Door acht Gemeenten
OnsGouranfsnverhaal
SPORT EN WEDSTRIJDEN
Wie met de autobus van Alkmaar naar Oudkar
spel gaat, komt door acht gemeenten. Wie dezen
rit medemaakt, zal zich niet vervelen. In de eerste
plaats neemt men de omgeving eens op, door welke
men heen rijdt, waartoe de breede ruiten alle gele
genheid geven, en men zegt zelf niet veel, maar
luistert eens aandachtig naar de in de bus gevoerde
gesprekken. Werkelijk, men heeft het „reisgeld" er
tenvolle voor over.
Ik „buste" dan een keer van Alkmaar naar den
Langendijk en terug. Ik doe dit wel eens meer,
maar dien eenen keer had ik er dan toch bijzonder
veel pleizier van. De bus was tamelijk vol, en om je
nou direct naast een ander neer te zetten, wanneer
ei achter nog een plaatsje ruim is, dat doe je
eigenlijk liever niet. Ik nam dus plaats op een
bank, die nog onbezet was, legde den afstand af
van den ingang tot den nooduitgang, met welken
ik de achterdeur bedoel, wrong mij tusschen beenen
en koffers door langs het smalle middenpad, strui
kelde over de verhooging van den bodem der bus,
waaronder, naar ik veronderstel, het „versnellings-
regelings-mechaniek" is aangebracht, en plofte neer
op de mij gekozen zitplaats. Ik zat alleen, keek
achteruit en had de busreizigers van allerlei plui
mage den rug toegekeerd. Wij reden enkele meters,
een rukje wij stonden weer, de Friesche-
brug werd dichtgedraaid.
Het gesprek begon al levendig te worden. Een
paar jongelieden, nog in hun vlegeljaren, waren
wat lawaaierig, met arrogante blikken en een hou
ding: „wij weten 't", de reizigers (sters) monsterende,
Trouwe klanten blijkbaar, met een verbeelding, die
de sfeer aangeeft, waarin zij zich denken geplaatst
te zien. Het woordje „bescheidenheid" hebben zij
zichtbaar uit hun woordenboek geschrapt. Zij doen
alsofAchter mij beluisterde ik het gesprek van
twee mannen. Eenvoudige lieden, die eerst een
praatje hielden over den slechten tijd en dan el
kander vertelden, dat zij uitstel van betaling hunner
belastingschuld hadden gevraagd. Zij zullen de
eenigen niet zijn, zoo dacht ik, en vond het een zeer
verstandigen maatregel om te voorkomen, dat er
een dwangbiljet je huis binnen komt waaien.
„Heb je last van het pak?" vroeg de een aan den
ander, terwijl hij met zijn beenen een tamelijk
groot pak nog wat verder onder de bank schoof.
Te ver, wellicht, want een jonge vrouw, met een
baby op haar schoot, ziet om en zegt: „Nou, ken
je!"
„Komt het nou teugen jou biene an?" vroeg de
eigenaar en schoof het bewuste pak weer even naar
zich toe.
„Deer zit meer in den een ons tabak!" merkte zijn
buurman naast hem op.
„Nou, praat er niet van," antwoordde de man van
het pak. „Ik most voor m'n vrouw tweehoe
hiete die dinge ok al weer? Dat 'k er die juf in
de winkel nei vroeg, wist 'k 't ok al niet meer. Ja,
zeg ik, juf, jij dreeg ze miskien ok wel. Di di
„Ik zal u helpen!" zai de juf en nou begraip
je 't zeker wel.
Ik hoorde de jonge moeder even lachen, want ook
zij begreep het blijkbaar en ik ook.
Maar de baby werd wakker en de jonge vrouw
„vleide het kind, met bollen wang, op haar schoot
ter ruste."
Wat er nog verder in het pak zat vertelde de
man niet, trouwens, het „belangrijkste" wisten
wij nu.
De bus stopte aan het einde van den Munniken-
weg.
„Moet je er niet uit, vrouw?" vroeg de chauffeur
aan een bejaarde vrouw.
„Wel neinik, bai de halvemaansbreg!"
„Dan moet je niet zeggen „op de hoek!" ant
woordde de chauffeur.
Wij gingen weer verder en ik moet er even de
aandacht op vestigen, dat alle chauffeurs van deze
onderneming niet alleen knappe wagenbestuurders
zijn, maar, dat zij bovendien een goed geheugen
hebben en er zich nauwkeurig op spitsen, wanneer
de reizigers moeten uitstappen. Het schellekoord, dat
geregeld boven de hoofden heen en weer slingert,
wordt wel gebruikt, maar in de meeste gevallen
staat de bus dan reeds of stopt al inderdaad,
men kan zich op de chauffeurs verlaten.
Wij waren de Halvemaansbrug, over de Hoorn-
sche vaart, gepasseerd, hadden ons reeds verlustigd
in het vergezicht over de frisch-groene weide, tus
schen den Munnikenweg en de Hoornschevaart,
waar langs aan de binnenzijde de zes watermolens,
die een schilderachtige randversiering vormen langs
het smalle dijkje tot de Zeswielen, waar men door
de sluis in het vaarwater komt, dat voert naar het
Groot Noord-Hollandsch Kanaal.
Wie zoo'n busreis medemaakt passeert, zooals ik
reeds opmerkte, heel wat gemeenten. Na Alkmaar
rijden wij door Oudorp, en men is reeds den overweg
van de spoorlijn gepasseerd als men een gedeelte
van de gemeente Koedijk doorrijdt. Weldra bevindt
men zich in de gemeente Sint Pancras, waar boomen
en struikgewas, het dorp in een groen kleedje hullen
DE MAN ONDER HET BED.
Toen mijnheer van Berenstijn na een avond van
jolijt en feestvreugde vergeefsche pogingen aan
wendde om zijn huisdeur te ontsluiten, verwenschte
hij hartgrondig den uitvinder van zoo'n klein sleu
telgat naar een heel klein eilandje in de Stille
Zuidzee, waar dadelpalmen en kannibalen van zee-
hondenvleesch leven.
Dat deze combinatie een weinig ongerijmd was,
kwam niet in het brein van mijnheer Berenstijn
op, omdat ik u reeds verteld heb, dat zijn hersenen
een weinig beneveld waren door abnormale jolige
jolijt.
Na goed geteld twintig keer met nieuwen moed
zijn pogingen te hebben herhaald, zuchtte mijnheer
van Berenstijn heel diep en liet hulpeloos zijn arm
zakken.
Dat., dat was toch grijs vanavond. Die kwajon
gens van twee hoog hadden vast en zeker stopverf
in het gat gestopt, maar hij zou ze wel krijgen mor
gen. Besluiteloos keek hij in het rond en ontdekte
plotseling op twintig passen afstand onder het
breede schijnsel van een lantaarn het geflikker van
een helm, die bij naderebe schouwing aan een sur-
veilleerend politieagent toebehoorde. Mijnheer van
Berenstijn grinnikte van vreugde, waar zoo'n poli
tieagent in het late uur van den nacht al niet bruik
baar voor was.
Hij deed een paar malle sprongetjes, hield zich
stevig met de linkerhand aan den deurknop en
deur vast en gebaarde met de rechter den politie
agent, die nieuwsgierig naderbij stapte.
Aagent, hakelde mijnheer van Berenstijn,
het is gek, maaarmaar ik kan mijn huis niet
in. Die smeerlappen van boven hebbenhebben
en aan die gemeente een kostelijke aantrekkelijkheid
geven. Van den Bovenweg naar den Benedenweg
voeren verschillende knusse laantjes en aan weers
zijden der wegen geven de goed onderhouden en
nieuwgebouwde woningen een welvarenden indruk.
Men volgt ook hier blijkbaar de meer moderne
raamaankleeding in de woonkamers der eerbare
burgers, want blinkend wit prijken hier en daar
door de ruiten de „poffertjeskraamgordijnen", die
volstrekt geen onaardig effect maken.
Wij zijn nu reeds drie gemeenten doorgereden,
Alkmaar—OudorpKoedijk, en zijn genaderd waar
de Bovenweg zich splitst en toegang geeft tot den
Achterweg, dien de bus nu als verkeersweg is aan
gewezen.
„Tegenwoordig kan je alles beleven," zegt een der
andere inzittenden. „Sint Pancras geasphalteerd
't Is goed, dat het van het Rijk of de Provincie uit
gaat."
„Nou," zegt zijn buurman, die naast hem zit, „het
werd tijd, dat de weg eens verbeterd werd, op som
mige plaatsen had je bij slecht weer kans om te
De bus zig-zagt langs den smallen Achterweg en
ik zie een rij van keurige huizen, in de schaduw van
het lomrijk geboomte, waartusschen zij pronken als
sierlijk aangekleede juffertjes in het groen. Fleurig
en kleurig leunen de bloemperken, de goed onder
houden en smaakvol aangelegde bloementuinen
tegen de volgens de moderne architectuur opgetrok
ken geveltjes. Reclameborden boven en tegen de
winkelhuizen ontbreken evenmin en de etalages
bevatten verbruiksartikelen, waarbij vooral in het
oog vallen de banketbakkerswaren. Er wordt
blijkbaar nogal gesnoept.
't Is soms een beetje benauwend vracht- en luxe
auto's te moeten passeeren; dan schuurt de auto
bus langs hagen en heg en laat diepe sporen in het
zand na. Wij zijn het gevaar te boven en den Ach
terweg gepasseerd. Prachtige warenhuizen zijn wij
voorbij gereden; bloemenvelden verlustigden ons
oog; slingerend langs bochten en al te oneffen weg
gedeelten zien wij het „Witte Kerkje" door de
boomen spitsen en bij de „vluchtheuvel", waar de
Twuyverweg begint, stapten enkele reizigers uit.
Ik sla mijn blik in de richting van het raadhuis.
Regeeringsgebouw der vroedschap, waarin de harts
tochten soms toomloos tot uiting komen, waarin
onderlinge verdeeldheid de gemoederen der raads-
heeren heftig kan bewegen, waarin het: „In
eigen huis, o, bitter kruis, leeft de een soms ver
van d' ander," helaas, zoo vele malen waar blijkt
te zijn.
„De Twuyverweg wordt er ook niet beter op',
hoor ik een der aanwezigen zeggen!"
„Wat is nou tegenwoordig goed?" is de vraag, als
antwoord op deze opmerking. Wij zijn over clas-
sieken bodem gereden, over de plaats waar Vrone
eens stond.
Wij naderen Broek op Langendijk.
Weldra passeeren wij den verbreeden spoorover
weg, en rijden het dorp binnen. Aan de Oostzijde
verrijzen steeds meer nieuwe woningen en wij fan-
taseeren reeds een rij huizen van deze gemeenie
tot Sint Pancras in de verre toekomst dan.
Wij trokken de vijfde gemeente door Broek op
Langendijk waar men het aan de laad- en los
plaats niet zou aanzien, dat er „tuindersnood" is.
Er heerscht 'n bedrijvigheid, die een eventueele som
bere stemming in staat zou zijn te doen verdrijven.
Nijvere handen zijn bezig de verschillende produc
ten in manden en zakken te verpakken, hetgeen ook
de aandacht trekt van de twee mannen die nog
geregeld 'n praatje hielden, een algemeen gesprek
van weinig inhoud. Nu hoorde ik de meer critisch I
aangelegde man zeggen: „Als de rooie en de witte
kool zoo duur was als de blomkool dan hoefden ze
geen demonstratie in Amsterdam te houden."
Wij waren de zesde gemeente genaderd en weldra
stapten beide mannen uit. „Ik ben er", zegt de sen;
„nou,ik gaan d'r ok maar uit," zegt de ander.
Van het tamelijk groot aantal reizigers zijn er nu
nog vier overgebleven: de jonge moeder met haar
baby, een der eerstgenoemden, verborgen achter
een nr. van een ochtendblad en ik.
„Ik wou er bij de Krommebreg uit, Louw!"
zeide de jonge vrouw. „Louw" is onze chauffeur
moet u weten, die z'n menschen kent, van velen een
handgroet krijgt en lachend teruggroet, door even
de hand van het stuurrad op te lichten. Hij kent
z'n menschen vrij goed, is even bereidwillig als
plichtgetrouw en rond en openhartig, waarvoor men
hem kennen moet om dit te waardeeren.
Er werd gestopt bij de Krommebrug; Zuid-
scharwoude, de gemeente met haar soms sensatio-
neele gebeurtenissen, lieten wij achter ons, zoodra
wij de lemiet, een regel keien in de straat, zijn ge-
passeerd- De bus voerde ons door de zevende ge
meente, Noordscharwoude. Bij de groote, royaal
van opzet gebouwde garage der directie dezer onder
neming houden wij even stil voor het afgeven van
een pakket en weldra, bij de Spoorstraat, snort de
bus, met haar monotoom motorgeluid de achtste
gemeente, Oudkarspel door, waar, evenals te Noord
scharwoude, het woelt en werkt in de gemoederen
der raadsheeren en de gemeenschapsbelangen zoo
vele malen worden geofferd aan het machtsbegrip
der verschillende heterogene elementen.
En toen wij zelf uit de bus stapten, dachten wij:
„wederom veilig over." Een veilig verkeer wordt ons
I
door deze onderneming verzekerd of zij verplicht
wordt door Heer Hugowaard te rijden, of langs
den Polderweg over de Ringsloot, öf langs den
Achterweg of den onder-Achterweg door Sint Pan
cras, öf langs Koningsstraat en Koningsweg naar
het Station te Alkmaar. Veilig en op tijd! Het
kan niet beter.
Betere tijden zullen in de gemoederen der vroede
vaderen, der tuinders en landbouwers, der
neringdoenden en landeigenaren de rust doen ver
zekeren, die noodig is voor een vreedzaam leven,
waarnaar allen terugverlangen.
Mogen verstandig beleid en een nuchtere blik
hiertoe medewerken!
Dan worden te autotochten nog gezelliger!
En glijden wij langs den weg!
Binnenland
DE LOONEN IN HET BOUWBEDRIJF.
De R.K. Bouwvakarbeidersbond St. Jozef heeft in
zijn gisteren te Utrecht gehouden landelijke vak
groepvergadering voor het bouwbedrijf de voorstel
len tot loonsverlaging aangenomen met 617—579
stemmen.
De landelijke vakgroepvergadering voor het schil
dersbedrijf heeft de voorstellen tot loonsverlaging
aangenomen met 20&—190 stemmen.
(Handelsblad).
WAT IS DUITSCHLAND VAN PLAN?
Volgens de „Deutsche Allgemeine Zeitung" heb
ben de plannen tot het instellen van een invoer-
monopolie voor boter vasteren vorm aangenomen.
Hetzelfde blad deelt mede, dat een aanmerkelijke
verhooging van het tarief op eieren kan worden
verwacht.
(Handelsblad).
Hierover lezen wij in het „Handelsblad":
Een groot aantal tuinders uit den Langendijk, de
Beemster, Kennemerland, de Haarlemmermeer en
andere gebieden in de provincie had gehoor gegeven
aan den oproep van den „Neutralen Bond van
Boeren, Land- en Tuinbouwers", om naar Amster
dam te komen, teneinde hun nood te demonstreeren
Zij kwamen per trein of autobus en verzamelden
zich op het Amstelveld. Een paar duizend tuinders
en tuindersvrouwen waren, naar schatting, daar bij-
een.Ook vrachtauto's hadden zij medegebracht en
daarop lagen gestapeld mooie producten als aard
appelen, gele en witte kool, peentjes, andijvie, kro
ten, boonen en boontjes, rabarber, tomaten en nog
velerlei meer. Opschriften stonden op de wagens als:
„Deze producten waren in het volle seizoen waar
deloos" of „Deze producten werden dezen zomer
bij duizenden op de mestvaalt geworpen".
Op een andere auto lazen wij: „Gemiddeld verlies
per ha f 600; waar leven wij van?" en „Marktprijs
voor kool f 1 productiekosten f 4.90", enz.
Bij een kist boontjes stond te lezen: „Dit product
bracht aan de veiling op 1 cent per kg. Wat betaalt
gij?"
De tuinders vormden een langen optocht, waarin
de auto's met de groenten medereden. De betoogers
droegen doeken met opschriften als: „Wij eischen
door toeslag op de productie een minimum bestaan."
Voor i pioegen en zaaien willen wij geen hon-
ger maaien." „Uitgebuitenen van stad en land
reikt elkaar de broederhand."
Ook enkele veehouders liepen mee. Hun devies
was: „De boter 10.85 per pond; wij 3 cent voor een
liter melk.'
Alle betoogers droegen een speldje met de woor
den: „Op voor regeeringssteun!"
De stoet trok door een deel van de stad naar het
Oosterpark, waar eenige bestuursleden den nood
der tuinders hebben uiteengezet en op regeerings
steun hebben aangedrongen.
De groenten, die ter demonstratie waren gebruikt
zijn na afloop van de betooging ter beschikking
gesteld van het Leger des Heils.
DRAISIflA-vAN-VALKEriBURG'S*
e A •'iLEVERTR
LEEUWARDEN-
m'n sleutelgat valgestopt metmet stopverf
hi, hi. Zou je ze niet metmet de stopverf om de
ooren slaan, hi, hi. De politieagent gaf wijselijk
geen antwoord en onderwierp het sleutelgat met be
hulp van zijn zaklantaarn aan een vluchtig onder
zoek en constateerde, dat er evenmin stopverf in
het sleutelgat aanwezig was als menschen op de
maan.
Geef mij die sleutel eens even", zei hij met
moeite een lachtje bedwingend.
Maar zou je de stopverf er eerst niet uit
halen?" vroeg mijnheer van Berenstijn, aarzelend,
en verbaasd toeziend, doch reikte tegelijkertijd de
sleutel over.
De agent woog het bakbeest van een sleutel op
zijn hand, wierp een snellen blik op het sleutelgat
en vroeg:
Bent U misschien slotbewaarder?
Ik? vroeg mijnheer van Berenstijn verbaasd.
Moet u misschien het slot hebben, zit de sleutel er
nog in?
Geef u mij nog een andere sleutel, zei de agent
geduldig.
Een andere? „Ikik heb er nog maar een
in mijn zak en die is van de brandkast. Kom je niet
mee in, agent, heusch geloof me, die smeerlappen.
Mijnheer, ik ben op m'n ronde
Oh, pardon, nou eh, alstublieft dan, maar u
zult zelf zien
Alstublieft, zei de agent en zwaaide de deur
open.
Hè? vroeg mijnheer van Berenstijn verbaasd
toeziend, hèheb ik me nou werkelijk vergist?
En voorzichtig naar binnen schuivend mompelde
hij:
Het is toch kasjeweel, het is toch kakas
jeweel. Affijn, die binnebine, binne binne, en
nou heel zachtjes aan doen, dat de hospita niet
wakker wordt. Wachtwas dat even een goede
ingeving? Hij zou het achtertrapje nemen en dan
zoou geen sterveling hem hooren. Zoo gezegd, zoo
gedaan en zoekend en tastend klom hij de dienst-
bodentrap op naar zijn kamer, Na een moeizame
klimpartij wist hij de bovenste trede te bereiken
en drukte zichzelf de hand.
Gefeliciteerd jongen, dat heb je er maar weer
kranig afgebracht! Nunog even dat kleine gangetje
door, zoo, zachtjes aan maar. Het was nu toch laat.
Voetje voor voetje schuifelde hij voort, het hoekje
om en hij stond voor zijn deur.
Wawai was dat nou? Zijn deur stond op een
kier en er brandde volop licht in zijn kamer. Op de
teenen sloop hij naderbij en bleef plotseling als aan
den grond genageldstaan. Van onder zijn bed sta
ken een paar schoenen te voorschijnhij bukte
zich aan die schoenen waren een paar broeks
pijpen verbondenmaar wat een inbreker
natuurlijk, diedie zich hier verstopt had. Wat
moest die kerel onder zijn bed? hij trachtte snel
en vlug na te denken, door de plotselinge schrik
voelde hij zich eensklaps ontnuchterd. Het kwam
er nu op aan met verstand en overleg te werk te
gaan. Wacht, die politieagent
Met levensgevaar liet hij zich langs de trapleu
ning omlaag glijden, kwam onzacht met zijn hoofd
tegen een spijler terecht geen zorg rukte de
buitendeur open en holde blootshoofd de straat op.
Hij speurde in de duisternis bij de hoek van de
volgende straat glimmerden de knoopen in het
schijnsel van een lantaarn. Hij zette het op een
loopen en toen hij den agent op ongeveer veertig
meter was genaderd, zette hij de hand voor den
mond en riep:
Hé agent!"
De agent stond verbaasd stil.
Agent, er is een man op m'n kamer, onder
mijn bed, een inbreker
—Een inbreker, deed de agent kwasi verbaasd,
maar mijnheer, u moet u natuurlijk veTgissen.
Denkt u nu eens goed na, die schoenen waren
van u, ja, zeg het maar
Maar, maarstotterde mijnheer van Beren
stijn en die beenen die waren toch nietnee,
nee, en den agent bij den arm pakked, vervolgde
hij smeekend:
Toe, gaat u toch mee."
D. T. S. I—UITGEEST I. 4—4.
Zondagmiddag heeft D.T.S. haar eerste compe
titiewedstrijd gespeeld tegen Uitgeest I, hetgeen
een zeer spannende, maar fair gespeelde wedstrijd
geworden is.
Omstreeks 2 uur fluit de scheidsrechter de elf
tallen in het veld, Van Dijk is het gelukkigst met
de toss en Uitgeest trapt tegen wind in af. D.T.S.
heef een invaller voor Speets, waarvoor J. Bakhuis
invalt, het elftal ziet er dus als volgt uit:
A. Kroon
J. Mulder, C. Kroon
J. Bakhuis, W. v. Dijk, K. Kooy
J. Schrieken, K. v. Meurs, J. Dekker, H. Kuiper.
Uitgeest is eerst even in de meerderheid, maar
dan neemt D.T.S. he spel geheel in handen en het
duurt niet lang of Kokkes, die in deze wedstrijd
de hat-trick heeft verricht, heeft uit een goed aan
gegeven bal van Van Dijk DTS de leiding, door de
bal onhoudbaar in de hoek te plaatsen. Een schit
terend doelpunt. 10.
Even later is het wederom Kokkes, die den Uit
geest-keeper weet te verschalken. 20.
Nog is het D.T.S. niet genoeg, een snelle aanval
van links wordt besloten met een schot van de
linksbuiten Kuiper, de bal wordt door den keeper
tegen den lat geslagen en Dekker schiet in, maar
buitenspel.
Dan komt Uitgeest opzetten, ze zijn niet van het
DTS-doel weg te slaan. De linksbinnen van Uit
geest onderneemt een suelle ren en schiet precies
in de hoek. 21.
Uitgeest, aangemoedigd door haar supporters zet
alles op alles, maar het geluk is aan den anderen
kant, Dekker plaatst de bal goed naar Schrieken,
deze zet voor maar niemand raakt den bal en deze
komt bij Kuiper, deze schiet op zijn beurt voor en
het is Kokkes, die uit een moeilijke positie de
Uitgeest-keeper voor de derde maal het nakijken
geeft. 31.
Dan weer een snelle ren van Uitgeest rechtsbin
nen, een schot en het is 32.
Een oogenblik later onderneemt H. Kuiper een
ren en schiet hard op doel, maar de Uitgeest-keeper
houdt deze bal op schitterende wijze.
Dan weer een aanval op he DTS-doel, de links
buiten schiet mooi voor en de linksbinnen heeft
niet veel moeite de partijen op gelijken voet te
brengen. Na enkele minuten fluit de schiedsrechter
rust.
Na de rust zit Uitgeest er dadelijk flink op, maar
tot doelpunten maken komen ze niet.
Alles gaat naar voren van Uitgeest, ze zijn dan ook
bijna voortdurend in de meerderheid, maar na
eenigen tijd werkt D.T.S. zich wat los.
Er worden vlak achter elkaar drie corners van
rechts op het Uitgeest-doel genomen, maar deze
leveren niets op, dan plaatst Dekker goed naar
Schrieken, deze neemt een ren en schiet hard op
het Uitgeest-doel, maar de Uitgeest-keeper is niet
te verschalken en heeft de bal dan ook klemvast
in zijn handen en zendt de bal het veld weer in.
Niet lang daarna maakt de Uitgeest-keeper free-
kick door te veel passen met den bal te maken,
deze vrij goede kans levert niets op.
Kuiper krijgt de bal, die volgens de Uitgeestgrens-
rechter buiten de lijn is geweest, vrij en schiet
voor. Dekker kopt den bal, maar kan er niet goed
bij zoodat de bal bij Schrieken komt, die den bal
voor het doel plaatst en nu schiet Dekker den bal
in de touwen. 43.
Tegen dit doelpunt heeft Uitgeest geprotesteerd.
Uitgeest niet ontmoedigd, pakt nu flink aan en
verscheidene malen ontkomt het DTS-doel aan een
doorboring, éénmaal als de Uitgeest-rechtsbinnen
voor open doel vlak langs het doel kopt, ten tweede
male als Kroon naar de bal duikt en deze tegen de
paal stompt en de bal weer bij hem terug komt en
hij den bal, gesteund door de linkshalf, wegwerkt.
Maar dan schiet de rechtsbinnen den Uitgeest-bal
van ver hard in de hoek en de DTS-keeper heeft
het nakijken. 44.
Een oogenblik later herhaalt dezelfde speler dit
kunstje, maar nu is A. Kroon op zijn post en stomt
den bal al vallende uit het doel.
Nog eenig heen en weer getrap en de scheids
rechter, die maar matig voldaan heeft, fluit einde.
Beide elftallen kunnen met deze uitslag tevreden
zijn, daar ze van ongeveer gelijke kracht zijn, maar
dat de overwinning D.T.S. is ontgaan, ligt toch wel
niet aan de voorhoede, want 4 goals moeten toch
genoeg zijn.
De overige uitslagen van de gespeelde wedstrijden
in deze af deeling zijn:
Alkmaar ISchagen I. 24.
Texel IZilvermeeuwen I. 33.
E.V.C. I—Beverwijk I. 14.
Vrone I—Q. S. C. I. Uitgesteld.
De agent besloot de wijste partij te kiezen en
den man naar zijn huis te vergezellen.
Mijnheer van Berenstijn draaide onhoorbaar de
sleutel terug, opende geruischloos de kamerdeur en
en boven elkaar keken zij de kamer in, waar nog
altijd de schoenen onder het bed uitstaken.
De politieagent fronsde plotseling het voorhoofd
en greep naar zijn revolver.
Kom er onder vandaan, kereltje, je bent er
gloeiend bij. En geen beweging, of ik schietEr
kwam leven in de schoenen, zij schoven langzaaam
nar voren, daarna volgde een pilo broek en een
blauw wambuis, tenslotte een verbaasd gezicht.
De agent deed een stap de kamer in en beval:
Handen omhoog!"
De man voldeecT aan het bevel en liet een breek
ijzer op den grond vallen.
Aha, zei de agent grimmig, geknipt kereltje,
op heeterdaad betrapt. Vertel maar eens, wat jij
hier uitvoert?
Ik zoek het lek in de waterleiding. Op het
zelfde moment trad de hospita handenwringend en
jammerend de kamer binnen.
Ah, bent u daar mijnheer? Neemt u me niet
kwalijk, dat we zoo laat op uw kamer zijn, maar
we zoeken naar het lek in de waterleiding en er
loopt een buis onder uw bed!
Oh, zei mijnheer Berenstijn, die het plotseling
heel erg warm kreeg en den politieagent van terzijde
begluurde, hè, hè, dat is grappig, pardon ik wil
zeggen, dat is niet grappigIk dacht nog wel
ja ziet u die schoenen zoo onder het bed, da's toch
wel wat vreemd, zegt u nou zelf eens.
Zeker,, zeker mijnheer, daarom had ik al steeds
op u gewacht om u te waarschuwen, maar ils, heb
u niet naar boven zien komen!
Nee, ziet u, ik, ik was wat laat en u weet
Pardon, zei de agent, hebt u mijn diensten nog
noodig?
Nee, nee, u wordt vriendelijk bedankt en als u
deze sigaren als bewijs van mijn erkentelijkheid wilt
aanvaardenDe agent keek glimlachend in het
zakje, bracht de hand aan de helm en zei:
Tot de volgende keer, mijnheer!"