NIEUWE
Hike Braijer's
rening
^3™ Nieuwsblad v. JEloll. Noorderkwartier -
No 107
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1932
41 e Jaargang
De oude Professor
West-Friesche gedachten
in hef West-Friesch dialect
Korsetten - Magazijn
TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 5*.
L41KËDIJKËB COUIANT
Abonnmentsprljselke re«el meer 15 cent
- /m. - Ilim: Firna I, H. KEIZER. - Mactim I. H. KEIZER. luttel KoordscharwaudB. GROOTE LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE.
Het had een tragedie kunnen worden, maar het
werd een comedie. We doelen op het bericht in de
bladen omtrent den automobilist, die op een grooten
verkeersweg telkens hardnekkig naar links uitweek,
wat natuurlijk het grootste gevaar van botsingen
met zich meebracht. Een andere autobestuurder, zoo
juist aan het dreigende noodlot ontkomen, achter
volgde den zonderling, die tenslotte aan de politie
kon worden overgeleverd. De verkeerszondaar bleek
toen de titel van professor en docter te voeren en hij
was volstrekt niet, wat men zou kunnen meenen,
boven zijn theewater. De professor-docter begreep
niets van zijn handelwijze en constateerde berus
tend, dat hij blijkbaar te oud werd om als autobe
stuurder op te treden.
De bladen vermeldden het gebeurde onder het
geestige kopje van „Een verstrooide professor" en
daarmee werd de zaak afgelachen.
De professor zal met dien lach vermoedelijk niet
hebben ingestemd. Het valt zwaar voor iemand, te
moeten constateeren, dat hij te oud is geworden
voor het vervullen van handelingen, die hij graag
doet en in het vermogen van den gemiddelden
mensch liggen. Men moet bezijden treden van den
levensweg, dien men met anderen ging, men is
„uitvaller" en weet, dat men nooit meer méé zal
kunnen.
Er ligt iets tragisch in dat gebaar, maar tevens
veel dappers, een dapperheid, waartoe velen niet in
staat zijn.
In zaken, in het vereenigingsleven, in eenig be
stuursapparaat, als ons leven is samengeweven
met ambt of functie, dan kunnen we er ons dik
wijls moeilijk meer van losmaken. Omdat we er
onzen teruggang, in vitaliteit en algemeene capaci
teiten, er mee zouden erkennen, daarom weigeren
we om het werk over te laten aan jongeren, die
tenslotte toch het recht hebben om met hun groo-
tere werkkracht, hun vertrouwdheid met meei mo
derne inzichten en methoden, degenen te vervan
gen, die hun verdiensten hebben gehad, maar nu
niet meer voor de volle honderd procent méé kun
nen, zéker niet wat leiding betreft. We geven dan
vóór, dat we tot het laatst onze krachten aan een
bepaald doel willen blijven wijden, maar in werke
lijkheid worden we gedreven door egoisme, we
kunnen ons omwille van eigen bevrediging niet los
maken van taak of werk.
Daarom is het flink en dapper om op zekeren tijd
te durven constateeren: ik ben te oud geworden voor
dit of dat en dus zal ik voortaan niets nalaten
zooals in het geval van den professor-doctor wat
nu gevaar zou kunnen gaan opleveren voor anderen,
of: Ik zal me onttrekken aan een ambt of functie,
voor welker waarneming jongere krachten klaar
staan, die hun taak met betere resultaten zouden
kunnen volvoeren.
De professor-automobilist, over wien we het in
den aanhef van dit artikel hadden, zal niet juist op
dien noodlotsdag, waarop hij voor de politie werd
geleid, voor het eerst in zijn bestuurscapaciteiten
zijn tekort geschoten. Dat is althans zeer onwaar
schijnlijk. Gelukkig waren er tevoren nog geen on
gelukken gepasseerd.
Het moet niet noodig zijn, dat we door een of
ander tragisch gebeuren tot het bewustzijn van onze
verminderde kracht of capaciteiten komen.
Met het klimmen der jaren behooren we onze
verantwoordelijkheden van tijd tot tijd af te meten
naar de gewijzigde omstandigheden.
Het is altijd beter om iets vroeger dan noodig is
van het een of ander afstand te doen, dan te laat.
In het laatste geval verneemt men onze décissie met
een zucht van verlichting, in het eerste geval zul
len we worden gerespecteerd, ja zal men ons
besluit nog wei-gemeend betreuren.
(NaJdruk verboden.)
Ik ben toch maar blaid, Jat elt vroeger jare
nag wat an de gomnestiak dein heb, want met
al die onwaize groote lioupe stiene, mag je te
met nag wal gauwer weze. as die kloon uit dat
peerlespul, dit iemeslesten an de Luüzeknip staan
heb. Main m'énSe, ik he^ voor men o'u.iterklaas
van Meraitje een paar nuwe sloffe kregeh, en
omdat ek zeumers altaid last van wmterboone
heb, ja, das k"ek aars as een aar. Dieerom ken
ek den of tig men hulfte niet an men bi ene hew-
we en den loup in. maar op men sloffies. Maar
ze ben der hillekendal door verrinneweerd. Afain,
et skiet al weer op, de mense doene hard werreke
voor der achttien gulden, en al ben ze of en
toe wat an het klepperen ova* zooveul meer of
zooveul minder voor de strekkende meter, het
is zachs beter as an de beugel skeure voor der
tien. Het boomerooien gaat ok al pittig. Janbuur
speult voor opperhoutvester, en zen hoedje staat
em net zoo kuin as van zoo h groene koddiebaier
uit de Bergerduine. Ze hew we dat hier nag
maar pittig voor mekaar bokst. Her wazze der
nag ie en paar een beetje klagerig, en as ek et
zoo hoorde, nou, ik zou zegge, as ze in een are
plaas wat meer geve kenne, den moste ze et hier
ok maar doen. Ik zei niet zegge, achttien gul
den is beter as niksten ik denk ok wel datte de
monse der olaid om bennie, maar, nou afain, ek
imag toch laie dat dat voorstel van een vierduit
minder maar overbetert. den houwe de mense
een blaid gezicht, en zooveul winne ze der niet
mee uit. Ze moete, maar ders gnappies nei de
burregemeister gaan, as ze klachte hewwe, die
zei der eerlijk wel an doen wat ie ken,, want die
heb een houp met ons stik-metf-een-heerkoeketers,
op. Diat hewwe we al meer zien. In een houp
plase is et veul slechter. Wat zou ek jaspere
denk, as ik het beleefde as die man in Haarlem.
Hewwe jolle dat niet lezen? Die man was tuin-
|man weest op een buitanplaas. En deer had ie
wat uithaald,, puur erg zeker, want hai most
een maand .le kas in. En zen baantje was ie
kwait. Afain, nou zou ik;' zegge, die man had
er voor boet, en ofloupen. Wie staat moet maar
niet valle. Maar toe hewwe ze em uit Haarlem
weg we te te 'kraige, nei een plasie in Je Haarlem
mermeer. Deer zou ie werk kraige. Nou, hai
had vaif klaine josies, dus' moeder blaid. Maar
ja, et was een dommige man, en hai had 'zen ver
huis biljet niet inlevend, of zokf of zain. Afain,
'amtelijk was et niet in orde, zooas ze dat noeme
Ein werk kreeg ie niet. Eln toe gong ie weer nei
Haarlem, maar die zaide, je weune hier niet
meer, je kraige gien steun. Eln dat are plasie
zaide, gaan maar weer nei Haarlem, je hewwe
hier niks te vinken, en; je kraige ok niks. Ja,
of ze nag leve weet ek niet, maar as die man
jaanisens weer in de doos raakt, omdat in de
Groote Houtstreit in Haarlem de stikke-melli
vaatbutter en de eerepele niet op de stiene groeie,
en je toch etende blaive bioete, den zei et main
niks verwondere. O, nei, dat| heb met rooiegaid
of oproer teugen het gezag niks te maken, want
els 'ben een trouwe onderdaan' en as ze bai de
witte kerk an et vechten bemne, den hew ik
een .boskip in de Hoek, om zoo te zeggen, maar
as ek zlok lees, den wor ek wild. Deer ken ek
■niks an doen. 'Ze solle met zoon huishouwen as
met een paar jonge katte. Ja, ik had et zoov-
passen over et gimmien, tnaar ik' heb al ders
perbeerd om meneer de R(ie, de dirrekteur te
ipakekn te kraigen, maar die rooie stoomfiets.
van em gaat altaid zoo' hard, dat ek em niet',
beskreeuwe ken. Ze hewwe deer an die gim een
club van vrouwe, die e afain der eerste jeugd
jpasseeid benne, zouwe 'ze deer ders gien club
voor mannen, as ik en meer van main leeftaid,
zco tusben de dertig en de zestig bedoel ik, bai
jnake kenne. Ik 'doen wel ders gimme, as die
kirrel van de VARA an de gang is. Jolle wete
wel, van, ien, twei, flrie en op en neer, deer gaat
ie weer en nag een keer, en haaaaaalt." Eln ek
doen ok nag wel ders met men neef de kentoor;
skraiver om et harst om de achtertuin heen lou
pe en die is areve sneis. Om een segaar. Maar hai
heb van die groote skiefskuite, hai wint et al
taid. We zelle et maar op een gekhaidje gooie.
Kogelsloote kenne we van de winter wel oefene
met zeuVenponjds deerne, den ben ze nag eire-
gens goed voor. En touwrekke Üoene we al
an de boome, en den kenne der meskien ok ers
ofgevaardigde van S.untebanberis meedoen an de
volgende Olympische spelen. Het is jammer.dat
Piet Dik de ouwe post, met pensioen gaat. Je
wete wel, die hier vroeger altaid kwam, loupenlde
met zen kartje van Allekmaar nei Noorskerwou-
erspoor. Den had die ons treene beunen voor taid-
loupe op 'de lange afstand^ Het is goed dat ie
zellef altaid zen skoede maakte, en dat ie er
(den zoole onderdeid van twei duim zoowat, aars
wazze ze biene al lang tot zen kniese an toe
ofsleten. De leste jare deid ie et op de vilesepee,
en toe gong ie niet veerder as de spoor boome.
Maar et was er aars echt nag ien van (de ouwe
garde, die wel dood gaat, maar zen aige nooit
oVergeeft, zoons Miehiel de Ruyter zaide, dat ie
de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten wonnen
had. Et ken pk Jacob Cats weest hewwe. Maar ien
van die tweï heb et wel weest.
Nou anét week «(weer ders een liedje.
Dp groete'ok ,van Meraitje,
JASPER.
'Sun te banker Is.
Buifenfland
GHANDI ZAL UIT DE GAVANGENIS WORDEN
ONTSLAGEN.
Zijn leven in opsluiting:.
De Engelsche regeering bevestigt thans in een
officieel communiqué dat Gandhi uit de gevangenis
zal worden ontslagen en een soort huisarrest zal
kijgen. Mocht Gandhi zijn vrijheid misbruiken voor
een ondersteuning der ongehoorzaamheidsbeweging,
dan zou de regeering verdere beperkingsmaatrege
len in overweging moeten nemen.
Het leven, dat Ghandi in de gevangenis leidt,
onderscheidt zich niet zoo heel veel van de dag-
indeeling, die hij anders toepast, daar de autori
teiten hem veel vdijheid laten. Bovendien bevinden
verscheidenvan zijn vrienden en zijn secretaris
Desai zich in dezelfde gevangenis.
Eiken morgen, aldus ontleenen we aan „Tel."-ge-
gevens, staat hij om vieru ur op van zijn legerstede
bestaande uit een ijzeren ledikant met een matras,
terwjjl hij boeken als hoofdkussen gebruikt. Zijn
eerste daad is dan gedurende twintig minuten met
zijn secretaris te mediteeren. Daarna wordt de cor
respondentie afgedaan, meest heel kleine briefjes
aan volgelingen, die Gandhi zelf met de linkerhand
schrijft.
Om zes uur wordt ontbeten. Gandhi's eerste maal
tijd bestaat uit kaas, dadels en rozijnen, die tevo
ren grondig gedesinfecteerd zijn. Gedurende het
ontbijt ziet hij toe, hoe twee voor hem gereser
veerde geiten worden gemolken en soms speelt de
Indische leider met de beide dieren. Maar Ganc'hi
experimenteert gaarne met zijn dieet en zoo besloot
hij onlangs plotseling geen geitenmelk meeir te
drinken en geen versch fruit meer te nuttigen. Bin
nen een maand was hij op die wijze twaalf pond
afgevallen, zoodat hij nog slechts 84 pond woog.
De directeur der gevangenis greep in en zeide
Gandhi, dat hij dergelijke experimenten niet meer
mocht toestaan, daar de regeering voor zijn gezond
heid aansprakelijk is. Gandhi vroeg of hij de gei
tenmelk dan als deel van zijn straf moest beschou
wen en toen hierop bevestigend werd geantwoord,
besloot Gandhi de melk weer te drinken.
In vroege periodes heeft de mahatma ook meer
malen zijn voedingswijze gebruikt om een bepaald
doel te bereiken. Verscheiden malen reeds vastte hij
gedurende een bepaalden tijd om een gesteld doel
te bereiken. Hij beschouwt dit als een soort boete
doening, die hij zichzelf oplegt als zijn plannen
niet het beoogde resultaat opleveren; in zijn Zuid-
Af rikaanschen tijd had hij b.v. een kolonie gesticht,
waarin hij eenige kleurlingen wilde opvoeden tot
zijn volgelingen. Toen deze lieden beneden de ge
stelde verwachtingen bleef, en den mahatma teleur
stelde, legde Gandhi zich een straf op van twee
weken vasten. Bij een latere gelegenheid ontzegde
OOK IN ALTONA EEN BANKOVERVAL.
Gistermorgen tegen half elf hoorden voorbijgan
gers bij de depositokas van de Kommerz- und
Privatbank te Altona het schelle geluid van een
alarmbel, en voor de etalage van de wisselkas ver
scheen op een rood bord met roode letters het
alarm: „Hulp, Overval". Voor de bank verzamelden
zich voorbijgangers. Drie mannen kwamen rustig uit
het bankgebouw en verwijderden zich in steeds
sneller tempo in de richting van een zijstraat waar
een auto stond te wachten.
Toen het publiek dit bemerkte achtervolgde het
de drie mannen, die er in de auto vandoor gingen.
Zij werden achtervolgd door een met een revolver
gewapend bankbeambte en een politieagent, die
eveneens e.en auto waren machtig geworden.
De roovers hebben slechts een kleine casette met
eenige geprotesteerde wissels buit gemaakt. Twee
hunner konden reeds worden gearresteerd.
Te Mencia bij Cordoba in Spanje zijn de kerk en
het klooster door brandstichting vernield. De to
tale schade wordt geschat op vier millioen peseta's.
AARDSCHOK IN AUSTRALIë.
Een hevige aardschok heeft in het district Gis-
borne Wairon in de Hawks-baai in Australië ge
woed. De schade is aanzienlijk. De bevolking is zeer
beangst, vooral te Wairon, waar straten en wegen
overvol waren met vluchtelingen. Tot nu toe zijn
drie personen gewond.
Rust kalmte en
zeBflseheepscliing
keeren weer terug na het gebruik van
Mijnhardt's Zenuwtabletten.
Glazen Buisje 75 ct.
Bij Apoth. en Drogisten.
EEN GEHEELE ZAKENWIJK AFGEBRAND.
Door een reusachtigen brand is de geheele zaken
wijk van Spragge (Canada) vernield. Ruim 300
menschen werden dakloos. De materieele schade
meer dan half millioen.
Alkmaar Tel. 526
Mien! 17
Vcitrouwd adres voor:
goedpassende
Buikbanden
Elastieken Kousen
Rechthouders en Rechthouder-
Corsetten
hij zich het gebruik van melk feitelijk voor altijd,
doch op aanraden van vrienden besloot hij weer
melk te gaan drinken. Ook na de gebeurtenissen
van Amritsa legde Gandhi een nenitentie-gelofte af.
Wat Gandhi's leven in de gevangenis betreft, hij
besteedt zijn dag verder aan het lezen van kranten,
boeken en tijdschriften, nadat hij een vast aantal
uren heeft gebruikt voor wolkammen en spinnen.
Voor hij om half tien 's avonds gaat slapen, noteert
hij precies in zijn dagboek hoeveel garen hij gespon
nen heeft, welke brieven geschreven zijn en wat de
voornaamste gebeurtenissen van den dag waren. Van
het bezoek van verwanten heeft hij afstand gedaan.
Bemanning van het laatste vaartuig aan groot
gevaar ontsnapt.
Op dezelfde plaats, waar geruim en tijd geleden in
een dichten mist de Engelsche duikboot M 2 is ge
zonken, zijn gisteravond eveneens in een dichten
mist de mijnenzoeker „Dundalk" en de Engelsche
duikboot H 33 met elkaar in botsing gekomen. Beide
vaartuigen werden zwaar beschadigd, doch gelukkig
bleef de duikboot drijvende. Erde den zich geen per
soonlijke ongevallen voor en niemand werd gewond.
Nieuwstijdingen
DE ONRUSTIGE BEVOLKING VAN VEENHUIZEN.
Brandstichter meldt zich aan.
Door een verpleegde der Rijkswerkinrichtingen
te Veenhuizen, is een hooischelf, staande achter
het slachthuis nabij het 2e gesticht, in brand ge
stoken. De brand kon spoedig worden gebluscht. De
dader heeft zich vrijwillig bij de politie aangemeld.
Tweemaal gevlucht.
Terwijl een tweetal gedetineerden der Rijkswerk
inrichting te Veenhuizen j.l. Zondag onder geleide
zich ter kerk zouden begeven, zagen beiden gelegen
heid om te ontvluchten. Een van hen werd spoe
dig daarna weer gearresteerd, terwijl ook de andere
in den loop van den dag werd ingerekend en naar
de cel overgebracht. Toen hij Dinsdag, zwaar ge
boeid, voor den Raad van Tucht zou worden ge
leid, zag hij evenwel kans om zich van de boeien
te ontdoen om opnieuw te ontvluchten. Pogingen
om hem te achterhalen mislukten, 's Avonds te
ongeveer 10 uur werd hij echter door den Rijks
veldwachter Jongbloed te Appelscha aldaar aange
troffen en gearresteerd. Door dezen werd hij naar
de marechausseekazerne te Oostwolde overgebracht,
en 's anderen morgens op transport naar Veenhui-
AUTO-BOTSING TE DONDEREN.
Op den straatweg te Donderen had een aanrij
ding plaats tusschen een zware vrachtauto waarin
zich koeien en varkens bevonden en een andere
vrachtauto. De botsing was zoo hevig dat de zware
vrachtwagen trucke n treiler omsloegen. De bestuur
der en een mede-inzittende werden licht gewond.
De cabine werd totaal vernield en de schade is aan
zienlijk.