NIEUWE i Kameroverzicht Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier No 120 DINSDAG 18 OCTOBER 1932 4!e Jaargrang Een Meisjesgezicht. In den dwaaltuin des levens TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. O. DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG en ZATERDAG. Abonnmentsprljs: per 3 maanden i JL.15. Uitgave: Firma I, H. KEIZER. Redacteur I. H. KEIZER. Bureel Noordscharwoude. ADVERTENTIEN: Van l5 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. Etr was eens...... Maar waarom een verhaaltje te verzinnen, wan neer datgene wat men er mee wil verduidelijken, geheel binnen het gezicht ligt van ieders dage- lijksche waarneming ^(Bezuiniging" is thans het harde woord, dat thans door den nood gedwongen wordt gespro ken door elke groep, ja elk gezin. Waar de in komens snel dalen, moet het harde woord „be zuiniging iederen 'dag wprden herhaald, drukt eht de levensstemming. Geen wonder, dat men thans denzelfderi eisch, dien de sombere tijdsom standigheden aan het particuliere leven stellen,' ook de overheid zvan Staat en Gemeente voor houdt. Dat is begrijpelijk niet alléén, maar nood zakelijk tevens, nu zulk een aanmerkelijk gedeelte van eigen inkomen afgezonderd moet worden voor de huishouding van Staat en Gemeente, dat an ders de eigen huishouding van den particulier juist in deze .tijden meer dan ooit te stade zou komen. 1 Vandaar, dat de kreet om „bezuiniging" geen leus is.(helaas), maar de noodkreet van een ge- hèel geslacht, dat ernstig in zijn bestaansvoor waarden wordt getroffen. Dé kreet is algemeen, maar de groote vraag is, waaneer en hpe men tot de daad zelve zal komen. Een huisvader, die aan het einde van het jaar bemerkt, dat hij moet komeni tot vermindering van het huishoudelijk budget en op allerlei kleine uitgaven van zijn gezin gaat' vitten, kan men weinig succes en veel ergernis yoorspellen. Een betere methode is deze: het getal der uitstapjes verminderen, ormoodige uitgaven geheel afscha-f fen, e. d. Diat is stijl. Hetzelfde geldt ten aan zien van dé uitgaven van Staat en .Gemeente. Ook hierbij ontmoet mén de mopperende, vit tende bezuinigers, die' het niet tot een stijl we ten te brengen. H;et dringt niet tot hen door, dat overheidsuitgaven gevolgen zijn van wetten en maatregelen, waarvan de uitvoering in handen is van het uitvoerend gezag. Ein nu kan men lang en breed twisten over de vraag, of het uit voerend gezag daarbij te kwistig te werk is ge gaan of niet. Zeker zal het altijd wel goadkoo- per kunnen dan het thans wordt gedaan. Maar de hoofdoorzaak van de uitgaven ligt niet in de uitvoering, maar ligt in de wetten en besluiten, die deze nodzakelijkheid omaken. En nu is er maar éen methode mogelijk, wil men bezuinigen, dan dient men te veranderen de wetten, die de uitgaven veroorzaken, en overeenstemming te ver krijgen over de inkrimping of opheffing van de werkingssfeer van die wetten, welke het over- groote deel vragen van onze uitgaven. Om maar eens te'blijven bij onze Staatsuitgaven: de vele millioenen voor het leger onderwijs, voor de administratie van de sociale verzekeringen. Wil men in ernst'hierop bezuinigen, dan zal men het niet kunnen zonder wetswijziging. Is het on derwijs te duur, dan moeten óf de ouders meer betalen of de salarissen verminderd worden. Dlrukt de administratie der sociale verzekeringen te zwaar, een ander systeem alleen kan den Staat yontlasten van de kosten. Met deze voorbeelden wordt geen keuze gedaan, doch wordt slechts bedoeld te wijzen op de noodzakelijkheid van het hbben van stijl" in de bezuiniging. Het beprut- telen van enkele verschijnselen is tijdzverlies en onverantwoordelijk gedoe, wanneer het Nfe- derlandsche volk zoo boven zijn krachten is be last. Wie de aandacht afleidt van wat de hoofd zaak is: «bezuiniging in stijl, helpt mede om het vaderland in economische ellende ten onder te doen gaan. In zijn openingswoord ter vergadering van den Aartsdiocesanen Boeren, en Tuindersbond zeide baron van Voorrrst tot "Voorst met betrekking tot het hypotheekvraagstuk het volgende: Door de crisispachtwet zijn de pachters er veel oetcr aan toe dan de eigengeërfde boeren, wier eigendom met hypotheek is belast. Door de groote daling van de waarde van (den grond, is in vele gevallen het geleeindi bedrag niet meer veilig gesteld tegenover de waarde van het verbonden onderband en kan menigeen ook de rente niet meer geheel op brengen. Nu zijn er zeker hypotheekhouders, die ver stand en hart laten spreken en met den hypo thecairen schuldenaar geduld willen en kunnen uitoefenen. Maar er zijn ook credieuren, zooals ook hypotheekbanken, die rente en af-lossing moeten eischen, om aan hun verplichtingen tot uitloting van pandbrieven te kunnen voldoen. Deze lichamen en ook particulieren, die om de een of andere reden over de uitgeleende gelden de beschikking moeten krijgen, zijn genoodzaakt de hypothecaire vordering op te zeggen en om dat de schuldenaar niet gemakkelijk ©en nieuwe hypotheek zal kunnen krijgen, worden de ver bonden goederen verkocht en de voorheen ge zeten landbouwer, die een mooie overwaarde had, wordt tot den bedelstaf gebracht. Dit gevaar, dat bij eene stijging der thans zoo lage ]andprijzen nóg meer dan thans actu eel zal worden, moet zooveel mogelijk worden voorkomen. Immers, b ijeen executie zou steeds het ge volg zijn, dat ook de borgen worden aange sproken, waardoor éen liquidatie gevolgd wordt door meer. Zou dit gevaar der executie niet tij dig worden bezworen, dan zal een niet meer tegen te houden lawine neerstorten en duizenden gezinnen verpletteren. En jjaarom zijn aan de. regeering voorstellen gedaan om een officieel of semi-offlciêêl lichaam op te richten, dat, daartoe in staat ge steld door gebruik te maken van gelden van openbare fondsen, de hypotheken, die worden opgezegd, zal kunnen overnemen tot een be drag, van b.v. 2derde. van de tegenwoordige waarde. Deze nieuwe, hypotheken zijn vol maakt veilig en de nieuwe crediteur loopt geen enkel risico. Ge oude hypotheekhouder ontvangt een gedeelte zijner vordering fn contanten en behoudt een tweede hypotheek op het onderpand vóór het gedeelte zijner vordering, waarvoor hij góen betaling heeft ontvangen. Hierbij dient de verplichting te worden vastgelegd, dat de 2e hypotheek binnen zekeren termijn niet opzeg baar zal zijn. Op deze wijze zou menige boerenfamilie van een dreigenden ondergang kunnen worden gered. Nu de pachter door de overheid in bescher ming wordt genomen, is het niet meer dan re delijk, en in het algemeen belang, dat de re geering óók in de bres springt voor den hypo- thecairen schuldenaar, die zonder' dat hij er schuld aan heeft, door de crisis in het ongeluk zou wor den gestort. (Handelsblad.) verliest nimmer zijn frissche teint en soepele gaafheid, wanneer men voor de verzorging van het gelaat „Zij "-Crème gebruikt. In prijzen van 20—3045 en 75 cent. FEUILLETON 10) Wanneer hij maar geen grooter misdaad in het schild heeft gevoerd, als het verder gaan det paar den te beletten!" zoo meende Gertrud. „Dat is niet aan te nemen", zoo meende de rech ter. „Hij kwam tot zeer kort voor de koppen der paarden, toen hij het schot afvuurde en hield het pistool naar een andere zijde gericht. Wanneer hij het doel had gehad, een van ons te treffen, dan was hem dit bij het langzaam rijden, stellig gelukt en zou hij den bewusten persoon hebben getroffen." „Het is wel te bejammeren dat die bandiet is ontkomen en wij omtrent de beweegredenen van zijn daad in het onzekere zijn gebleven", zoo merk te de leeraar op. „Wanneer zijn schurkenstreek alleen de bedoeling heeft gehad ons schrik aan te jagen, dan geloof ik ook, dat er verband is te zoeken tussehen zijn daad en den dreigbrief en dat deze halfwassen jongen in opdracht van derden heeft gehandeld." „Ook ik heb deze overtuiging", antwoordde Stern, „want welk belang zou deze jongen er bij hebben, ons «enig leed te doen. Hij is ongetwijfeld het be taalde werktuig van iemand, die hem op,mij heeft afgezonden om mij te treffen." „Daar staat onze wagen al weer gerepareerd en aangespannen klaar!" riep Gertrud. „Laten wij spoe dig instappen, de rust heb je wel noodig." Spoedig was men weer op ^eg naar het vriendelij ke stadje Arnstadt. VIII. Onder de meest schitterende voortuitzichten voor Robert Stern, of zooals hij in T. heette, Nerz, was het winterseizoen begonnen en elke avond, wanneer de jonge kunstenaar optrad, bracht hem nieuwe lauweren. Een roemvolle en zooals zou blijken een steeds meer .eervolle loopbaan was voor den vroegeren stu dent weggelegd, en toch was hij niet tevreden en wrevelig over zich zelf en zijn lot. De toegang tot zijn ouderijjk huis bleef hem nqg steeds ontzegd, aangezien zijn vader niet de gedachte kon overwin nen dat zijn lievelingswensch, zijn zoon als op volger in zijn uitgebreide praktijk te zullen zien, onvervuld zou blijven. Robert liet het echter, daar bij ondersteund en aangemoedigd door moeder en zuster, niet aan -herhaalde verzoeken tot eehe toe nadering ontbreken en voornamelijk steunden die pogingen eveneens op het feit, dat hij de meest vleiende beoordeelingen omtrent zijn kunstenaars loopbaan in zijn geboorteplaats wist bekend te ma ken. Maar de onverzettelijke halsstarrigheid, waar mede de rechter bij zijn oordeel bleef, was niet zoo licht te breken en zijn huisgenooten wisten heel goed, dat er grooter dingen moesten gebeuren om den ouden heer van zijn onverzoenlijke houding in een mildere stemming te brengen. Wat echter in de stille oogenblikken het gemoed van den jongen tooneelspeler het meest bewoog dar was zijn verhouding tot de schoone zangeres Mal- wine Tautenberg. Zij wist hem steeds meer en meer in haar netten te vangen en hem aan haar te boeien en voordat hij het bemerkte, was hij reeds zoover gegaan, dat hij weldra inzag, dat hij, zonder opzien te baren, nu eenmaal niet meer terug kon. In de eerste weken, dat hij zijn loopbaan was be gonnen, wisselde de jonge kunstenaar nog de tee- derste brieven met Gretchen, doch allengs verbleekte het beeld der bescheiden costuumnaaister naast de trotsche, schoone verschijning van Maiwine Tau tenberg. Robert's brieven werden, niettegenstaande de liefdevolle antwoorden van Gretchen, zeldzamer en koeler, zoodat het arme meisje spoedig tot het inzicht kwam, dat de briefwisseling zijnerzijds nog slechts een beleefdheidsvorm was. Haar trotsch en haar waardigheid kwamen daartegen in opstand. Doch nog eenmaal verwon zij zichzelf en schetste in roerende bewoordingen den trouwelooze, hoewel in vriendelijken en verschoonenden zin, zijn onver klaarbare houding, om hem aan het slot van haar brief, wanneer het werkelijk zijn bedoeling was met haar te breken, mede te deelen, dat zij hem dan zijn volle vrijheid terug gaf. Robert voelde zich zeer beschaamd tegenover de zielegrootheid van het een voudige meisje en reeds was hij tot het besluit gekomen om haar vergiffenis te vragen en haar opnieuw van zijn liefde tot haar te getuigen, toen Maiwine er wederom tussehen trad en hem van zijn gcede voornemen wist af te houden. Nog eenmaal hoorde hij door tusschenkomst van zijn vroegeren vriend, den student Lgssendorf, van Gretchen. Zij tobde en leed door haar verloren liefde, het rood van haar wangen was geweken en bezorgdheid ver vulde het hart van haar oude moeder, die haar dochter zag wegkwijnen, waar deze haar diepe smart in stillen kommer uitleed. Mocht somwijlen het bekoorlijke beeld van het eenvoudige meisje voor zijn geest opdoemen, en een waarschuwende stem zijn geweten doen ontwaken, in dichter ne velen trachtte hij dat beeld te hullen in zijn hart en die stem te smoren, terwijl hij verstrooiing zocht bij haar, in den omgang met degene, die zijn liefde en trouw aan het wankelen had gebracht: de schoo ne, trotsche zangeres Maiwine. Gekleed in een elegante huisjapon van matblaruwe wollen stof, had de zangeres zich in naa-r boudoir op een lage sofa nonchalant uitgestrekt. In hare nabijheid aan het hoofdeinde stond een standaard, op welke een bontkleurige papegaai schommelend heen en weer krijschte en allerlei woorden na bauwde, terwijl op het tapijt voor de sofa sen klein dik rashondje lag. In de kleine, fijngevormde hand hield de prima-donna een nieuwe roi, die'haar door de theaterdirectie ter instudeering was toegezonden. Van tijd tot tijd zag Maiwine de aflevering in, doch zichtbaar verstrooid, want zij liet de hand, waarin het muziekstuk, zinken, streek over den rug van den hond, voederde den vogel met suikerklontjes, die na elk hem toegestoken stukje een krijschend geluid liet hooren. Een licht kloppen op de de.ur werd gehoord, zonder in het minst haar houding te veranderen, riep de zangeres „binnen". Het kamermeisje trad de kamer binnen. „Wat wil je Minna?" vroeg Maiwine niet zeer vriendelijk. „Mijnheer Tautenberg laat vragen of hij een oo- genblik mag binnenkomen." Een wolk van misnoegen vloog over het gelaat van het jonge meisje. Onwillekeurig gaf zij den hond een slag met haar hand, die kruipend onder de sofa ging liggen. „Zeg tegen mijn vader, dat ik bezig i en met het instudeeren van een nieuwe rol en mijn tijd dus zeer bezet is. Laat hem echter binnen." Het meisje verwijderde zich en spoedig daarop verscheen de oude heer in haar boudoir. Hij was zeer zorgvuldig gekleed, een elegant costuum om sloot de rijzige gestalte, een zware gouden bril en de lange witte baard gaven aan zijn verschijning iets gedistingeerds en voornaams. Zonder plichtple gingen nam hij tegenover de zangeres op een stoel plaats. „Je schijnt in geen goede luim te zijn," zoo begon Tautenberg, „en het doel van mijn komst is mis schien ook niet in staat je in een betere stemming te brengen." „Wanneer je komst zou beteekenen opnieuw een aanval te wagen op mijn geldbuidel, dan zal je je stellig verrekend hebben," antwoordde Maiwine met ijzige kalmte. „Ik bewonder je scherpen blik" antwoordde de TWEEDE KAMER. Het lot van de Rijksvroiedvrouwenschool te Amsterdam. Over internationale samen- wenung'. De Bedrijfsradenwet. Thans is ook de Kamer in het openbaar haar werkzaamheden in het nieuwe parlementaire jaar begonnen. Allereerst was aan de orde eene inter pellatie van Mevr. de Vries-Bruins (S.D.) over de voorgenomen opheffing van de Rij ksvroedvrouwen schoot .terümsterdam. De interpellante herdacht al lereerst den pas overleden directeur der Vroedvrou- wenscnooi te Heerlen, Dr. M. Meuleman, bij welke waaraeering de minister zich later aansloot. Mevr. ae Vries betoogde voorts, dat er behoefte zou zijn aan meer verloskundige hulp en dat de gedachte bczumiging uiterst mmiem moet worden geacht, De interpellante kreeg nulp van Mevr. Bakker- Nort (V.DJ en van Mr. Goseling (R.K.) Ook tesa- men eenter konden zij den minister niet vermur wen. Deze, minister Ruys, wees er op, dat er op de beide Rijxsscnolen, te Rotterdam en Amsterdam plaats is voor 10» leeerlingen, maar dat er slechts 48'in. totaal zijn, bewijs, dat er een der scholen, zoo betoogt de minister, best kan worden gemist. Voor behoud geeft Exc. Minister Ruys om sociale en technische redenen aan de Rotterdamsche school voorkeur. De vroedvrouwenschool te Amsterdam acht hij tenslote meer een gemeentelijk belang en daar voor dient Amsterdam zelve offers te getroosten. oude heer op eenigszins spottenden toon. „Je hebt het geraden en je zult mij ook heden niet met ledige handen wegzenden." „Dat is toch onherroepelijk mijn onveranderlijk be sluit! Ik kan noch Wil geen enkel offer meer bren gen, zelfs niet, wanneer ik er toe in staat was, hoe wel dit echter niet het geval is." „Je geniet jaarlijks zesduizend thaler gage, terwijl jij mij maandelijks met een armzalige honderd afscheept", antwoordde met koelbloedige onverschil ligheid Malwine's vader. „Dit geringe bedrag staat tot jou inkomen in geen verhouding." „Ik bestrijd de kosten der gezamenlijke huis houding, terwijl jij uitsluitend voor je genoegen leeft en heelemaal niet voor je onderhoud hebt te zor gen!" antwoordde het meisje opgewonden. Zij was niet meer in staat zich te beheerschen. „Laten wij ons van dergelijke uitingen onthou den", zoo besloot de oude heer, terwijl hii zich even eens oprichtte. „Ik heb dat geld noodig en wanneer je op het moment niet bij kas bent, vraag dan een voorschot aan de theater-directie, die je 't stellig niet zal weigeren." „Dat zal ik niet doen." verklaarde de zangeres, „dit is mijn laatste woord." Zij wilde haar boudoir verlaten en naar het ne- venvertrek gaan, maar met vlugge schreden trad Tautenberg voor haar en versperde haar den weg. „Goed dan," zeide hij en zijn oogen schoten vuur, „je wilt niet. Je weet ik kan je vernietigen, een enkel woord van mij en in de plaats van roem en eer treedt Hij voleindde den zin niet, maar elk woord sprak hij met nadruk en langzaam uit. „Ga en geef aan je dreigement eindelijk gevolg dat toch steeds als het zwaard van Damocles boven mijn hoofd zweeft. Maar mijn ondergang is ook jouw val!" Gejaagd met bevende stem stiet de zangeres deze woorden uit; ondanks haar sterke wilskracht ver mocht zij haar opgewondenheid niet te beheerschen. De oude heer leunde onverschillig tegen de deur stijl aan en kruiste de armen over de borst. „Je hebt gelijk Maiwine, ik val met jou" zeide hij met een droog lachje, dat is echter om het even. Ik heb niets te verliezen, terwijl jij, de gevierde zangeres, de gebenijde en aangebeden prima-donna der zangkunst, de geliefde van onze tooneelhelden, toch nog wat meer in de waagschaal stelt," Maiwine zweeg, maar zij voerde een zwaren in- wendigen strijd, hetgeen merkbaar was aan haar zware ademhaling en de zenuwachtige trekken, die over haar gelaat kwamen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 1