Het wereldprobleem der werkloosheid Oe Twee Kleinzoons. j dér tuinders, die enkelen de kastanjes uit het vuur laten halen en alzoo op den enkeling para- i siteeren. Ze komen niet op ae vergaderingen om te helpen strijden. Verleden jaar is de Neutr. B. opgericht omdat de L.G.C. te laks was. In den Neutr. Bond is dit ook weer het geval. Als we berusten, zullen we ondergaan in, de maatschap pelijke ellende. Deze toestand is volgens spr. niet meer terug te winnen. Spreker wees er op, wat het lot van den tuinder zal zijn, als hij straks uit zijn bedrijf is gegooid en weer in dc gelederen der arbeiders zal zijn. Ook de arbeiders zijn opgeroepen omdat hun belangen de onze en onze de hunne zijn. Spreker wees op het groote werk) van het hoofdbestuur en de kleine medewerking der leden. Spr. zeide dat als de demonstratie des nachts werd gehou den er wel meer zouden zijn, doch nu het over dag is, willen de meesten het niet voor hun fat soen. Snreker hoopte, dat er een andere geest onder de tuinders kwam. We weten, dat we niet ons brood kunnen verdienen met alleen op het Plaatselijk Nieuws 4 Neutrale Bond van Boeren, Lantl- Lajwl- en Tuinbouwers. Openbare vergadering te Ziuidseharwoude. Donderdagavond hield de afd. Zuidscharwoude van bovengenoemden bond een openbare verga dder ing ter bespreking der te houden demonstra tie te Alkmaar. Een zestigtal personen was aanwezig, waarvan ongeveer de helft tuinbouw- arbeiders. De voorzitter, de heer J. Klingeier opende de vergadering met een woord van wel kom. Spr. vond het treurig, dat zoo weinig menschen waren opgekomen. Spr. deelde verder mede, dat door een misverstand geen spreker is gekomen van den Bond van Arbeiders in het L. T. en Zuivelbedrijf. Als spreker voor den N. Bond trad hierna op de heer Jb. Kramer Sr., 1 mei het onderwerp Waarom demonstratie over j land te werken. Staatshulp is in dezen "crisis geheel Westfriesland, met Alkmaar als meeting tijd geboden. Spr. wees op het groote gevaar, terrein.i dat hypotheekboeren loopen. Spr. drong aan, Spr. ebgon met het gedicht van den dichter dat daarvoor maatregelen werden genomen. Spr. Poot ,,IIoe genoeglijk rolt het leven des vlijti- gén landmans heen.', Hoe het vanaf 1914 is gegaan-geeft wel-een beeld dat het genoegelijke er wel aan heeft ontbroken. Eerst leek het wel of de zorgen van de schouders der tuinders zou den worden afgewenteld, doch de regeering had gauw een middel bedacht in den vorm van de bekende N.U.M- om deze bron van inkomsten te exploiteeren en werden ons door de N.U.M- j maximumprijzen, door de regeering vastgesteld, tembër 1930 in herinnering toeni werd gewaar- uitbetaald. Het overige kwam in de schatkist, j schuwd, dat deze tijd komen zou. Ook "werden In 1918 was het niet meer mogelijk om iets j toen voorstellen gedaan om een toeslag van bv. aan ons te verdienen en liet men ons los. Dp 10 gulden per snees te vragen. De Prov. Com- N.U-M- werd opgeheven en wij werden aan ons missie wist het echter beter en er moesten cre- lot overgelaten. Tot 1929 is het een sukkelen ge- j dieten komen van de Provincie. En die zijn ge weest. Nu eeps slechter, dan weer beter. Als komen. De toen verstrekte 130.000) gulden met spr. op vergaderingen waarschuwde, dat een in de bijgeschreven rente moet nog worden betaald wekte allen op, als een man op te trekken en taee te doen. Voorzitter bracht den heer Kra mer een woord van dank. De heer Jb. de Vries van Sint Pancras bracht den heer Kramer een woord van hulde voor wat deze heeft gedaan in het organisatorisch leven. Van teleurstellingen is hij niet ontbloot geble ven. iSSpreker bracht de vergadering van 8 Sep- zinking zou komen, werd spr. voor gek ver klaard. De inzinking is echter gekomen en in nog erger mate als voorgesteld. Vanaf 1929 zijn we in de weer om hulp van regeeringswege te krijgen, doch steeds kloppen we aan doovemans deur. Dat komt, omdat men niet gewoon js ac tie te voeren. Als de arbeiders het doen gaat het anders. De tuinder gaat evengoed naar den akker af gaat het slecht en voor actie voeren is hij des avonds te vermoeid. Ook de leiding is van het begin af niet goed geweest. Als men in de L.G.O. vergadering sprak over actievoeren, werd direct geantwoord dat de Li.GGi. de plaats daar niet voor was. Toen men Spreker heeft uitgerekend en er ook in krant op gewezen, dat de regeering 40 millioen gulden van ons heeft opgestreken* ten onrechte Spr. wees erop, dat nu, ook de renteniers reeds om de West staan te werken. Waarom wordt de tuinbouw niet gesteund en de werkloozen met 80 millioen gulden per jaar vroeg spreker zich af. Omdat men van den tuinbouw niet bang is en van de werkloozen wel. Spr. zeide, dat er geld genoeg was. Het nationaal vermogen is slechts 43 millioen gulden achteruit gegaan, ter wijl het aantal aangeslagenen in de vermogens belasting nog met 5000 is toegenomen. Spr. vroeg zich af, waarom er van het nationaal ver drie jaar geleden voorstelde j^ctie te voeren, werd 'mogen niets was te halen en van de schuld wel geantwoord, dat men de armoede niet de ramen was te betalen. De kapitalisten moeten worden moest uithangen, daar het crediet hierdoor werd gedwongen iets af te staan. Spr. noemde het een geschaad. j schandaal, dat de kamerleden met vacantie gaan, Er zal echter actie moeten worden 'gevoerd, terwijl geheel Westfriesland in nood verkeert, anders verdrinken we in de ellende. Die boot, Spr. wees op den grooten achteruitgang van waarop wij varen, verkeert in gevaar en geeft de landprijzen, waardoor de hypotheekboeren hun noodseinen. Die kleine schepen, de gemeenten, geld zijn kwijt geraakt. Spr. vroeg of de leden helpen wel, doch het groote schip vergeet het. zich wel genoeg met politiek hebben opgehouden Spr. noemde als voorbeeld de groote teruggang Men moet zijn eigen man in de Kamer aanklam- van den omzet der veilingen, zooals in de Streek, I t>en, dat hii zich voor den tuinbouw insnant waai- de omzet over een maand een kwart mil lioen minder was dan verleden jaar. De L.G.O. en de Noordermarktbond moeten samen een om zet hebben van zes millioen. gulden willen we een schamel stukje brood hebben. Diit is echter de helft, zoodat we drie millioen tekort komen. Ondanks dit alles blijft de regeering doof. Door een-der deelnemers aan de delegatie naar den minister is spr. medegedeeld, dat een gewel dige actie zal nloeten worden gevoerd, daar an der.? niets zal worden bereikt. Ook was hem pen. dat hij zich voor den tuinbouw inspant. Moet het zoo worden als in Duitschland en Ja pan? Het wordt een uitziekingssysteem genoemd doch het is een uithongeringssysteem. Spr. her innerde aan de uitkeeringen vanj schadeloosstel- stellingen van scheepvaartmaatschappijen in oor logstijd en aan de 20 millioen gulden aan de Ne- derlandsche bank voor het Pondenverlies. En dat, terwijl de aandeelhouders ieder jaar 11 pro cent dividend hebben gehad. Niets wordt van niets gemaakt en zal tot niets wederkeeren, dat gebleken, dat de minister eenzijdige voorlichting staat deze regeering te wachten, heeft gehad. Spr. wees op de groote gemakzucht Die heer A. Hoogland van Sint Pancras vond FEUILLETON 67) „Ik ben zooeven van de sopha op den vloer ge vallen en heb mij daarbij inwendig bezeerd." Hij veegde met zijn zakdoek over zijn lippen en zeide verder: „Ziet u, er zit bloed aan." „Ik geloof niet, dat het zoo erg zal zijn," ant woordde Heinrich geruststellend, „het zal wel spoe dig beter zijn." „Ja, spoedig, wanneer het hart zal hebben opge houden te kloppen, zóó spoedig wellicht, dat ik mij haasten moet, wanneer ik nog alles zeggen wil, wat ik op mijn hart heb." Heinrich was eenigszins ver baasd: zou hij hem \yellicht uit eigen beweging me- dedeelen, hetgeen hij met zoo groote opoffering, n.l., zijn incognito op te heffen, heden avond dringend had willen verzoeken? De kamerdienaar, wiens spreken af en toe door een rochelend hoesten werd onderbroken ging daarop met duidelijke stem voort: „Toen wij voor de eerste maal tezamen op deze kamer waren, hoopten wij beiden, dat door het een of ander onvoorzichtig uitgesproken woord, een tipje van den sluier zou worden opgelicht, waardoor wij beiden eenisgzins op de hoogte zouden raken van hetgeen wij van elkander wenschten te weten. Wij waren beiden echter voorzichtig genoeg ons voor elkander niet bloot te geven. U wenschte, dat mij den een of anderen naam zou ontglippen, ik wilde iets van u vernemen, dat mijn vermoeden zou kun nen bevestigen." „Mijnheer de kamerdienaar." „Gelooft u, dat ik niet wist, wie u waart? Ach hoe lang reeds, en ik dank den Hemelschen Vader daarvoor uit het diepst van mijn ziel, dat hij u op het Slot heeft doen komen, want uwe «verschijning heeft het gevoel in mijn borst wakker geroepen, dat ik vroeger niet heb gekend, het heeft mijn gemoed met diep berouw vervuld, en dit berouw heeft mij weder tot mijn God doen naderen, voor welk gevoel mijn hart zoo vele jaren gesloten bleef. Mijn leven werd beheerscht door liefde en haat, beide even sterk in hun uitingen. Ik wil u thans in het kort de geschiedenis vn mijn leven vertellen, en aan het einde daarvan gekomen, zal ik vragen: Kan u mij terwille van de toegenegenheid en liefde, die ik in mij omdroeg, mijn haat vergeven? Zooals u weet, heb ik groote reizen met Graaf Anselm in Amerika gemaakt; voornamelijk in de Argentinische staten. Doel was, zoo u reeds weet, den oorsprong van de verschillende wateren te on derzoeken. In Cordova verstuikte ik den voet, ik moest achterblijven en den Graaf met een anderen bediende, dien hij aannam, verder laten reizen. Na twee maanden wilde hij terugkeeren en mij weder afhalen. Na veertien dagen was ik weder gehéfcl hersteld en begon voor mij het vervelende leven in die groote stad. Die verveling zou echter spoedig verdwijnen. Ik had in de laatste dagen eenige Duit- schers leeren kennen en was op een avond laat met hen in een restaurant tezamen geweest. Toen ik, naar huis gaande, over het zoogenaamde stadsplein schreed, zag ik, voor het portaal van het regee- ringspaleis, een vrouwelijk wezen op het voorplein liggen. Ik liep op haar toe en vroeg haar, of zij ziek was. „Ziek en ellendig van den honger", antwoordde zij met zwakke stem. „Ach," zoo zeide zij verder „u is een Duitscher, God heeft u tot mij gezonden, erbarm u over mij." Die ongelukkige, met bleek 1 gelaat, met de roerend schoone trekken, door het maanlicht beschenen, boezemde mij medelijden in. Ik droeg haar meer dan ik haar ondersteunde, want zij was te zwak om te gaan, en bracht haar naar mijn woning. Ik gaf haar een glas versterkenden wijn en iets te eten. Langzaam kwam zij wat bij, dankte mij onder een vloed van tranen en vertelde mij het volgende van haar leven. I „Ik ben geboren in Duitschland," zoo begon zij i met zwakke stem, meermalen even haar verhaal onderbrekende, wanneer de herinnering haar te veel aangreep. „Mijn vader was hoofd van het dis- trictsbsstuur, referendaris Hardenberg, hij had zich naar de meening der regeering tijdens de politieke verwikkelingen, te veel aan de zijde der volkspartij geschaard, hij werd uit zijn ambt ontslagen en het land uitgewezen. Hij maakte te gelde alles wat hij had en trok met mij, zijn eenige dochter, naar Amerika, om in Cordova in de eerste plaats zijn broeder te bezosken, die reeds voor lange jaren daar heen was vertrokken. In Montevideo werd mijn arme vader ziek en stierf. Toen ik de kosten der teraardebestelling had betaald, bleef mij nog een geringe som over. Die kleine som was echter slechts toereikend voor een reis van drie'dagen en ging ik verder te voet in dit verre, vreemde land. Ik liep den langen, breeden weg, die naar Cordova voerde. Den eersten dag kon ik mij nog met vruchten voe den, die ik langs den weg vond, maar weldra vond ik niets meer om mijn honger te stillen. Ik heb ge bedeld, maar de menschen verstonden mij niet en den heer Kramer te pessimistisch ten "opzichte van de schatting van de deelname aan de demon stratie naar dit vergaderingbezoek. Als al aanwezigen met hun vrouwen ook ieder nog een andere persoon meenemen, dan zal de demon stratie zeker slagen. De gewone middelen heb ben niet gegeven, nu moet het met andere mid delen worden geprobeerd. Spr. hoopte dat de demonstratie in alle opzichten mocht slagen. Spreker deelde mede dat er een spreker^ou op treden vpor de radio op Woensdag 24 AugusTtus des avonds ongeveer zes uur. De heer P. de Boer sprak namens de arbeiders en wees erop, dat het 40 jaar geleden niet alles was voor de arbeiders, toen de volwassenen 1 gulden tot 1.25 per dag verdienden en de kin deren, zoodra ze boven de band van den broek uit konden kijken ook uit weren moesten voor 1 gulden per week. Spr. zeide, dat de stem ming onder de arbeiders niet zoo best is en niet zonder reden. Men heeft tweemaal geconfereerd om een collectief arbeidscontract te krijgen, doch nog steeds nul op het request" gekregen. Spr. dringt aan op samenwerking van bou wers en arbeiders. We moeten naast elkander staan en niet tegenover elkaar en ons met piet luttige verschillen bemoeien. Spr. zeide, dat de regeeringsmachine langzaam werkt, maar ttooh niet toen de arbeiders uit Broek op Langendijk terugkwamen uit Overijsel. Er was; spoedig be licht, dat de steunuitkeeringen moesten wor den stopgezet. Na-nog eenige voorbeelden te hebben aangehaald, drong spr. erop aan dat men het eens werd. De voorzitter sloot hierna de vergadering met een woord van dank erop wijzende, dat men het zonder steun niet kon redden. Spr. hoopte ,dat degenen die nog geen lid zijn, het alsnog wor den. De plaats van samenkomst) is vastgesteld bij het raadhuis. NOORDSCHARWOUDE. Wij willen de aandacht van belanghebbenden er op vestigen, dat de volgende week weder de eik en hereik van maten en gewichten zal plaats heb ben in de consistoriekamer der Ned. Herv. Gem. te Oudkarspel. ZUIDSCHARWOUDE. Onder begunstiging van prachtig mooi, te warm, zomerweder, gaf ons Fanfarecorps gisteravond een concert in den muziektuin. Natuurlijk hadden de nummers waarmede men te Alkmaar een eersten prijs behaalde, bijzondere aandacht. Het was voor het opgekomen publiek een mooie avond, maar voor diregent en muzikanten minder aangenaam, daar zij zeer veel hinder hadden van de langpoo- ten-vliegen, welke in dichte colonnes op het licht aankwamen. ZUIDSCHARWOUDE. De Damvereeniging „Damlust" organiseert mo menteel een nederlaag-wedstrijd, waartoe onder scheidene zusterverenigingen worden aangeschre ven. A.s. Maandagavond is er voor het a.s. seizoen een ledenvergadering, waarin een en ander nader gere geld zal worden. Eiken dag, elk uur wordt het leger van werk loozen grooter. Eiken dag, elk uur wordt er wel lieten mij zonder iets te geven gaan. Eindelijk zag ik aan den horizon de kathedraal van Cordova ver rijzen en bereikte dan ook eindelijk de stad. Met gewonde voeten, nauwelijks de kracht bezittende mij verder tes Iepen, en staande te hoüden, waggelde ik meer dan ik liep van straat tot straat en vroeg een ieder of hij niet mijn oom Hardenberg kende. Niemand kende hem. Een oude Engelschman gaf mij den raad mij te wenden tot het regeeringspaleis, waar men mij stellig de noodige inlichtingen zou kunnen geven. Het was avond geworden, en als ik mijn laatste krachten inspande daarheen te gaan, vond ik de poort gesloten. Verder gaan was mij niet mogelijk, mijn beenen konden mij niet meer dragen, ik zonk op de straat neder, den dood ver wachtende, met de gedachte den volgenden morgen niet meer te zullen tegemoet zien het spreken werd mij mooeilijk het is mij, alsof ik reeds het leven zal moeten verlaten. Intusschen had ik Constance zoo heette zij een kop heete thee bereid, waarvan zij echter zeer weinig dronk, al spoedig viel zij in een zachten slaap, nadat ik haar had moeten smeeken op mijn bed te gaan liggen. Als een moeder waakte ik bij haar legerstede. Des anderen morgens informeerde ik naar haar oom en moest helaas, vernemen, dat deze reeds voor een vierendeel jaars was gestorven. Het was voor haar een treurig bericht. Ik droeg de zorg voor haar over op mijn huisjuffrouw, een beste, brave vouw, die eveneens met haar lot ten zeerste was begaan. Deze verklaarde zich gaarne bereid haar eenigen tijd bij zich in huis te nemen, en ik beloofde haar alle on kosten voor haar verpleging te zullen vergoeden. Na drie dagen kreeg zij een hevige koorts en zij zweefde veertien dagen tusschen leven en dood. Wederom gelukte het ons door eene zorgzame ver pleging 't gevaar voor haar leven te bezweren. Toen zij herstellende was, nam haar beterschap ook snel toe en wederom na veertien dagen had zij haar volle gezondheid teruggekregen. Ik echter,, mijnheer de secretaris, had intusschen voor het meisje, met haar mooie, bruine oogen, liefde opgevat en verkeerde in den zoeten droom, dat ook zij mij lief zou hebben en dat zij, de van de geheele wereld verlatene, mijn vrouw zou willen worden. Daar ontving ik uit Santiago een brief van Graaf Anselm, dat hij binnen korten tijd zou terugkeeren." „Uit Santiago?" vroeg Heinrich. „Had de Graaf zijn reis naar Chili opgegeven?" „Ik bedoel niet Santiago in Chili, maar die stad in Argentinië. Ten Noorden van Cordova ligt ook een stad, die Santiago heet." ergens op de wereld een bedrijf stilgelegd, waardoor -arbeiders en employé's worden ontslagen, overge laten aan een lichtlooze toekomst, gemaakt tot ver bitterde tegenstanders van een maatschappij, waarin millioenen en nog eens millioenen geen kans heb ben om geld te verdienen, om nog niet eens te spreken over de verschrikking van de in niets doei? doorgebrachte dagen waaraan de meesten niet op een andere wijze inhoud vermogen te geven. Het aantal werkloozen op deze wereld kan reeds niet meer geteld, nog slecht geschat worden. On danks alle betuigingen omtrent de solidariteit, die er tusschen de volkeren zou bestaan, heeft men het nog niet eens gebracht tot een uniform, interna tionaal systeem tot telling der werkloozen. In het eene land telt men de werkzoekenden, in het andere de steuntrekkenden, in een derde de tegen werk loosheid verzekerden, in een vierde de werkenden in verhouding tot het totaal der bevolking. In de Ver- eenigde Staten houdt men zich in het geheel niet op met tellingen van dien aard; in Frankrijk worden door verschillende autoriteiten verschillende syste men toegepast. In Rusland is de telling der werk loozen tijdelijk opgeschort en In het Verre Oosten zijn nauwkeurige tellingen onmogelijk in verband met de daar heerschende onrust. Erf zijn dus geen absoluut betrouwbare cijfers te verkrijgen van het aantal werkloozen, dat de wereld thans telt. De intusschen gestorven directeur van het inter nationaal Arbeidsbureau, Albert Thomas, heeft be gin April van dit jaar nog een bericht gepubliceerd waarin hij het aantal werkloozen over de geheele wereld op ongeveer 25 millioen schatte. Zelfs thans; in den Zomer, zal dit aantal niet noemenswaardig zijn geslonken. Wel is het aantal werkloozen in de Staten op het Europeesche vasteland iets gedaald, doch elders, vooral in de Vereenigde Staten en Ja pan, is het nog gestegen. Ook in Engeland is de werkloosheid niet verminderd. De wanhopige toe standen op de arbeidsmarkt wordt dus dóór den seizoenarbeid niet meer verbeterd, hoewel toch het voorjaar weer werk buitenshuis, bouwwerkzaam heden en het bebouwen van het land met zich meebrengt. Dit opejit dus voor den komenden win ter de somberste vooruitzichten. Wanneer de be staande werkloosheid nog wordt vermeerderd door het vervallen van de seizoenwerkzaamheden, dan zullen er in den komenden winter minstens 30 mil lioen werkloozen op de wereld zijn, d.i. ongeveer de helft meer dan in 1930. Het meest worden de Vereenigde Staten, Duitsch land en Engeland door de werkloosheid getroffen. Het aantal werkloozen bedraagt in deze landen resp. 10.6 en 3 millioen, dus tezamen 19 millioen van de 25. Deze landen tellen dus 4/5 van alle werk loozen ter wereld (in 1929, vóór de crisis, nog slechts 3/5 van het totaal!) en het is gebleken, dat noch de volkomen afsluiting van het land door tarief muren in Amerika, noch het verlaten van den gou den standaard in Engeland Iets anders kunnen ge ven dan een tijdelijke verbetering op de arbeids markt. De wereldkwaal der werkloosheid zit dieper en kan dan ook niet door lapmiddeltjes worden genezen. Zij moet uit den weg worden geruimd door de oorzaken weg te,nemen, die het geheele we reldlichaam schade berokkenen en niet slechts een deel daarvan. Er is dikwijls genoeg gesproken over deze oor zaken van de werkloosheid, die-de geheele wereld teistert. Wij kunnen dus met een korte opsomming volstaan. Ten eerste is de crisis veroorzaakt door de over productie in landbouw en industrie. Buitengewoon overvloedige oogsten, de mechansatie van den Iancf» bouw en de ondoordachte uitbreiding der bebouwde oppervlakte hadden naast de verminderde koop kracht der industriegebieden, reeds in 1930 een krachtige daling der prijzen op de wereldmarkt ten gevolge. Die voor landbouwproducten daalden tot de helft van het vroegere peil. De koopkracht der landbouwgebieden voor de industrieele producten daalde overeenkomstig daarmede. En wat voor de landbouwproducten geldt, geldt ook van de ruwe grondstoffen voor de industrie. Ook hiervoor had de wanverhoudingtusschen vraag en aanbod een prijsdaling van gemiddeld 5 pet., voor rubber zelfs 70 pet. tengevolge. Ook in de industrie werd de productie opgevoerd door werk besparende machi nes, rationalisatie der bedrijfsorganisatie, psycho technische maatregelen, enz., zonder dat men zich afvroeg, of die vernjeerdere produtcie wel gerecht vaardigd werd door een uitbreiding van het afzet gebied. De tweede oorzaak van den ongunstigen economi- schen toestand ligt in de ongelijke verdeeling van den goudvoorraad der wereld. Meer dan de helft daarvan ligt in de staatsbanken van Frankrijk en de Vereenigde Staten en is aan de circulatie onttrok ken. Het goud vormt echter de basis van den bui- Heinrich zag verwonderd op. „Ah!" zeide hij on willekeurig verrast. Zoo had hij zich, onbekend met deze omstandigheid, vergist en had hij zich tot het verkeerde adres gewend en na drie maanden wach ten, de teleurstellende mededeeling ontvangen! Het „Co" in den brief van de oude vrouw Bergfeld be- teekende dus Cordova, en niet Conception, het „Ar" niet Araukaniën, maar Argentinië. „Het wordt donker," zeide Lühneburg, „wil u het licht aansteken, mijnheer de secretaris, ik kan uw gezicht niet duidelijk meer zien, en uw aanblik is mij een laatste troost." Nadat Heinrich aan dit verzoek had voldaan, zette Lühneburg zijn verhaal voort. Hij vertelde dat hij, na de terugkomst van Graaf Anselm, het geliefde meisje had moeten verlaten om met zijn heer en meester in het hotel te gaan wonen. De Graaf hoorde van Constance en leerde haar tevens kennen. Het jonge meisje moet op hem een bijzon deren indruk hebben gemaakt, want met een in het oog vallende Voorliefde zocht hij meermalen haar gezelschap op zonder zijn dienaar er iets van te laten weten. De oude schetste dan zijn hartver scheurend leed, toen de Graaf en Constance Har denberg zich verloofd hadden en liet een blik in zijn leven slaan, veelbewogen als het was, zonder zich aan anderen te verschoonen, daarbij eerlijk en openhartig zijn eigen karakter bloot leggende. Er trad een kleine pauze in, klaarblijkelijk moest de grijsaard, vermoeid van het spreken, zich eenigs zins herstellen. Daarop de hand van Heinrich vat tende, zeide hij op beslisten, vasten toon: „Ik wil weder goed maken wat ik heb misdaan! U is de kleinzoon van Constance, u is de zoon van Graaf Hermann, u is hier gekomen om de bewijzen van uwe afstamming te verkrijgeh, u, u, jou, jou" hij drukte Heinrich's hand steviger „jou, even beeld van Constance, de eenige en eerste vrouw die ik op aarde heb liefgehad, om haar mooie, groote bruine oogen, haar edelmoedig karakter en haar lieftallig voorkómen, jou wil ik de plaats noe men, waar de documenten zijn verborgen, de be wijzen, die je Heer en erfgenaam van Breitenbach zullen maken. Maar, voordat ik dat streng gehouden geheim openbaar, moet ik uit je eigen mond ver nemen, of je Graaf Herman's zoon bent?" „Ik ben het." „En was uw afkomst u reeds lang bekend?" „Ik vernam dit uit de nagelaten papieren van mijn vader," antwoordde Heinrich en vertelde ver der in korte trekken de geschiedenis en de levens loop zijns vaders en die van zich zelf. (Wordt vervolgd)).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 4