Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
DONDERT) KG 8 SEPTEMBER 1932
Uitduw: firm* I. II. KEIZER.
Een kans voor de sterken
De Twee Kleinzoons.
n van critiek
en aan het
st 'de critiek
veest van de
mt daar een
ie ia de vak
ende vakver-
be vinden om
oeten we den
inigingen om
geering. Een
en laten hoo-
iat men daar
liet ziet. Men
n kant. Diaar
a en die daar
is ons onge
grond zateD
s het dat er
nenschen, die
dat het aan-
men moet er
ids een 50
en. Het gros
t het anders
rden. En ons
worden gege-
roester echter
in. Dp minis-
zijn krachten
d hebben dan
ervan bestaat
arming,
en) wij alleen
af. Men moet
b inzicht van
geraken abso
irscht een bui
ik vrees dat
sal verbreken,
et zoover zal
n bijgedragen
n het O. B'..
verdiend met
nnen wanneer
i
ceeten tijd, het
j veel voor de
,'t rooit erop"
elegd van ons
r den tuin-
I
ion in ons een
goed kan Ln-
i kalmen geest
>n het daarom
den grond zit-
ïken. Wij zijn
uurt. En dan
te. Spr. hoopt
doen zich te
n, die aan den
v.
ing in het ver-
i, dat, 'hij kan
scht georgnai-
et op elkander
Lieg af te van-
zat, geloof ik
ar zou hebben.
de oprichting
ereeniging niet
tan niet.
dt hierna het
aan geen land
wee borgen ge-
geen gas en
be betalen. Wij
half procent
geheven wordt
aruit de door-
l.
ze heffing ver-
bge ingetrokken
nog weer eens
iwvereeniging)
gehouden om
Lappij, dan deze
irdt' dan nog de
iwaarplaats,
t hienoverf zal/
ig in' het laatst
de Vet, onder-
dt besloten aan
richten om het
jen te verhuren
ip gewezen was
l voortaan geen
m, den raad ai
ere houding te
bestuur op het
©rider te verga-
eens opgelucht.
punt niet veel
bepaalde voor
een praatavoni
t heeft kunnen
stand kan men
ït niet goed dat
ergunning moe-
unnen visschen.
vischrecht aan
tnomen.
volgende verga
ting der verga-.
No 10.1
TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. *8.
4fe J n«j
nip: uwe s
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAO DONDERDAO
en ZATERDAG. -
Abonnmentsprijs:
per 3 maanden 1.18.
Redacteur 1. H. KEIZER.
iBureel Noordscharwoude.
AD VERTENTIEN
Van 15 regels 75 cent;
elke regel meer 15 c
GROOTE LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE.
Van de week is de 27e Nederlandsche Jaar
beurs ^geopend en merkwaardig voor dezen
crisistijd de deelname is grooter dan bij vori
ge najaarsbeurzen het geval was. Om handel en
industrie tot- deelname te bewegen was dezen
keer al weinig propaganda noodig, velen meld
den zich geheel eigener beweging aan. Dat zijn
de sterken onder ons, die de teekenen des tijde
verstaan en zich willen inspannen om in de her
leefde maatschappij een beduidende positie in te
flemen. Want er is thans, werkelijk sprake van
een kentering ten goede. De prijsdalingen zijn ge
stuit en sommige artikelen gaan in prijs weer
iets omhoog. Hier en daar merkt men inderdaad
al iets van opleving.
Natuurlijk, ze zal zich slechts geleidelijk
kunnen voltrekken en in den eersten tijd zal het
werkloozencijfer nog weinig ten goede kunnen
veranderen. We hadden het er dezer dagen met
een paar werkgevers over. ,,Als het eindelijk
wat beter gaat worden, zeiden) ze, dan moeten
we eerst zelf eens zien een klein deeltje van de
geleden schade in te loopen en ons iets van onze
eigen zorgen te ontlasten." Het) is begrijpelijk,
vele kleine bazen ook wel groote werkgevers
hebben uit een goed sociaal gevoel een deel
van hun personeel zoo lang mogelijk aan gehou
den, ook al hadden ze er niet regelmatig volop
werk voor. Als er nu ©enige opleving komt, dan
zal de patroon eerst zelf nog eens extra willen
aanpakken en ook uit de mannen, die hij in deel
slechten tijd in dienst had, wat meer willen
halen, dan sinds lang mogelijk was.
Het was niemand minder dan de Gouverneur-
Generaal van Ned. Indie Jhr. de Jonge, die het
van de week ook met overtuiging als zijn mee-
ning uitsprak, dat een kentering is gekomen in
de economische omstandigheden, een kentering
ten goede. Jhr. de Jonge is niet alleen een staats
man, maar hij bekleedde ook belangrijke functies
in de industrie, speciaal de olieindustrie. Hij
is dus wel een man, die er kijk op moet kunnen
hebben.
Het Dfoitsche Instjtut für Konjunkturfbrschung
een organisatie met groote internationale reputa
tie, deelde dezer dagen eveneens mede, dat naar
Ide jongste feiten en cijfers het dieptepunt van
Üe crisis achter ons ligt en vooral in de An
gelsaksische landen een langzame opleving kan
worden geconstateerd, welke op het oogenblik
nog het meest sprekend ter beurze tot uiting
komt. Dat de keer zich op dje wijze manifesteert»
is normaal. De crisis is ook ter beurze ingezet,
len (kan er dus ook het begin van haar einde
vinden.
D<e rijd van duldzaam afwachten is dus voorbij
(Wie wacht met te werken, voor zijn zaak tot
de herleving zich geheel heeft voltrokken, is te
laat. Hij zal alle goede plaatsen op de markt
bezet vinden. Wie zich een positie van beteekenis
wil scheppen in den nieuwen, beteren tijd, welke
aanbreekt die zal thans, met het bouwen er
van moeten beginnen. Een goede reclame, nu
gemaakt, zal dan straks haar vruchten afwerpen.
Afwachten en vaardig blijven" is het devies
geweest van velen. Het was. juist gezien, maar
op het moment is het tijd van handelen gewor
den.
We houden hier volstrekt niet egn oratio pro
domo. Zeker, ook de krant kan en zal weer op
leven, als de advertentiën ruimer gaan toevloeien
maar de krant loopt ten opzichte van den nieu
wen, beteren tijd, weinig risico. Als de handel;
weer normaal is, dan zullen alle zakenlieden de
krani weer behoeven, hetzij de oude zakenlieden
van voor de crisis, dan wel de nieuwe sterren
aan het handels-economisch firmament, die de
teekenen des tijds goed hebben verstaan.
We pleiten hier voor een hernieuwde reclame
activiteit in het algemeen, al weten we dat een
goed. opgezette advertentie-campagne daarvan een
onmisbaar, belangrijk onderdeel zal zijn.
De factoren voor adverteeren zijn uitermate
gunstig. Die conjunetuuxherleving valt in den
aanvang van een nieuwen winter, d.i. in een tijd,
dat alle menschen weer met groote gretigheid
naar hun krant grijpen en de lange avonden ze
beweegt om alles te lezen en alles te overdenken,
In ©en tijd bovendien, dat de seizoenwisseling de
aanschaffing of vernieuwing van vele artikelen
noodzakelijk maakt. In een tijd tenslotte, welke
hot verschiet opent op de wintersche feestdagen,
velke .zoovele traditioneele koopplichten mee
brengen.
Nu gaat er beslist worden, welke neringdoenden
hun positie van voor ook na de crisis zullen
behouden. j
PlaatsaeafijBi tneuifs
Noordscharwoude,
De F1 or al l a tentoons te 11 ing.
Gisteren is de Floral iatontoonstelling, georga
niseerd door de damesclub Wl.O.L. geopend, en lie
den is het de laatste dag dat men kan toeven in
dezen bloemen- en plantentuin.
Even voor de opening gingen ook wij naar de
tentoonstellingszaal in Concordia" en wij wer
den getroffen door de keurige opstelling en rang
schikking van bloemen, planten, bloemstukken
enz.
Daarvoor moet men toch ook bij dames zijn,
om zoo n kostelijk geheel te verkrijgen.
De rangschikking is zoo, dat een ruim wandel
pad voor het publiek is overgebleven, zoodat
men alles rustig kan overzien en bewonderen.
Voor het arrangeeren van deze tentoonsteliing
komen de dames van W.O.L. alle eer en hulde toe
Maar wanneer men alles rustig bekijkt, dan
kan men ook niet nalaten de inzenders(sters) hul
de te brengen voor de zorg, waarmede zij bloem
en plant hebben opgekweekt, om de schitterende
resultaten te bereiken, die op deze tentoonstel
ling vallen te bewonderen.
Komt men de zaal binnen, dan vindt men
rechts de plantjes 1932 van de ouderen, daarna
een afdeeling Coleus, waarop volgt de afdeeling
plantjes 1932 van de kinderen.
In het midden vooraan in de zaal een afdee
ling plantjes 1931, waarbij gevoegd de vrije in
zendingen en de inzendingen ter opluistering.
Evenals in de rechtsche afdeelingen vindt men
ook hier vele kaartjes met vermelding van den
prijs die is toegekend.
Verder langs het midden wandelende komen
wij bij een inzending van de bloemisterij van den
heer H. Ligtenberg te Oudkarspel.
Hier wordt het oog gestreeld door een inzen
ding Cactussen, Palmen, Cyclames, Gloeeinia's,
Kraalmos, St. Paulia, Adiantum, Varens, terwijl
voor het toneel, aan weerszijden van den opgang
een afdeeling Chrysanten en Rozen is ingezonden
Alles even mooi.
Rechts in den hoek voor het tooneel heeft .Ie
Kweekerij ,,Eloralia" eigenaar de heer P. Glas
te Broek op Langendijk haar plaats gekregen.
Dieze afdeeling bestaat uitsluitend uit cactus
sen, en wel uit niet minder dan 300 verschillen
de soorten.
Hier ziet men cactussen de fijnste en de
onbekendste.
Ook hier toeft men gaarne eenige oogenblikken
getroffen als men wordt door de groote ver
scheidenheid en de meest exotische vormen.
De cactus bezit het heden ,en het is dus ook
geen wonder dat menigeen kochti en informeer
de. Noemen wij eenige van, de daar aanwezige
soorten: Opuntia's, Mammilaria's ^jOereus-
sen Aloë's Gastéria's Rotscactussen
in alle vormen, klein en groot.
Men kent nu het adres.
Daarnaast vindt men een keurige particuliere
inzending cactussen van den hoer M. Kaas uit
Zuidscharwoude, bevattende 50 verschillende soor
ten, waaronder zeer zeldzame.
Deze particuliere inzending is zeker de moeite
van het bezichtigen waard."
Links voor het tooneel kan men bewonderen de
dahliapracht, ingezonden door de kweekerij ,,De
Dahlia eigenaar de heer Groen; van Sint Pan-
cras.
Men vindt ze er in allerlei vorm, grootte en-
kleur, zoo opgesteld, dat een schitterend harmo
nisch geheel is verkregen.
De dahlia is een bloem, die men tegenwoordig
bij iedere woning kan vinden, maar wenscht
imen iets bijzonders iets fijns dan kan men
niet beter doen dan zich wenden tot de genoem
de kweekerij, die rijk voorzien is en de lief
hebbers voorziet van datgene wat zij wenschen.
Dan volgt weder een stand van den heer Lig
tenberg, die daar exposeert Colcycums (droog
bloeiers), en hyacinthen voor glazen.
Keurig en ©en onverdeelde belangstelling.
Daarna weer ©en afdeeling vrijei inzendingpen,
waarbij vooral de bloeiende cactus) de aandacht
trekt. i
Hierop volgt tenslotte een afdeeling met prij
zen, die ook zeker met aandacht wordt bekeken
jdoor hen, die een prijs hebben gewonnen, om te
zien, wat hun deel zal zijn.
Los weg in de zaal hier en daar ©en tafeltje
met bloemen, ©en bouquet, een pot met klein©
zonnebloemen, en wij hebben een overzicht ge
geven van de indeeling van de zaal, waar men
oogen tekort heeft om te zien al het schoons
en mooie daar aanwezig.
Na dezen rondgang gevoelen wij' neiging om
een oogenblik te rusten, betreden het podium
en nemenplaats in den theetuin, waar de Fa.
Holsmuller uit Alkmaar het lekkere"' kopje
Sab ina-thee en Sabina-koffie, met behulp van
eenige jongedames serveert.
Die met konten doorgebrachte tijd wordt ge
kort door ©en kostelijk stukje muziek, aange
legd door den heer D:. Schuitemaker van Noord-
woude, terwijl met smaak, het kopje koffie
wordt gesavoureerd.
D;it waren onze indrukken, die wij bij de ope
ning opdeden.
Dies avonds brachten wij wederom) een bezoek
FEUILLETON
75).
„Zeer juist," antwoordde Albert, „hij alleen heeft
er recht op. En zich toen tot Heinrich wendende,
terwijl hij hem de hand reikte, zeide hij: „Geloof
mij, beste vriend, dat ik mij hartelijk verheug, dat
ge uw innigen wensch vervuld ziet, uw afkomst te
kunnen bewijzen!"
„Ik sta sprakeloos," antwoordde Heinrich, de
brieven in ontvangst nemende, die William hem
overreikte, „het is te veel geluk op eenmaal."
Op dit oogenblik werd de deur geopend en trad
Rosamunde met Anna Berghofer binnen. De eerste
droeg een kleed van helroode doffe zijde, het don
kerblonde haar versierd met een centifolia, Anna
was in het wit gekleed, in het haar een zelfde roos.
„Ik ben reeds van alles ingelicht," zeide Rosa
munde tegen de beide heeren Tanner, die een
diepe buiging maakten. „Een uur geleden heeft
Mr. William, toen hij Anna in het bosch ontmoette,
dit alles verteld en ik vernam het ook weer van
haar, dat ik in u mijn verwanten mag zien, aan wie
ik mijn verloving met dezen kan bekend maken.
Hierop reikte zij Heinrich de hand.
Hoe groot was de verwondering der heeren dit
te vernemen, en hoe hartelijk klonk de aan beiden
gebrachte gelukwensch.
„Ook van de brieven hoorde ik reeds. Deze be
wijzen, Heinrich, zullen eiken twijfel doen weg
nemen!"
Nadat ook de beide jonge dames omtrent de ge
schiedenis van den ring waren ingelicht en menig
hartelijk woord was gesproken, werd er aan de
deur geklopt en werd door Albert's bediende ge
meld, waartoe hij last had gekregen, dat Graaf
Roderich was gearriveerd en zich onmiddellijk naar
de oude Gravin in de familiezaal had begeven.
„Nog staat ons een ernstig oogenblik te wachten,"
sprak Albert met een zucht, „namelijk, den schurk
te ontmaskeren! Gij allen moet getuigen zijn ik
zelf zal voorgaan, maar ik moet u echter verzoe
ken, zoolang in de donkere eetzaal te verblijven, tot
ik u verzoek binnen te komen. In korte woorden
deelde hij mede, welke misdaad Roderich op zijn
geweten had en dezen had voorbereid; hierop zeide
hij: „Volg mij!"
Een half uur eerder zaten Gravin Louise en
freule v. Richthofen in de familiezaal op de roode
divan, haar oude zitplaats. De eerste bevond zich
in een zeer genoegelijke stemming. Voor de eerste
maal na vele jaren voelde zij zich thans van zor
gen vrij, en de zekerheid, van geen enkele zijde
meer verontrust te kunnen worden, vervulde haar
met een gevoel van behaaglijkheid en rust. De do
cumenten waren verbrand en wat Roderich met
den arroganten pretendent had uitgehaald, op
welke wijze hij hem had onschadelijk gemaakt, was
haar onverschillig, zij vertrouwde op zijn eere
woord, dat de gehaate man nooit weder zou terug-
keeren.
Haar kalme rust werd echter verstoord door de
komst van Balthasar, die meldde, dat de organist
Fiedler was gekomen. Zij had de opwinding en haar
ergernis over zijn novelle door den gelukkigen af
loop der andere gebeurtenissen totaal vergeten.
Zichtbaar ontstemd beval zij dien heer binnen te
laten komen.
Freule v. Richthofen zette zich er toe om zich
van het voor haar genoeglijk onderhoud niets te
laten ontglippen. Dat dit niet tot genoegen en
blijdschap voor haar meesteres zou verloopen, kon
zij allicht berekenen.
De heer Fiedler maakte reeds bij de deur een
zeer diepe buiging, en stamelde eene verontschul
diging, dat hij niet eerder had kunnen komen,
aangezien hij onderweg was opgehouden.
De Gravin noodigde hem niet uit te gaan zitten,
maar raasde hem tegelijk de woorden tegen:
„Heb ik u niet reeds vroeger gezegd, mijnheer de
organist, dat ik het voor een onderwijzer, een op
voeder der jeugd, hoogst ongepast vind, wanneer
hij zijn kostelijken tijd verspilt met het schrijven
van romannetjes?"
Het was Fiedler, alsof hij het in Keulen hoorde
donderen. Hij had juist het tegendeel verwacht
inplaats van dit verwijt, ja zelfs in stilte gehoopt,
dat zijn komst zou beteekienen, hem voor zijn
uitstekende novelle hulde te brengen en te beloo-
nen. Hij dacht waarlijk nog aan wat anders. Hoe
dikwijls was het niet voorgekomen, dat dichters
en schrijvers tot de voornaamste aristocratische
kringen werden uitgenoodigd. Wanneer hij nog eens
eenmaal tot oen diner op het Slot mocht worden
uitgenoodigd!
Als een koudwaterbad troffen hem de woorden,
met welke hij ontvangen werd, maar nog meer
ontstelde hij over den toon, waarop zij werden
geuit. Bedeesd antwoordde hij dan ook:
„Ik geloof het wel, grafelijke Genade."
„En niettegenstaande heeft u nogmaals een zoo
onzinnig verhaal samengeflanst, dat men zich scha
men moet een man, die zooiets durft bestaan, onder
zijn aangestelden te hebben! Hoe zijt ge aan dien
onzinnigen inhoua gekomen?"
„Ik heb dit toevallig gehoord," zeide de organist
op deemoedigen toon.
„Toevallig? Waar? Van wien? Wist u, dat u, af
gezien van den verderen bijeengeraapten onzin, zoo
nauwkeurig mogelijk gebeurtenissen hebt geschil
derd, die het nauwste verband houden met voor
vallen uit de grafelijke familie? Gelooft u, dat ik
zal toelaten, dat een man als gij, ongestraft de eer
van onze naaste verwanten kan aantasten? Ik zal
u wegens laster aanklagen!"
De heer Fiedler stond als aan den grond gena
geld.
„Ik ben onschuldig ik heb het niet geweten!"
kwam het loonloos van zijn bevende lippen.
„Van wien heeft u deze geschiedenis gehoord?
Wie heeft zij u verteld? Voor den dag er mee, ik
wil het onder alle omstandigheden weten!"
„Ik heb haar gehoord van den ouden heer Tan
ner, die haar in het openbaar heeft verteld en er
niets tegen had, wanneer ik een novelle daarover
schreef.
„Wat, van Tanner? Den fabrikant in het dorp?
Het is goed. U echter, mijnheer de organist, wil ik
verklaren, dat ik lieden, die zoo weinig mijn wen
schen eerbiedigen, die zoo onverantwoordelijk hun
tijd verbeuzelen, dien zij beter kunnen besteden door
zich meer te wijden aan de opvoeding der jeugd,
niet gebruiken kan. U heeft derhalve op den daar
voor gestelden tijd uw woning te verlaten en gij zijt j
uit uwen dienst ontslagen!"
De heer Fiedler stond met knikkende knieën, als I
een gebroken man, die zijn ambt en zijn levens
geluk door deze vernietigende woorden zag ver
woest, lijkbleek bij de deur en het scheelde weinig
of hij was neergezonken. Hij slikte een paar malen,
maar hij kon geen woord uiten, hij stond geheel
verslagen als een jongen, die gestraft wordt. Met
harde woorden en een streng gelaat voegde zij hem
toe: „Verwijder u!" Toen verliet hij de kamer, in
plaats van gelauwerd gehoond te zijn geworden.
„Die arme man!" zeide Ulrike op medelijdenden
toon.
„Het schijnt mij toe, dat gij al heel weinig begrip
hebt van het karakter van deze opgeblazen fi
guur. Je medelijden is wel misplaatst, waar freule
Ulrike v. Stehwacht, zooals hij u in zijn novelle
noemt, al even weinig schitterend geteekend wordt
als de heldin van het verhaal."
„Ik heb hem reeds vergeven!"
„Waar, in alle wereld, heeft Mr. Tanner deze
geschiedenis gehoord, die zoo 'nauwkeurig is ge
schetst, alsof hij het zelf heeft beleefd? Het kan
niet anders of hij moet luitenant v. Gerber per
soonlijk hebben gekend!"
„Maar, lieve Louise, valt u dan bij den naam
Tanner heelemaal niets in? Tanner is het Engel-
sche woord voor Gerber hemel, wanneer Tanner
de toenmalige luitenant zelf eens was?"
„Neen, neen, dat is niet mogelijk! Deze namen
kunnen slechts toeval zijn. Ware het denkbaar, dat
Mr. Tanner, wanneer hij werkelijk de vroegere lui
tenant v. Gerber was, zich in onze nabijheid zou
hebben gevestigd? En zou hij ons opzettelijk, daar
hij omgang met ons zoekt, door deze novelle, voor
welker inhoud hij de stof leverde, hebben willen
beleedigen?"
„Opzettelijk geloof ik niet, maar ik neem aan, dat
hij niet weet, dat Gravin Louise v. Warbeck nog in
leven is en heerscheres op dit Slot."
Een luid kloppen op de deur maakte aan dit
gesprek een einde.
Roderich trad de kamer binnen.
Hij kwam snel op zijn tante toe, kuste haar de
hand en zeide:
„Ik moet u wel mijne verontschuldiging aanbie
den, dat ik zoo laat kom, maar het is niet mijn
schuld; een half uur van hier, derailleerde de trein
en alle passagiers moesten te voet naar het naaste
station gaan. Het scheelde maar een haar of ik
was onder den trein vermorseld geworden! Dat was
toch wel de ironie van het noodlot geweest, zoo na
aan de vervulling van mijn hoogste wenschen te
zijn gekomen en dan ellendig om te komen! Ik wil
mij toch vleien, dat ik mijn doel met betrekking
tot Rosamunde heb bereikt?"
„Zij willigt zonder tegenstreven in, zij zal je
vrouw worden."
„Ik weet, wat ik aan uw overredingskracht te
danken heb."
„Maar ik zie, dat er een onweer op komst is,
het wordt reeds donker," zoo merkte de Gravin
op.
Zij schelde en beval Balthasar, die binnentrad, de
lampen aan te steken. Terwijl aan dezen de gegeven
opdracht gaf, zeide zij:
„Wij willen het verlovingsfeest bij het volle licht
vieren."
(Wordt vervolgd).