hier ook wilt uitvoeren
of heeft willen uitvoeren, ik sla den arm om u heen,
zooals ik het thans doe, en laat u niet gaan.
Hoe? Jou zouden wij laten gaan. Hoe? Jou zouden
wij laten gaan, jou, die Rosamunde het leven heeft
gered, die mij reeds tweemaal van een wissen dood
redde? Ga niet van mij weg, Heinrich, ik acht
je zoo hoog en ben je zoo hartelijk genegen, ik
kan je niet meer missen in mijn leven. Je hoort het,
ik spreek je weder met „jij" en „jou" aan, Heinrich
en een geheimzinnige stem zegt mij, dat je ons nog
nader staat."
Heinrich stond op en Albert's hand vattende,
zeide hij met bewogen stem:
„Maak mij, mijn jonge, goede, beste vriend, het
hart nog niet zwaarder, ik weet, dat het zal bre
ken, wanneer ik weg moet ach, ik bleef zoo
gaarne! Wellicht kan ik blijven, wie weet.
maar vraag mij niets meer, wacht tot mor-
gen."
Ik wil wachten, maar zweer mij, dat, wat er ook
gebeuren moge, jij mij niet heimelijk zult verlaten!"
„Daarop kan je rekenen, ik geef er je mijn
woord op!"
Na een kleine pauze zeide hij:
„Men zal aanstonds uw middageten serveeren, eet
heden alleen en veroorloof mij, dat ik even ga
wandelen. Ik moet een oogenblik met mij alleen
zijn."
„Blijf niet te lang weg, het komt mij reeds voor,
wanneer je weggaat, dat ik je niet meer terug zal
zien."
„Ik geef je mijn woord, Albert, dat ik afscheid van
je zal nemen, wanneer ik weg moet."
„Tot ziens dan."
„Heinrich verwijderde zich en ging zonder doel
verder. Hij liep het park door en het bosch, begaf
zich dwalende overal, het liefst langs smalle dicht
begroeide paden en keerde eerst tegen den avond,
toen de zon reeds ter kimme daalde, terug. Het was
een heete, drukkende onweerslucht; vermoeid en
met zweetdroppels op het gelaat, kwam hij eindelijk
weder op het Slot aan. Hij was het hoofdportaal
binnengegaan om van den korridor uit zijn kamer
te bereiken. Op den gang kam hij den bediende
Balthasar tegen, die zeide:
„Ah, daar is u, mijnheer de secretaris, ik heb u
overal gezocht, de kamerdienaar is veel zieker ge
worden en verzoekt u dringend bij hem te komen."
„Ik zal onmiddellijk naar hem heengaan," ant
woordde Heinrich. „Is Graaf Albert alleen in zijn
kamer, of heeft hij bezoek?"
„De jonge heer Tanner is bij hem."
Heinrich verheugde zich dit bezoek thans te kun
nen ontwijken; hoezeer hij ook William genegen
was, zoo ware hem zijn steeds onverwoestbare humor
in zijn tegenwoordige stemming recht pijnlijk ge
weest. Hij wenschte thans niet gaarne in zijn ge
dachten gestoord te worden. Sinds weken achtereen
pleegde hij des avonds tusschen negen en tien uur
den kamerdienaar te be/oeken, om zich van diens
toestand op de hoogte stellen. Bij zijn heden avond
te brengen bezoek zou hij hem een besliste vraag
voorleggen. Thans werd hij vroeger geroepen, wijl
de -oude plotseling zieker was geworden.
„Wanneer het nu maar niet zoo erg is geworden,
dacht Heinrich, toen hij de breede marmeren trap
beklom, „dat zijUgeest zoozeer is verzwakt, dat hij
niet meer op mijn vraag kan antwoorden! Hij mag
niet vroeger sterven, wellicht, dat zijn raadselachtige
genegenheid voor mij hem eindelijk het zwijgen doet
verbreken. Wie ik ben, dit heeft hij reeds lang ge
raden, daarvan ben ik overtuigd."
Als hij op de tweede verdieping was aangekomen
en den korridor betrad, waar onmiddellijk rechts de
deur zich bevond die tot de woonkamer van den
kamerdienaar toegang gaf, opende zich de andere,
die tot de vertrekken van Gravirf Louise leidde; een
hoofd werd even zichtbaar, terwijl onmiddellijk
daarop de deur ook weer werd gesloten. Doch, met
zoodra was Heinrich de kamer van Lühneburg bin
nengegaan, daar opende zich nogmaals de deur.
Nederland en het consultatief pact.
Een vredesvriend geëerd. Economi
sche moeilijkheden. Fruit voor Frank
rijk. Is. Querido f AUerlei
Los Angelos.
nÜPerentie te Lausanne is het Engelsch-
cm voor cle toekomst verraSsiïfgè'n Vboi1
zake zienswijze in internationale kwesties uit te
sluiten; alvorens een eigen standpunt openbaar te
te maken, zou men voortaan vooraf overleg plegen.
Het pact was een verrassing voor Duitschland,
maar om tenslotte ook de Duitsche gedelegeerden
veer niet voor het hoofd te stooten, werd verklaerd
dat andere regeeringen tot de overeenkomst konden
toetreden Beg'ië en Italië deden dat aanstonds, toen
aarzelend Duitschland en eindelijk een reeks van
Neutrale Europeesche staten. Het behoeft geen be
toog, dat de waarde der overeenkomst door al het
betoonde enthousisme bijna geheel verloren Is ge
gaan. Onderling (voorafgaand) overleg tusschen
zóóveel staten, wordt een conferentie op zich.
Onze regeering heeft intusschen gelijk, dat ze aan
alles meedoet, wat zelfs maar op de bevordering
van de vredesgedachte lijkt. In het Vredespaleis
van het woonvertrek der Gravin, een man kwam
er uit, die naar alle zijden omzag, of hij niet gezien
werd, en ging dan op de teenen, om niet gehoord
te worden, denzelfden weg, dien Heinrich had ge
nomen. -Bij de deur van de kamer van den kamer
dienaar gekomen, opende hij de volgende zoo stil
mogelijk, waarna hij geruischloos zijn eigen kamer
opzocht, die onmiddellijk grensde aan die van den
ouden grijsaard. Het was Graaf Roderich zelf, die
zijn kamer binnenging.
Graaf Roderich was, nadat hij den Saniteitsraad
had verlaten, eerst naar het landgoed Barkenholm
gegaan, om daar, alvorens hij naar Breitenbach
ging, zijn rentmeester eenige noodzakelijke bevelen
te geven Er vielen enkele geschillen te beslechten
tusschen zijn bestuurder en eenige arbeiders, welke
bemoeiingen langer tijd in beslag hadden genomen,
dan hij aanvankelijk had gemeend. Eerst tegen zes
uur des avonds kon hij Barkenholm verlaten. Hij
liet zich tot het dorp Breitenbach brengen en ging
verder over de weiden en door het bosch te voet.
Op het Slot aangekomen, begaf hij zich onmiddel
lijk naar zijn oud-tante. J
Tusschen Gravin Louise en Roderich had zich in
den laatsten tijd een zeer intieme verhouding ont
wikkeld.
De Gravin had, zooals wij weten, voor ongeveer
drie maanden, na het uiterst gespannen onderhoud
met den kamerdienaar, een beroerte getroffen. Haar
rechterzijde was, evenals haar spraakvermogen, ten
gevolge van deze attaque, verlamd geworden. Zij
was noch in staat te spreken, noch met haar linker
hand zoo duidelijk te schrijven, dat zij haar mee
ning kenbaar kon maken. Maar haar geest en denk
vermogen waren daardoor echter niet aangetast
geweest.. De verpleegster, die ter harer verpleging
uit de residentie was gekomen, had na veel moeite
haar leeren verstaan en haar schrift kunnen lezen.
Niemand mocht haar bed naderen dan alleen de
pleegzuster, zelfs freule von Richthofen niet, tegen
welke de zieke een sterke antipathie koesterde Zoo
dra iemand het waagde haar kamer binnen te tre
den, wenkte de Gravin met de hand, dat zij geen
bezoek kon ontvangen. De oude freule lachte dan
meermalen met een veelbeteekenend hoonlachje en
ging tevreden weg. Zieken waren haar vrienden
niet en zij verheugde zich,* dat haar meesteres niet
van haar verlangde, met deze te spreken. Het waren
toch maar beuzelpraatjes.
(Wordt vervolgd).
I