Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier No 129 DINSDAG 8 NOVEMBER 1932 41 e Jaargang FEUILLETON EEN SCHOONHEID Echt en goed NIEUWE a mrgeiijkii courant :«ZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG - DONDERDAG en ZATERDAG AbonnmentsnfUs: oct 3 maanden f 1.1J. Ditom: Firma I, H. KEIZER. Redacteur I. H. KEIZER. Bureel Noordscharwoude. ADVERTENTIEN Van I5 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent. GROOTE LETTERS VAAR PI»»T«!RriMTK Buitenlandsch Overzicht Die duitsche verkiezingen. Verlies voor de Hitlexianen, winst voor de com munisten. Blijft von Papen? Wordt de grondwet geschonden of tot speelgoed gebruikt? Hoover of Roo sevelt? Van hier en daar. Het mag niet verwonderen, dat het Diuit- sche kiezersvolk teekenen van vermoeidheid be gint te vertoonen. Nauewlijks was een Rijksdag gekozen of von Papen liet de heeren door von Hindenburg weer naar huis sturen. De opkomst der kiezers was Zondag jl. belangrijk minder dan in Juni jl. We zullen onze lezers niet met de millioenenijfers der uitslagen vermoeien. - Voorop gesteld zij, dat er geen aanzienlijke wij zigingen in de partijverhoudingen zijn geko men. Zeker, de Hitlerianen gingen achteruit, maar toch ook nu hadden ze nog 33.2 procenti' der kiezers achter zich, tegen, 37.3 procent in Juni. Hun aantal zetels liep terug van 230 tot 195, maar de nieuwe rijksdag telt ook 28 af gevaardigden minder dan de oude. Daarbij ver- gete men niet, dat heel de actie van von Papen tegen de macht der Hitlerianen gericht was. Het burgerlijk element uit hun, partij is naar ,de Huitsch nationalen en naar Se duitsche volks partij overgeloopen, de eenige groepen op wie von Papen steunt en die het totaal van hun ze tels toch slechts met resp. 14 op de 37' en 4 op de 7 zagen toegenomen. Procentsgewijze hand haafden de katholieke partijen zich vrijwel, maar hun zeteltal ging met tezamen 9 terug. Ook de sociaal democraten boekten verlies, in procents gewijze verhouding van 21.6 op 20.7 en in zetel tal van 133 op 120. De meeste winst werd be- haala' door de communisten van 89 op 100 zetels Deze winst der communisten waa voorzien. Ze werd verwdkt door overloop,ers uit het kamp der socialisten en dat der Hitlerianen. Ejn thans over de practische resultaten. Hadden in den pas ontbonden rijksdag de anti-Marxistische Hit lerianen een grooter zeteltal dan de socialisten en communisten samen, thans is dat niet meer 2) Wij wonen maar met ons beiden en daar de post bode geen dagelijksche verschijning is in ons stil en eentonig dameshuishouden, begroette ik zijne komst met vreugde, en snelde naar de voordeur om te zien wat hij ons bracht. De man overhandigde mij een groot vierkant couvert met een deftig wapen toegelakt. De brief was aan mijn tante geadresseerd, maar ik herin nerde mij niet de hand vroeger ooit gezien te hebben. „Een brief voor u, tante!" riep ik, haar het papier in den schoot werpende. „Van wien kan. die zijn?" vraagde zij, het adres nauwkeurig beziende. „Ja, dat weet ik niet. Hij komt uit Londen maar als u hem openmaakt, dan weet u het in eens." Getroffen door het logische dezer redeneering zette tante haar bril- recht, opende den brief en begon te lezen. Nauwelijks had zij eenige regels doorloopen of zij riep uit: „Wel kind, het is een invitatie voor u!" „Een invitatie!" herhaalde ik ten uiterste ver baasd, en over haar schouder heenkijkende, trachtte ik den brief in te zien. „Ja, een invitatie voor u; van een nicht van uw vader, Mrs. Harlow. Zij is uit Indië teruggekeerd. Ik heb u immers verteld, dat haar echtgenoot den dienst verlaten had, nadat hij in het bezit van zijn erfdeel gekomen was." „O, ja, dat weet ik. Maar waarom vraagt zij mij? Zij heeft mij nooit gezien, en weet niets van mij af." „Dat is juist de reden, lieve. Het is en heel vriendelijke brief. Zij gelooft, zoo schrijft zij, dat zij uw eenige bloedverwant is van vaderszijde. Zij had gehoord, dat gij heel ziek waart geweest, en dacht dat een verandering van lucht u goed zou doen." „Waar woont zij?" „De plaats heet Harlow Chase, en ligt niet ver van Londen. Zij schrijft mij uitvoerig hoe gij de feis nemen moet, en hoopt, dat gij de volgende week zult willen komen. Gij moet stellig van de uitnoodiging gebruik maken, lieve." „Maar, beste* tante, wat zult gij het dan een zaam hebben." „O, kindlief, daar moet gij niet aan denken! De oude Martha en ik zullen het best een maand te zamen vinden." „Maar als Mrs. Harlow niet van mij houdt, of N.H. CINEMA „IK HEB EEN MENSCH GEDOOD" 20 NOVEMBER zoo. Konden in den vorigen rijksdag de katho lieke partijen met de Hitlerianen een meerder heid vormen, ook die mogelijkheid bestaat niet meer. Vermoedelijk is thans geen enkele re- geeringsmeerderheid bestaanbaar. Dat maakt de positie van von Papen min of meer sterk. Di.w. z. hij zou kunnen blijven bij gemis 'aan een op volger. Maar von Papen kan voor zijn politiek op nauwelijks een tiende van den rijksdag steu nen. Hij kan wel blijven maar niet regeeren, niet parlementair althans. Hem blijven slechts twee wegen. Eien anti grondwettelijke dictaiuur doordrijven of de grondwet tot speelgoed ma ken door telkens den nieuw gekozen rijksdag weer door den rijkspresident te laten ontbinden Op heden staan ook de Ver. Staten in het teeken van verkiezingen. Het gaat tusschen de democraten en republikeinen, tusschen Roose velt en Hoover. Aan de democraten worden de beste kansen toegedacht. De beslissing zal een belangrijke zijn, omdat mede de strijdvraag der drooglegging in het geding is'. Met Roosevelt's verkiezing zou het pleit voor de ,,drogen" zijn verloren. In het buitenland zijn enkele belangrijke sta kingen beëindigd. De textielstaking bv. in Lan cashire Engeland en de verkeersstaking te Berlijn, welke laatste op het einde der vori ge week tot kleine straatrevoluties had geleid, waarbij enkele dooden vielen. Koning Carol van Roemenie heeft met zijn gescheiden echtgenoote een accoord getroffen, dat door de regeering bekrachtigd is. Prinses Helena krijgt een jaargeld, mag een half jaar van elk jaar in Roemenie doorbrengen op een haar toegewezen kasteel en mag haar zoontje Michael jaarlijks een maand mee naar het buitenland nemen. v De Russische schipbreukelingen bij Spits bergen zijn nog-tijdig gered kunnen worden, maar dij ae kusi van Junmarken is in de Noordelijke IJszee een Emgelsche visschersboot vergaan, waarbij 13 leiden der bemanning verdronken. Aan de Westkust van Portugal verging een Por tugeesche visschersboot en daarbij kwamen 10 man om het leven. Binneniandsch Overzicht Elen Amsterdamseh notaris voor den Ka- di gesleept. Die Nederlandsche socia listen manifesteeren. De Phobitaart is in stukken gesneden en verdeeld. Allerlei. 1 Die jacht op den Amsterdamschen notaris, die zich niet persoonlijk wilde komen verantwoorden omtrent knoeierijen met het zg. oud Duitsch ef fectenbezit heeft tot een tragi-comedie geleid. E;en ieder dreef den spot met het geval, behalve de notaris zelve die wel heel zwaar tegen het geval bleek op te zien.. Hij heeft zijn 30,000 gulden mee verspeeld, eens als cautie voor zijn voorloopige irwrijheidsstelling gestort. Elen der toen gestelde voorwaarden was, dat hij zich niet uit Amsterdam zou verwijderen, doch waar de politie hem thans te Wassenaar heeft moeten ach terhalen, is het duidelijk, dat de notaris het ge storte kapitaaltje verbeurd heeft. Die justitie heeft zijn zaak' niet buiten zijn tegenwoordigheid willen afdoen en daarom zijn voorbrenging gelast. We kunnen ons het stand punt van de rechtbank indenken. In deze knoei affaire was behalve de notaris mr. M. ook nog de directeur van de intusschen gefailleerde bank firma Roozn en Clo. betrokken. De bankdirecteur vertoeft thans rustig in Spanje en de notaris bleek geld genoeg te hebben om zich door de storting van cautie een onaangenaam voorarrest te onttrekken. Dlaarna buitte hij het heele wet boek uit om zijn zaak op de lange baan gescho ven te krijgen. Maar- een strooman van het twee span een onnoozele bankbediende die door zijn baas voor diens kwada praktijken werd opgecommandeerd, zonder dat hij er een cent voordeel van trok, die zit in de gevangenis reeds zijn acht maandjes uit, waartoa hij werd ver oordeeld. Het is te begrijpen dat de officier van Justitie er naar verlangde om ook een der beide meest be langhebbenden in de affaire voor zich te zien en het aanzien van onze rechtspraak kan er slechts mee gebaat zijn dat de officier en met hem de rechtbank dat verlangen op zoo geforceerde wij ze hebben bevredigd. D'e notaris werd op Zon dagmiddag in Wassenaar gearresteerd en stond des anderen daags reeds voor zijn rechters. Voor de regeering, voor de Tweede Kamer en tenslotte voor heel het volk is het heden een be langrijke dag nu de begrootingsdebatten aanvan gen van een jaar, hetwelk in de geschiedenis mis schien bestempeld zal worden als het moeilijkste uit de crisisperiode. Elen dag van gewicht ook voor de tienduizenden betoogers, die op heden zijn Poeders alleen, wanneer zij de hand- teekening dragen van den fabrikant A. Mijnhardt. Maagpoeders, Hoofdpijnpoeders, Kiespijnpoeders, Hoestpoeders, Wormpoeders, enz. Ber poeder 8 ct. Per doos 45 ct. Bij uw drogist. in de residentie samendrommend om voor de so cialistische crisiseischen te manifesteeren. Het is te hopen dat deze Roode Dinsdag zonder bij zondere ineiéenten ipoge passeeren. We denken daarbij niet alleen aan mogelijke politieke inci- i denten, uitgelokt door de oommunistische rivalen 1 der socialisten, maar ook aan verkeersongelukken welke een gevolg zonden kunnen zijn van over stelpende drukte in het verkeer. Het staat nl. vast, dat ook met eeni ontzettend groot aantal autobussen heden de reis heen en weer naar den Haag zal worden gemaakt en dat ook duizenden er per fiets zullen heentrekken. ik niet van haar, wat dan?" vraagde ik, naar uitvluchten zoekende, want om de waarheid te zeggen zag ik er niet weinig tegen op geheel alleen onbekende bloedverwanten te bezoeken. „Haal u toch niet zulke dwaasheden in het hoofd, kindlief," antwoordde tante geruststellend. „Boven dien behoeft gij niet al dien tijd met Mrs. Harlow alleen te zijn; zij schrijft, dat er tegelijkertijd nog andere jongelui bij haar logeeren." De reis werd dus vastgesteld. Mijne tante zette zich er toe om aan Mrs. Harlow te schrijven, dat ik gaarne van hare uitnoodiging gebruik zou maken, en ik begaf mij naar mijne kamer, waar ik alle kasten en laden opende ten einde mijne garderobe aan een duchtige inspectie te onderwerpen. Dien avond, toen ik bezig was mijn haar te borstelen, kreeg ik eensklaps een kostelijken inval. Zou ik niet naar Harlow Chase kunnen gaan, zonder dat men daar weer dadelijk dien verve lenden indruk kreeg, dat ik „zoo mooi" was? Het denkbeeld om voor een leelijk meisje door te gaan lachte mij niet bijzonder toe, maar ik wilde er de proef toch wel eens van nemen, hoe men mij behandelen zou, zonder de aanbeveling van mijn schoonheid. Ik legde mijn borstel op de tafel, en met de kin op de handen geleund bekeek ik mijzelf nauw keurig in den spiegel. Ja, wat maakte mij eigenlijk tot eene schoon heid? Na een ernstig onderzoek kwam ik tot de overtuiging dat mijne oogen de grootste bekoor lijkheid van mijn gelaat uitmaakten. Zij waren van een diep, donker blauw, beschaduwd door lange zijden wimpers, slechts een tintje donkerder dan mijn haar, dat inderdaad goudblond was. Gedurende mijn ziekte had men dit geheel moeten afknippen, nu was het echter weder tot een lengte van onge veer drie duim aangegroeid, maar dat korte krul lende haar stond mij zoo goed, en was zoo gemak kelijk in het dragen, dat ik mijn golvende lokken nog geen oogenblik betreuid had. Het gezicht van dat korte haar herinnerde er mij eensklaps aan, hoe ik den eersten tijd na mijn ziekte een pruikje gedragen had, dat de kapper „blond" noemde, maar dat inderdaad rossig was. Het was nog rossiger, dan ik meende, toen ik het weder te voorschijn haalde, en er mij in den spiegel mee bekeek. Het ding maakte iemand be paald leelijk. Mijne huid was helder roomkleurig, hetgeen bijzonder goed en ongemeen stond bij de gouden tint van mijn haar, maar heel slecht onder een mat rossig pruikje. Nu het haar onschadelijk gemaakt was kwamen de oogen aan de beurt. Welnu, ik zou vertellen, dat zij nog zwak waren, en dat ik voorloopig een blauwen bril moest dragen. Aan mijn mond kon ik niets veranderen, maar ik zou zoo min mogelijk lachen, ten einde de kuiltjes in de wangen niet te doen uitkomen; bovendien een mooie mond had niet veel te beduiden, als de overige gelaatstrekken daar niet mee in overeenstemming waren; en wie heeft ooit een meisje mooi genoemd alleen omdat zij een goed gevormden mond had? Het kwam niet bij mij op, dat mijn plannetje mij in ongelegenheid zou kunnen brengen. Tot nu toe was mijne schoonheid meer dan eens een struikelblok geweest, maar ik dacht er niet aan, dat mijn voorgewende önbevalligheid mij misschien nog veel onaangenamer zou kunnen worden. Ik begaf mij dus te bed in het aangename vooruitzicht, dat ik zoo al niet een kostelijke grap zou hebben, dan toch een nieuwe ervaring ging opdoen. Vrijdag brak aan, de dag voor mijn vertrek naar Harlow Chase vastgesteld, zeer tegen den zin der oude Martha, die mij met tranen in de oogen verzocht toch een anderen dag te kiezen. „Vrijdag is een ongeluksdag, Miss Cecil," ver zekerde de trouwe ziel. Maar ik was niet bijge- loovig, en de reis bleef bepaald op Vrijdag. Na een warmen, vervelenden tocht, bereikte ik Londen, waar ik eenigen tijd in een mij bekend hotel moest wachten, alvorens naar Harlow Chase te kunnen doorreizen. Thans kwam het er op aan mijn plan te volvoeren. Nadat Ik mij eerst met een smakelijk tweede ontbijt versterkt had, betaalde ik mijne vertering en verzocht toen het kamermeisje mij een kleedkamer te wijzen, waar ik mij een weinig zou kunnen verfrisschen. Nau- wtelijks was ik alleen gelaten, of ik sloot de deur, en haalde het pruikje en een blauwen bril ite voorschijn. Het ging mij toch wel een beetje aan het hart, toen ik mijn arme mooie krullen onder de leelijke, stijve pruik moest wegstoppen, want ik was trotsch op mijn gouden lokken en het pruikje was een afschuwelijk ding. Toen mijn vermomming voltooid was, bezag ik mijzelf in den spiegel, en ik moest bekennen, dat ik boven verwachting geslaagd was. Ik had een ouden, bruinen hoed met een neer geslagen rand opgezet, en daarover ten overvloede een groote, blauwe voile vastgebonden, die Ik onder mijn kin toeknoopte. De uitwerking was inderdaad verrassend, men zou gezegd hebben, dat ik tien jaar ouder was geworden en zelfs mijn oogen kon den niets meer van mijn vorige schoonheid ont dekken. Het was intusschen tijd voor mij geworden om te vertrekken. Ik verliet het hotel gelukkig zonder opgemerkt te worden door het kamermeisje, dat mij bediend had. 'Aan het station gekomen kocht ik een courant ent begaf mij toen naar het perron om in den gereedstaanden trein een geschikte coupé uit te zoeken. Ik bepaalde mijne keus op een rijtuig, waarin slechts eene dame met een oudachtig voorkomen had plaats genomen. Zij had zich in een der hoeken genesteld en dien tegenover haar in beslag genomen door haar doeken, reisdeken en overige benoodigdheden. Ik nam dus plaats in het verdere gedeelte van de coupé, terwijl mijn aan staande reisgenoot mij met nieuwsgierige blikken aanstaarde. Zij scheen mij met een zekeren arg waan te beschouwen, en onwillekeurig kwam de ge dachte bij mij op of ik mij ook al te zeer toege takeld had, maar een herinnering aan hetgeen ik zoo juist in den spiegel had gezien, stelde mij gerust. In elk geval moest ik thans alles laten zooals het was en wist ik niet beter te doen dan mijn courant open te vouwen en mij in den inhoud te verdiepen. Spoedig daarop verscheen een conducteur om de kaartjes te knippen en de portieren te sluiten. Maar nauwelijks was hij verdwenen of er kwam een sjouwer zoo hard als hij kon aanloopen met een hoedendoos in de hand. „Hier, mijnheer, hier er is plaats in over vloed." De hoedendoos werd in de coupé geworpen, gevolgd door den eigenaar, die zonder veel plichtplegingen naar binnen tuimelde. Het was een lang jong- mensch met een gunstig uiterlijk, hetgeen ik bij den eersten oogopslag merkte, maar vóórdat ik verdere opmerkingen kon maken, kwam de loco motief met zulk een kracht tegen de wagens aan, dat de nieuw aangekomen reiziger,, die neg geen plaats had kunnen nemen, zijn evenwicht dreigde te verliezen en met al zijn zwaarte op de teenen van mijn linker voet terecht kwam. Ik trok een leelijk gezicht, en moest op mijn lip bijten om het niet uit te schreeuwen van pijn. „Hoe onvergeeflijk lomp!" riep hij. „Ik hoop niet, dat ik u pijn deed." „O neen, volsttrekt niet, dank u," antwoordde ik, zonder blikken of blozen deze beleefde onwaar heid verkondigende. Wat zou hij gedacht hebben, zeide ik bij mijzelf, als ik gezegd had: „Gij hebt mij vreeselijk pijn gedaan mijn geheele voet tintelt er van." Intusschen had hij plaats genomen in den hoek tegenover mij, en een courant uit zijn jaszak te voorschijn halende, was hij weldra geheel in zijn lectuur verdiept. „Ziezoo," dacht ik „dat is mijn eerste ervaring van hetgeen een leelijk meisje ondervindt. Als ik mij niet zoo toegetakeld had, dan had deze knappe jonge man zulk een gunstige gelegenheid om kennis met mij te maken, niet ongebruikt voorbij laten gaan en wij zouden waarschijnlijk een allergenoeg lijkste reis gehad hebben. Maar zooals ik er nu uitzie, vindt hij het niet de moeite waard een twee den blik aan mij te Wagen." Ik deed mijn best om weder te gaan lezen, maar ik voelde mij te vermoeid. Het was ondraaglijk warm. Zou die heete zon altijd blijven schijnen! Ik liet het portierraampje zakken, hopende op die manier wat koelte te krijgen, maar nu kwam de stof naar binnen, en maakte het nog erger. Toen Ik opstond om het raamje weer toe te doen, kwam onwillekeurig de gedachte bij mij op, dat, als ik er niet zoo onbehaaglijk uitgezien had, de heer aan den overkant mij waarschijnlijk dezen kleinen dienst zou bewezen hebben. Ik had juist het handvat opge nomen, toen de Times op den grond viel, en een hand werd uitgestoken. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 1