Asfaltwegenbouw
in Nederland.
Het trekken der vogelen
MODERNE ASFALTWEGENBOUW.
n.
Met de invoering van het eerste kunstmatige
asfalt, het product samengesteld uit een mengsel
van steenslag of vuilverbrandingsslak met of zonder
zand, waarbij het asfalt als bindmiddel optreedt, is
de moderne phase van den asfaltwegenbouw inge
luid.
Het geschikt maken van dit materiaal, dat kan
worden samengesteld uit mengsels van verschillend
type heeft de voordeelen van den asfaltwegenbouw
tot in wijden kring doen uitstrekken.
De meest toegepaste vorm van den asfaltweg is
volgens het twee-laags-systeem, waarbij de onderste
laag of de „binder" gelegd wordt ter verdeeling van
den verkeerslast op de fundeering, terwijl op den
binder de deklaag wordt aangebracht. De totaaldikte
van het twee-laagswerk variëert van 6 tot 10 c.M.,
afhankelijk van het te verwachten verkeer en den
toestand van den ondergrond. Het zware type van
den asfaltweg in twee lagen vindt toepassing op een
beton- of andere eerste klasse fundeering voor we
gen, waaraan de hoogste eischen moeten worden ge
steld, bestemd voor doorgaand verkeer of industrie
verkeer. Wanneer de voorwaarden minder zwaar zijn,
kan worden volstaan met lichtere contructie.
Verschillende steensoorten en andere bestanddee-
len vinden toepassing bij de samenstelling van dit
asfaltwegtype. Interessant is de toepassing in den
laatsten tijd van clinker, de slakken der vuilver
branding, die bijvoorbeeld in Amsterdam, uit de
vuilverbrandingsinstallatie aldaar, met zooveel suc
ces worden gebruikt.
De korrelgrootte van het materiaal variëerde in
den beginne tusschen betrekkelijk ruime grenzen.
In de laatste jaren is men gekomen tot een zeker
standaardtype, gebaseerd op de meest gunstige er
varing, en wat in 't algemeen als volgt kan worden
omschreven.
Voor de onderste laag of den „binder" neemt men
een mengsel van steenslag van halve c.M. tot 2 a 3
c.m., afhankelijk van de vereischte dikte van de
laag, met een geringe hoeveelheid zand of ander
fijn materiaal om de open rüimte aan te vullen.
Dit mengsel tezamen gecementeerd met een zorg
vuldig vastgestelde hoeveelheid bitumen vormt een
asfaltbeton, dat als tusschenlaag, als „binder", de
meest waardevolle eigenschappen heeft tegen ver
brijzelen, en dat tevens geluiddempend en isolee
rend werkt. De bereiding van het materiaal wordt
uitgevoerd op of nabij het werk, in elk geval op een
zoodanigen afstand, dat het heet op den weg kan
worden aangebracht. Afstanden tot 30 K.M. van
plaats van bereiding tot plaats van verwerking
leveren hiervoor in de praktijk geen bezwaar op.
De steen of het andere grove mengsel en het zand
of het fijne materiaal moeten zijn schoon en vrij
van verontreinigingen. Het mengsel wordt volkomen
gedroogd in den droogtrommel en verhit tot een
temperatuur van ongeveer 350° Fahrenheit, waarna
de eveneens tot die temperatuur verhitte asfalt
wordt toegevoegd en het geheel innig wordt ge
mengd in den mengbak. Het aldus gemengde pro
duct wordt alsdan in vrachtauto's gestort en heet
op den weg aangebracht. Hier wordt het op de
vereischte dikte uitgespreid en onder het goede
profiel gebracht door middel van schoppen en har
ken. Terwijl het nog warm is, wordt deze onderlaag
door middel van een stoomwals tot een vaste, com
pacte massa samengeperst, waardoor zij een dichte,
sterk samenpakkende basis vormt, geschikt om er
de deklaag op aan te brengen.
Deze laatste bestaat uit asfaltmortel of fijn asfalt
beton, dat, met een tandemwals heet gewalst, een
volkomen dicht, geheel waterbestendig, stofvrij weg
dek oplevert. Wordt in deze deklaag fijn steenslag
verwerkt, dan verkrijgt het mengsel den naam van
fijn asfaltbeton, meer bekend als topeka.
Keuze en gradeering van het zand bepalen in
hooge mate het succes van het werk. Het zand is
of natuurlijk zand, of het wordt vervangen door ge
broken slakken van de vuilverbranding. De gradee
ring ervan moet worden vastgesteld en gehand
haafd onder uiterst streng toezicht, terwijl voort
durend proeven met laboratoriumzeven moeten wor
den uitgevoerd, opdat de juiste samenstelling op
ieder oogenblik gewaarborgd zij. Het geheele zand-
mengsel moet passeeren door de standaard-10-maas-
zeef (10 mazen per strekkende inch, terwijl in
hoofdzaak alles blijf liggen op de 200-maas-zeef
(200 mazen per strekkende inch).
De volledige specificatie geeft verder nauwkeu
rig aan, welke percentage moet worden terugge
houden op zes tusschenliggende zeven.
In de bestekken van den Rijkswaterstaat wordt
voorgeschreven, dat er naar zal moeten worden
gestreefd, dat zandsoorten worden toegepast, waar
mede een zandmengsel kan worden verkregen van
zoodanige samenstelling, dat wordt teruggehouden
(in gewichtsprocenten):
op de 40-maas zeef 20 pet., (840 pet.)
op de 80-maas zeef 45 pet., (3060 pet.);
op de 200-maas zeef 35 pet., (2040 pet.).
Tevens wordt toegevoegd een bepaald percentage
zeer fijn verdeelde vulstof zooals Portlandcement,
gemalen kalk- of zandsteen of iets dergelijks, welke
grootendeels de 200-maas zeef passeert, ten einde
ee n mineraal mengsel te verkrijgen, dat nagenoeg
of geheel dicht is.
Het doel van deze nauwgezette gradeering is het
verkrijgen van dichtheid en stabiliteit, waarbij vol
doende bitumen blijvend kan worden opgenomen.
Hiertoe wordt eerst het zand volkomen gedroogd,
op een temperatuur van 350 graden Fahrenheit ge
bracht.
Wordt topeka gewenscht, dan wordt steenslag tot
maximum afmeting van 1 cM. aan het zand toe
gevoegd.
Alle moderne mengmachines zijn voorzien van
weeginrichtingen, waarbij het mengsel wordt gewo
gen en, indien steenslag wordt toegevoegd, dit laat
ste desgewenscht weder van het zand kan worden
gescheiden, opdat men van de nauwkeurige verhou
dingen van elk van de samenstellende onderdeelen
verzekerd zij.
De verhitte en gedroogde bestanddeelen komen
dan in den mangtrommel, waarbij de fijn verpul
verde minerale vulstof benevens de verhitte bitu
men worden toegevoegd. Het geheel wordt dan innig
gemengd en, terwijl het heet is, vervoerd naar het
werk en uitgespreid over den binder, of als deze
niet is gemaakt, op de fundeeringslaag, waarbij door
harken nauwkeurig het profiel wordt verkregen en
met behulp van walsen samenpersing plaats vindt.
Wij waren aan het snuffelen in oude boeken en
papieren, zochten, wat wij niet vonden en vonden,
wat wij niet zochten. Ons oog valt op een dik boek.
Wij stoffen het wat af en zien naar het titelblad.
Wij lezen:
„Katechismus der Natuur, door J. F. Martinet,
Meester der vrye Konsten, doctor in de Wijs-
geerte, Lid van de Hollandsche en Zeeuwsche Maat
schappijen der Weetenschappen te Haarlem en
Vlissingen, en Predikant te Zutphen.
„Vijfde druk. Met nieuwe platen.
„Te Amsterdam, bij Johannes Allart.
MDCCLXXXV.
„Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staa-
ten van Holland en Westvriesland."
Een boek waarvan de vijfde druk in het jaar
1785 is uitgegeven. Wij denken er niet meer aan op
te zoeken, wat wij wilden hebben. Dit oude boek
bladeren wij eens door, vluchtig en onze aandacht
wordt getrokken door de wijze waarop de schrijver
zijn „weetenschap" aan het publiek deelachtig doet
worden. De inhoud bevat een „Lijst der Zamenspraa-
ken" en de IVe „zamenspraak" handelt over de
„Eigenschappen der vogelen."
Welk een geheel andere lectuur dan „Het Vogel
jaar" door Jac. P. THijsse, van welk boek de tweede
druk in 1913 verscheen.
Tusschen de uitgave der beide boeken ligt een
tijdvak Van 147 jaren. (Zegge: Een honderd zeven
en veertig jaren.) Bijna anderhalve eeuw.
En nu wij den Herfst zijn genaderd, en onze
trekvolgels de groote of de kleinere reis hebben
ondernomen om zich in warmere streken te ves
tigen, nu vonden wij het niet onaardig eens te ver
melden wat in dat oude boek over „Het trekken der
vogelen" wordt verteld. Uit de negende zamenspraak
dus, waar A. (antwoord) en V. (vraag) beteekent.
En om U nog verder van zyne onnagaanbare
Wysheid in de Vogelen te overtuigen, zal ik hier
nog iets bydoen, dat ons dikwyls versteld doen staan.
V Wat is dit?
A. Dat wy eene menigte Vogelen in ons Vader
land hebben, als Oievaars, Reigers, Roerdompen,
Kraanen, Eenden, Kwartels, Zwaluwen, enz. die, op
zekere tyden van het jaar, hier komen en daarna
vertrekken.
V. Hoe geschiedt dit?
A. Eenigen gaan in de Lente of in den Zomer;
anderen in den Herfst, of in den Winter heen
Men noemt die geenen, welken in de Lente komen,
doch in den Herfst vertrekken, stryk-vogelen, gelyk
de Vinken en Sysjes, vermids ze op hunnen togt
van plaats tot plaats, op de aarde neêrstrijken, om
hun voedsel te zoeken, verzamelde intusschen,
onder weg, by zich huns gelyken, waardoor zy zo
dikwerf in onze Vinkenetten gelokt en gevangen
worden: ook keeren zy, op gelyke wyze, naderhand
tot ons weder. Anderen, die by geheele zwermen
gaan en komen, geeft men den naam van trek
vogelen. Een nieuw verschil heeft in deezen plaats:
want eenigen vliegen vóór den Wind af, anderen
daar tegen op; eenigen komen met onzeekere, an
deren met vasten Winden. Deeze algemeene ver
huizing onder die soorten (eenige vriendelijke en
gezellige Vogelen blijven toch altijd bij ons) heeft
mogelyk over de geheele Waereld plaats, ten minste
in Europa.
V. Om welke reden toch?
A. Men zegt, de Vogelen verlaaten ons, wanneer
zij de aankomende Koude gevoelen, om eene ge-
maatigder lucht op te zoeken; wanneer de Planten
geene zaaden, en de Struiken geene beziën meer ge
ven. Dan, gaat die oplossing algemeen door? Veelen
vliegen weg, als er nog geen merkelijk gebrek, maar
overvloed van voedsel is, en het Weder dikwerf
daarna beter wordt, dan 't by hun vertrek was. Som
migen zelfs kunnen het, den geheelen Winter door,
by ons wel uithouden, en niettemin gaan zy heenen.
Des is men, mogelyk, verpligt hun vertrek toe te
schryven aan inwendigen trek naar eene andere
Landstreek; een trek, door den Schepper in de Vo
gelen gelegd, voor ons onuitlegbaar, die egter ten
goede uitkomt, wyl geene Oievaars by ons in den
Winter van Ongedierte, geene Zwaluwen van Insec
ten, gespyst kunnen worden Als de Zomer aan
komt, keeren zy met vreugde terug, om hier te
broeien, en ons jonge Vogelen te geeven. Anderen
die beter tegen de koude gehard zyn, zoeken guure
oorden op. Intusschen, wanneer wy zulk eene me
nigte Vogelen missen, leggen nieuwe anderen een
bezoek by ons af. Noordsch of Oostersch Waterge-
vogelte komt dan, kwaakende, by ons aanvliegen, en
valt in onze togtslooten, of yswrakken neder, waar
de nette Schutter hen met het doodlyk lood treft,
en onze tafels daar mede vervult.
V. Gaat dit heen en weer trekken zonder ver
warring toe?
A. Zeer geregeld! De Oievaar verschynt, nage
noeg, in 't midden van February; de Tortelduif
omtrent May; en de Koekoek, als de Els het blad
ter grootte van eenen schelling heeft gekreegenDe
eerste vertrekt weêr in 't begin van Augustus; de
Zwaluw in October; en als de vorst komt, is er geen
I.yster meer te zien. Eenigen reizen, alle jaaren in
den Herfst, van ons weg, naar dezelfde plaatzen,
Npc-rdwaards; anderen Zuidwaards aan, en komen
ook vandaar in 't voorjaar terug, wanneer het
Noordsch en Oostersch Gevogelte, dat in den Winter
hier vertoefde, plaats voor dezelven maakt, en weer
Noordwaards heenen gaat.
V. Waar hoüden zdj zich in het Zuiden op?
A. Veelen, na gerust en zich ververscht te heb
ben op de Eilanden der Middenlandsche Zee, steeken
over naar Africa, waarzij geduurende den Winter
blijven, Was ons de toegang tot dit Waerelddeel,
waar oudstyds Geleerdheid en Konsten bloeien,
vergund, en mogten wy daar Waarneemingen doen; j
wy zouden kunnen bepaalen, of zy daar al of niet
paaren. Wyl zy in kleener vluchten terug keeren,
zal de vermenigvuldiging, gebeurt zy daar, niet aan-
merkelyk zyn.
V. Deeze tochten zyn verwonderlyk!
A. Nog verwonderlyker is het geheeje beloop
deezer Verhuizingen! Wanneer toch die tyd nadert,
doet een Vogel, die mede moet reizen, doch in een
kooi opgeslooten zit, eene groote ongerustheid bly-
ken; en wanneer de dag van het vertrek zyner
makkers daar is, schynt hy droevig te zijn, om dat
hy niet mede kan gaan. Neem er eens de proef van
in eenen jongen Oievaar. Bewaar hem in eene enge
plaats, daar hy niet ontkoomen kan, noch anderen
hem den dag der reize kunnen aanzeggen; en zie,
hoe de Vogel ten dien tyde gesteld is. Zo gy niet
oppast, zal hy U ontsnappen, en den togt alleen
onderneemen Vooraf houden de anderen eene
algemeene Vergadering, om den dag der reize te
bepaalen, en maaken een kenbaar geluid, om de
menigte van dezelfde soort kennis te geeven van
het genoomen befluit, op dat een ieder tot den
togt moge bereid zyn Men heeft dikwijls de Oie-
vaars in ons Vaderland zulke Vergaderingen zien
houden; dan niemant heeft ooit éénen Vogel, vóór j
den vastgestelden tyd, zien vertrekken, en ook niet I
éénen na denzelven zien agterblyven Welk eene
wonderbaare drift is dan niet deeze! Wie leert hun
de Saisoenen, om te gaan en te komen, zo nauw
keurig onderscheiden? Of hoe zullen wy begrypen,
dat de Vogelen in zich zeiven dien trek ter verhui-
zinge gevoelen? Wie maakt hen zoo stout, om over
zo groote Zeeën te durven steeken? Wie wydt
zulken, die er nooit zijn geweest, aldaar den weg
aan, om koers te houden in de hooge Lucht, en zon
der Compas op de regte plaats te belanden, al is
het dat wind en weêr hun niet dienen? Noch don
kere nagten noch duistere dagen houden hen in
de snelle vaart op, en alles raakt behouden over.
Verwonder U over dit Verschijnsel, het zonder
lingste, dat men in de Vogelen vindt. De H. Schrift
geeft er U zelfs aanleiding toe. Zelfs een oievaar
aan den hemel weet zijne gezette tyden, en een
tortelduif, en kraan en zwaluw neemen den tyd
haarer ankomste waar. Jer. Vin. 7.
V. En wat volgt daarop, of waartoe diende die
aanwijzing?
A. Dat weet gy immers! Daar volgt op: maar
mijn volk weet het recht des Heeren niet! Droevige
en beschaamende klagt, bitter verwyt! Het onver
nuftig Gevogelte neemt den juisten tijd van gaan
en komen waar; doch de redelyke Menscch weet,
helaast! niet, hoe en wanneer 's Heeren wet waar
te neemen! Och of deeze klagt, dit verwyt, ook
in deeze Eeuw onnoodig en ongepast waren!
Ons Weekpraatje
Dezer dagen hebben we een onzer grootste vrou
welijke sport-sterxen ontmoet, eene, die de eer
onzer natie want daar ging het om in Los-
Angelos heeft helpen ophouden. In tal van arti
kelen en redevoeringen, in welke het voor uitzen
ding benoodigde kapitaal moest worden bijeen ge
bedeld, hebben we het gehoord: omdat de Ameri
kanen ter Olympiade in Amsterdam waren versche
nen, hadden we als natie den moreelen plicht te
aanvaarden gekregen om ook te Los Angelos verte
genwoordigd te zijn. Het was een kwestie van na
tionaal fatsoen. En te zorgen, dat daar in Amerika
ook de Nederlandsche vlag zou rijzen, waren we
verplicht aan onze nationale eer.
Enfin, de zaak is in orde gekomen. Enkele N. O. C.
officials zijn met het neusje van onze sportzalm naar
Amerika getogen, waar onze vlag een paar maal om
hoog is gegaan; we hebben onze Olympische ploeg
bij haar terugkeer begroet en befuifd, er is wat ge
roddeld over de „leiding" en met dat alles hebben
we dan ons nationale fatsoen weten op te houden.
Zooals gezegd, een der vrouwelijke deelneemsters,
aan wie ons land en volk zoo grooten dank ver
schuldigd zijn, hebben we dezer dagen ontmoet,
't Was inde advertentiekolommen van een dag
blad.
Jonge dame, 21 jaar, door uitzending naar de
Olympische Spelen te Los Angelos zonder be
trekking gekomen, biedt zich aan voor kantoor.
Op de hoogte van de Nederlandsche taal en van
typen.
Toen we dat lazen, hebben we toch werkelijk ver
steld gestaan. We wisten, dat het begrip „nationale
eer" een moeilijk te definieeren iets is en daarom
hebben we op het gezag van anderen wel willen
aannemen, dat het offer van tienduizenden guldens
voor uitzending van een Nederlandsche ploeg naar
Los Angelos, noodzakelijk omwille van onzen goe
den naam moest worden gebracht. We begrijpen er
echter niets van, hoe het met de eer der natie
en met de verantwoordelijkheid van het Ned. Ol.
Com., dat de uitzending organiseerde, in overeen
stemming kan zijn, dat de menschen, die onzen
goeden naam te Los Angelos hebben opgehouden,
nu als vodden langs de straat worden achtergelaten.
Er was nog iets anders, dat ons in de bedoelde
advertentie trof.
De jongedame, welke haar inzond, is ongetwijfeld
op het gebied van sport een beroemdheid, tot mach
tig veel in staat. Ze kan misschien nationale en
internationale records breken; haar portret zullen
we vermoedelijk talrijke malen in de krant hebben
gezien; haar naam komt wellicht in elk Maandag
ochtendblad voor. Maar als het om haar bestaan
gaat en ze moet een betrekking zoeken, dan kan ze
ter aanbeveling niets anders vermelden, dan dat ze
de Nederlandsche taal kan schrijven met de hand
en op de machine.
Een merkwaardig beeld van wat de moderne
jeugdopvoeding schept, jonge menschen, wier
heele denken vervuld is van sport, records breken,
ééndagsglorie nastreven; onbruikbare krachten
overigens in het maatschappelijk en economisch
bestel.
Laat de advertentie van de Olympische athlete
een waarschuwing zijn. Sport is goed, zoover sport
aan de ontwikkeling van onze arbeidskracht en aan
de gaafheid van onzen geest ten goede kan komen,
dus als middel tot hooger doel, niet als doel zelve.
Studietijd behoort te zijn een periode, waarin de
jongeling of het jonge meisje zich den weg baant
naar een maatschappelijke positie in en voor het
leven. Tegenwoordig meent de jeugd, dat ze het
recht heeft om vóór ze in wasdom den maarschap-
pelijken tredmolen moet betreden, zich zooveel mo
gelijk in de sport uit te leven, waarbij de studie
vervelende en belemmerende bijzaak is, in welke
men zich zoo oppervlakkig mogelijk moet Zien te
schikken.
Sportglorie taant reeds, als het eigenlijke leven
pas begint. Als de veel gelauwerde sport-enthousiast
zijn eerste zelfstandige schreden op zijn levensweg
moet zetten, staat hij vaak hulpeloos. Hij, die op de
sintelbaan altijd zoo snel was, strompelt dan dikwijls
ellendig voort.
Plaatseiijk
Mieyws
Zurdseharwoude.
Die afdeeling Langedijk der Noordh. vereen.
Het Witte Kruis" vergaderde gisteravond in ,,de
Koode Leeuw" alhier.
De heer Si. Wagenaar opent als voorz. de ver
gadering, welke door slechts plm. 25 menschen
was bezocht. Hij ziet in; deze geringe opkomst
een bewijs van vertrouwen in het bestuur en wijst
erop dat een gering bezoek vrijwel een algemeen
verschijnsel is. Hij hoopt op een zakelijke en
vriendschappelijke bespreking.
Die notulen werden hierna door den secretaris
F. Moeijes gelezen en daarna onder dankzegging
bevestigd.
Mededeel iïigeni.
Ie. Voor den moedercursus hebben zich 23 ge
gadigden opgegeven.
2e. Die cursus Eerste Hulp bij Ongelukken zal
naar alle waarschijnlijkheid weer plaats vinden.
3e. E:en contactcommissie inzake Tl.Ci.B_ be
strijding is tot stand gekomen, en bestaat uit 4
personen, nl. van de afdeeling Witte Kruis de
iheeren Cf. de Boer, J. Kliffen en C. Butsen en van
de afdeeling hat Wit Gele Kruis de heeren Wil
mink, C. Kramer en iSneekes, met als onpar
tijdig" voorzitter de heer K. G. Bleinders. Naar
aanleiding van de totstandkoming dezer con
tactcommissie werd o.m. gevraagd of dit wel
zoo noodzakelijk was. Van bestuurszijde werd
medegedeeld dat het Witte Kruis bij niet toetre
ding ook de subsidie zoude moeten missen. Het
is iden heer D|. Zeeman toch niet duidelijk ge
noeg, want er bestond toch een vereeniging voor
geheel den Langendijk.
D|e voorzitter zegt dat deze meening ook die
van het bestuur was, maar toch bleek tenslotte
na al onze moeite om het anders te willen, het
beter was tot de contactcommissie toe te treden.
De heer de Boer lichtte toe, dat het 'bestuur
ook wel aan de hand van de wet daartoe aan
leiding had,. De heer J. Kliffen en de secretaris
zouden nog eenige nadere inlichtingen omtrent
de wettelijke strekking en tenslotte was de ver
gadering overtuigd dat het bestuur in deze goed
gehandeld had.
Beschrijvingsbrief,
Uit de behandeling van den beschrijvingsbrief
stippen wij het volgende aan. Besloten werd de
candidatuur J. van Leersum van Winkel als
hoofdbestuurslid te steunen. Naar aanleiding v.
de rekening besprak de heer J. Kliffen de wen-
schelijkheid, dat toelichtingen betreffende de re
kening van het hoofdbestuur bij de secretarissen
der afdeelingen voor belanghebbenden zouden ter
gen. Goedgevonden werd dat de aandacht (der alg.
vergadering hierop gevestigd wordt. Punt 10,
bevatte een voorstel van de afd. Iden Helder om
f 4000 als subsidie te verstrekken' aan de daar
voor in aanmerking komende afdeelingen inzake
Huisverzorging.
De voorzitter zeide o.m. dat de afd. den Hel
der dit voorstel reeds een vorig jaar indiende,)
doch toen te laat was. Dit voorstel had destijds
onze volle instemming, temeer daar dr. Stieler
als hoofdbestuurslid hier zoo voor huisverzor
ging gepleit heeft en daarbij wel 50 procent steun
van het hoofdbestuur toezegde. Nu echter het
hoofdbestuur prae-adviseert het voorstel den
Helder, gezien het tekort, niet1 aan te nemen,
meenen wij, zegt de voorzitter, dit punt niet te
moeten steunen. Evenals het H|.B. meenen ook
wij dat de reserve niet hiervoor moet wolrdenl
aangesproken en betere tijden dienen,1 afgewacht
te worden.
Di. Zeeman wilde den afgevaardigden vrij
'mandaat in dezen verleenen. De heeren J. Klif
fen en Cl. de Boer releveeren nog eens het stand
punt van het bestuur en ontraadden het voor
stel D. Zeeman, waarop dan ook niet verder werd
ingegaan -
Op een vraag van den heer J. Zeeman antwoord
de |de heer J. Kliffen ,dat dr. Sitieler destijds de
toezegging meer als persoon dan als hoofdbe
stuurslid blijkbaar heeft gedaan.
Tenslotte ging de vergadering aocoord met
de zienswijze van het bestuur dit is dus het prae
advies van het hoofdbestuur op het voorstel
den Helder te steunen.
Afgevaardigden;.
Als afgevaardigden werden gekozen de hee
ren J. Kliffen en S|. Wagenaar.
Bestuursverkiezing.
Als bestuursleden traden af de heeren ,3,. Wa
genaar en Jb. Wagenaar, te Broeks op Langen-
idijk, en wenschten niet meer in aanmerking te
komen. In hun plaats werden gekozen de heeren
H. van Zuijlen en H, Glas, te Broek op Langen
dijk. De heer G. IJf te Oudkarspel werd herko
zen en nam de benoeming aan.
f Controle commissie;
Als derde lid der controle commissie werd
benoemd de heer J. W- Groot, te Oudkarspel
en deze commissie bestaat nu uit genoemde hee
ren en de heeren W;. Dirkmaat en Ci. Keeman.
i fiondvraag.
De heer iStoop wilde de convoceering der ver
gaderingen twee weken achtereen in O. W. ge
plaatst zien.
De heer ,T. Kliffen deed opmerken, dat de
•agenda nu gestaan had in O. Wi. en in het plaat
selijk orgaan de Nieuwe Langedijker Cirt.", wel
ke laatste steeds met de publiceering betreffende
de afd. zich bijzonder verdienstelijk maakt en
het gaat niet aan dit blad nu te passeeren. Dteze
zienswijze werd onderstreept en opgemerkt* dat
de voorsteller ook niet bedoelde het passeeren
fcfer N. L. Citu, doch de bekendmaking eerder
te doen geschieden. Het. bestuur zal in overwe
ging nemen of aan den wensch van den heer Btoop
kn worden tegemoet gekomen.
D)e heer LTf zegde de vergadering dank voor
zijne herbenoeming en hoopte dit vertrouwen
ook nu weder na te komen.
Hierna brachten 'de heer F. Moeijes (secret.) en
)K]iffen eenige hartelijke en waardeerende woor
den aan den voorzitter, die gemeend heeft nu
als bestuurslid te moeten bedanken, om mo
tieven, die door het bestuur gebillijkt werden.
Een aangename herinnering zal aan zijn leiding
achterblijven.
Die voorzitter zeide hiervoor zeer erkentelijk
te zijn. Hij bracht dank aan het bestuur voor de
aangename medewerking en zag in de erken
ning ook een bewijs, dat zijn werk in het bestuur
gewaardeerd werd. Ik wil niet zeggen, zeide
hij dat er geen andere invloeden zijn, maar den
den doorslag tot mijn besluit is toch wel de
waarneming aan zooveel andere functies. La-
en jongere nu mijn plaatts innemen. Nog her-
in(n(erde hij aan de tot standkoming van het
consultatiebureau, waaraan hij met hart en ziel
gewerkt heeft, In de beste harmonie, zeide hij,
ga ik heen en hij bracht dank aan allen, in hets
bijzonder ook de zusters, met wie hij prettig
heeft samengewerkt.
Daarna sloot hij de geanimerde samenkomst.
.4