De nood in den Noord
hollandschen Tuinbouw.
telkens opnieuw op de maatschappij worden losge
laten. Excessen tegen de zeden komen ons afschu
welijk voor. maar degenen, die tot zulke excessen
worden gedreven, lijken ons toch eerder zieken van
geest dan de lieden, die op meer materieele dingen
belust zijn. Telt de scha, aan lichaam en ziel van
een kind toegebracht door eeri moreel gedegene
reerde, dan minder dan een verlies aan geld of
goed?
We achten het bestaanbaar, dat iemand een keer
uit boosaardigheid tot een zedendelict komt, maar
de mensch, die zich herhaaldelijk en ook na ver
schillende bestraffingen, aan kinderen vergrijpt, is
een gevaarlijke gek, die moet worden opgesloten en
verpleegd. Dat gebeurt echter lang niet altijd.
Op het oogenblik meent de justitie weer nader
te zijn gekomen tot de oplossing van de gerucht
makende moordzaak in den Blij dorper Polder te
Rotterdam, waar de 10-jarige Marietje van Os heu
slachtoffer werd van een lustmoordenaar. Een ge
detineerde heeft, juist vóór hij zijn straftijd voor
een ander delict had uitgezeten, bekend, dat hij
dien moord heeft gepleegd. Omtrent dien persoon
vernamen w ethans, dat hij 25 jaar oud was, toen
de beruchte moord werd begaan. Op dien leeftijd
had hij we citeeren uit de groote bladen
„reeds enkele veroordeelingen wegens zekenmisdrij-
ven achter den rug." Hij werd ook van de moord in
de Blijderper-polder verdacht, maar moest wegens
gebrek aan bewijs worden vrijgelaten.
Kort na zijn vrijlating echter, lokte hij in de
buurt van de Waalhaven te Rotterdam weer een
meisje mee, aan hetwelk hij zich vergreep. Hij wera
opnieuw gepakt en tot een vrij langdurige straf
veroordeeld. Toen hij zijn straftijd had uitgezeten,
trok hij naar Assen, waar bij het verhaal wordt
eentoniger dan dat van Said ja zijn zooveelste
zedenmisdrijf beging, gepakt werd en door de As-
sensche rechtbank tot zes maanden gevangenisstraf
veroordeeld. Kort voor hij weer in vrijheid zou
komen, heeft de man thans misschien beter
begrijpende dan zijn rechters, waar hij thuishoort
bekend, dat hij ook de moord in den Blijderper
Polder heeft gepleegd.
De politie onderzoekt de zaak heel serieus, 't Zou
nJ. kunnen gebeuren, dat de man maar fantaseert
en de moord inderdaad niet heeft begaan.
En in zoo'n geval zou men zich haasten om hem
los te laten, tot-ie een anderen moord werkelijk
zou hebben gepleegd!
de landbouwers een uitweg te hopen zoeken bij ::et
toenemen der crisismoeilijkheden, waarin de akker
bouw was geraakt, maar zij hebben de oplossing
gezocht waar die niet te vinden was.
Ik breng deze feiten, die rot de moeilijkheden in
den Noordhollandschen tuinbouw in zeer sterke
mogelijk in de chaos, waarin de wereld nu is ge
raakt, vast te stellen, wat de naaste toekomst bren
gen zal. Niemand kan dat.
Het eenige, wat wij kunnen blijven doen, is ho
pen dat na korter of langer tijd het vertrouwen
tusschen de volkeren onderling tenslotte zal terug-
mate hebben bijgedragen, in herinnering, omdat ik I keeren. En den moed niet verlieven,
straks op die uitbreiding, die den groven tuinbouw j Zonder dat vertrouwen kan de brug niet worden
REDE VAN DEN HEER VALSTAR.
De tuinbouw maakt een uiterst moeilijken tijd
door. Het feit, dat wij in het midden van den zomer
in talrijke vergaderingen en samenkomsten met
elkaar moeten spreken over den noodtoestand,
waarin ons bedrijf is geraakt en die vooral den
Noordhollandschen tuinbouw teistert, is een beden
kelijk verschijnsel.
Wat ons overkomen is, is ons niet overvallen. De
steeds in hevigheid toenemende Wereldontwrichting
wierp ook voor den tuinbouw haar donkere scha
duwen vooruit.
Reeds op de algemeene vergadering van de Groep
Veilingsvereenigingen in April 1930 hebben wij ons
rekenschap gegeven van den ernst van den toestand,
die reeds in Noord-Holland en 'enkele andere tuin
bouwstreken was ingetreden en voor andere zeer
belangrijke groepen van tiunbouw dreigde.
In mijn openingswoord heb ik op die algemeene
vergadering de vrees uitgesproken, dat de moeilijk
heden in hevigheid en aantal zouden toenemen en
dat er booze tijden voor den tuinbouw voor de deur
stonden.
Die vrees is helaas gegrond gebleken. De bittere
werkelijkheid is echter erger dan wij ons hadden
voorgesteld en voor mogelijk hielden.
Het is met den tuinbouw de laatste jaren steeds
bergafwaarts gegaan, in steeds sneller tempo en
vooral Noord-Holland is in een noodtoestand ge
raakt, die roept met een noodkreet om maatregelen,
welke dien noodtoestand kunnen temperen en leni
gen.
Er is bittere nood, die schreit om hulp en waar
voor de regeering niet langer haar ooren mag toe
sloppen.
Er kan en mag door de regeering niet langer
worden gewacht, er kan en mag niet langer door
haar overwogen worden wat te doen en hoe te
helpen, omdat het water in Noord-Holland tot over
de lippfen is gekomen, omdat langer uitstel vernie
tiging van de bestaansmogelijk van duizenden en
nog eens duizenden beteekent.
Ook in andere tuinbouwcentra groeien de moei
lijkheden met den dag en eischen voorziening,
waardoor aan deze moeilijkheden het hoofd kan
worden geboden, maar Noord-Holland is het eerst
en het zwaarst getroffen en kan zich zonder dade
lijke, doelbewuste en doeltreffende hulp niet langer
op de been houden.
De oorzaak, dat Noord-Holland het eerst tn bet
zwaarst werd getroffen, ligt voor de hand.
Terwijl door de algemeene crisis en den daardoor
ontstanen ongekenden omvang der werkloosheid in
het hoofdafzetgebied der Noordhollandsche orod ne
ten de koopkracht sterk verminderde, nam de nro-
ductie van de grove tuinbouwproducten steeds
grooter omvang aan.
Bij de inventarisatie op 1 December 1930 was de
voorraad bewaarkool 7299 wagons. Op 31 December
1931 was de voorraad 1103 wagons, dat was 51
meer.
Het jaarverslag van de Provinciale Veilingsor
ganisaties merkte daarover op: „Deze voorraad, ge
volg van een goeden oogst en uitbreiding door
contractteelt op land buiten de eigenlijke koolstreek
tegenover de steeds moeilijker te bereiken en min
der vragende afzetgebieden maakt de vooruitzich
ten ook voor deze tak van bedrijf wel buitengewoon
donker."
Hoe donker het geweest is, neoo°.i wij onder
vonden; het is net de bewaarkoolafzet een aebai le
ge wees t.
Deze buitengewone uitbreiding van de koolteelt
en in het gemeen van den groven tuinbouw hier le
lande was voor een zeer belangrij k deel het gevolg
van de moeil ij sneden in den ak'-.criiouw. liet heeft
geleid tot de ontwrichting var den afzet omdat
eheen voor een verminderde hoeveelheid product
onder de bestaande omstandigneden misschien r.og
een afzet tegen een eenigszins toonenden prijs te
vinden was geweest.
Kr is nog een andere reden, die tot het debacle in
den groven tuinbouw heeft gelei 1.
Niet alleen hier te lande, maar ook in onze afzet
landen heeft de propaganda voor omzetten van
akkerbouw in minbouw tot Jen v er Noord-Holland
a tastrophalen tot-stand gelexd.
Ik wijs hier speciaal op, niet om verwijten te
richten aan hen, die den boer hebben opgewekt
en aangespoord ro- het telen van tuinbouwgewas
sen Zij hebben dat zoo ne ;.n i»r, te goeder
trouw en met de beste bedoelingen gedaan om voor
heeft ondergaan, moet terugkomen als ik de vraag
wil bespreken wat er moet worden gedaan om den
Noordhollandschen tuinbouw te redden.
Als men voor een zieke genezing zoekt, moet de
geneesheer, voordat hij een middel voorschrijft, de
diagnose stellen. Het is nutteloos, al mag het schijn
baar eenige verlichting brengen, om te pogen den
tuinbouw in Noord-Holland staande te houden door
het verleenen van voorschotten, ook al zijn die
renteloos. Het kan den ergsten nood voor een
oogenblik lenigen, maar het biedt geen uitzicht op
een beteren toestand.
Toen Noord-Holland het vorig jaar werd getrof
fen door een ongekend hevig optreden der aardap
pelziekte, scheen het verleenen van rentelooze voor
schotten de aangewezen weg om hulp te bieden. Zij.
die daartoe het initiatief namen, verdienen daarvoor
dank en het verdient waardeering, dat de regeering
tot het verleenen dier credieten overging.
Maar het middel is gebleken ontoereikend te zijn
en heeft door het toenemen der moeilijkheden niet
het gewenschte effect gesorteeerd.
Het is steeds duidelijke geworden, dat de tuin
bouw alleen door een algemeene steunregeling, door
een complex van maatregelen, waardoor het be
drijf wordt gesteund, kan worden geholpen en niet
door individueelen steun.
Het tot tweemaal toe verleenen van een voor
schot van f700.000 aan de in bitteren nood ver
keerenden Noordhollandsche kweekers verdient
waardeering, maar het bracht geen verbetering,
noch verlichting van den stijgenden crisisnood.
Welke maatregelen moet de Regeering dan nemen
om aan de moeilijkheden in Noord-Holland tegemoet
te komen.
Een dier maatregelen moet zijn een toeslag op
het product, voorzoover de opbrengt daarvan aan
de kweekers geen droge boterham heeft opgebracht.
Bij «herhaling zijn daarvoor stemmen uit Noord-
Holland opgegaan, zoowel uit Langendijk om toe
slag op de bewaarkool als uit de Streek om toeslag
op de bloemkool.
Hier past de uiterste soberheid eii ik voeg er in
één adem bij, dat bij het vragen om steun in dien
vorm door den Noordhollandschen tuinbouw de
uiterste soberheid in acht genomen is.
Wat van de regeering kan en mag worden ge
vraagd is: het nemen van zulke maatregelen, die
aan den tuinbouwer en aan hen, die in den tuin
bouw arbeiden, de eerste en noodzakelijke levens
behoefte weer verzekeren.
Niet in den weg van armenzorg, of, om een nieuw
woord te bezigen, niet door maatschappelijk hulp
betoon moet aan hen, die in den tuinbouw werk
zaam zijn, hulp worden geboden.
Zonder, dat het aan de regeering één cent meer
kost kan een anderen weg worden gekozen om
steun te verleenen indien en voorzoover de nood het
noodzakelijk maakt.
Wij zijn de Landbouwcrisis-commissie Lovink
dankbaar, dat zij de regeering in dezen zin het ver
leenen van een toeslag op het product, heeft ge
adviseerd en wij betreuren het, dat de regeering
tot op dit oogenblik heeft gemeend nog geen maat
regelen Th dien zin te nemen.
De regeering overweegt.
Wij zullen ons wachten om bittere woorden op
onze tong te nemen aan het adres der regeering
Wij weten voor welke moeilijkheden de regeering
speciaal de Min. -van Econ. Zaken en Arbeid
is geplaatst. Het zijn schier onoverkomenlijke moei
lijkheden. Het grootste deel van het Nederlandsche
bedrijfsleven gaat onder den geesel van de crisis
door en verkeet in bitteren, nood.
Maar nu de nood voor den tuinbouw zoo hoog ge
stegen is als op dit oogenblik is ieder verder uitstel,
is ieder langer overwegen der regeering onverant
woordelijk.
En de Commissie Lovink, die van dien toestand
in den tuinbouw ernstig studie maakte, én het
Centraal Bureau van de Veilingen én de drie Cen
trale Landbouworganisaties hebben den toestand,
zooals die in den tuinbouw is, op de meest duide
lijke wijze aan de regeering kenbaar gemaakt.
Hier in NoordlHolland staat de tuinbouw op in
storten en het kraakt zeer bedenkelijk in andere
streken van tuinbouw.
Moet het dan eerst met den tuinbouw zoover
komen, dat in de tuinbouwstreken het getal werk-
loozen in de duizenden en nog eens duizenden
gaat loopen en de werkloosheid algemeen wordt?
Met bange zorg zien wij den a.s. winter tegemoet,
die wij niet in mogen gaan voor er een ernstige
poging is gedaan om aan de moeilijkheden, die den
tuinbouw buiten zijn schuld zijn overkomen, het
hoofd te bieden.
Kan een gewijzigde handelspolitiek bij de moei
lijkheden, die de tuinbouw ondervindt, steun /bie
den?
Het mooiste zou zijn, indien het de regeering
mogelijk was de belemmeringen, die het buitenland
voor onzen export heeft gemaakt, door het steeds
hooger optreken der tariefmuren op een of andere
wijze weg te nemen.
Die mogelijkheid bestaat op dit oogenblik zeer ze
ker niet. Integedeel, er moet noge gerekend worden
op verdere invoerbelemmeringen, op maatregelen,
die onzen export nog verder onmogelijk zullen ma
ken.
Er zijn er, die als tegenmaatregel van de regee
ring handelspolitieke maatregelen eischen. De re
geering moet actieve handelspolitiek voeren en op
die wijze probeeren de deur, die het buitenland
voor onze producten steeds steedg verder dicht doet,
weer te openen.
Nederland mag zich niet langer laten aanleunen
wat nu bijna dagelijks dan door het eene en dan
door het andere land hem wordt aangedaan.
Het is tijd, dat er een einde wordt gemaakt aan
het maar vrij inlaten van alles, wat het buitenland
maar wenscht in te voeren', terwijl men den import
van ons product op allerlei wijze en met allerlei
middelen belemmert.
Al te goed is buurmans gek, wij mogen ons niet
langers als lamme goedzak aanstellen.
Zij, die zoo spreken, vinden een open oor. Het
valt niet te ontkennen, dat de Regeering in deze
abnormale tijden moest kunnen beschikken over de
middelen, die voor een handelspolitiek verweer
bruikbaar zijn.
Het blijkt steeds duidelijker, ik herinner slechts
aan de gevoerde onderhandelingen met Duitsch-
land over een betalingsregeling voor onzen export
en over onze boter, dat de regeering, wil ze wat
bereiken, een handelspolitieke wapenrusting in
dezen abnormalen tijd niet kan ontberen.
Echter wat de tuinbouw nu en in de toekomst
noodig heeft, is een vrije handel. Wij moeten nooit
vergeten, dat velen, die roepen om actieve handels
politiek, gedreven worden door dezelfde overwegin
gen, die in het buitenland hebben geleid tot het
steeds hooger optrekken der tareifmuren en dat wij
met al die activiteit ons bevinden op een dwaal
weg, die wij alleen uit zelfverweer, noodgedrongen
mogen inslaan.
Wij leven handelspolitiek in een gekkenhuis,
waarin wij geen oplossing voor de acöte moeilijk
heden van dit oogenblik moeten zoeken. Het is niet
geslagen, waarover een onbelemmerd handelsver
keer weer mogelijk wordt.
Voorshands gaat de marschroute nog in verkeerde
richting, met als gevolg de noodzaak om de pro
ductie tot het uiterst mogelijke in te krimpen.
De beste steun, die de regeering aan den groven
tuinbouw bieden kan, is het nemen van maatre
gelen, die een scherpe inkrimping van de teelt van
grove tuinbouwproducten tot gevolg heeft.
Dit zal op deskundige wijze bekeken en doorgezet
moeten worden. Als regel zal de regeering aan het
verleenen van steun aan den landbouw de voor
waarde moeten verbinden, dat de landbouw het
telenv an grove tuinbouwgewassen nalaat.
Nu de landbouw voor al zijn hoofdproducten voor
zoover dit noodig bleek steun ontvangt, zal deze
voor den landbouw kleine vrijheidsbeperking ten
bate van den tuinbouw door een ieder als billijk
moeten worden erkend.
Het is beter, dat op deze wijze een productiebe
perking plaats vindt, dan dat wordt voortgegaan
met een productie voor de mestvaalt, waardoor de
geheele nijvere tuinbouwbevolking in het ingeluk
wordt gestort en vernietigd.
Vast staat, dat van schier alle grove tuinbouw
gewassen een zeer groot te veel aan de markt komt,
waarvoor, zoolang de toestand in het buitenland
zich niet wijzigt, geen afzet tegen eenigszins loo-
nenden prijs te vinden is.
Indien en zoolang men in het buitenland voort
blijft gaan met het nemen van maatregelen tot
steun van den binnenlandsche productie en die
maatregelen bevordert door beschermende handels
politiek, moet de uiterste matigheid in de productie
hier te lande betracht worden.
Het zou voorbarig zijn zich aan voorspellingen te
wagen ten aanzien van wat de toekomst aan afzet
mogelijkheden bieden zal. Op dit oogenblik moeten
wij met de werkelijkheid rekening houden en af
wachten.
De juiste weg, die de regeering moet inslaan is
daarom pogen om het bedrijfsleven zoo goed moge
lijk op de been te houden. Dit is alleen mogelijk
wanneer de cultuur van grove tuinbouwgewassen
zooveel mogelijk wordti ngekrompen.
Waar de grove tuinbouw zich de laatste jaren snel
heeft uitgebreid en tal van akkerbouwers zich door
den ood gedrongen geworpen hebben op de cultuur
van grove tuinbouwgewassen kan hier zonder schade
voor die landbouwers ten bate van den tuinbouw
veel worden bereikt.
Het spreekt vanzelf, dat ook aan anderen dan
dan landbouwers het telen van grove tuinbouwge
wassen onmogelijk moet worden gemaakt.
Dit is één maatregel, een maatregel, die aan de
regeering geen geld kost, zeer goed uitvoerbaar is
en waarvan het succes bij voorbaat vaststaat.
In normale tijden is vrijheid een kostelijk goed
Wij minnen die vrijheid en wij zijn bereid voor die
vrijheid in het vuur te gaan, ook al zijn daaraan
soms aanwijsbare nadeelen verbonden.
Maar in abnormale tijden, ais de .nood er toe
dringt, kan het noodig zijn het „freie Spiel der
Krafte" aan banden te leggen om te kunnen berei
ken, wat voor het behoud van ons bestaan noodig
is. Dan moeten er maatregelen gAomen worden
om het hortende en stootende apparaat van den
afzet, waarvan het bestaan van den tuinbouw af
hangt, op gang te houden.
De overheid behoort de bevoegdheid te hebben
regelend op te treden, indien het normale verloop
van die afzet door de tijdsomstandigheden ernstig
wordt verstoord.
Bij den afzet van de landouwproductie zijn steeds
tal van maatregelen door de regeering genomen
ter bescherming van den landbouw en het is meer
dan tijd, dat ook voor .den tuinbouw voorzieningen
worden getroffen, die er op gericht zijn voor zoover
het mogelijk is den afzet gaande te houden.
Er staat veel op het spel.
Wij moeten en mogen niet langer voortgaan met
het stelselloos werpen van ons product op de sterk
verstoorde en ontwrichte markten, zoowel in bin
nen- als buitenland, omdat dit niet alleen prijs-
vernietigend werkt, maar omdat wij, wat het bui
tenland betreft, ons de eene tariefsverhooging na
de andere op de hals halen, terwijl wij zelf de oor-
zullen worden, dat ons product bovendien zal wor
den gecontingenteerd.
Wat het binnenland betreft is een verplichte
handhaving der minimumprijzen absoluut nood
zakelijk. Het plan van een fondsvorming, dat in
Noord-Holland in werking zal treden, zal een zeer
gunstigen invloed op den afzet van het product
in het binnenland uitoefenen.
Noodig is het, dat een soortgelijke regeling voor
het geheele land komt.
Bij de instorting der prijzen der vorige week op
alle veilingen is de noodzakelijkheid nog eens zon
neklaar gebleken, dat het absoluut overtollige door
minimumprijzen wordt opgevangen en uit de markt
wordt genomen.
Bij het treffen van een algemeene steunregeling
voor den tuinbouw behoort ook hieraan de volle
aandacht te worden geschonken.
Zoo zouden wij nog op tal van maatregelen kun
nen wijzen, die kunnen worden genomen om den
tuinbouw uit het moeras te helpen, die alleen de
regeering kan treffen en waardoor de tuinbouw
voor ondergang kan worden behoed.
Iedere steunregeling voor den groven tuinbouw
moet, tenzij de regeering bereid is meerdere jaren
tientallen milloenen beschkbaar te stellen voor
steun aan de n nood verkeerende tuinbouwers, ge
zocht worden in de richting van beperking der
cultuur en het scheppen van orde in de chaos, die
door de crisis met den dag grooter en voor de
tuinbouw gevaarlijker is geworden.
Maar daarmede is Noord-Holland op dit oogen
blik niet geholpen. Al mag van het treffen van
maatregelen bij de productie en den afzet veel wor
den verwacht, voor den oogenblikkelijken nood kun
nen die maatregelen geen baat meer brengen.
De regeering moet in de zak tasten. Wil en dit
moet de regeering den Noordhollandschen tuin
bouw opde been houden, dan zal ze een toeslag met
terugwerkende kracht voor leniging van den oogen
blikkelijken nood moeten geven.
Hoe groot en voor welke producten deze toeslag
zal moeten zijn, zal de regeering zelf na ernstig
onderzoek hebben te beslissen.
De regeering kent den noodtoestand evengoed als
wij die kennen. Ook de toestand in Kennemerland,
dat reeds bij den eersten steun, welke aan Noord-
Holland is verstrekt, stiefmoederlijk is behandeld.
Het steunplan van de Commissie Lovink geeft in
deze een goede leidraad en is bovendien goedkooper
dan wanneer de regeering geen steun aan het tuin
bouwbedrijf zou verleenen, want zij die door tuin-
bouwarbeid in hun onderhoud moeten voorzien,
zullen toch moeten eten en leven en het is wen-
schelijk, dat het bedrijf wordt onderhouden. Een
tuin is geen fabriek, die men sluiten kan.
Als het bovendien een nationaal belang is, dat een
arbeidsintensiefbedrijf, als het tuinbouwbedrijf is,
op gang blijft, dan moet er onverwijld financieels
hulp komen. Als de crisiswerkloosheid in den tuin
bouw nog grooter afmetingen moet gaan aanne
men, dan zal dit de regeering millioenen en nog
-eem millioenen kosten en den financieelen onder
gang beteekenen van tietalle platteladsgemeenten.
's Rijks schatkist verkeert in ongunstige omstan
digheden. Niemand, die dat zal kunnen tegensepre-
ken, ook al weltert men allerwege.
Maar verhongeren behoeft men in ons goede va
derland nog niet. Voor werkloosheid en maatschap
pelijk hulpbetoon vloeien de millioenen als het noo
dig is nog regelmatig. Aan Amsterdam werd kort
geleden nog 6 millioen toegestopt, boven de mil
lioenen, die uit 's Rijks schatkist als crisissteun aan
de de hoofdstad van ons land worden verstrekt
Voor het opgang brengen van de bouwvakken
liggen 20 millioen klaar, als men maar voor een
snipper loonsverlaging aan het werk wil trekken
De tuinbouwer aanvaardt ik kan niet zeggen
iedere loonsverlaging, de land- en tuinbouw staat
altijd op het minimam, maar wij zijn tevreden mits
het maar even toereikend is om de mond open te
houden.
De hitte van den dag verdraagt hij en de sobere
belooning voor zijn arbeid doet hem nog tevreden
en dankbaar zijn.
Van zijn akker verdreven en tot werkloosheid ge
doemd te worden zonder dat daarvoor, „een ijzeren
noodzaak" dwingt, verdraagt hij echter niet.
Die noodzaak is er niet, ook voor den groven tuin
bouw niet, indien er doelbewust naar gestreefd wordt
den tuinbouw door deze crisis heen te helpen.
Is er uitzicht, dat de regeering tenslote toch nog
met een breeder -plan voor steun voor den tuin
bouw komen zal?
De regeering overweegt.
Er is grond voor de verwachting, dat de regeering
zich ernstig voor de vraag gesteld heeft, wat er
gebeuren moet.
D a t er steun moet worden geboden is ook voor
de regeering geen vraag meer. Ook de regeering ziet
op het oogenblik wel in, dat langer uitstellen niet
mogelijk is, omdat de gevolgen tot grooter moeilijk
heden aanleiding zullen geven, dan het verleenen
van steun.
Er is van alle zijden op steun voor den tuinbouw
aangedrongen. Ook het Centraal Bureau van de
Veilingen heeft al zijn krachten ingespannen Wij
moeten, hoe zwaar het ook valt, nu afwachten, wat
de regeering doet. Wij kunnen onze nooden aan de
regeering voordragen en dat hebben wij gedaan.
Een andere invloed op de regeering uitoefenen kun
nen wij niet.
Wie de straat op wil hij ga, de organisatie van
de Veilingen doet daaraan niet mee.
Wij hebben onze wenschen en eischen aan de
regeering kenbaar gemaakt en op de wijze als het
hoort en betaamt. Niemand en niets is er mede
ven °nS €en an^eren we& gaan bege-
Ook al zitten wij op denn bodem van den put
wij mogen onze werkelijkheidszin niet verliezen.
Ook de Staat kan de gevolgen van deze wereld
crisis niet van ons afwenden. Kort geleden heeft
de Minister-President voor de radio het Nederland
sche volk opgeroepen de werkelijkheid te willen zien
„zonder oogkleppen".
Wij hebben reeds lang de tering naar de nering
gezet en vragen van de regeering alleen die sceun
die noodig is om in ons levensonderhoud te voor
zien en ons in staat stelt ons bedrijf gaande te
houden.
Internationaal blijft de Nederlandsche regeering
haar fraditie getrouw, vasthouden, consequent vast
houden aan de open-deur-politiek.
Daar volgt uit, dat ze aan den tuinbouw fcteun
moet verleenen,.
Ik behoef slechts te herinneren aan de krachtige
wijze, waarop op de de economische wereldcon
ferentie te Genève in 1927 door onze beste mannen
gestreden is voor het vrije handelsverkeer tusschen
de volken. Zonder succes.
Maar ons volk is een volk van volhouden. In
het geloof, dan het beginsel, dat niet in den weg
van autarkie, maar in het vrije ruilverkeer de cri
sisbanden kunnen worden geslaakt en de welvaart
m de wereld weer kan terugkeeren, deed Nederland
de derde stap en sloot met België en Luxemburg
het verdrag van Ouchy.
Indien de Nederlandsche regering internationaal
op een betere toekomst blijft hopen, indien iedere
stap, die internationaal gedaan wordt, getuigt van
het geloof, dat de wereld het pad der nationale
zelfgenoegzaamheid straks zal verlaten, dan behoort
ook in de binnenlandsche politiek naar dat begin
sel te worden geleefd.
Dan mag de regeering een exportbedrijf als de
tuinbouw is, niet prijs geven. Dan behoort de regee
ring om die reden alle krachten in te spannen en
alle doelmatige middelen aan te wenden om den
tuinbouw in stand te houden tot die betere tijden
weer aanbreken.
Er is nog een reden, waarom de tuinbouw door
de regeering in deze moeilijken tijd moet worden
gesteund en in stand gehouden. Het ligt in het voor
nemen van de regeering een commissie in het leven
te roepen, aan welke zal worden opgedragen na te
gaan of niet, gelet op de moeilijke tijdsomstandig
heden, het tijdstip is aangebroken, dat, teneinde
tot een meer doelmatige besteding van overheids
gelden te komen, de hulp, die aan werkloozen wordt
verleend, geheel of ten deele in natura zal worden
verstrekt.
Zoo hebben het ons de bladen medegedeeld. Het
kan goed zijn in de gedachte terug te roepen hoe
in den oorlogstijd, naarmate in Nederland de hon
ger ging nijpen, de tuinbouw de redding in Jen
nood geboden heeft.
Als straks een distributie geheel of gedeeltelijk in
natura in plaats van in geld moet komen, omdat
's Rijks middelen er toe zullen dwingen, dan zal de
regeering goed Joen zich te herinneren, hoe door
haar in den winter van 1915—1916 in natura gedis
tribueerd is 2.762.000 kg gele, 2.436.000 kg roode kool,
2.581.000 kg peen, 2.096.000 kg. rapen en 3.999.000 kg
uien; in den winter van 19161917: 8.742.000 kg.
gele kool; 6.252.000 kg roode kool; 8.969.000 kg peen;
7.672.000 kg rapen en 8.687.000 kg uien; in den win
ter van 1917—1918: 15.525.000 kg gele kool; 11.318.000
kg roode kool; 17.849.000 kg peen; 21.130.000 kg
rapen, 14.349.000 kg uien.
Dit zijn leerzame cijfers en feiten. Het is maar
een klein voorbeeld van het vele, dat de tuinbouw
in den oorlog voor de voedselvoorziening van Neder
land heeft gepresteerd. Ook op grond van deze
cijfers kan de regeering zich de vraag stellen, dat
de tuiinbouw waard s voor onze volksgemeenschap
en voor de jaren, die komen.
De nood van den tuinbouw is bij de regeering
bekend.
De Regeering overweegt!
In de oude geschiedenis was er een koning, die
een droom droomde. Hij droomde, dat nu zeven
vette jaren zeven magere jaren zouden komen.
Dit bracht die koning tot nadenken.
Ook hij overwoog en ging te rade met diegenen,
die wijs en verstandig waren. Die gaven hem raad.
Toen draalde hij niet langer, maar nam zijn
maatregelen en het volk kwam in de magere jaren
niet van honger om, maar werd behouden.
Moge de Nederlandsche regeering dit voorbeeld
volgen en thans ook ten spoedigste de maatregelen
nemen, die hare adviseurs éénstemmig haar heb
ben aangeraden.
Want de nood is hoog gestegen en er is gevaar
bij langer uitstel.