Het wereldprobleem
der werkloosheid
Oe Twee Kleinzoons.
j dér tuinders, die enkelen de kastanjes uit het
vuur laten halen en alzoo op den enkeling para-
i siteeren. Ze komen niet op ae vergaderingen om
te helpen strijden. Verleden jaar is de Neutr. B.
opgericht omdat de L.G.C. te laks was. In den
Neutr. Bond is dit ook weer het geval. Als we
berusten, zullen we ondergaan in, de maatschap
pelijke ellende. Deze toestand is volgens spr.
niet meer terug te winnen. Spreker wees er op,
wat het lot van den tuinder zal zijn, als hij
straks uit zijn bedrijf is gegooid en weer in
dc gelederen der arbeiders zal zijn.
Ook de arbeiders zijn opgeroepen omdat hun
belangen de onze en onze de hunne zijn. Spreker
wees op het groote werk) van het hoofdbestuur
en de kleine medewerking der leden. Spr. zeide
dat als de demonstratie des nachts werd gehou
den er wel meer zouden zijn, doch nu het over
dag is, willen de meesten het niet voor hun fat
soen. Snreker hoopte, dat er een andere geest
onder de tuinders kwam. We weten, dat we niet
ons brood kunnen verdienen met alleen op het
Plaatselijk
Nieuws
4 Neutrale Bond van Boeren, Lantl-
Lajwl- en Tuinbouwers. Openbare
vergadering te Ziuidseharwoude.
Donderdagavond hield de afd. Zuidscharwoude
van bovengenoemden bond een openbare verga
dder ing ter bespreking der te houden demonstra
tie te Alkmaar. Een zestigtal personen was
aanwezig, waarvan ongeveer de helft tuinbouw-
arbeiders. De voorzitter, de heer J. Klingeier
opende de vergadering met een woord van wel
kom. Spr. vond het treurig, dat zoo weinig
menschen waren opgekomen. Spr. deelde verder
mede, dat door een misverstand geen spreker is
gekomen van den Bond van Arbeiders in het L.
T. en Zuivelbedrijf. Als spreker voor den N.
Bond trad hierna op de heer Jb. Kramer Sr., 1
mei het onderwerp Waarom demonstratie over j land te werken. Staatshulp is in dezen "crisis
geheel Westfriesland, met Alkmaar als meeting tijd geboden. Spr. wees op het groote gevaar,
terrein.i dat hypotheekboeren loopen. Spr. drong aan,
Spr. ebgon met het gedicht van den dichter dat daarvoor maatregelen werden genomen. Spr.
Poot ,,IIoe genoeglijk rolt het leven des vlijti-
gén landmans heen.', Hoe het vanaf 1914 is
gegaan-geeft wel-een beeld dat het genoegelijke
er wel aan heeft ontbroken. Eerst leek het wel
of de zorgen van de schouders der tuinders zou
den worden afgewenteld, doch de regeering had
gauw een middel bedacht in den vorm van de
bekende N.U.M- om deze bron van inkomsten
te exploiteeren en werden ons door de N.U.M- j
maximumprijzen, door de regeering vastgesteld, tembër 1930 in herinnering toeni werd gewaar-
uitbetaald. Het overige kwam in de schatkist, j schuwd, dat deze tijd komen zou. Ook "werden
In 1918 was het niet meer mogelijk om iets j toen voorstellen gedaan om een toeslag van bv.
aan ons te verdienen en liet men ons los. Dp 10 gulden per snees te vragen. De Prov. Com-
N.U-M- werd opgeheven en wij werden aan ons missie wist het echter beter en er moesten cre-
lot overgelaten. Tot 1929 is het een sukkelen ge- j dieten komen van de Provincie. En die zijn ge
weest. Nu eeps slechter, dan weer beter. Als komen. De toen verstrekte 130.000) gulden met
spr. op vergaderingen waarschuwde, dat een in de bijgeschreven rente moet nog worden betaald
wekte allen op, als een man op te trekken en
taee te doen. Voorzitter bracht den heer Kra
mer een woord van dank.
De heer Jb. de Vries van Sint Pancras bracht
den heer Kramer een woord van hulde voor wat
deze heeft gedaan in het organisatorisch leven.
Van teleurstellingen is hij niet ontbloot geble
ven.
iSSpreker bracht de vergadering van 8 Sep-
zinking zou komen, werd spr. voor gek ver
klaard. De inzinking is echter gekomen en in
nog erger mate als voorgesteld. Vanaf 1929 zijn
we in de weer om hulp van regeeringswege te
krijgen, doch steeds kloppen we aan doovemans
deur. Dat komt, omdat men niet gewoon js ac
tie te voeren. Als de arbeiders het doen gaat
het anders. De tuinder gaat evengoed naar den
akker af gaat het slecht en voor actie voeren is
hij des avonds te vermoeid.
Ook de leiding is van het begin af niet goed
geweest. Als men in de L.G.O. vergadering sprak
over actievoeren, werd direct geantwoord dat de
Li.GGi. de plaats daar niet voor was. Toen men
Spreker heeft uitgerekend en er ook in
krant op gewezen, dat de regeering 40 millioen
gulden van ons heeft opgestreken* ten onrechte
Spr. wees erop, dat nu, ook de renteniers reeds
om de West staan te werken. Waarom wordt
de tuinbouw niet gesteund en de werkloozen
met 80 millioen gulden per jaar vroeg spreker
zich af. Omdat men van den tuinbouw niet bang
is en van de werkloozen wel. Spr. zeide, dat er
geld genoeg was. Het nationaal vermogen is
slechts 43 millioen gulden achteruit gegaan, ter
wijl het aantal aangeslagenen in de vermogens
belasting nog met 5000 is toegenomen. Spr.
vroeg zich af, waarom er van het nationaal ver
drie jaar geleden voorstelde j^ctie te voeren, werd 'mogen niets was te halen en van de schuld wel
geantwoord, dat men de armoede niet de ramen was te betalen. De kapitalisten moeten worden
moest uithangen, daar het crediet hierdoor werd gedwongen iets af te staan. Spr. noemde het een
geschaad. j schandaal, dat de kamerleden met vacantie gaan,
Er zal echter actie moeten worden 'gevoerd, terwijl geheel Westfriesland in nood verkeert,
anders verdrinken we in de ellende. Die boot, Spr. wees op den grooten achteruitgang van
waarop wij varen, verkeert in gevaar en geeft de landprijzen, waardoor de hypotheekboeren hun
noodseinen. Die kleine schepen, de gemeenten, geld zijn kwijt geraakt. Spr. vroeg of de leden
helpen wel, doch het groote schip vergeet het. zich wel genoeg met politiek hebben opgehouden
Spr. noemde als voorbeeld de groote teruggang Men moet zijn eigen man in de Kamer aanklam-
van den omzet der veilingen, zooals in de Streek, I t>en, dat hii zich voor den tuinbouw insnant
waai- de omzet over een maand een kwart mil
lioen minder was dan verleden jaar. De L.G.O.
en de Noordermarktbond moeten samen een om
zet hebben van zes millioen. gulden willen we
een schamel stukje brood hebben. Diit is echter
de helft, zoodat we drie millioen tekort komen.
Ondanks dit alles blijft de regeering doof.
Door een-der deelnemers aan de delegatie naar
den minister is spr. medegedeeld, dat een gewel
dige actie zal nloeten worden gevoerd, daar an
der.? niets zal worden bereikt. Ook was hem
pen. dat hij zich voor den tuinbouw inspant.
Moet het zoo worden als in Duitschland en Ja
pan?
Het wordt een uitziekingssysteem genoemd
doch het is een uithongeringssysteem. Spr. her
innerde aan de uitkeeringen vanj schadeloosstel-
stellingen van scheepvaartmaatschappijen in oor
logstijd en aan de 20 millioen gulden aan de Ne-
derlandsche bank voor het Pondenverlies. En
dat, terwijl de aandeelhouders ieder jaar 11 pro
cent dividend hebben gehad. Niets wordt van
niets gemaakt en zal tot niets wederkeeren, dat
gebleken, dat de minister eenzijdige voorlichting staat deze regeering te wachten,
heeft gehad. Spr. wees op de groote gemakzucht Die heer A. Hoogland van Sint Pancras vond
FEUILLETON
67)
„Ik ben zooeven van de sopha op den vloer ge
vallen en heb mij daarbij inwendig bezeerd." Hij
veegde met zijn zakdoek over zijn lippen en zeide
verder: „Ziet u, er zit bloed aan."
„Ik geloof niet, dat het zoo erg zal zijn," ant
woordde Heinrich geruststellend, „het zal wel spoe
dig beter zijn."
„Ja, spoedig, wanneer het hart zal hebben opge
houden te kloppen, zóó spoedig wellicht, dat ik mij
haasten moet, wanneer ik nog alles zeggen wil, wat
ik op mijn hart heb." Heinrich was eenigszins ver
baasd: zou hij hem \yellicht uit eigen beweging me-
dedeelen, hetgeen hij met zoo groote opoffering, n.l.,
zijn incognito op te heffen, heden avond dringend
had willen verzoeken?
De kamerdienaar, wiens spreken af en toe door
een rochelend hoesten werd onderbroken ging
daarop met duidelijke stem voort:
„Toen wij voor de eerste maal tezamen op deze
kamer waren, hoopten wij beiden, dat door het een
of ander onvoorzichtig uitgesproken woord, een
tipje van den sluier zou worden opgelicht, waardoor
wij beiden eenisgzins op de hoogte zouden raken
van hetgeen wij van elkander wenschten te weten.
Wij waren beiden echter voorzichtig genoeg ons voor
elkander niet bloot te geven. U wenschte, dat mij
den een of anderen naam zou ontglippen, ik wilde
iets van u vernemen, dat mijn vermoeden zou kun
nen bevestigen."
„Mijnheer de kamerdienaar."
„Gelooft u, dat ik niet wist, wie u waart? Ach
hoe lang reeds, en ik dank den Hemelschen Vader
daarvoor uit het diepst van mijn ziel, dat hij u op
het Slot heeft doen komen, want uwe «verschijning
heeft het gevoel in mijn borst wakker geroepen, dat
ik vroeger niet heb gekend, het heeft mijn gemoed
met diep berouw vervuld, en dit berouw heeft mij
weder tot mijn God doen naderen, voor welk gevoel
mijn hart zoo vele jaren gesloten bleef. Mijn
leven werd beheerscht door liefde en haat, beide
even sterk in hun uitingen. Ik wil u thans in het
kort de geschiedenis vn mijn leven vertellen, en aan
het einde daarvan gekomen, zal ik vragen: Kan u
mij terwille van de toegenegenheid en liefde, die ik
in mij omdroeg, mijn haat vergeven?
Zooals u weet, heb ik groote reizen met Graaf
Anselm in Amerika gemaakt; voornamelijk in de
Argentinische staten. Doel was, zoo u reeds weet,
den oorsprong van de verschillende wateren te on
derzoeken. In Cordova verstuikte ik den voet, ik
moest achterblijven en den Graaf met een anderen
bediende, dien hij aannam, verder laten reizen. Na
twee maanden wilde hij terugkeeren en mij weder
afhalen. Na veertien dagen was ik weder gehéfcl
hersteld en begon voor mij het vervelende leven in
die groote stad. Die verveling zou echter spoedig
verdwijnen. Ik had in de laatste dagen eenige Duit-
schers leeren kennen en was op een avond laat met
hen in een restaurant tezamen geweest. Toen ik,
naar huis gaande, over het zoogenaamde stadsplein
schreed, zag ik, voor het portaal van het regee-
ringspaleis, een vrouwelijk wezen op het voorplein
liggen. Ik liep op haar toe en vroeg haar, of zij ziek
was. „Ziek en ellendig van den honger", antwoordde
zij met zwakke stem. „Ach," zoo zeide zij verder
„u is een Duitscher, God heeft u tot mij gezonden,
erbarm u over mij." Die ongelukkige, met bleek
1 gelaat, met de roerend schoone trekken, door het
maanlicht beschenen, boezemde mij medelijden in.
Ik droeg haar meer dan ik haar ondersteunde, want
zij was te zwak om te gaan, en bracht haar naar
mijn woning. Ik gaf haar een glas versterkenden
wijn en iets te eten. Langzaam kwam zij wat bij,
dankte mij onder een vloed van tranen en vertelde
mij het volgende van haar leven.
I „Ik ben geboren in Duitschland," zoo begon zij
i met zwakke stem, meermalen even haar verhaal
onderbrekende, wanneer de herinnering haar te
veel aangreep. „Mijn vader was hoofd van het dis-
trictsbsstuur, referendaris Hardenberg, hij had zich
naar de meening der regeering tijdens de politieke
verwikkelingen, te veel aan de zijde der volkspartij
geschaard, hij werd uit zijn ambt ontslagen en het
land uitgewezen. Hij maakte te gelde alles wat
hij had en trok met mij, zijn eenige dochter, naar
Amerika, om in Cordova in de eerste plaats zijn
broeder te bezosken, die reeds voor lange jaren
daar heen was vertrokken. In Montevideo werd mijn
arme vader ziek en stierf. Toen ik de kosten der
teraardebestelling had betaald, bleef mij nog een
geringe som over. Die kleine som was echter slechts
toereikend voor een reis van drie'dagen en ging ik
verder te voet in dit verre, vreemde land. Ik liep
den langen, breeden weg, die naar Cordova voerde.
Den eersten dag kon ik mij nog met vruchten voe
den, die ik langs den weg vond, maar weldra vond
ik niets meer om mijn honger te stillen. Ik heb ge
bedeld, maar de menschen verstonden mij niet en
den heer Kramer te pessimistisch ten "opzichte
van de schatting van de deelname aan de demon
stratie naar dit vergaderingbezoek. Als al
aanwezigen met hun vrouwen ook ieder nog
een andere persoon meenemen, dan zal de demon
stratie zeker slagen. De gewone middelen heb
ben niet gegeven, nu moet het met andere mid
delen worden geprobeerd. Spr. hoopte dat de
demonstratie in alle opzichten mocht slagen.
Spreker deelde mede dat er een spreker^ou op
treden vpor de radio op Woensdag 24 AugusTtus
des avonds ongeveer zes uur.
De heer P. de Boer sprak namens de arbeiders
en wees erop, dat het 40 jaar geleden niet alles
was voor de arbeiders, toen de volwassenen 1
gulden tot 1.25 per dag verdienden en de kin
deren, zoodra ze boven de band van den broek
uit konden kijken ook uit weren moesten voor
1 gulden per week. Spr. zeide, dat de stem
ming onder de arbeiders niet zoo best is en niet
zonder reden. Men heeft tweemaal geconfereerd
om een collectief arbeidscontract te krijgen,
doch nog steeds nul op het request" gekregen.
Spr. dringt aan op samenwerking van bou
wers en arbeiders. We moeten naast elkander
staan en niet tegenover elkaar en ons met piet
luttige verschillen bemoeien. Spr. zeide, dat de
regeeringsmachine langzaam werkt, maar ttooh
niet toen de arbeiders uit Broek op Langendijk
terugkwamen uit Overijsel. Er was; spoedig be
licht, dat de steunuitkeeringen moesten wor
den stopgezet. Na-nog eenige voorbeelden te
hebben aangehaald, drong spr. erop aan dat men
het eens werd.
De voorzitter sloot hierna de vergadering met
een woord van dank erop wijzende, dat men het
zonder steun niet kon redden. Spr. hoopte ,dat
degenen die nog geen lid zijn, het alsnog wor
den. De plaats van samenkomst) is vastgesteld
bij het raadhuis.
NOORDSCHARWOUDE.
Wij willen de aandacht van belanghebbenden er
op vestigen, dat de volgende week weder de eik
en hereik van maten en gewichten zal plaats heb
ben in de consistoriekamer der Ned. Herv. Gem. te
Oudkarspel.
ZUIDSCHARWOUDE.
Onder begunstiging van prachtig mooi, te warm,
zomerweder, gaf ons Fanfarecorps gisteravond een
concert in den muziektuin. Natuurlijk hadden de
nummers waarmede men te Alkmaar een eersten
prijs behaalde, bijzondere aandacht. Het was voor
het opgekomen publiek een mooie avond, maar
voor diregent en muzikanten minder aangenaam,
daar zij zeer veel hinder hadden van de langpoo-
ten-vliegen, welke in dichte colonnes op het licht
aankwamen.
ZUIDSCHARWOUDE.
De Damvereeniging „Damlust" organiseert mo
menteel een nederlaag-wedstrijd, waartoe onder
scheidene zusterverenigingen worden aangeschre
ven.
A.s. Maandagavond is er voor het a.s. seizoen een
ledenvergadering, waarin een en ander nader gere
geld zal worden.
Eiken dag, elk uur wordt het leger van werk
loozen grooter. Eiken dag, elk uur wordt er wel
lieten mij zonder iets te geven gaan. Eindelijk zag
ik aan den horizon de kathedraal van Cordova ver
rijzen en bereikte dan ook eindelijk de stad. Met
gewonde voeten, nauwelijks de kracht bezittende mij
verder tes Iepen, en staande te hoüden, waggelde
ik meer dan ik liep van straat tot straat en vroeg
een ieder of hij niet mijn oom Hardenberg kende.
Niemand kende hem. Een oude Engelschman gaf
mij den raad mij te wenden tot het regeeringspaleis,
waar men mij stellig de noodige inlichtingen zou
kunnen geven. Het was avond geworden, en als ik
mijn laatste krachten inspande daarheen te gaan,
vond ik de poort gesloten. Verder gaan was mij
niet mogelijk, mijn beenen konden mij niet meer
dragen, ik zonk op de straat neder, den dood ver
wachtende, met de gedachte den volgenden morgen
niet meer te zullen tegemoet zien het spreken
werd mij mooeilijk het is mij, alsof ik reeds het
leven zal moeten verlaten.
Intusschen had ik Constance zoo heette zij
een kop heete thee bereid, waarvan zij echter zeer
weinig dronk, al spoedig viel zij in een zachten
slaap, nadat ik haar had moeten smeeken op mijn
bed te gaan liggen.
Als een moeder waakte ik bij haar legerstede. Des
anderen morgens informeerde ik naar haar oom en
moest helaas, vernemen, dat deze reeds voor een
vierendeel jaars was gestorven. Het was voor haar
een treurig bericht. Ik droeg de zorg voor haar over
op mijn huisjuffrouw, een beste, brave vouw, die
eveneens met haar lot ten zeerste was begaan. Deze
verklaarde zich gaarne bereid haar eenigen tijd bij
zich in huis te nemen, en ik beloofde haar alle on
kosten voor haar verpleging te zullen vergoeden.
Na drie dagen kreeg zij een hevige koorts en zij
zweefde veertien dagen tusschen leven en dood.
Wederom gelukte het ons door eene zorgzame ver
pleging 't gevaar voor haar leven te bezweren. Toen
zij herstellende was, nam haar beterschap ook snel
toe en wederom na veertien dagen had zij haar
volle gezondheid teruggekregen.
Ik echter,, mijnheer de secretaris, had intusschen
voor het meisje, met haar mooie, bruine oogen,
liefde opgevat en verkeerde in den zoeten droom,
dat ook zij mij lief zou hebben en dat zij, de van de
geheele wereld verlatene, mijn vrouw zou willen
worden.
Daar ontving ik uit Santiago een brief van Graaf
Anselm, dat hij binnen korten tijd zou terugkeeren."
„Uit Santiago?" vroeg Heinrich. „Had de Graaf
zijn reis naar Chili opgegeven?"
„Ik bedoel niet Santiago in Chili, maar die stad in
Argentinië. Ten Noorden van Cordova ligt ook een
stad, die Santiago heet."
ergens op de wereld een bedrijf stilgelegd, waardoor
-arbeiders en employé's worden ontslagen, overge
laten aan een lichtlooze toekomst, gemaakt tot ver
bitterde tegenstanders van een maatschappij, waarin
millioenen en nog eens millioenen geen kans heb
ben om geld te verdienen, om nog niet eens te
spreken over de verschrikking van de in niets doei?
doorgebrachte dagen waaraan de meesten niet op
een andere wijze inhoud vermogen te geven.
Het aantal werkloozen op deze wereld kan reeds
niet meer geteld, nog slecht geschat worden. On
danks alle betuigingen omtrent de solidariteit, die
er tusschen de volkeren zou bestaan, heeft men het
nog niet eens gebracht tot een uniform, interna
tionaal systeem tot telling der werkloozen. In het
eene land telt men de werkzoekenden, in het andere
de steuntrekkenden, in een derde de tegen werk
loosheid verzekerden, in een vierde de werkenden in
verhouding tot het totaal der bevolking. In de Ver-
eenigde Staten houdt men zich in het geheel niet
op met tellingen van dien aard; in Frankrijk worden
door verschillende autoriteiten verschillende syste
men toegepast. In Rusland is de telling der werk
loozen tijdelijk opgeschort en In het Verre Oosten
zijn nauwkeurige tellingen onmogelijk in verband
met de daar heerschende onrust. Erf zijn dus geen
absoluut betrouwbare cijfers te verkrijgen van het
aantal werkloozen, dat de wereld thans telt.
De intusschen gestorven directeur van het inter
nationaal Arbeidsbureau, Albert Thomas, heeft be
gin April van dit jaar nog een bericht gepubliceerd
waarin hij het aantal werkloozen over de geheele
wereld op ongeveer 25 millioen schatte. Zelfs thans;
in den Zomer, zal dit aantal niet noemenswaardig
zijn geslonken. Wel is het aantal werkloozen in de
Staten op het Europeesche vasteland iets gedaald,
doch elders, vooral in de Vereenigde Staten en Ja
pan, is het nog gestegen. Ook in Engeland is de
werkloosheid niet verminderd. De wanhopige toe
standen op de arbeidsmarkt wordt dus dóór den
seizoenarbeid niet meer verbeterd, hoewel toch het
voorjaar weer werk buitenshuis, bouwwerkzaam
heden en het bebouwen van het land met zich
meebrengt. Dit opejit dus voor den komenden win
ter de somberste vooruitzichten. Wanneer de be
staande werkloosheid nog wordt vermeerderd door
het vervallen van de seizoenwerkzaamheden, dan
zullen er in den komenden winter minstens 30 mil
lioen werkloozen op de wereld zijn, d.i. ongeveer de
helft meer dan in 1930.
Het meest worden de Vereenigde Staten, Duitsch
land en Engeland door de werkloosheid getroffen.
Het aantal werkloozen bedraagt in deze landen
resp. 10.6 en 3 millioen, dus tezamen 19 millioen
van de 25. Deze landen tellen dus 4/5 van alle werk
loozen ter wereld (in 1929, vóór de crisis, nog slechts
3/5 van het totaal!) en het is gebleken, dat noch
de volkomen afsluiting van het land door tarief
muren in Amerika, noch het verlaten van den gou
den standaard in Engeland Iets anders kunnen ge
ven dan een tijdelijke verbetering op de arbeids
markt. De wereldkwaal der werkloosheid zit dieper
en kan dan ook niet door lapmiddeltjes worden
genezen. Zij moet uit den weg worden geruimd
door de oorzaken weg te,nemen, die het geheele we
reldlichaam schade berokkenen en niet slechts een
deel daarvan.
Er is dikwijls genoeg gesproken over deze oor
zaken van de werkloosheid, die-de geheele wereld
teistert. Wij kunnen dus met een korte opsomming
volstaan.
Ten eerste is de crisis veroorzaakt door de over
productie in landbouw en industrie. Buitengewoon
overvloedige oogsten, de mechansatie van den Iancf»
bouw en de ondoordachte uitbreiding der bebouwde
oppervlakte hadden naast de verminderde koop
kracht der industriegebieden, reeds in 1930 een
krachtige daling der prijzen op de wereldmarkt ten
gevolge. Die voor landbouwproducten daalden tot
de helft van het vroegere peil. De koopkracht der
landbouwgebieden voor de industrieele producten
daalde overeenkomstig daarmede. En wat voor de
landbouwproducten geldt, geldt ook van de ruwe
grondstoffen voor de industrie. Ook hiervoor had
de wanverhoudingtusschen vraag en aanbod een
prijsdaling van gemiddeld 5 pet., voor rubber zelfs
70 pet. tengevolge. Ook in de industrie werd de
productie opgevoerd door werk besparende machi
nes, rationalisatie der bedrijfsorganisatie, psycho
technische maatregelen, enz., zonder dat men zich
afvroeg, of die vernjeerdere produtcie wel gerecht
vaardigd werd door een uitbreiding van het afzet
gebied.
De tweede oorzaak van den ongunstigen economi-
schen toestand ligt in de ongelijke verdeeling van
den goudvoorraad der wereld. Meer dan de helft
daarvan ligt in de staatsbanken van Frankrijk en de
Vereenigde Staten en is aan de circulatie onttrok
ken. Het goud vormt echter de basis van den bui-
Heinrich zag verwonderd op. „Ah!" zeide hij on
willekeurig verrast. Zoo had hij zich, onbekend met
deze omstandigheid, vergist en had hij zich tot het
verkeerde adres gewend en na drie maanden wach
ten, de teleurstellende mededeeling ontvangen! Het
„Co" in den brief van de oude vrouw Bergfeld be-
teekende dus Cordova, en niet Conception, het „Ar"
niet Araukaniën, maar Argentinië.
„Het wordt donker," zeide Lühneburg, „wil u het
licht aansteken, mijnheer de secretaris, ik kan
uw gezicht niet duidelijk meer zien, en uw aanblik
is mij een laatste troost."
Nadat Heinrich aan dit verzoek had voldaan,
zette Lühneburg zijn verhaal voort. Hij vertelde
dat hij, na de terugkomst van Graaf Anselm, het
geliefde meisje had moeten verlaten om met zijn
heer en meester in het hotel te gaan wonen. De
Graaf hoorde van Constance en leerde haar tevens
kennen. Het jonge meisje moet op hem een bijzon
deren indruk hebben gemaakt, want met een in het
oog vallende Voorliefde zocht hij meermalen haar
gezelschap op zonder zijn dienaar er iets van te
laten weten. De oude schetste dan zijn hartver
scheurend leed, toen de Graaf en Constance Har
denberg zich verloofd hadden en liet een blik in
zijn leven slaan, veelbewogen als het was, zonder
zich aan anderen te verschoonen, daarbij eerlijk en
openhartig zijn eigen karakter bloot leggende.
Er trad een kleine pauze in, klaarblijkelijk moest
de grijsaard, vermoeid van het spreken, zich eenigs
zins herstellen. Daarop de hand van Heinrich vat
tende, zeide hij op beslisten, vasten toon:
„Ik wil weder goed maken wat ik heb misdaan!
U is de kleinzoon van Constance, u is de zoon van
Graaf Hermann, u is hier gekomen om de bewijzen
van uwe afstamming te verkrijgeh, u, u, jou, jou"
hij drukte Heinrich's hand steviger „jou, even
beeld van Constance, de eenige en eerste vrouw
die ik op aarde heb liefgehad, om haar mooie,
groote bruine oogen, haar edelmoedig karakter en
haar lieftallig voorkómen, jou wil ik de plaats noe
men, waar de documenten zijn verborgen, de be
wijzen, die je Heer en erfgenaam van Breitenbach
zullen maken. Maar, voordat ik dat streng gehouden
geheim openbaar, moet ik uit je eigen mond ver
nemen, of je Graaf Herman's zoon bent?"
„Ik ben het."
„En was uw afkomst u reeds lang bekend?"
„Ik vernam dit uit de nagelaten papieren van
mijn vader," antwoordde Heinrich en vertelde ver
der in korte trekken de geschiedenis en de levens
loop zijns vaders en die van zich zelf.
(Wordt vervolgd)).