Pessimistische rede
van dr, Colijn
FEUILLETON
Inden dwaaltuin des levens
Het voorstel tot opheffing van de
te Alkmaar
In de Economische Volkenbondscommissie heeft
de Nederlandsche gedelegeerde, dr. Colijn het
woord gevoerd en daar een pessimistische ,rede ge
houden, daar niet het minste bewijs is geleverd
dat deVolkenbondsresoluties invloed hebben ge-
ha/d op regeeringspplitiek.
.Wat door dr. Colijn is gezegd, laten wij hier
overgenomen uit het Handelsblad" vol
gen: i
Hierna sprak de Nederlandsche gedelegeerde
dr. Colijn, wiens rede met de grootste aandacht
werd aangehoord en, volgens de algemeene op
vatting het hoogtepunt vormde van de tot dus
ver gehouden economische en financieels discus
sies. j
Die heer Colijn merkte in Üe eerste plaats op,
dat hij, in tegenstelling met den Emgelschen
gedelegeerde Eden die het rapport van den Ita
liaan Bianchini gegrond optimistisch vond
integendeel een veel pessimistischer rapport voor
meer overeenkomstig de waarheid zou hebben
gehouden. Spr. verklaarde, dat hij zich voor
den preciesen tekst van de aan te nemen resolutie
niet meer zoo warm kon maken als in vorige
jaren. Hij heeft 6 jaar lang actief aan het eco
nomisch vo i ken bonds w erk deelgenomen, doch niet
het minste bewijs gevonden, dat de aangenomen
resoluties eenigen invloed op de gedragslijn van
de regeeringen oefenen.
Woorden, niet gevolgd door daden!.
Hij herinnerde eraan hoe in, 1927 de gedele.
geerden zich haastten naar de spreektribune te
gaan om de instemming hunner regeeringen met
de aanbevelingen van de deskundigen van de eco
nomische wereldconferentie van dat jaar te be
tuigen. Dienovereenkomstige daden zijn echter
nimmer gevolgd.
Daarna heeft de volkenboni de eene conventie
op economisch gebied na de andere tot stand:
gebracht, doch geen enkele daarvau is in werking i
getreden, behalve gedeeltelijk die van 1927 over
over de invoerverboden en invoerbeperkingen.
Vervolgens nam de Europeesche commissie fraaie
resoluties aan over internationale samenwerking
tusschen de Europeesche staten, doch eenig resul
taat is ook daarmede niet bereikt.
Zelfs het besluit inzake de Internationale
bank voor hypothecair landbouwcrediet, tot wel-
>ei oprichting verleden jaar met zooveel gejuich
besloten werd en, wier werking het keerpunt in
de landbouwcrisis zou beteekenen, ligt geheel
vergeten in de archieven van den volkenbond.
Die ervaring leert dus, dat het geheel onver
schillig is wat te Geneve gezegd en gedaan wordt
Iedere regeering volgt in haar! eigen land toch
haar eigen nationale politiek. Hier te Geneve
spreken de ministers voor den vrede, thuis heb- j
ben ze het parool vechten."
Dfö hoofdzaak van deze verschillende houding
te Geneve en in het eigen land is, dat thans niet
genoeg gedaan wordt om voor de openbare mee
ning de besluiten van Geneve begrijpelijk te ma
ken.
Intussehen, al is zijns inziensi de inhoud van
de resoluties onverschillig, dr. Colijn wilde toch
wel iets zeggen over de in het rapport van Bian
chini geopperde vooruitzichten voor de toekomst
Do Engelsche gedelegeerde Eden heeft betoogd
dat de toestand in Ejngeland thans zooveel beter
is dan verleden jaar. Dir. Colijn wil hierover niet
Hoe het kwam, is nog niet opgelost, en het was
het eenige punt, waarover de beklaagde iedere
opheldering weigerde; genoeg, Liebenstein vond
middelen en wegen, om uit de gevangenis te ont
vluchten. Maar niet lang was hem deze vrijheid
gegund. In mijn geboorteplaats betrapte men hem
in een restaurant op valsch spel, men nam hem
bij de kraag, men leverde hem aan de politie over
die intussehen opmerkzaam gemaakt was.
Na veelvuldige informaties naar de plaatsen, waar
Liebenstein zijn oplichterijen had uitgeoefend, een
zeer langdurig en tijdroovenden arbeid, kwamen
dan eindelijk de acten van zijn euveldaden in mijn
bezit. Ik zag al heel spoedig, dat bij de ernstige
en vele vergrijpen van den aangeklaagde, voor mij
als verdediger weinig te doen overbleef. Ik kon mij
alleen bij de behandeling der zaak in hoofdzaak
bepalen tot een beroep op de rechters verzachtende
omstandighedean in aanmerking te nemen, waar
mede dan ook rekening werd gehouden. De uit
spraak luidde: Vijf jaren tuchthuisstraf."
En U hebt nooit meer iets van hem géhoord?
vroeg Gertrude.
Zeker wel! antwoordde de advocaat.
Hij wekte mijn belangstelling op een buiten
gewone wijze en ik durf zeggen, dat van de vele
honderden, die ik in de loop der jaren heb ver
dedigd, geen enkele zooveel deelneming in mij
gewekt heeft als deze jongeman.
Eens bracht ik mijn vacantie door in de residentie
bij een studievriend van mij, geheime regeerings-
raad R. Op een soirée, waar wij uitger.oodigd waren
werd ik o.a. aan Baron Holle voorgesteld, in wien
ik onmiddellijk Liebenstein herkende.
Hij was dus na zijn ontslag uit het tuchthuis zijn
oude leven weer begonnen. Ook hij herkende mij
zooals ik aan zijn verlegenheid bemerkte, ofschoon
hij moeite deed zijn voornaam uiterlijk te bewaren.
Ik zocht de gelegenheid om ongemerkt bij hem
te komen, en fluisterde hem toe: Liebenstein, hoe
kom je in dit gezelschap?
Hij zag mij eenige oogenblikken verbaasd en ver
legen aan, dan zei hij met geforceerde kalmte:
Mijnheer, U moet zich in den persoon en in den
naam vergissen. Uw geheugen schijnt niet zeer
sterk meer te zijn. En voordat ik iets antwoorden
kon, was hij tusschen de aanwezigen verdwenen,
met hem twisten, doch zijnerzijds moet hij de
verklaring afleggen dat in Nederland en het on
metelijke koloniale rijk de toestanden veel en
veel slechter zijn geworden. Zij, die de hoop op
een spoedige verbetering koesteren, vergeten, dat
nog steeds de economische bewapeningswedloop
voortduurt. De belemmeringen van den handel
worden steeds drukkender. Blijkbaar onder den
indruk van het nieuws van de afbreking der
handelsbesprekingen tusschen Nederland en
Diiitschland, wees dr. Colijn op het door een
groot land, in het midden, van Europa gelegen,
aangekondigde plan om de invoermoeilijkheden
nog belangrijk te vermeerderen. Hij waarschuwde
dat dit slechts tot repressaillemaatragelea van de
betrokken landen zou kunnen leiden.
Hierna besprak dr. Colijn 'de teekenen van ver
betering, waarop "de optimisten zich beroepen.
Lausanne, "Ottowa, Stresa, "Londen.
ITien. (aanzien ,van Lausanne erkende Colijn de
hooge moreele beteekenis van het bereikte aceoord
dat echter, van streng zakelijk) standpunt beke
ken, sfecfits een registratie is van een besfaanden
"toestand.
Ottowa zal het vrije goederenverkeer binnen
de deelen van het Britsche rijk vergemakkelijken
Doch ook de goederenruil tusschen de deelen'
van het Britsche rijk en de rest van de wereld?
Wij kunnen hier slechts het beste hopen, doch
we moeten ons op ernstige teleurstellingen voor
bereiden.
Stresa heeft de verstandige aanbevelingen van
de conferentie van 1927 herhaald,, zooals echter
reeds meer geschiedde. Zal het ditmaal baten?
Wat de wereldconferentie van Londen betreft,
allen zijn thans vol vrome hoop. Laaat ons ho
pen, dat die hoop te Londen niet vernietigd
zal worden. Indien Londen er niet in slaagt een|
oplossing in de vitale economische kwestie te
vinden en niet erin slaagt het streven van de
verschillende landen naar economische autarkie
te dooden, zal Eiuropa een economischen toestand
tegemoet gaan, die ons levenspeill tot een stan
daard van een halve eeuw geleden zal terugbren
gen. Indien Londen mislukt, moeten wij alle
verdere hoop opgeven.
[Tenslotte besprak dr. Cplijn nog een paar spe
ciale punten uit het rapporti van den Italiaan
Bianchini. Deze had verklaard dat Londen op
zijn minst een teruggaan tot de 'toestanden van
begin 1931 zal moeten brengen. Waarom juist
deze datum? Beeds voor 1931 werd aan de
wereld veel nadeel op economisch .en finantieel
gebied berokkend.
In de 'tweede plaats drong, dr. Colijn aan op
strengeren aandrang bij de schuldplichtige sta
ter: om hun finantieele verplichtingen na te ko
men, vooral die. welke uit een volkenbondsleening
voortspruiten. Colijn herinnerde daarbij aan een
D'uitgeh gezegde: betaal uw schulden,, want ge
zult nog menigmaal te leenen hebben.
In de derde plaats richtte Colijn zich tegen
de aanbeveling in het rapport ten gunste van clr
plannen van het Internationaal Arbeidsbureau
voor de uitvoering van openbare werken ter
bestrijding van de werkloosheid. In het rapport
wordt heel verstandig niets gezegd over
de financiering dier plannen. Colijn wilde in
dit verband slechts opmerken, dat hij in zijn
wildste droomen nimmer geloofd heeft, dat de
gelden voor dergelijke openbare werken beschik
baar zouden komen. Althans in Nederland zou
al het voor de bestrijdingi der werkloosheid be
schikbare geld voor de leniging van die zorg in
het eigen land moeten aangewend worden.
De rede van dr. Colijn kreeg een zeer waandee-
rend applaus, het eerste wat in deze zitting van
de tweede commissie vernomen werd.
om spoedig daarop het huis, en zooals ik later ver
nam ook de stad te verlaten.
Er is een buitengewone kalmte en zelfbeheer-
sching voor noodig om na de woorden, die U tot
hem gericht had, zijn rol te blijven spelen," zoo
meende de leeraar.
Het mooiste komt nog, vervolgde Stern. Fami-
lieaaangelegenheden voerden mij eens naar Ham
burg, de geboorteplaats van mijn vrouw. Een fami
lielid was op het punt om een zakenreis naar
Kopenhagen te ondernemen en wist mij over te
halen hem te begeleiden. Dit willigde ik gaarne
in, het was voor mij toch zeker, dat ik nooit meer
in de gelegenheid zou zijn, de hooggeroemde Deen-
sche hoofdstad te leeren kennen. In Kopenhagen,
herinneide ik mij, dat een kennis uit mijn jeugd
van mij aan het Pruissische Gezantschap als secre
taris was aangesteld; ik bezocht hem en vond in
hem een alleraangenaamste geleider.
Weet je ook, vroeg hij mij op zekeren avond,
toen we bij een glas wijn zaten, dat de geheele
voorname wereld der hoofdstad in groote opwinding
verkeert?
Ik keek mijn vriend vragend aan.
Sedert eenigen tijd. is hier een astroloog opge
doken, die uit de sterren de toekomst voorspelt.
Men vertelt schier ongelooflijke geschiedenissen
van hem en zijn wondergave van helderziendheid
door zooveel geloofwaardige personen bevestigd, dat
hij steeds grooter toeloop heeft; zelfs personen uit
de hoogste kringen interesseeren zich zeer voor
dezen wonderman."
Ik moest onwillekeurig lachen.
De dommen en dwazen sterven toch nog niet uit,
zei ik en de oude waarheid, dat degene, die op de
lichtgeloovigheid van de menschen speculeert, de
beste zaken maakt, komt hier precies uit.
Het geheimzinnige heeft steeds grooten invloed op
de menschen, zei de gezandschapssecretaris De
sterrenwichelaar is óf een wetenschappelijk mensch
die van de onfeilbaarheid van zijn kunst doordron
gen is, of een zwendelaar, in ieder geval echter een
interessante persoonlijkheid. Hij omringt zich met
allerlei zeldzame attributen en instrumenten, en
weet zoo zijn bezoekers te boeien. Het vertrek, waar
in hij degenen, die raad bij hem komen inwinnnen,
ontvangt, moet een hoogst interessante indruk ach
terlaten.
Je maakt mij inderdaad nieuwsgierig" moest
ik bekennen. „Ik heb groote lust, om dat wonder-
mensch een bezoek te brengen. Ga je mee?
„Ik weet, dat je in deze dingen even onge-
loovig bent als ik zei mijn vriend weer.
„Ik heb ondertusschen de profeet onder alle
omstandigheden opgezocht, al was het alleen maar,
om met de gezelschappen, die hem bezochten over
hem te kunnen meepraten.
De gemeente Alkmaar heeft zich met een
adres tot de Tweede Kajner gewend, om te
trachten de Arrondissementsrechtbank aldaar in
de gemeente te behouden.
Wat betreft de beteekenis van de instelling
voor de gemeente wordt het volgende bepleit
Het spreekt 'vanzelf, dat de opheffing van
Ide rechtbank de -gemeente zeer gevoelig zou
treffen. Oultureele en andere belangen van de
gemeente en hare omgeving zïjn 'bij de hand
having van de rechtbank in hooge mate betrok
ken. Wij behoeven dit voor Uw 'Vergadering
niet nader uiteen te zetten, omdat het geen
betoog behoeft, dat 'de beteekenis van een
pthats als Alkmaar voor een belangrijk deel
mede afhankelijk is en bepaald wordt door de
vestiging van een instelling ailsi deze.
Verder beroept het adres zich op de geschiedenis
„Alkmaar had steeds een rechtbank."
Wij leggen er den nadruk' op, dat Alkmaar
steeds de zetel is geweest van een rechtsprekend
College: tijdens de Republiek der Vereenigde
Nederlanden van een Schepenbank, daarna vau
een Rechtbank van eersten aanleg, sedert de
invoering van de Wet op de regterlijke orga
nisatie en het beleid der justitie van een Ar-
rondissements-Rechtbank
f Dit wijst erop, dat steeds, ook toen de eco
nomische omstandigheden evenzeer tot verso-
Dering noopten als nu, de Overheid Alkmaar
(de aangewezen plaats voor een Rechtbank heeft
geacht, met het oog op de oentrale ligging
Ider gemeente.
Verder wordt gewezen op het oordeel van enke
le rechtsgeleerden, o.a. op het standpunt van
Mr. B. P. Gomperts, die o.a. schreef:
,;Onmiddellijk sluit zich daarbij aan een be-
Zwaar, dat m.i. inzake de opheffing speciaal
„voor de Rechtbank te Alkmaar zwaar moet
„wegen. Alkmaar is een overwegend platte
lands arrondissement. Natuurlijk hebben de
„Alkmaarsche rechters langzamerhand een groo
„te ervaring gekregen in de specifieke kwesties
„die zich in den land- en tuinbouw en in den
„veeteelt en veehandel voordoen. Zeker heeft
„Amsterdam ook thans een plattelandsgedeel-
„te, maar dat is veel kleiner van omvang en
„(veel minder van belang dan de streek om
„Alkmaar. Het is een stap terug van den weg
,ynaar .een gezonJde specialiseering, als men de
„voordeelen van een dergelijke arbeidsverdee-
„Jing prijsgeeft."
Het adres eindigt als volgt:
Hoezeer ook wij uit eigen, ervaring op het
terrein der gemeentehuishouding van de nood
zakelijkheid van versobering overtuigd zijn,
het vorenstaande noopt ons er toe, bij Uwe
Hooge Vergadering aan 'te dringen op behoud
der Afirmaarscne Rechtbank. Wij weten te
spreken namens de besturen van een groot
aantal in het Arrondissement gelegen gemeen
ten, wanneer wij Uwe Vergadering met nadruk
verzoeken te voorkómen, dat dit belangrijke,
volkrijke en nijvere gedeelte van Noordholland
een instelling zou verliezen, die, ook volgens
Is de man een Deen? vroeg ik.
Hij is een Franchman en heet Raboullain; hij
verstaat alleen maar zijn moedertaal en wat Latijn
en Grieksch. Als je het goed vindt, gaan we nu
meteen.
We liepen door een paar straten en stegen en
bereikten eindelijk een plein, waar in het midden
het bronzen standbeeld van een Deensch koning
Stond. Voor een hoog, paleisachtig huis hield mijn
vriend stil. Wij zijn aan ons doel ze i hij. Op
de 2e etage van dit huis woont Raboullain.
De duisternis was intussehen ingetreden en op de
straten en pleinen werden weldra de lantaarns
aangestoken. In lichte opwinding betraden wij het
huis. Een breede, met tapijten belegde trap leidde
naar boven aan welks ingang twee pekpotten brand
den. Een in zwart en zilver gekleede bediende
opendie ons de deur en zei, dat de heer des huizes
aanwezig was, en hij ons zou aanmelden. Spoedig
daarop keerde hij terug en verzocht ons, hem te
volgen.
We liepen door een rij kamers, waarin een on
zeker half donker heerschte. Zoo ver we konden
nagaan, waren deze met donkere tapijten belegd;
liet laatste vertrek, waarin wij kwamen, was met
zwart doek bekleed. Een eveneens zwart gelakte
vleugeldeur met zilveren lijsten en knoppen bevond
zich midden in de ons tegenover liggende wand.
De lakei klopte drie maal aan. Van binnen klonk
,de hooge klank van een schel, de vleugeldeuren
werden geopend en wij bevonden ons in een middei
matig groot vertrek. Ook hier waren de wanden
met zwart doek bekleed, maar een groot aantal
zilveren sterren van verschillende grootte waren
hierop aangebracht. Aan een anderen wand be
vonden zich de twaalf teekens van den dierenriem.
Aan de derde prijkten de metalen afbeeldingen van
,de maan in haar verschillende standen. In het
imidden van de kamer stond een reusachtige ronde
/tafel, waarop een aantal .groote boeken verspreid
lagen, tusschen twee brandende kaarsen stond een
icrucifix en daarvoor lag een doodshoofd. Een groote
globe, een verrekijker, een tellurium, verscheidene
.kaarten van het uitspansel lagen door elkaar. Op-
■gezete uilen, vleermuizen en egels sierden de houten
kast van een antieke klok en een van een plafond
afhangende lamp met een groen glazen kap ver
spreidde een geheimzinnig, magisch licht, dat met
een gele schijn van de waskaarsen samensmolt en
daardoor een eigenaardig lichteffect verwekte. Aan
de tafel zat tusschen dikke boeken, half begraven
de man, wien ons bezoek gold: de astroloog Ra-
bouillan.
Het was een zonderlinge verschijning, deze ge
leerde, die uit de loop en den stand der sterren
het lot van de menschen wilde voorspelen. Lang,
wit haar hing bij zijn schouders neer, een gelijk-
het oordeel van terzake kundigen, in het be
lang van een goede rechts bedoeling binnen dat
gebaad behoort gevestigd te blijven.
Het adres is vergezeld van een kaart van Noord
Holland, waarop in zwarte omlijsting wordt aan
gegeven de beteekenis van Alkmaar als centrum
voor Noordelijk Noord-Holland.
Binnenland
UITVOER POOTAARDAPPELEN.
De N. A. K. deelt aan belanghebbenden mede,
dat door den minister van Economische Z. en Arbeid
is bepaald, dat door den Ned. Alg. Keuringsdienst
in het vervolg alleen nog maar selectieverklaringen
voorgekeurd pootgoed, dat naar Frankrijk of Algerië
wordt uitgevoerd mogen worden afgegeven, indien
de pootaardappelen, waarop die documenten betrek
king hebben, voor tenminste 95 pot. de maat van
60 mmn iet te boveng aan.
ONTSLAG TEXTIEL ARBEIDERS.
Naar wij vernemen is aan het geheele personeel,
werkzaam in de dekenweverij „Oostburg" van de
firma Van Heek Co. te Enschedé met veertien
dagen ontslag aangezegd. Zij die eventueel wederom
in dienst kunnen worden genomen, zullen slechts op
dagcontract worden aangesteld.
(Nrd. Holl. Dbld.).
GODSLASTERINGSONTWERP.
Versohenen is de memorie van antwoord op het
voorloopig verslag der Eerste Kamer over het gods
lasteringsontwerp. Tegenover de leden, die liever
een anderen vorm van het ontweerp hadden gezien,
betoogt de minister, dat iedere andere redactie on
houdbaar is gebleken. De Minister zegt, dat door
eenigé leden de fout gemaakt wordt, dat elk in de
strafbepaling voorkomend woord op zichzelf wordt
beschouwd, terwijl men toch die woorden in onder
ling verband en samenwerking moet zien.
De Minister ontkent voorts dat hier strijd zou
zijn met de vrijheid op godsdienstig gebied en zet
de onmenschelijkheid uiteen, de godslastering op
zichzelf strafbaar te stellen. O.m. zou dan door de
wet zelve een Godsbegrip moeten worden gesteld en
niet in de concrete geloofsvoorstellingen van de on
derdanen het uitgangspunt kunnen worden geno
men.
De Minister handhaaft met kracht zijn uitspraak,
in de Tweede K&ier gedaan, dat het persoonlijk
geloofsstandpunt van den. rechter hier buiten ge
ding is. Er is immers juist gezocht naar een zake
lijke inschrijving, die de aangelegenheid in de ob
jectieve sfeer hield. De rechter krijgt hier met ge
gevens te werken, die geheel los van zijnpersoon-
lijk inzicht moeten en kunnen worden vastge
steld. Dit neemt niet weg, dat de Minister niet blind
is voor de onverkwikkelijkheden, die een procedure
zou kunnen opleveren. Maar dit is een bezwaar, dat
bij de toepassing van allerlei strafbepalingen dringt.
Men denke b.v. aan majesteitsschennis, niet minder
ook aan zedelijkheidsdelicten. Onthouding van de
Overheid schijnt den Minister een nog ernstiger
kwaad.
Van de dagbladen, waarop de in de memorie van
toelichting gesignaleerde uitingen zijn opgenomen,
heeft de Minister een exemplaar overgelegd.
HAAR MAN VERGIFTIGD.
Uitspraak van het Amsterdamsche Ge/rechtshof in
't Bergensche drama.
Veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf.
Donderdag deed het Hof te Amsterdam uitspraak
in de Hooger Beroepzaak contra I. B„ huisvrouw van
J. Br. te Bergen en H. E. te Alkmaar, die door de
Alkmaarsche Rechtbank, respectievelijk wegens po
ging tot doodslag op haar man en, wegens mede-
kleurige baard bedekte zijn borst en een lange,
zware mantel omhulde hem.
Het scheen mij toe, alsof zijn haar niet natuur
lijk was, want het stemde niet overeen met zijn ge
laatskleur en zijn glanzende oogen. De geheele aan
blik van de kamer, de sombere verlichting, het ge
laat van den man, was er ongetwijfeld op berekend
zwakke zenuwen op te wiriden en voor het geheim
zinnige dat de man omgaf ontvankelijk te maken;
op mij maakte alles den indruk van kwakzalverij
en comediespel, afschoon ook ik in den beginne mij
niet kon onttrekken aan de geheimzinnige sfeer die
in het vertrek heerschte.
Bij 't binnenkomen wendde de astroloog zich lang
zaam naar ons toe, keek ons een poosje opmerkzaam
aan, en vroeg dan fluisterend in het Franseh:
Wenschen de heeren een blik te slaan in het
geheimzinnige van die natuur?"
Wij verzoeken U onze horoscoop te trekken,
antwoordde mijn vriend, terwijl hij dichter de tafel
naderde en mij met zich meetrok.
De oude knikte en wees met de hand op twee met
zwart fluweel overtrokken stoelen, ons door dit ge
baar tot plaats nemen ultnoodigend. Daarop nam
hij een groot, op den grond liggend boek op en
begon daarin te bladeren, terwijl hij verscheidene
potlood aanteekeningen maakte. Eindelijk zeide hij,
op elk woord nadruk leggende:
De planeet van uw leven bevindt zich ver in het
westen. U zult een hoogen leeftijd bereiken. Uw
gesternte staat opvallend gunstig. Uw ster kwam in
het huis van den rijkdom op en gaat onder in het
tiende huis des hemels, in dat der waardigheid. U
wacht een glansrijke loopbaan.
Hij klapte de boeken dicht, en naar het scheen,
kon hij verder niets in de sterren van mijn vriend
lezen.
En nu tot U, mijnheer, zei hij, zich tot mij
wendend, terwijl hij mij van het hoofd tot de
voeten opnam.
Ik weet niet hoe het kwam, maar hoe meer ik
de man aankeek, hoe bekender hij mij voorkwam.
Vage herinneringen kwamen in mij op; ik spande
mijn gedachten in em plotseling vielen mij de schel
len van de oogen.
Victor Liebenstein!" riep ik opspringende
uit en op den sterrenwiggelaar toekomend. Tege
lijkertijd bemerkte ik ook, dat de man een pruik
droeg en de baard niet echt was.
Er kwam een vreemde trek op het gelaat van den
voormaligen tuchthuisboef; overigens verried niets
zijn opwinding, die hij door mijn ontdekking moest
beheerschen. Hij deed, als had hij mijn woorden
niet verstaan.
(Wordt vervolgd).