Pessimistische rede van dr, Colijn FEUILLETON Inden dwaaltuin des levens Het voorstel tot opheffing van de te Alkmaar In de Economische Volkenbondscommissie heeft de Nederlandsche gedelegeerde, dr. Colijn het woord gevoerd en daar een pessimistische ,rede ge houden, daar niet het minste bewijs is geleverd dat deVolkenbondsresoluties invloed hebben ge- ha/d op regeeringspplitiek. .Wat door dr. Colijn is gezegd, laten wij hier overgenomen uit het Handelsblad" vol gen: i Hierna sprak de Nederlandsche gedelegeerde dr. Colijn, wiens rede met de grootste aandacht werd aangehoord en, volgens de algemeene op vatting het hoogtepunt vormde van de tot dus ver gehouden economische en financieels discus sies. j Die heer Colijn merkte in Üe eerste plaats op, dat hij, in tegenstelling met den Emgelschen gedelegeerde Eden die het rapport van den Ita liaan Bianchini gegrond optimistisch vond integendeel een veel pessimistischer rapport voor meer overeenkomstig de waarheid zou hebben gehouden. Spr. verklaarde, dat hij zich voor den preciesen tekst van de aan te nemen resolutie niet meer zoo warm kon maken als in vorige jaren. Hij heeft 6 jaar lang actief aan het eco nomisch vo i ken bonds w erk deelgenomen, doch niet het minste bewijs gevonden, dat de aangenomen resoluties eenigen invloed op de gedragslijn van de regeeringen oefenen. Woorden, niet gevolgd door daden!. Hij herinnerde eraan hoe in, 1927 de gedele. geerden zich haastten naar de spreektribune te gaan om de instemming hunner regeeringen met de aanbevelingen van de deskundigen van de eco nomische wereldconferentie van dat jaar te be tuigen. Dienovereenkomstige daden zijn echter nimmer gevolgd. Daarna heeft de volkenboni de eene conventie op economisch gebied na de andere tot stand: gebracht, doch geen enkele daarvau is in werking i getreden, behalve gedeeltelijk die van 1927 over over de invoerverboden en invoerbeperkingen. Vervolgens nam de Europeesche commissie fraaie resoluties aan over internationale samenwerking tusschen de Europeesche staten, doch eenig resul taat is ook daarmede niet bereikt. Zelfs het besluit inzake de Internationale bank voor hypothecair landbouwcrediet, tot wel- >ei oprichting verleden jaar met zooveel gejuich besloten werd en, wier werking het keerpunt in de landbouwcrisis zou beteekenen, ligt geheel vergeten in de archieven van den volkenbond. Die ervaring leert dus, dat het geheel onver schillig is wat te Geneve gezegd en gedaan wordt Iedere regeering volgt in haar! eigen land toch haar eigen nationale politiek. Hier te Geneve spreken de ministers voor den vrede, thuis heb- j ben ze het parool vechten." Dfö hoofdzaak van deze verschillende houding te Geneve en in het eigen land is, dat thans niet genoeg gedaan wordt om voor de openbare mee ning de besluiten van Geneve begrijpelijk te ma ken. Intussehen, al is zijns inziensi de inhoud van de resoluties onverschillig, dr. Colijn wilde toch wel iets zeggen over de in het rapport van Bian chini geopperde vooruitzichten voor de toekomst Do Engelsche gedelegeerde Eden heeft betoogd dat de toestand in Ejngeland thans zooveel beter is dan verleden jaar. Dir. Colijn wil hierover niet Hoe het kwam, is nog niet opgelost, en het was het eenige punt, waarover de beklaagde iedere opheldering weigerde; genoeg, Liebenstein vond middelen en wegen, om uit de gevangenis te ont vluchten. Maar niet lang was hem deze vrijheid gegund. In mijn geboorteplaats betrapte men hem in een restaurant op valsch spel, men nam hem bij de kraag, men leverde hem aan de politie over die intussehen opmerkzaam gemaakt was. Na veelvuldige informaties naar de plaatsen, waar Liebenstein zijn oplichterijen had uitgeoefend, een zeer langdurig en tijdroovenden arbeid, kwamen dan eindelijk de acten van zijn euveldaden in mijn bezit. Ik zag al heel spoedig, dat bij de ernstige en vele vergrijpen van den aangeklaagde, voor mij als verdediger weinig te doen overbleef. Ik kon mij alleen bij de behandeling der zaak in hoofdzaak bepalen tot een beroep op de rechters verzachtende omstandighedean in aanmerking te nemen, waar mede dan ook rekening werd gehouden. De uit spraak luidde: Vijf jaren tuchthuisstraf." En U hebt nooit meer iets van hem géhoord? vroeg Gertrude. Zeker wel! antwoordde de advocaat. Hij wekte mijn belangstelling op een buiten gewone wijze en ik durf zeggen, dat van de vele honderden, die ik in de loop der jaren heb ver dedigd, geen enkele zooveel deelneming in mij gewekt heeft als deze jongeman. Eens bracht ik mijn vacantie door in de residentie bij een studievriend van mij, geheime regeerings- raad R. Op een soirée, waar wij uitger.oodigd waren werd ik o.a. aan Baron Holle voorgesteld, in wien ik onmiddellijk Liebenstein herkende. Hij was dus na zijn ontslag uit het tuchthuis zijn oude leven weer begonnen. Ook hij herkende mij zooals ik aan zijn verlegenheid bemerkte, ofschoon hij moeite deed zijn voornaam uiterlijk te bewaren. Ik zocht de gelegenheid om ongemerkt bij hem te komen, en fluisterde hem toe: Liebenstein, hoe kom je in dit gezelschap? Hij zag mij eenige oogenblikken verbaasd en ver legen aan, dan zei hij met geforceerde kalmte: Mijnheer, U moet zich in den persoon en in den naam vergissen. Uw geheugen schijnt niet zeer sterk meer te zijn. En voordat ik iets antwoorden kon, was hij tusschen de aanwezigen verdwenen, met hem twisten, doch zijnerzijds moet hij de verklaring afleggen dat in Nederland en het on metelijke koloniale rijk de toestanden veel en veel slechter zijn geworden. Zij, die de hoop op een spoedige verbetering koesteren, vergeten, dat nog steeds de economische bewapeningswedloop voortduurt. De belemmeringen van den handel worden steeds drukkender. Blijkbaar onder den indruk van het nieuws van de afbreking der handelsbesprekingen tusschen Nederland en Diiitschland, wees dr. Colijn op het door een groot land, in het midden, van Europa gelegen, aangekondigde plan om de invoermoeilijkheden nog belangrijk te vermeerderen. Hij waarschuwde dat dit slechts tot repressaillemaatragelea van de betrokken landen zou kunnen leiden. Hierna besprak dr. Colijn 'de teekenen van ver betering, waarop "de optimisten zich beroepen. Lausanne, "Ottowa, Stresa, "Londen. ITien. (aanzien ,van Lausanne erkende Colijn de hooge moreele beteekenis van het bereikte aceoord dat echter, van streng zakelijk) standpunt beke ken, sfecfits een registratie is van een besfaanden "toestand. Ottowa zal het vrije goederenverkeer binnen de deelen van het Britsche rijk vergemakkelijken Doch ook de goederenruil tusschen de deelen' van het Britsche rijk en de rest van de wereld? Wij kunnen hier slechts het beste hopen, doch we moeten ons op ernstige teleurstellingen voor bereiden. Stresa heeft de verstandige aanbevelingen van de conferentie van 1927 herhaald,, zooals echter reeds meer geschiedde. Zal het ditmaal baten? Wat de wereldconferentie van Londen betreft, allen zijn thans vol vrome hoop. Laaat ons ho pen, dat die hoop te Londen niet vernietigd zal worden. Indien Londen er niet in slaagt een| oplossing in de vitale economische kwestie te vinden en niet erin slaagt het streven van de verschillende landen naar economische autarkie te dooden, zal Eiuropa een economischen toestand tegemoet gaan, die ons levenspeill tot een stan daard van een halve eeuw geleden zal terugbren gen. Indien Londen mislukt, moeten wij alle verdere hoop opgeven. [Tenslotte besprak dr. Cplijn nog een paar spe ciale punten uit het rapporti van den Italiaan Bianchini. Deze had verklaard dat Londen op zijn minst een teruggaan tot de 'toestanden van begin 1931 zal moeten brengen. Waarom juist deze datum? Beeds voor 1931 werd aan de wereld veel nadeel op economisch .en finantieel gebied berokkend. In de 'tweede plaats drong, dr. Colijn aan op strengeren aandrang bij de schuldplichtige sta ter: om hun finantieele verplichtingen na te ko men, vooral die. welke uit een volkenbondsleening voortspruiten. Colijn herinnerde daarbij aan een D'uitgeh gezegde: betaal uw schulden,, want ge zult nog menigmaal te leenen hebben. In de derde plaats richtte Colijn zich tegen de aanbeveling in het rapport ten gunste van clr plannen van het Internationaal Arbeidsbureau voor de uitvoering van openbare werken ter bestrijding van de werkloosheid. In het rapport wordt heel verstandig niets gezegd over de financiering dier plannen. Colijn wilde in dit verband slechts opmerken, dat hij in zijn wildste droomen nimmer geloofd heeft, dat de gelden voor dergelijke openbare werken beschik baar zouden komen. Althans in Nederland zou al het voor de bestrijdingi der werkloosheid be schikbare geld voor de leniging van die zorg in het eigen land moeten aangewend worden. De rede van dr. Colijn kreeg een zeer waandee- rend applaus, het eerste wat in deze zitting van de tweede commissie vernomen werd. om spoedig daarop het huis, en zooals ik later ver nam ook de stad te verlaten. Er is een buitengewone kalmte en zelfbeheer- sching voor noodig om na de woorden, die U tot hem gericht had, zijn rol te blijven spelen," zoo meende de leeraar. Het mooiste komt nog, vervolgde Stern. Fami- lieaaangelegenheden voerden mij eens naar Ham burg, de geboorteplaats van mijn vrouw. Een fami lielid was op het punt om een zakenreis naar Kopenhagen te ondernemen en wist mij over te halen hem te begeleiden. Dit willigde ik gaarne in, het was voor mij toch zeker, dat ik nooit meer in de gelegenheid zou zijn, de hooggeroemde Deen- sche hoofdstad te leeren kennen. In Kopenhagen, herinneide ik mij, dat een kennis uit mijn jeugd van mij aan het Pruissische Gezantschap als secre taris was aangesteld; ik bezocht hem en vond in hem een alleraangenaamste geleider. Weet je ook, vroeg hij mij op zekeren avond, toen we bij een glas wijn zaten, dat de geheele voorname wereld der hoofdstad in groote opwinding verkeert? Ik keek mijn vriend vragend aan. Sedert eenigen tijd. is hier een astroloog opge doken, die uit de sterren de toekomst voorspelt. Men vertelt schier ongelooflijke geschiedenissen van hem en zijn wondergave van helderziendheid door zooveel geloofwaardige personen bevestigd, dat hij steeds grooter toeloop heeft; zelfs personen uit de hoogste kringen interesseeren zich zeer voor dezen wonderman." Ik moest onwillekeurig lachen. De dommen en dwazen sterven toch nog niet uit, zei ik en de oude waarheid, dat degene, die op de lichtgeloovigheid van de menschen speculeert, de beste zaken maakt, komt hier precies uit. Het geheimzinnige heeft steeds grooten invloed op de menschen, zei de gezandschapssecretaris De sterrenwichelaar is óf een wetenschappelijk mensch die van de onfeilbaarheid van zijn kunst doordron gen is, of een zwendelaar, in ieder geval echter een interessante persoonlijkheid. Hij omringt zich met allerlei zeldzame attributen en instrumenten, en weet zoo zijn bezoekers te boeien. Het vertrek, waar in hij degenen, die raad bij hem komen inwinnnen, ontvangt, moet een hoogst interessante indruk ach terlaten. Je maakt mij inderdaad nieuwsgierig" moest ik bekennen. „Ik heb groote lust, om dat wonder- mensch een bezoek te brengen. Ga je mee? „Ik weet, dat je in deze dingen even onge- loovig bent als ik zei mijn vriend weer. „Ik heb ondertusschen de profeet onder alle omstandigheden opgezocht, al was het alleen maar, om met de gezelschappen, die hem bezochten over hem te kunnen meepraten. De gemeente Alkmaar heeft zich met een adres tot de Tweede Kajner gewend, om te trachten de Arrondissementsrechtbank aldaar in de gemeente te behouden. Wat betreft de beteekenis van de instelling voor de gemeente wordt het volgende bepleit Het spreekt 'vanzelf, dat de opheffing van Ide rechtbank de -gemeente zeer gevoelig zou treffen. Oultureele en andere belangen van de gemeente en hare omgeving zïjn 'bij de hand having van de rechtbank in hooge mate betrok ken. Wij behoeven dit voor Uw 'Vergadering niet nader uiteen te zetten, omdat het geen betoog behoeft, dat 'de beteekenis van een pthats als Alkmaar voor een belangrijk deel mede afhankelijk is en bepaald wordt door de vestiging van een instelling ailsi deze. Verder beroept het adres zich op de geschiedenis „Alkmaar had steeds een rechtbank." Wij leggen er den nadruk' op, dat Alkmaar steeds de zetel is geweest van een rechtsprekend College: tijdens de Republiek der Vereenigde Nederlanden van een Schepenbank, daarna vau een Rechtbank van eersten aanleg, sedert de invoering van de Wet op de regterlijke orga nisatie en het beleid der justitie van een Ar- rondissements-Rechtbank f Dit wijst erop, dat steeds, ook toen de eco nomische omstandigheden evenzeer tot verso- Dering noopten als nu, de Overheid Alkmaar (de aangewezen plaats voor een Rechtbank heeft geacht, met het oog op de oentrale ligging Ider gemeente. Verder wordt gewezen op het oordeel van enke le rechtsgeleerden, o.a. op het standpunt van Mr. B. P. Gomperts, die o.a. schreef: ,;Onmiddellijk sluit zich daarbij aan een be- Zwaar, dat m.i. inzake de opheffing speciaal „voor de Rechtbank te Alkmaar zwaar moet „wegen. Alkmaar is een overwegend platte lands arrondissement. Natuurlijk hebben de „Alkmaarsche rechters langzamerhand een groo „te ervaring gekregen in de specifieke kwesties „die zich in den land- en tuinbouw en in den „veeteelt en veehandel voordoen. Zeker heeft „Amsterdam ook thans een plattelandsgedeel- „te, maar dat is veel kleiner van omvang en „(veel minder van belang dan de streek om „Alkmaar. Het is een stap terug van den weg ,ynaar .een gezonJde specialiseering, als men de „voordeelen van een dergelijke arbeidsverdee- „Jing prijsgeeft." Het adres eindigt als volgt: Hoezeer ook wij uit eigen, ervaring op het terrein der gemeentehuishouding van de nood zakelijkheid van versobering overtuigd zijn, het vorenstaande noopt ons er toe, bij Uwe Hooge Vergadering aan 'te dringen op behoud der Afirmaarscne Rechtbank. Wij weten te spreken namens de besturen van een groot aantal in het Arrondissement gelegen gemeen ten, wanneer wij Uwe Vergadering met nadruk verzoeken te voorkómen, dat dit belangrijke, volkrijke en nijvere gedeelte van Noordholland een instelling zou verliezen, die, ook volgens Is de man een Deen? vroeg ik. Hij is een Franchman en heet Raboullain; hij verstaat alleen maar zijn moedertaal en wat Latijn en Grieksch. Als je het goed vindt, gaan we nu meteen. We liepen door een paar straten en stegen en bereikten eindelijk een plein, waar in het midden het bronzen standbeeld van een Deensch koning Stond. Voor een hoog, paleisachtig huis hield mijn vriend stil. Wij zijn aan ons doel ze i hij. Op de 2e etage van dit huis woont Raboullain. De duisternis was intussehen ingetreden en op de straten en pleinen werden weldra de lantaarns aangestoken. In lichte opwinding betraden wij het huis. Een breede, met tapijten belegde trap leidde naar boven aan welks ingang twee pekpotten brand den. Een in zwart en zilver gekleede bediende opendie ons de deur en zei, dat de heer des huizes aanwezig was, en hij ons zou aanmelden. Spoedig daarop keerde hij terug en verzocht ons, hem te volgen. We liepen door een rij kamers, waarin een on zeker half donker heerschte. Zoo ver we konden nagaan, waren deze met donkere tapijten belegd; liet laatste vertrek, waarin wij kwamen, was met zwart doek bekleed. Een eveneens zwart gelakte vleugeldeur met zilveren lijsten en knoppen bevond zich midden in de ons tegenover liggende wand. De lakei klopte drie maal aan. Van binnen klonk ,de hooge klank van een schel, de vleugeldeuren werden geopend en wij bevonden ons in een middei matig groot vertrek. Ook hier waren de wanden met zwart doek bekleed, maar een groot aantal zilveren sterren van verschillende grootte waren hierop aangebracht. Aan een anderen wand be vonden zich de twaalf teekens van den dierenriem. Aan de derde prijkten de metalen afbeeldingen van ,de maan in haar verschillende standen. In het imidden van de kamer stond een reusachtige ronde /tafel, waarop een aantal .groote boeken verspreid lagen, tusschen twee brandende kaarsen stond een icrucifix en daarvoor lag een doodshoofd. Een groote globe, een verrekijker, een tellurium, verscheidene .kaarten van het uitspansel lagen door elkaar. Op- ■gezete uilen, vleermuizen en egels sierden de houten kast van een antieke klok en een van een plafond afhangende lamp met een groen glazen kap ver spreidde een geheimzinnig, magisch licht, dat met een gele schijn van de waskaarsen samensmolt en daardoor een eigenaardig lichteffect verwekte. Aan de tafel zat tusschen dikke boeken, half begraven de man, wien ons bezoek gold: de astroloog Ra- bouillan. Het was een zonderlinge verschijning, deze ge leerde, die uit de loop en den stand der sterren het lot van de menschen wilde voorspelen. Lang, wit haar hing bij zijn schouders neer, een gelijk- het oordeel van terzake kundigen, in het be lang van een goede rechts bedoeling binnen dat gebaad behoort gevestigd te blijven. Het adres is vergezeld van een kaart van Noord Holland, waarop in zwarte omlijsting wordt aan gegeven de beteekenis van Alkmaar als centrum voor Noordelijk Noord-Holland. Binnenland UITVOER POOTAARDAPPELEN. De N. A. K. deelt aan belanghebbenden mede, dat door den minister van Economische Z. en Arbeid is bepaald, dat door den Ned. Alg. Keuringsdienst in het vervolg alleen nog maar selectieverklaringen voorgekeurd pootgoed, dat naar Frankrijk of Algerië wordt uitgevoerd mogen worden afgegeven, indien de pootaardappelen, waarop die documenten betrek king hebben, voor tenminste 95 pot. de maat van 60 mmn iet te boveng aan. ONTSLAG TEXTIEL ARBEIDERS. Naar wij vernemen is aan het geheele personeel, werkzaam in de dekenweverij „Oostburg" van de firma Van Heek Co. te Enschedé met veertien dagen ontslag aangezegd. Zij die eventueel wederom in dienst kunnen worden genomen, zullen slechts op dagcontract worden aangesteld. (Nrd. Holl. Dbld.). GODSLASTERINGSONTWERP. Versohenen is de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het gods lasteringsontwerp. Tegenover de leden, die liever een anderen vorm van het ontweerp hadden gezien, betoogt de minister, dat iedere andere redactie on houdbaar is gebleken. De Minister zegt, dat door eenigé leden de fout gemaakt wordt, dat elk in de strafbepaling voorkomend woord op zichzelf wordt beschouwd, terwijl men toch die woorden in onder ling verband en samenwerking moet zien. De Minister ontkent voorts dat hier strijd zou zijn met de vrijheid op godsdienstig gebied en zet de onmenschelijkheid uiteen, de godslastering op zichzelf strafbaar te stellen. O.m. zou dan door de wet zelve een Godsbegrip moeten worden gesteld en niet in de concrete geloofsvoorstellingen van de on derdanen het uitgangspunt kunnen worden geno men. De Minister handhaaft met kracht zijn uitspraak, in de Tweede K&ier gedaan, dat het persoonlijk geloofsstandpunt van den. rechter hier buiten ge ding is. Er is immers juist gezocht naar een zake lijke inschrijving, die de aangelegenheid in de ob jectieve sfeer hield. De rechter krijgt hier met ge gevens te werken, die geheel los van zijnpersoon- lijk inzicht moeten en kunnen worden vastge steld. Dit neemt niet weg, dat de Minister niet blind is voor de onverkwikkelijkheden, die een procedure zou kunnen opleveren. Maar dit is een bezwaar, dat bij de toepassing van allerlei strafbepalingen dringt. Men denke b.v. aan majesteitsschennis, niet minder ook aan zedelijkheidsdelicten. Onthouding van de Overheid schijnt den Minister een nog ernstiger kwaad. Van de dagbladen, waarop de in de memorie van toelichting gesignaleerde uitingen zijn opgenomen, heeft de Minister een exemplaar overgelegd. HAAR MAN VERGIFTIGD. Uitspraak van het Amsterdamsche Ge/rechtshof in 't Bergensche drama. Veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. Donderdag deed het Hof te Amsterdam uitspraak in de Hooger Beroepzaak contra I. B„ huisvrouw van J. Br. te Bergen en H. E. te Alkmaar, die door de Alkmaarsche Rechtbank, respectievelijk wegens po ging tot doodslag op haar man en, wegens mede- kleurige baard bedekte zijn borst en een lange, zware mantel omhulde hem. Het scheen mij toe, alsof zijn haar niet natuur lijk was, want het stemde niet overeen met zijn ge laatskleur en zijn glanzende oogen. De geheele aan blik van de kamer, de sombere verlichting, het ge laat van den man, was er ongetwijfeld op berekend zwakke zenuwen op te wiriden en voor het geheim zinnige dat de man omgaf ontvankelijk te maken; op mij maakte alles den indruk van kwakzalverij en comediespel, afschoon ook ik in den beginne mij niet kon onttrekken aan de geheimzinnige sfeer die in het vertrek heerschte. Bij 't binnenkomen wendde de astroloog zich lang zaam naar ons toe, keek ons een poosje opmerkzaam aan, en vroeg dan fluisterend in het Franseh: Wenschen de heeren een blik te slaan in het geheimzinnige van die natuur?" Wij verzoeken U onze horoscoop te trekken, antwoordde mijn vriend, terwijl hij dichter de tafel naderde en mij met zich meetrok. De oude knikte en wees met de hand op twee met zwart fluweel overtrokken stoelen, ons door dit ge baar tot plaats nemen ultnoodigend. Daarop nam hij een groot, op den grond liggend boek op en begon daarin te bladeren, terwijl hij verscheidene potlood aanteekeningen maakte. Eindelijk zeide hij, op elk woord nadruk leggende: De planeet van uw leven bevindt zich ver in het westen. U zult een hoogen leeftijd bereiken. Uw gesternte staat opvallend gunstig. Uw ster kwam in het huis van den rijkdom op en gaat onder in het tiende huis des hemels, in dat der waardigheid. U wacht een glansrijke loopbaan. Hij klapte de boeken dicht, en naar het scheen, kon hij verder niets in de sterren van mijn vriend lezen. En nu tot U, mijnheer, zei hij, zich tot mij wendend, terwijl hij mij van het hoofd tot de voeten opnam. Ik weet niet hoe het kwam, maar hoe meer ik de man aankeek, hoe bekender hij mij voorkwam. Vage herinneringen kwamen in mij op; ik spande mijn gedachten in em plotseling vielen mij de schel len van de oogen. Victor Liebenstein!" riep ik opspringende uit en op den sterrenwiggelaar toekomend. Tege lijkertijd bemerkte ik ook, dat de man een pruik droeg en de baard niet echt was. Er kwam een vreemde trek op het gelaat van den voormaligen tuchthuisboef; overigens verried niets zijn opwinding, die hij door mijn ontdekking moest beheerschen. Hij deed, als had hij mijn woorden niet verstaan. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 4