De nood in den Noord hollandschen Tuinbouw. telkens opnieuw op de maatschappij worden losge laten. Excessen tegen de zeden komen ons afschu welijk voor. maar degenen, die tot zulke excessen worden gedreven, lijken ons toch eerder zieken van geest dan de lieden, die op meer materieele dingen belust zijn. Telt de scha, aan lichaam en ziel van een kind toegebracht door eeri moreel gedegene reerde, dan minder dan een verlies aan geld of goed? We achten het bestaanbaar, dat iemand een keer uit boosaardigheid tot een zedendelict komt, maar de mensch, die zich herhaaldelijk en ook na ver schillende bestraffingen, aan kinderen vergrijpt, is een gevaarlijke gek, die moet worden opgesloten en verpleegd. Dat gebeurt echter lang niet altijd. Op het oogenblik meent de justitie weer nader te zijn gekomen tot de oplossing van de gerucht makende moordzaak in den Blij dorper Polder te Rotterdam, waar de 10-jarige Marietje van Os heu slachtoffer werd van een lustmoordenaar. Een ge detineerde heeft, juist vóór hij zijn straftijd voor een ander delict had uitgezeten, bekend, dat hij dien moord heeft gepleegd. Omtrent dien persoon vernamen w ethans, dat hij 25 jaar oud was, toen de beruchte moord werd begaan. Op dien leeftijd had hij we citeeren uit de groote bladen „reeds enkele veroordeelingen wegens zekenmisdrij- ven achter den rug." Hij werd ook van de moord in de Blijderper-polder verdacht, maar moest wegens gebrek aan bewijs worden vrijgelaten. Kort na zijn vrijlating echter, lokte hij in de buurt van de Waalhaven te Rotterdam weer een meisje mee, aan hetwelk hij zich vergreep. Hij wera opnieuw gepakt en tot een vrij langdurige straf veroordeeld. Toen hij zijn straftijd had uitgezeten, trok hij naar Assen, waar bij het verhaal wordt eentoniger dan dat van Said ja zijn zooveelste zedenmisdrijf beging, gepakt werd en door de As- sensche rechtbank tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld. Kort voor hij weer in vrijheid zou komen, heeft de man thans misschien beter begrijpende dan zijn rechters, waar hij thuishoort bekend, dat hij ook de moord in den Blijderper Polder heeft gepleegd. De politie onderzoekt de zaak heel serieus, 't Zou nJ. kunnen gebeuren, dat de man maar fantaseert en de moord inderdaad niet heeft begaan. En in zoo'n geval zou men zich haasten om hem los te laten, tot-ie een anderen moord werkelijk zou hebben gepleegd! de landbouwers een uitweg te hopen zoeken bij ::et toenemen der crisismoeilijkheden, waarin de akker bouw was geraakt, maar zij hebben de oplossing gezocht waar die niet te vinden was. Ik breng deze feiten, die rot de moeilijkheden in den Noordhollandschen tuinbouw in zeer sterke mogelijk in de chaos, waarin de wereld nu is ge raakt, vast te stellen, wat de naaste toekomst bren gen zal. Niemand kan dat. Het eenige, wat wij kunnen blijven doen, is ho pen dat na korter of langer tijd het vertrouwen tusschen de volkeren onderling tenslotte zal terug- mate hebben bijgedragen, in herinnering, omdat ik I keeren. En den moed niet verlieven, straks op die uitbreiding, die den groven tuinbouw j Zonder dat vertrouwen kan de brug niet worden REDE VAN DEN HEER VALSTAR. De tuinbouw maakt een uiterst moeilijken tijd door. Het feit, dat wij in het midden van den zomer in talrijke vergaderingen en samenkomsten met elkaar moeten spreken over den noodtoestand, waarin ons bedrijf is geraakt en die vooral den Noordhollandschen tuinbouw teistert, is een beden kelijk verschijnsel. Wat ons overkomen is, is ons niet overvallen. De steeds in hevigheid toenemende Wereldontwrichting wierp ook voor den tuinbouw haar donkere scha duwen vooruit. Reeds op de algemeene vergadering van de Groep Veilingsvereenigingen in April 1930 hebben wij ons rekenschap gegeven van den ernst van den toestand, die reeds in Noord-Holland en 'enkele andere tuin bouwstreken was ingetreden en voor andere zeer belangrijke groepen van tiunbouw dreigde. In mijn openingswoord heb ik op die algemeene vergadering de vrees uitgesproken, dat de moeilijk heden in hevigheid en aantal zouden toenemen en dat er booze tijden voor den tuinbouw voor de deur stonden. Die vrees is helaas gegrond gebleken. De bittere werkelijkheid is echter erger dan wij ons hadden voorgesteld en voor mogelijk hielden. Het is met den tuinbouw de laatste jaren steeds bergafwaarts gegaan, in steeds sneller tempo en vooral Noord-Holland is in een noodtoestand ge raakt, die roept met een noodkreet om maatregelen, welke dien noodtoestand kunnen temperen en leni gen. Er is bittere nood, die schreit om hulp en waar voor de regeering niet langer haar ooren mag toe sloppen. Er kan en mag door de regeering niet langer worden gewacht, er kan en mag niet langer door haar overwogen worden wat te doen en hoe te helpen, omdat het water in Noord-Holland tot over de lippfen is gekomen, omdat langer uitstel vernie tiging van de bestaansmogelijk van duizenden en nog eens duizenden beteekent. Ook in andere tuinbouwcentra groeien de moei lijkheden met den dag en eischen voorziening, waardoor aan deze moeilijkheden het hoofd kan worden geboden, maar Noord-Holland is het eerst en het zwaarst getroffen en kan zich zonder dade lijke, doelbewuste en doeltreffende hulp niet langer op de been houden. De oorzaak, dat Noord-Holland het eerst tn bet zwaarst werd getroffen, ligt voor de hand. Terwijl door de algemeene crisis en den daardoor ontstanen ongekenden omvang der werkloosheid in het hoofdafzetgebied der Noordhollandsche orod ne ten de koopkracht sterk verminderde, nam de nro- ductie van de grove tuinbouwproducten steeds grooter omvang aan. Bij de inventarisatie op 1 December 1930 was de voorraad bewaarkool 7299 wagons. Op 31 December 1931 was de voorraad 1103 wagons, dat was 51 meer. Het jaarverslag van de Provinciale Veilingsor ganisaties merkte daarover op: „Deze voorraad, ge volg van een goeden oogst en uitbreiding door contractteelt op land buiten de eigenlijke koolstreek tegenover de steeds moeilijker te bereiken en min der vragende afzetgebieden maakt de vooruitzich ten ook voor deze tak van bedrijf wel buitengewoon donker." Hoe donker het geweest is, neoo°.i wij onder vonden; het is net de bewaarkoolafzet een aebai le ge wees t. Deze buitengewone uitbreiding van de koolteelt en in het gemeen van den groven tuinbouw hier le lande was voor een zeer belangrij k deel het gevolg van de moeil ij sneden in den ak'-.criiouw. liet heeft geleid tot de ontwrichting var den afzet omdat eheen voor een verminderde hoeveelheid product onder de bestaande omstandigneden misschien r.og een afzet tegen een eenigszins toonenden prijs te vinden was geweest. Kr is nog een andere reden, die tot het debacle in den groven tuinbouw heeft gelei 1. Niet alleen hier te lande, maar ook in onze afzet landen heeft de propaganda voor omzetten van akkerbouw in minbouw tot Jen v er Noord-Holland a tastrophalen tot-stand gelexd. Ik wijs hier speciaal op, niet om verwijten te richten aan hen, die den boer hebben opgewekt en aangespoord ro- het telen van tuinbouwgewas sen Zij hebben dat zoo ne ;.n i»r, te goeder trouw en met de beste bedoelingen gedaan om voor heeft ondergaan, moet terugkomen als ik de vraag wil bespreken wat er moet worden gedaan om den Noordhollandschen tuinbouw te redden. Als men voor een zieke genezing zoekt, moet de geneesheer, voordat hij een middel voorschrijft, de diagnose stellen. Het is nutteloos, al mag het schijn baar eenige verlichting brengen, om te pogen den tuinbouw in Noord-Holland staande te houden door het verleenen van voorschotten, ook al zijn die renteloos. Het kan den ergsten nood voor een oogenblik lenigen, maar het biedt geen uitzicht op een beteren toestand. Toen Noord-Holland het vorig jaar werd getrof fen door een ongekend hevig optreden der aardap pelziekte, scheen het verleenen van rentelooze voor schotten de aangewezen weg om hulp te bieden. Zij. die daartoe het initiatief namen, verdienen daarvoor dank en het verdient waardeering, dat de regeering tot het verleenen dier credieten overging. Maar het middel is gebleken ontoereikend te zijn en heeft door het toenemen der moeilijkheden niet het gewenschte effect gesorteeerd. Het is steeds duidelijke geworden, dat de tuin bouw alleen door een algemeene steunregeling, door een complex van maatregelen, waardoor het be drijf wordt gesteund, kan worden geholpen en niet door individueelen steun. Het tot tweemaal toe verleenen van een voor schot van f700.000 aan de in bitteren nood ver keerenden Noordhollandsche kweekers verdient waardeering, maar het bracht geen verbetering, noch verlichting van den stijgenden crisisnood. Welke maatregelen moet de Regeering dan nemen om aan de moeilijkheden in Noord-Holland tegemoet te komen. Een dier maatregelen moet zijn een toeslag op het product, voorzoover de opbrengt daarvan aan de kweekers geen droge boterham heeft opgebracht. Bij «herhaling zijn daarvoor stemmen uit Noord- Holland opgegaan, zoowel uit Langendijk om toe slag op de bewaarkool als uit de Streek om toeslag op de bloemkool. Hier past de uiterste soberheid eii ik voeg er in één adem bij, dat bij het vragen om steun in dien vorm door den Noordhollandschen tuinbouw de uiterste soberheid in acht genomen is. Wat van de regeering kan en mag worden ge vraagd is: het nemen van zulke maatregelen, die aan den tuinbouwer en aan hen, die in den tuin bouw arbeiden, de eerste en noodzakelijke levens behoefte weer verzekeren. Niet in den weg van armenzorg, of, om een nieuw woord te bezigen, niet door maatschappelijk hulp betoon moet aan hen, die in den tuinbouw werk zaam zijn, hulp worden geboden. Zonder, dat het aan de regeering één cent meer kost kan een anderen weg worden gekozen om steun te verleenen indien en voorzoover de nood het noodzakelijk maakt. Wij zijn de Landbouwcrisis-commissie Lovink dankbaar, dat zij de regeering in dezen zin het ver leenen van een toeslag op het product, heeft ge adviseerd en wij betreuren het, dat de regeering tot op dit oogenblik heeft gemeend nog geen maat regelen Th dien zin te nemen. De regeering overweegt. Wij zullen ons wachten om bittere woorden op onze tong te nemen aan het adres der regeering Wij weten voor welke moeilijkheden de regeering speciaal de Min. -van Econ. Zaken en Arbeid is geplaatst. Het zijn schier onoverkomenlijke moei lijkheden. Het grootste deel van het Nederlandsche bedrijfsleven gaat onder den geesel van de crisis door en verkeet in bitteren, nood. Maar nu de nood voor den tuinbouw zoo hoog ge stegen is als op dit oogenblik is ieder verder uitstel, is ieder langer overwegen der regeering onverant woordelijk. En de Commissie Lovink, die van dien toestand in den tuinbouw ernstig studie maakte, én het Centraal Bureau van de Veilingen én de drie Cen trale Landbouworganisaties hebben den toestand, zooals die in den tuinbouw is, op de meest duide lijke wijze aan de regeering kenbaar gemaakt. Hier in NoordlHolland staat de tuinbouw op in storten en het kraakt zeer bedenkelijk in andere streken van tuinbouw. Moet het dan eerst met den tuinbouw zoover komen, dat in de tuinbouwstreken het getal werk- loozen in de duizenden en nog eens duizenden gaat loopen en de werkloosheid algemeen wordt? Met bange zorg zien wij den a.s. winter tegemoet, die wij niet in mogen gaan voor er een ernstige poging is gedaan om aan de moeilijkheden, die den tuinbouw buiten zijn schuld zijn overkomen, het hoofd te bieden. Kan een gewijzigde handelspolitiek bij de moei lijkheden, die de tuinbouw ondervindt, steun /bie den? Het mooiste zou zijn, indien het de regeering mogelijk was de belemmeringen, die het buitenland voor onzen export heeft gemaakt, door het steeds hooger optreken der tariefmuren op een of andere wijze weg te nemen. Die mogelijkheid bestaat op dit oogenblik zeer ze ker niet. Integedeel, er moet noge gerekend worden op verdere invoerbelemmeringen, op maatregelen, die onzen export nog verder onmogelijk zullen ma ken. Er zijn er, die als tegenmaatregel van de regee ring handelspolitieke maatregelen eischen. De re geering moet actieve handelspolitiek voeren en op die wijze probeeren de deur, die het buitenland voor onze producten steeds steedg verder dicht doet, weer te openen. Nederland mag zich niet langer laten aanleunen wat nu bijna dagelijks dan door het eene en dan door het andere land hem wordt aangedaan. Het is tijd, dat er een einde wordt gemaakt aan het maar vrij inlaten van alles, wat het buitenland maar wenscht in te voeren', terwijl men den import van ons product op allerlei wijze en met allerlei middelen belemmert. Al te goed is buurmans gek, wij mogen ons niet langers als lamme goedzak aanstellen. Zij, die zoo spreken, vinden een open oor. Het valt niet te ontkennen, dat de Regeering in deze abnormale tijden moest kunnen beschikken over de middelen, die voor een handelspolitiek verweer bruikbaar zijn. Het blijkt steeds duidelijker, ik herinner slechts aan de gevoerde onderhandelingen met Duitsch- land over een betalingsregeling voor onzen export en over onze boter, dat de regeering, wil ze wat bereiken, een handelspolitieke wapenrusting in dezen abnormalen tijd niet kan ontberen. Echter wat de tuinbouw nu en in de toekomst noodig heeft, is een vrije handel. Wij moeten nooit vergeten, dat velen, die roepen om actieve handels politiek, gedreven worden door dezelfde overwegin gen, die in het buitenland hebben geleid tot het steeds hooger optrekken der tareifmuren en dat wij met al die activiteit ons bevinden op een dwaal weg, die wij alleen uit zelfverweer, noodgedrongen mogen inslaan. Wij leven handelspolitiek in een gekkenhuis, waarin wij geen oplossing voor de acöte moeilijk heden van dit oogenblik moeten zoeken. Het is niet geslagen, waarover een onbelemmerd handelsver keer weer mogelijk wordt. Voorshands gaat de marschroute nog in verkeerde richting, met als gevolg de noodzaak om de pro ductie tot het uiterst mogelijke in te krimpen. De beste steun, die de regeering aan den groven tuinbouw bieden kan, is het nemen van maatre gelen, die een scherpe inkrimping van de teelt van grove tuinbouwproducten tot gevolg heeft. Dit zal op deskundige wijze bekeken en doorgezet moeten worden. Als regel zal de regeering aan het verleenen van steun aan den landbouw de voor waarde moeten verbinden, dat de landbouw het telenv an grove tuinbouwgewassen nalaat. Nu de landbouw voor al zijn hoofdproducten voor zoover dit noodig bleek steun ontvangt, zal deze voor den landbouw kleine vrijheidsbeperking ten bate van den tuinbouw door een ieder als billijk moeten worden erkend. Het is beter, dat op deze wijze een productiebe perking plaats vindt, dan dat wordt voortgegaan met een productie voor de mestvaalt, waardoor de geheele nijvere tuinbouwbevolking in het ingeluk wordt gestort en vernietigd. Vast staat, dat van schier alle grove tuinbouw gewassen een zeer groot te veel aan de markt komt, waarvoor, zoolang de toestand in het buitenland zich niet wijzigt, geen afzet tegen eenigszins loo- nenden prijs te vinden is. Indien en zoolang men in het buitenland voort blijft gaan met het nemen van maatregelen tot steun van den binnenlandsche productie en die maatregelen bevordert door beschermende handels politiek, moet de uiterste matigheid in de productie hier te lande betracht worden. Het zou voorbarig zijn zich aan voorspellingen te wagen ten aanzien van wat de toekomst aan afzet mogelijkheden bieden zal. Op dit oogenblik moeten wij met de werkelijkheid rekening houden en af wachten. De juiste weg, die de regeering moet inslaan is daarom pogen om het bedrijfsleven zoo goed moge lijk op de been te houden. Dit is alleen mogelijk wanneer de cultuur van grove tuinbouwgewassen zooveel mogelijk wordti ngekrompen. Waar de grove tuinbouw zich de laatste jaren snel heeft uitgebreid en tal van akkerbouwers zich door den ood gedrongen geworpen hebben op de cultuur van grove tuinbouwgewassen kan hier zonder schade voor die landbouwers ten bate van den tuinbouw veel worden bereikt. Het spreekt vanzelf, dat ook aan anderen dan dan landbouwers het telen van grove tuinbouwge wassen onmogelijk moet worden gemaakt. Dit is één maatregel, een maatregel, die aan de regeering geen geld kost, zeer goed uitvoerbaar is en waarvan het succes bij voorbaat vaststaat. In normale tijden is vrijheid een kostelijk goed Wij minnen die vrijheid en wij zijn bereid voor die vrijheid in het vuur te gaan, ook al zijn daaraan soms aanwijsbare nadeelen verbonden. Maar in abnormale tijden, ais de .nood er toe dringt, kan het noodig zijn het „freie Spiel der Krafte" aan banden te leggen om te kunnen berei ken, wat voor het behoud van ons bestaan noodig is. Dan moeten er maatregelen gAomen worden om het hortende en stootende apparaat van den afzet, waarvan het bestaan van den tuinbouw af hangt, op gang te houden. De overheid behoort de bevoegdheid te hebben regelend op te treden, indien het normale verloop van die afzet door de tijdsomstandigheden ernstig wordt verstoord. Bij den afzet van de landouwproductie zijn steeds tal van maatregelen door de regeering genomen ter bescherming van den landbouw en het is meer dan tijd, dat ook voor .den tuinbouw voorzieningen worden getroffen, die er op gericht zijn voor zoover het mogelijk is den afzet gaande te houden. Er staat veel op het spel. Wij moeten en mogen niet langer voortgaan met het stelselloos werpen van ons product op de sterk verstoorde en ontwrichte markten, zoowel in bin nen- als buitenland, omdat dit niet alleen prijs- vernietigend werkt, maar omdat wij, wat het bui tenland betreft, ons de eene tariefsverhooging na de andere op de hals halen, terwijl wij zelf de oor- zullen worden, dat ons product bovendien zal wor den gecontingenteerd. Wat het binnenland betreft is een verplichte handhaving der minimumprijzen absoluut nood zakelijk. Het plan van een fondsvorming, dat in Noord-Holland in werking zal treden, zal een zeer gunstigen invloed op den afzet van het product in het binnenland uitoefenen. Noodig is het, dat een soortgelijke regeling voor het geheele land komt. Bij de instorting der prijzen der vorige week op alle veilingen is de noodzakelijkheid nog eens zon neklaar gebleken, dat het absoluut overtollige door minimumprijzen wordt opgevangen en uit de markt wordt genomen. Bij het treffen van een algemeene steunregeling voor den tuinbouw behoort ook hieraan de volle aandacht te worden geschonken. Zoo zouden wij nog op tal van maatregelen kun nen wijzen, die kunnen worden genomen om den tuinbouw uit het moeras te helpen, die alleen de regeering kan treffen en waardoor de tuinbouw voor ondergang kan worden behoed. Iedere steunregeling voor den groven tuinbouw moet, tenzij de regeering bereid is meerdere jaren tientallen milloenen beschkbaar te stellen voor steun aan de n nood verkeerende tuinbouwers, ge zocht worden in de richting van beperking der cultuur en het scheppen van orde in de chaos, die door de crisis met den dag grooter en voor de tuinbouw gevaarlijker is geworden. Maar daarmede is Noord-Holland op dit oogen blik niet geholpen. Al mag van het treffen van maatregelen bij de productie en den afzet veel wor den verwacht, voor den oogenblikkelijken nood kun nen die maatregelen geen baat meer brengen. De regeering moet in de zak tasten. Wil en dit moet de regeering den Noordhollandschen tuin bouw opde been houden, dan zal ze een toeslag met terugwerkende kracht voor leniging van den oogen blikkelijken nood moeten geven. Hoe groot en voor welke producten deze toeslag zal moeten zijn, zal de regeering zelf na ernstig onderzoek hebben te beslissen. De regeering kent den noodtoestand evengoed als wij die kennen. Ook de toestand in Kennemerland, dat reeds bij den eersten steun, welke aan Noord- Holland is verstrekt, stiefmoederlijk is behandeld. Het steunplan van de Commissie Lovink geeft in deze een goede leidraad en is bovendien goedkooper dan wanneer de regeering geen steun aan het tuin bouwbedrijf zou verleenen, want zij die door tuin- bouwarbeid in hun onderhoud moeten voorzien, zullen toch moeten eten en leven en het is wen- schelijk, dat het bedrijf wordt onderhouden. Een tuin is geen fabriek, die men sluiten kan. Als het bovendien een nationaal belang is, dat een arbeidsintensiefbedrijf, als het tuinbouwbedrijf is, op gang blijft, dan moet er onverwijld financieels hulp komen. Als de crisiswerkloosheid in den tuin bouw nog grooter afmetingen moet gaan aanne men, dan zal dit de regeering millioenen en nog -eem millioenen kosten en den financieelen onder gang beteekenen van tietalle platteladsgemeenten. 's Rijks schatkist verkeert in ongunstige omstan digheden. Niemand, die dat zal kunnen tegensepre- ken, ook al weltert men allerwege. Maar verhongeren behoeft men in ons goede va derland nog niet. Voor werkloosheid en maatschap pelijk hulpbetoon vloeien de millioenen als het noo dig is nog regelmatig. Aan Amsterdam werd kort geleden nog 6 millioen toegestopt, boven de mil lioenen, die uit 's Rijks schatkist als crisissteun aan de de hoofdstad van ons land worden verstrekt Voor het opgang brengen van de bouwvakken liggen 20 millioen klaar, als men maar voor een snipper loonsverlaging aan het werk wil trekken De tuinbouwer aanvaardt ik kan niet zeggen iedere loonsverlaging, de land- en tuinbouw staat altijd op het minimam, maar wij zijn tevreden mits het maar even toereikend is om de mond open te houden. De hitte van den dag verdraagt hij en de sobere belooning voor zijn arbeid doet hem nog tevreden en dankbaar zijn. Van zijn akker verdreven en tot werkloosheid ge doemd te worden zonder dat daarvoor, „een ijzeren noodzaak" dwingt, verdraagt hij echter niet. Die noodzaak is er niet, ook voor den groven tuin bouw niet, indien er doelbewust naar gestreefd wordt den tuinbouw door deze crisis heen te helpen. Is er uitzicht, dat de regeering tenslote toch nog met een breeder -plan voor steun voor den tuin bouw komen zal? De regeering overweegt. Er is grond voor de verwachting, dat de regeering zich ernstig voor de vraag gesteld heeft, wat er gebeuren moet. D a t er steun moet worden geboden is ook voor de regeering geen vraag meer. Ook de regeering ziet op het oogenblik wel in, dat langer uitstellen niet mogelijk is, omdat de gevolgen tot grooter moeilijk heden aanleiding zullen geven, dan het verleenen van steun. Er is van alle zijden op steun voor den tuinbouw aangedrongen. Ook het Centraal Bureau van de Veilingen heeft al zijn krachten ingespannen Wij moeten, hoe zwaar het ook valt, nu afwachten, wat de regeering doet. Wij kunnen onze nooden aan de regeering voordragen en dat hebben wij gedaan. Een andere invloed op de regeering uitoefenen kun nen wij niet. Wie de straat op wil hij ga, de organisatie van de Veilingen doet daaraan niet mee. Wij hebben onze wenschen en eischen aan de regeering kenbaar gemaakt en op de wijze als het hoort en betaamt. Niemand en niets is er mede ven °nS €en an^eren we& gaan bege- Ook al zitten wij op denn bodem van den put wij mogen onze werkelijkheidszin niet verliezen. Ook de Staat kan de gevolgen van deze wereld crisis niet van ons afwenden. Kort geleden heeft de Minister-President voor de radio het Nederland sche volk opgeroepen de werkelijkheid te willen zien „zonder oogkleppen". Wij hebben reeds lang de tering naar de nering gezet en vragen van de regeering alleen die sceun die noodig is om in ons levensonderhoud te voor zien en ons in staat stelt ons bedrijf gaande te houden. Internationaal blijft de Nederlandsche regeering haar fraditie getrouw, vasthouden, consequent vast houden aan de open-deur-politiek. Daar volgt uit, dat ze aan den tuinbouw fcteun moet verleenen,. Ik behoef slechts te herinneren aan de krachtige wijze, waarop op de de economische wereldcon ferentie te Genève in 1927 door onze beste mannen gestreden is voor het vrije handelsverkeer tusschen de volken. Zonder succes. Maar ons volk is een volk van volhouden. In het geloof, dan het beginsel, dat niet in den weg van autarkie, maar in het vrije ruilverkeer de cri sisbanden kunnen worden geslaakt en de welvaart m de wereld weer kan terugkeeren, deed Nederland de derde stap en sloot met België en Luxemburg het verdrag van Ouchy. Indien de Nederlandsche regering internationaal op een betere toekomst blijft hopen, indien iedere stap, die internationaal gedaan wordt, getuigt van het geloof, dat de wereld het pad der nationale zelfgenoegzaamheid straks zal verlaten, dan behoort ook in de binnenlandsche politiek naar dat begin sel te worden geleefd. Dan mag de regeering een exportbedrijf als de tuinbouw is, niet prijs geven. Dan behoort de regee ring om die reden alle krachten in te spannen en alle doelmatige middelen aan te wenden om den tuinbouw in stand te houden tot die betere tijden weer aanbreken. Er is nog een reden, waarom de tuinbouw door de regeering in deze moeilijken tijd moet worden gesteund en in stand gehouden. Het ligt in het voor nemen van de regeering een commissie in het leven te roepen, aan welke zal worden opgedragen na te gaan of niet, gelet op de moeilijke tijdsomstandig heden, het tijdstip is aangebroken, dat, teneinde tot een meer doelmatige besteding van overheids gelden te komen, de hulp, die aan werkloozen wordt verleend, geheel of ten deele in natura zal worden verstrekt. Zoo hebben het ons de bladen medegedeeld. Het kan goed zijn in de gedachte terug te roepen hoe in den oorlogstijd, naarmate in Nederland de hon ger ging nijpen, de tuinbouw de redding in Jen nood geboden heeft. Als straks een distributie geheel of gedeeltelijk in natura in plaats van in geld moet komen, omdat 's Rijks middelen er toe zullen dwingen, dan zal de regeering goed Joen zich te herinneren, hoe door haar in den winter van 1915—1916 in natura gedis tribueerd is 2.762.000 kg gele, 2.436.000 kg roode kool, 2.581.000 kg peen, 2.096.000 kg. rapen en 3.999.000 kg uien; in den winter van 19161917: 8.742.000 kg. gele kool; 6.252.000 kg roode kool; 8.969.000 kg peen; 7.672.000 kg rapen en 8.687.000 kg uien; in den win ter van 1917—1918: 15.525.000 kg gele kool; 11.318.000 kg roode kool; 17.849.000 kg peen; 21.130.000 kg rapen, 14.349.000 kg uien. Dit zijn leerzame cijfers en feiten. Het is maar een klein voorbeeld van het vele, dat de tuinbouw in den oorlog voor de voedselvoorziening van Neder land heeft gepresteerd. Ook op grond van deze cijfers kan de regeering zich de vraag stellen, dat de tuiinbouw waard s voor onze volksgemeenschap en voor de jaren, die komen. De nood van den tuinbouw is bij de regeering bekend. De Regeering overweegt! In de oude geschiedenis was er een koning, die een droom droomde. Hij droomde, dat nu zeven vette jaren zeven magere jaren zouden komen. Dit bracht die koning tot nadenken. Ook hij overwoog en ging te rade met diegenen, die wijs en verstandig waren. Die gaven hem raad. Toen draalde hij niet langer, maar nam zijn maatregelen en het volk kwam in de magere jaren niet van honger om, maar werd behouden. Moge de Nederlandsche regeering dit voorbeeld volgen en thans ook ten spoedigste de maatregelen nemen, die hare adviseurs éénstemmig haar heb ben aangeraden. Want de nood is hoog gestegen en er is gevaar bij langer uitstel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 6