Asfaltwegenbouw in Nederland. Het trekken der vogelen MODERNE ASFALTWEGENBOUW. n. Met de invoering van het eerste kunstmatige asfalt, het product samengesteld uit een mengsel van steenslag of vuilverbrandingsslak met of zonder zand, waarbij het asfalt als bindmiddel optreedt, is de moderne phase van den asfaltwegenbouw inge luid. Het geschikt maken van dit materiaal, dat kan worden samengesteld uit mengsels van verschillend type heeft de voordeelen van den asfaltwegenbouw tot in wijden kring doen uitstrekken. De meest toegepaste vorm van den asfaltweg is volgens het twee-laags-systeem, waarbij de onderste laag of de „binder" gelegd wordt ter verdeeling van den verkeerslast op de fundeering, terwijl op den binder de deklaag wordt aangebracht. De totaaldikte van het twee-laagswerk variëert van 6 tot 10 c.M., afhankelijk van het te verwachten verkeer en den toestand van den ondergrond. Het zware type van den asfaltweg in twee lagen vindt toepassing op een beton- of andere eerste klasse fundeering voor we gen, waaraan de hoogste eischen moeten worden ge steld, bestemd voor doorgaand verkeer of industrie verkeer. Wanneer de voorwaarden minder zwaar zijn, kan worden volstaan met lichtere contructie. Verschillende steensoorten en andere bestanddee- len vinden toepassing bij de samenstelling van dit asfaltwegtype. Interessant is de toepassing in den laatsten tijd van clinker, de slakken der vuilver branding, die bijvoorbeeld in Amsterdam, uit de vuilverbrandingsinstallatie aldaar, met zooveel suc ces worden gebruikt. De korrelgrootte van het materiaal variëerde in den beginne tusschen betrekkelijk ruime grenzen. In de laatste jaren is men gekomen tot een zeker standaardtype, gebaseerd op de meest gunstige er varing, en wat in 't algemeen als volgt kan worden omschreven. Voor de onderste laag of den „binder" neemt men een mengsel van steenslag van halve c.M. tot 2 a 3 c.m., afhankelijk van de vereischte dikte van de laag, met een geringe hoeveelheid zand of ander fijn materiaal om de open rüimte aan te vullen. Dit mengsel tezamen gecementeerd met een zorg vuldig vastgestelde hoeveelheid bitumen vormt een asfaltbeton, dat als tusschenlaag, als „binder", de meest waardevolle eigenschappen heeft tegen ver brijzelen, en dat tevens geluiddempend en isolee rend werkt. De bereiding van het materiaal wordt uitgevoerd op of nabij het werk, in elk geval op een zoodanigen afstand, dat het heet op den weg kan worden aangebracht. Afstanden tot 30 K.M. van plaats van bereiding tot plaats van verwerking leveren hiervoor in de praktijk geen bezwaar op. De steen of het andere grove mengsel en het zand of het fijne materiaal moeten zijn schoon en vrij van verontreinigingen. Het mengsel wordt volkomen gedroogd in den droogtrommel en verhit tot een temperatuur van ongeveer 350° Fahrenheit, waarna de eveneens tot die temperatuur verhitte asfalt wordt toegevoegd en het geheel innig wordt ge mengd in den mengbak. Het aldus gemengde pro duct wordt alsdan in vrachtauto's gestort en heet op den weg aangebracht. Hier wordt het op de vereischte dikte uitgespreid en onder het goede profiel gebracht door middel van schoppen en har ken. Terwijl het nog warm is, wordt deze onderlaag door middel van een stoomwals tot een vaste, com pacte massa samengeperst, waardoor zij een dichte, sterk samenpakkende basis vormt, geschikt om er de deklaag op aan te brengen. Deze laatste bestaat uit asfaltmortel of fijn asfalt beton, dat, met een tandemwals heet gewalst, een volkomen dicht, geheel waterbestendig, stofvrij weg dek oplevert. Wordt in deze deklaag fijn steenslag verwerkt, dan verkrijgt het mengsel den naam van fijn asfaltbeton, meer bekend als topeka. Keuze en gradeering van het zand bepalen in hooge mate het succes van het werk. Het zand is of natuurlijk zand, of het wordt vervangen door ge broken slakken van de vuilverbranding. De gradee ring ervan moet worden vastgesteld en gehand haafd onder uiterst streng toezicht, terwijl voort durend proeven met laboratoriumzeven moeten wor den uitgevoerd, opdat de juiste samenstelling op ieder oogenblik gewaarborgd zij. Het geheele zand- mengsel moet passeeren door de standaard-10-maas- zeef (10 mazen per strekkende inch, terwijl in hoofdzaak alles blijf liggen op de 200-maas-zeef (200 mazen per strekkende inch). De volledige specificatie geeft verder nauwkeu rig aan, welke percentage moet worden terugge houden op zes tusschenliggende zeven. In de bestekken van den Rijkswaterstaat wordt voorgeschreven, dat er naar zal moeten worden gestreefd, dat zandsoorten worden toegepast, waar mede een zandmengsel kan worden verkregen van zoodanige samenstelling, dat wordt teruggehouden (in gewichtsprocenten): op de 40-maas zeef 20 pet., (840 pet.) op de 80-maas zeef 45 pet., (3060 pet.); op de 200-maas zeef 35 pet., (2040 pet.). Tevens wordt toegevoegd een bepaald percentage zeer fijn verdeelde vulstof zooals Portlandcement, gemalen kalk- of zandsteen of iets dergelijks, welke grootendeels de 200-maas zeef passeert, ten einde ee n mineraal mengsel te verkrijgen, dat nagenoeg of geheel dicht is. Het doel van deze nauwgezette gradeering is het verkrijgen van dichtheid en stabiliteit, waarbij vol doende bitumen blijvend kan worden opgenomen. Hiertoe wordt eerst het zand volkomen gedroogd, op een temperatuur van 350 graden Fahrenheit ge bracht. Wordt topeka gewenscht, dan wordt steenslag tot maximum afmeting van 1 cM. aan het zand toe gevoegd. Alle moderne mengmachines zijn voorzien van weeginrichtingen, waarbij het mengsel wordt gewo gen en, indien steenslag wordt toegevoegd, dit laat ste desgewenscht weder van het zand kan worden gescheiden, opdat men van de nauwkeurige verhou dingen van elk van de samenstellende onderdeelen verzekerd zij. De verhitte en gedroogde bestanddeelen komen dan in den mangtrommel, waarbij de fijn verpul verde minerale vulstof benevens de verhitte bitu men worden toegevoegd. Het geheel wordt dan innig gemengd en, terwijl het heet is, vervoerd naar het werk en uitgespreid over den binder, of als deze niet is gemaakt, op de fundeeringslaag, waarbij door harken nauwkeurig het profiel wordt verkregen en met behulp van walsen samenpersing plaats vindt. Wij waren aan het snuffelen in oude boeken en papieren, zochten, wat wij niet vonden en vonden, wat wij niet zochten. Ons oog valt op een dik boek. Wij stoffen het wat af en zien naar het titelblad. Wij lezen: „Katechismus der Natuur, door J. F. Martinet, Meester der vrye Konsten, doctor in de Wijs- geerte, Lid van de Hollandsche en Zeeuwsche Maat schappijen der Weetenschappen te Haarlem en Vlissingen, en Predikant te Zutphen. „Vijfde druk. Met nieuwe platen. „Te Amsterdam, bij Johannes Allart. MDCCLXXXV. „Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staa- ten van Holland en Westvriesland." Een boek waarvan de vijfde druk in het jaar 1785 is uitgegeven. Wij denken er niet meer aan op te zoeken, wat wij wilden hebben. Dit oude boek bladeren wij eens door, vluchtig en onze aandacht wordt getrokken door de wijze waarop de schrijver zijn „weetenschap" aan het publiek deelachtig doet worden. De inhoud bevat een „Lijst der Zamenspraa- ken" en de IVe „zamenspraak" handelt over de „Eigenschappen der vogelen." Welk een geheel andere lectuur dan „Het Vogel jaar" door Jac. P. THijsse, van welk boek de tweede druk in 1913 verscheen. Tusschen de uitgave der beide boeken ligt een tijdvak Van 147 jaren. (Zegge: Een honderd zeven en veertig jaren.) Bijna anderhalve eeuw. En nu wij den Herfst zijn genaderd, en onze trekvolgels de groote of de kleinere reis hebben ondernomen om zich in warmere streken te ves tigen, nu vonden wij het niet onaardig eens te ver melden wat in dat oude boek over „Het trekken der vogelen" wordt verteld. Uit de negende zamenspraak dus, waar A. (antwoord) en V. (vraag) beteekent. En om U nog verder van zyne onnagaanbare Wysheid in de Vogelen te overtuigen, zal ik hier nog iets bydoen, dat ons dikwyls versteld doen staan. V Wat is dit? A. Dat wy eene menigte Vogelen in ons Vader land hebben, als Oievaars, Reigers, Roerdompen, Kraanen, Eenden, Kwartels, Zwaluwen, enz. die, op zekere tyden van het jaar, hier komen en daarna vertrekken. V. Hoe geschiedt dit? A. Eenigen gaan in de Lente of in den Zomer; anderen in den Herfst, of in den Winter heen Men noemt die geenen, welken in de Lente komen, doch in den Herfst vertrekken, stryk-vogelen, gelyk de Vinken en Sysjes, vermids ze op hunnen togt van plaats tot plaats, op de aarde neêrstrijken, om hun voedsel te zoeken, verzamelde intusschen, onder weg, by zich huns gelyken, waardoor zy zo dikwerf in onze Vinkenetten gelokt en gevangen worden: ook keeren zy, op gelyke wyze, naderhand tot ons weder. Anderen, die by geheele zwermen gaan en komen, geeft men den naam van trek vogelen. Een nieuw verschil heeft in deezen plaats: want eenigen vliegen vóór den Wind af, anderen daar tegen op; eenigen komen met onzeekere, an deren met vasten Winden. Deeze algemeene ver huizing onder die soorten (eenige vriendelijke en gezellige Vogelen blijven toch altijd bij ons) heeft mogelyk over de geheele Waereld plaats, ten minste in Europa. V. Om welke reden toch? A. Men zegt, de Vogelen verlaaten ons, wanneer zij de aankomende Koude gevoelen, om eene ge- maatigder lucht op te zoeken; wanneer de Planten geene zaaden, en de Struiken geene beziën meer ge ven. Dan, gaat die oplossing algemeen door? Veelen vliegen weg, als er nog geen merkelijk gebrek, maar overvloed van voedsel is, en het Weder dikwerf daarna beter wordt, dan 't by hun vertrek was. Som migen zelfs kunnen het, den geheelen Winter door, by ons wel uithouden, en niettemin gaan zy heenen. Des is men, mogelyk, verpligt hun vertrek toe te schryven aan inwendigen trek naar eene andere Landstreek; een trek, door den Schepper in de Vo gelen gelegd, voor ons onuitlegbaar, die egter ten goede uitkomt, wyl geene Oievaars by ons in den Winter van Ongedierte, geene Zwaluwen van Insec ten, gespyst kunnen worden Als de Zomer aan komt, keeren zy met vreugde terug, om hier te broeien, en ons jonge Vogelen te geeven. Anderen die beter tegen de koude gehard zyn, zoeken guure oorden op. Intusschen, wanneer wy zulk eene me nigte Vogelen missen, leggen nieuwe anderen een bezoek by ons af. Noordsch of Oostersch Waterge- vogelte komt dan, kwaakende, by ons aanvliegen, en valt in onze togtslooten, of yswrakken neder, waar de nette Schutter hen met het doodlyk lood treft, en onze tafels daar mede vervult. V. Gaat dit heen en weer trekken zonder ver warring toe? A. Zeer geregeld! De Oievaar verschynt, nage noeg, in 't midden van February; de Tortelduif omtrent May; en de Koekoek, als de Els het blad ter grootte van eenen schelling heeft gekreegenDe eerste vertrekt weêr in 't begin van Augustus; de Zwaluw in October; en als de vorst komt, is er geen I.yster meer te zien. Eenigen reizen, alle jaaren in den Herfst, van ons weg, naar dezelfde plaatzen, Npc-rdwaards; anderen Zuidwaards aan, en komen ook vandaar in 't voorjaar terug, wanneer het Noordsch en Oostersch Gevogelte, dat in den Winter hier vertoefde, plaats voor dezelven maakt, en weer Noordwaards heenen gaat. V. Waar hoüden zdj zich in het Zuiden op? A. Veelen, na gerust en zich ververscht te heb ben op de Eilanden der Middenlandsche Zee, steeken over naar Africa, waarzij geduurende den Winter blijven, Was ons de toegang tot dit Waerelddeel, waar oudstyds Geleerdheid en Konsten bloeien, vergund, en mogten wy daar Waarneemingen doen; j wy zouden kunnen bepaalen, of zy daar al of niet paaren. Wyl zy in kleener vluchten terug keeren, zal de vermenigvuldiging, gebeurt zy daar, niet aan- merkelyk zyn. V. Deeze tochten zyn verwonderlyk! A. Nog verwonderlyker is het geheeje beloop deezer Verhuizingen! Wanneer toch die tyd nadert, doet een Vogel, die mede moet reizen, doch in een kooi opgeslooten zit, eene groote ongerustheid bly- ken; en wanneer de dag van het vertrek zyner makkers daar is, schynt hy droevig te zijn, om dat hy niet mede kan gaan. Neem er eens de proef van in eenen jongen Oievaar. Bewaar hem in eene enge plaats, daar hy niet ontkoomen kan, noch anderen hem den dag der reize kunnen aanzeggen; en zie, hoe de Vogel ten dien tyde gesteld is. Zo gy niet oppast, zal hy U ontsnappen, en den togt alleen onderneemen Vooraf houden de anderen eene algemeene Vergadering, om den dag der reize te bepaalen, en maaken een kenbaar geluid, om de menigte van dezelfde soort kennis te geeven van het genoomen befluit, op dat een ieder tot den togt moge bereid zyn Men heeft dikwijls de Oie- vaars in ons Vaderland zulke Vergaderingen zien houden; dan niemant heeft ooit éénen Vogel, vóór j den vastgestelden tyd, zien vertrekken, en ook niet I éénen na denzelven zien agterblyven Welk eene wonderbaare drift is dan niet deeze! Wie leert hun de Saisoenen, om te gaan en te komen, zo nauw keurig onderscheiden? Of hoe zullen wy begrypen, dat de Vogelen in zich zeiven dien trek ter verhui- zinge gevoelen? Wie maakt hen zoo stout, om over zo groote Zeeën te durven steeken? Wie wydt zulken, die er nooit zijn geweest, aldaar den weg aan, om koers te houden in de hooge Lucht, en zon der Compas op de regte plaats te belanden, al is het dat wind en weêr hun niet dienen? Noch don kere nagten noch duistere dagen houden hen in de snelle vaart op, en alles raakt behouden over. Verwonder U over dit Verschijnsel, het zonder lingste, dat men in de Vogelen vindt. De H. Schrift geeft er U zelfs aanleiding toe. Zelfs een oievaar aan den hemel weet zijne gezette tyden, en een tortelduif, en kraan en zwaluw neemen den tyd haarer ankomste waar. Jer. Vin. 7. V. En wat volgt daarop, of waartoe diende die aanwijzing? A. Dat weet gy immers! Daar volgt op: maar mijn volk weet het recht des Heeren niet! Droevige en beschaamende klagt, bitter verwyt! Het onver nuftig Gevogelte neemt den juisten tijd van gaan en komen waar; doch de redelyke Menscch weet, helaast! niet, hoe en wanneer 's Heeren wet waar te neemen! Och of deeze klagt, dit verwyt, ook in deeze Eeuw onnoodig en ongepast waren! Ons Weekpraatje Dezer dagen hebben we een onzer grootste vrou welijke sport-sterxen ontmoet, eene, die de eer onzer natie want daar ging het om in Los- Angelos heeft helpen ophouden. In tal van arti kelen en redevoeringen, in welke het voor uitzen ding benoodigde kapitaal moest worden bijeen ge bedeld, hebben we het gehoord: omdat de Ameri kanen ter Olympiade in Amsterdam waren versche nen, hadden we als natie den moreelen plicht te aanvaarden gekregen om ook te Los Angelos verte genwoordigd te zijn. Het was een kwestie van na tionaal fatsoen. En te zorgen, dat daar in Amerika ook de Nederlandsche vlag zou rijzen, waren we verplicht aan onze nationale eer. Enfin, de zaak is in orde gekomen. Enkele N. O. C. officials zijn met het neusje van onze sportzalm naar Amerika getogen, waar onze vlag een paar maal om hoog is gegaan; we hebben onze Olympische ploeg bij haar terugkeer begroet en befuifd, er is wat ge roddeld over de „leiding" en met dat alles hebben we dan ons nationale fatsoen weten op te houden. Zooals gezegd, een der vrouwelijke deelneemsters, aan wie ons land en volk zoo grooten dank ver schuldigd zijn, hebben we dezer dagen ontmoet, 't Was inde advertentiekolommen van een dag blad. Jonge dame, 21 jaar, door uitzending naar de Olympische Spelen te Los Angelos zonder be trekking gekomen, biedt zich aan voor kantoor. Op de hoogte van de Nederlandsche taal en van typen. Toen we dat lazen, hebben we toch werkelijk ver steld gestaan. We wisten, dat het begrip „nationale eer" een moeilijk te definieeren iets is en daarom hebben we op het gezag van anderen wel willen aannemen, dat het offer van tienduizenden guldens voor uitzending van een Nederlandsche ploeg naar Los Angelos, noodzakelijk omwille van onzen goe den naam moest worden gebracht. We begrijpen er echter niets van, hoe het met de eer der natie en met de verantwoordelijkheid van het Ned. Ol. Com., dat de uitzending organiseerde, in overeen stemming kan zijn, dat de menschen, die onzen goeden naam te Los Angelos hebben opgehouden, nu als vodden langs de straat worden achtergelaten. Er was nog iets anders, dat ons in de bedoelde advertentie trof. De jongedame, welke haar inzond, is ongetwijfeld op het gebied van sport een beroemdheid, tot mach tig veel in staat. Ze kan misschien nationale en internationale records breken; haar portret zullen we vermoedelijk talrijke malen in de krant hebben gezien; haar naam komt wellicht in elk Maandag ochtendblad voor. Maar als het om haar bestaan gaat en ze moet een betrekking zoeken, dan kan ze ter aanbeveling niets anders vermelden, dan dat ze de Nederlandsche taal kan schrijven met de hand en op de machine. Een merkwaardig beeld van wat de moderne jeugdopvoeding schept, jonge menschen, wier heele denken vervuld is van sport, records breken, ééndagsglorie nastreven; onbruikbare krachten overigens in het maatschappelijk en economisch bestel. Laat de advertentie van de Olympische athlete een waarschuwing zijn. Sport is goed, zoover sport aan de ontwikkeling van onze arbeidskracht en aan de gaafheid van onzen geest ten goede kan komen, dus als middel tot hooger doel, niet als doel zelve. Studietijd behoort te zijn een periode, waarin de jongeling of het jonge meisje zich den weg baant naar een maatschappelijke positie in en voor het leven. Tegenwoordig meent de jeugd, dat ze het recht heeft om vóór ze in wasdom den maarschap- pelijken tredmolen moet betreden, zich zooveel mo gelijk in de sport uit te leven, waarbij de studie vervelende en belemmerende bijzaak is, in welke men zich zoo oppervlakkig mogelijk moet Zien te schikken. Sportglorie taant reeds, als het eigenlijke leven pas begint. Als de veel gelauwerde sport-enthousiast zijn eerste zelfstandige schreden op zijn levensweg moet zetten, staat hij vaak hulpeloos. Hij, die op de sintelbaan altijd zoo snel was, strompelt dan dikwijls ellendig voort. Plaatseiijk Mieyws Zurdseharwoude. Die afdeeling Langedijk der Noordh. vereen. Het Witte Kruis" vergaderde gisteravond in ,,de Koode Leeuw" alhier. De heer Si. Wagenaar opent als voorz. de ver gadering, welke door slechts plm. 25 menschen was bezocht. Hij ziet in; deze geringe opkomst een bewijs van vertrouwen in het bestuur en wijst erop dat een gering bezoek vrijwel een algemeen verschijnsel is. Hij hoopt op een zakelijke en vriendschappelijke bespreking. Die notulen werden hierna door den secretaris F. Moeijes gelezen en daarna onder dankzegging bevestigd. Mededeel iïigeni. Ie. Voor den moedercursus hebben zich 23 ge gadigden opgegeven. 2e. Die cursus Eerste Hulp bij Ongelukken zal naar alle waarschijnlijkheid weer plaats vinden. 3e. E:en contactcommissie inzake Tl.Ci.B_ be strijding is tot stand gekomen, en bestaat uit 4 personen, nl. van de afdeeling Witte Kruis de iheeren Cf. de Boer, J. Kliffen en C. Butsen en van de afdeeling hat Wit Gele Kruis de heeren Wil mink, C. Kramer en iSneekes, met als onpar tijdig" voorzitter de heer K. G. Bleinders. Naar aanleiding van de totstandkoming dezer con tactcommissie werd o.m. gevraagd of dit wel zoo noodzakelijk was. Van bestuurszijde werd medegedeeld dat het Witte Kruis bij niet toetre ding ook de subsidie zoude moeten missen. Het is iden heer D|. Zeeman toch niet duidelijk ge noeg, want er bestond toch een vereeniging voor geheel den Langendijk. D|e voorzitter zegt dat deze meening ook die van het bestuur was, maar toch bleek tenslotte na al onze moeite om het anders te willen, het beter was tot de contactcommissie toe te treden. De heer de Boer lichtte toe, dat het 'bestuur ook wel aan de hand van de wet daartoe aan leiding had,. De heer J. Kliffen en de secretaris zouden nog eenige nadere inlichtingen omtrent de wettelijke strekking en tenslotte was de ver gadering overtuigd dat het bestuur in deze goed gehandeld had. Beschrijvingsbrief, Uit de behandeling van den beschrijvingsbrief stippen wij het volgende aan. Besloten werd de candidatuur J. van Leersum van Winkel als hoofdbestuurslid te steunen. Naar aanleiding v. de rekening besprak de heer J. Kliffen de wen- schelijkheid, dat toelichtingen betreffende de re kening van het hoofdbestuur bij de secretarissen der afdeelingen voor belanghebbenden zouden ter gen. Goedgevonden werd dat de aandacht (der alg. vergadering hierop gevestigd wordt. Punt 10, bevatte een voorstel van de afd. Iden Helder om f 4000 als subsidie te verstrekken' aan de daar voor in aanmerking komende afdeelingen inzake Huisverzorging. De voorzitter zeide o.m. dat de afd. den Hel der dit voorstel reeds een vorig jaar indiende,) doch toen te laat was. Dit voorstel had destijds onze volle instemming, temeer daar dr. Stieler als hoofdbestuurslid hier zoo voor huisverzor ging gepleit heeft en daarbij wel 50 procent steun van het hoofdbestuur toezegde. Nu echter het hoofdbestuur prae-adviseert het voorstel den Helder, gezien het tekort, niet1 aan te nemen, meenen wij, zegt de voorzitter, dit punt niet te moeten steunen. Evenals het H|.B. meenen ook wij dat de reserve niet hiervoor moet wolrdenl aangesproken en betere tijden dienen,1 afgewacht te worden. Di. Zeeman wilde den afgevaardigden vrij 'mandaat in dezen verleenen. De heeren J. Klif fen en Cl. de Boer releveeren nog eens het stand punt van het bestuur en ontraadden het voor stel D. Zeeman, waarop dan ook niet verder werd ingegaan - Op een vraag van den heer J. Zeeman antwoord de |de heer J. Kliffen ,dat dr. Sitieler destijds de toezegging meer als persoon dan als hoofdbe stuurslid blijkbaar heeft gedaan. Tenslotte ging de vergadering aocoord met de zienswijze van het bestuur dit is dus het prae advies van het hoofdbestuur op het voorstel den Helder te steunen. Afgevaardigden;. Als afgevaardigden werden gekozen de hee ren J. Kliffen en S|. Wagenaar. Bestuursverkiezing. Als bestuursleden traden af de heeren ,3,. Wa genaar en Jb. Wagenaar, te Broeks op Langen- idijk, en wenschten niet meer in aanmerking te komen. In hun plaats werden gekozen de heeren H. van Zuijlen en H, Glas, te Broek op Langen dijk. De heer G. IJf te Oudkarspel werd herko zen en nam de benoeming aan. f Controle commissie; Als derde lid der controle commissie werd benoemd de heer J. W- Groot, te Oudkarspel en deze commissie bestaat nu uit genoemde hee ren en de heeren W;. Dirkmaat en Ci. Keeman. i fiondvraag. De heer iStoop wilde de convoceering der ver gaderingen twee weken achtereen in O. W. ge plaatst zien. De heer ,T. Kliffen deed opmerken, dat de •agenda nu gestaan had in O. Wi. en in het plaat selijk orgaan de Nieuwe Langedijker Cirt.", wel ke laatste steeds met de publiceering betreffende de afd. zich bijzonder verdienstelijk maakt en het gaat niet aan dit blad nu te passeeren. Dteze zienswijze werd onderstreept en opgemerkt* dat de voorsteller ook niet bedoelde het passeeren fcfer N. L. Citu, doch de bekendmaking eerder te doen geschieden. Het. bestuur zal in overwe ging nemen of aan den wensch van den heer Btoop kn worden tegemoet gekomen. D)e heer LTf zegde de vergadering dank voor zijne herbenoeming en hoopte dit vertrouwen ook nu weder na te komen. Hierna brachten 'de heer F. Moeijes (secret.) en )K]iffen eenige hartelijke en waardeerende woor den aan den voorzitter, die gemeend heeft nu als bestuurslid te moeten bedanken, om mo tieven, die door het bestuur gebillijkt werden. Een aangename herinnering zal aan zijn leiding achterblijven. Die voorzitter zeide hiervoor zeer erkentelijk te zijn. Hij bracht dank aan het bestuur voor de aangename medewerking en zag in de erken ning ook een bewijs, dat zijn werk in het bestuur gewaardeerd werd. Ik wil niet zeggen, zeide hij dat er geen andere invloeden zijn, maar den den doorslag tot mijn besluit is toch wel de waarneming aan zooveel andere functies. La- en jongere nu mijn plaatts innemen. Nog her- in(n(erde hij aan de tot standkoming van het consultatiebureau, waaraan hij met hart en ziel gewerkt heeft, In de beste harmonie, zeide hij, ga ik heen en hij bracht dank aan allen, in hets bijzonder ook de zusters, met wie hij prettig heeft samengewerkt. Daarna sloot hij de geanimerde samenkomst. .4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 4