oonferentie mislukt.
Onschuldig verbannen.
De oorzaken er van. Verdas
ging tot 1936? En onderwijl
wordt de oorlog voorbereid tus*
schen Japan en de Ver. Staten.
Ook naar een nieuwen Euros
peeschen oorlog?
De wereld zal weldra voor het voldongen
feit eener mislukking van de Ontwapeningss
conferentie worden geplaatst. En toch siddert
de menschheid niet, noch kraakt de aarde
op haar grondvesten. Hoe anders is dat ens
kele jaren geleden voorzien geworden. Toen
begon de crisis en was de vredeswil nog heel
sterk. In '32 zou de groote Ontwapeningscons
ferentie aanvangen en dan moesten de groote
rijken tot een vergaande ontwapening ko«
men, anders zou het lot der wereld bezes
geld zijn. Revoluties zouden uitbreaen; de
kapitalistische maatschappijleer zou hebben
afgedaan. Het waren niet alleen particulieren,
die zoo spraken, en kranten, welke aldus
schreven, maar staatslieden verkondigen het
mede. Met het al of niet slagen van de Onts
wapeningsconferentie zou het lot worden bes
slist van de WestsEuropeesche beschaving,
het lot tevens van den Volkenbond.
En toch: de Ontwapeningsconferentie kan
op het oogenblik als volkomen mislukt wors
den beschouwd en de wereld legt er zich bij
neer, bijna zonder zuchten. Heel langzaam
hebben we het voelen aankomen en we hebs
ben gelegenheid gekregen om ons met de
gedachte te verzoenen.
We hebben te berusten in de tegengestelde
feiten. Géén ontwapening, de volgende
oorlog wordt voorbereid.
Ministers van de vijf groote Europeesche
mogendheden hebben van de week te Genève
éven hun best gedaan om een schijn van
succes te behalen, maar 9.I spoedig erkenden
ze unaniem de naakte feiten. Er is geen overs
eenstemming mogelijk. Daarom al niet, omdat
Duitschland zich van de conferentie terugs
getrokken hield, zoolang de werisch der Duits
sche natie, erkenning van het recht op bewas
pening als welk ander land ook, niet zou
erkend zijn. Dat recht is aan Duitschland in
het Verdrag van Versailles ontnomen en
Frankrijk wil dat recht slechts hergeven,
wanneer de machtigste wereldstaten met heel
hun militaire macht aan Frankrijk veiligheid
waarborgen en het ongestoorde bezit van de
voordeelen, uit den jongsten oorlog verwors
ven. Daar willen verscheidene staten voors
loopig nog niet aan.
Een en ander is de voornaamste reden van
de mislukking.
Men wil de wereld nu paaien met een ver
daging. Misschien tot het volgend jaar zomer,
misschien ook tot 1936! Het vervolg van de
conferentie zou dan door een vaste Onts
wapeningscommissie worden voorbereid. Het
doet er niet toe, hoe lang de verdaging zal
duren: de heeren zullen voorloopig toch niet
meer bijeen komen, want de onderlinge vers
schillen zijn veel te groot gebleken.
FEUILLETON
Mussolini heeft onlangs gezegd, dat er veel
te veel conferenties worden belegd en dat
die een groot gevaar inhouden. Maten vers
dragen eiaaar soms langen tijd, maar als de
diplomaten met elüaar gaan praten, dan tres
den de geschillen scherper naar voren dan
ooit.
Up de Ontwapeningsconferentie is dat zeer
zeker gebleken, want de UuitschsFransche
cohtraverse was er niet de eenige reden van
mislukking. In de ontwapeningsvoorstellen
dei^onderscheidene naties accentueerden zich
b.v. ook sterk de Franschesltaiiaansche vloots
oneenigheden. De Japansche voorstellen des
den het weer scherp zien, hoe men in het
Oosten vijandig blikt naar de Ver. Staten.
Ook Uncle Sam toonde *er zich niet blind
voor, want waar Japan dezer dagen te kennen
gaf, dat het „in verband met de ontwikkeling
van den internationalen toestand" noodzakes
lijk eenige tientallen nieuwe oorlogsschepen
moest neoben, maakten de Ver. Maten bes
keiid, dat ze nun leger veel te klein achten en
dat de scneepsbouwwerven in Amerika in
dezen crisistijd benoeite hebben aan wat
meer opdracnten voor oorlogsschepen.
Japan en de Ver. Staten weten, dat ze
straks oorlog zullen voeren tegen elkaar; in
Genève speelden ze comedie.
En in Europa?
Italië betwist aan Frankrijk de Middels
landsche Zee; het heeft behoefte aan expans
sie naar den Balkan en NoordsAfrika; Nizza
ligt nog in Frankrijk.
Duitschland denkt aan revanche, aan Oosts
Pruisen en aan de verloren koloniën.
Duitschland en Italië vonden elkaar reeds
tegen Frankrijk en de kans wordt schoon,
want Engeland zal zeker niet weer bereid
zijn om Frankrijk bij te staan
ln het land van hamer en sikkel loert men
naar het Westen en grijnst
Zóó is de toestand na de mislukking van
de Ontwapeningsconferentie 1932.
De rechtbank te Alkmaar blijft
Beden: De rechtbank te Alkmaar blijft.
Het Nrd. Holl. Dbld. schrijft.
Langen tya neen net er naar uitgezien, dat de
Alamaarscne recnooana in de ook aoor ons ais
noouzaaeiya eraenae bezuinigingsscnroef zou wor
aen souageanepen.
De memorie van toelichting op het wetsontwerp
gal met veel noop. Zooais we in ons artiaei: „Geen
overomgena requisitoir" inaertyd scnreven, werd
uaaun wenswaar geen poging geuaan om ue uriryae
ai g urnen ien tegen opneiiing onzer recntDana te
weeneggen, maar evengoeu wera voorgesoeia het
vonius te voltrekken.
Dubbel verneugend is het daarom, dat hetzelfde
Openoaar Ministerie, dat deze doodstraf eiscnte,
daarop nu is teruggekomen. Dit is geen gratie, uit
medelijden met het arme Alkmaar, doch welbewust
erkennen, dat de naueelen der opheffing veel en
veel grooter waren dan een mogelijke niet §ens
in cijfers uit te drukken bezuiniging.
Daarom wil de minister het voorstel tot ophefffilg
van deze recntbanken (Alkmaar, Almelo en Roer
mond! tnans terug nemen in de noop dat de finan-
cieeie toestand zien niet zoo ontwikkelt, dat spoe
dig toen weer een voorstel zou moeten worcen
gedaan tot opheffing van deze of andere recht-
tend is wat volgt: Te dezen heeft mede gewicht in
de schaal gelegd, dat het niet heel zeker is, dat niet,
instede van de rechtbank te Roermond die te Maas
tricht, insteae van de rechtbank te Alkmaar die te
Haarlem en instede van de rechtbank te Almelo,
weilicht die van Zwolle zou moeten vervallen.
Men telle deze ministerieele erkenning niet lich
ter: er moeten al heel zware argumenten in het
geding zijn, voor een bewindsman toegeeft, misge
zien te hebben.
Wij vreezen dan ook niet, dat binnen afzienbaren
tijd de opneffing speciaal van de Alkmaarsche
rechtbank opnieuw aan de orde zal worden gesteld.
5)
Zij keerde zich om en begaf zich snel naar den
uitgang van het hol; maar zij hoopte dat Spiridion
haar niet zou laten vertrekken en dwaalde daarin
ook niet.
„Halt!" riep de hoofdman. „Geen schrede verder.
Het geldt uw leven!"
„Ik kan ik mag mijn eed niet breken! Als U
deze drie levens van mij verlangt, neem ze! Zij
behooren aan U! Mijn schuld is mij heilig geworden,
maar zij is nu ook betaald," riep de hoofdman der
bandieten uit.
Het gelaat van het meisje straalde van vreugde.
„Ik wist wel, dat gij uw woord zoudt houden,"
riep zij uit. „Ik dank U, Spiridion. De herinnering
aan deze goede daad zal U later van groote waarde
zijn, dan het losgeld, dat zij U hadden kunnen ge
ven."
Zij wendde zich tot de gevangenen en zeide: „Hebt
gij het gehoord? Gij zijt vrij, allen! Spiridion laat
U vrij, 00 kzonder losgeld. Gaat met mij mede."
„Halt!" riep Spiridion uit. „Deze mannen zullen
vrij gelaten worden, maar hun oogen moeten ge
blinddoekt worden. Mijn lieden zullen ze op de
plaats brengen, waar zij gevangen werden genomen.
Dit zal dadelijk geschieden. Deze voorzorgsmaat
regel is noodig, opdat zij den weg naar onze schuil
plaats niet zullen kennen."
„Daar gij deze mannen dadelijk de vrijheid wilt
schenken, heb ik niets meer te vragen," zelde het
meisje. „Mijn taak is voleindigd. Spiridion ik dank
U nogmaals. Mijn vertrouwen op U was niet te ver
geefs. Ik wil vertrekken."
Aleer de hoofdman iets kon antwoorden, trad
lord Kingscourt op den voorgrond. Zijn handen
waren nog op den rug gebonden. Zijn gelaat was
bleek van aandoening, maar zijn oogen gaven innige
dankbaarheid te kennen.
„Mylady," zeide hij, „laat lk u met geheel mijn
hart danken voor den dienst, die gij mij heden
bewezen hebt. Nooit zal ik uw heldendaad, uw edelen
moed en zelfverloochening vergeten, die U hier naar
deze plaats voerden, om drie msnschen te redden,
die gij nooit hadt gezien. Moge de hemel uw edele
daad beloonen, moge de hemel U zegenen, zooals ik
dat doe!"
Hij boog zich diep en vol eerbied voor haar.
KÖllys sprak ook zijn erkentelijkheid in warme
woorden uit; Briggs bedankte in het Engelsch
voor het behoud van zijn ooren, die voor hem zoo
veel waarde hadden.
Tot verwondering van Lord Kingscourt en Kollys
scheen zij de Engelsche taal even goed als het Griek-
sche te veïstaan.
Spiridion zag met donker gelaat naar dit tooneel.
Dat klinkt nog niet heel opwekkend, maar troos-
In zijn oogen las men ingehouden toorn, een zonder
ling fonkeien door ijverzucht en woede,
i „ik heb mijn belofte vervuld," riep hij uit, „of
i zal het gedaaan hebben, ls deze mannen vrij zulien
wezen. Zij zijn gered. Maar U, Mylady, wie zal u
I redden?"
„Wat bedoelt gij?" vroeg zijk alm.
„Ik bedoel, dat U het geheim van onze schuil
plaats kent; ik bedoel, dat het leven en de vei
ligheid van deze mijne makkers op de tong van een
vrouw liggen; ik bedoel, dat mijn leven, het leven
dat L eens heeft gered, in uw bezit is. Soldaten
zoeken naar ons in den omtrek; een prijs is op mijn
hoofd gesteld. Naar aanleiding daarvan mag lk u
niet vrij laten."
„Dat iS mannentaal!" viel de luitenant hem in de
reden, „zij mag niet weggaan, opdat zij niet kunne
verraden, waar wij ons hol hebben."
De donkere gezichten der roovers helderden thans
°PÓver het gelaat van het meisje vloog een schaduw
van verbazing, maar niet van vrees.
„Gij kunt niet denken, dat ik U verraden zal
zeide zij. „Wat zult gij er bij winnen, als gy my
hier gevangen houdt? Is dat uw dankbaarheid,
Spiridion? Gij wilt mij altijd gevangen houden,
omdat ik uw geheim ken? Ik had gedacht dat gij
grootmoediger waart."
„U spreekt vermetel, Mylady!"
„Omdat ik den man, dien in zijn ziekte ver
pleegde, die voor mij lag, even hulpeloos als een
kind, niet kan vreezen. Gij zult mij geen leed doen,
Spiridion, gij zult mij niet dooden. Ik zal U slechts
in den weg zijn, als gij mij gevangen houdt, of mij
op uw tochten medeneemt. De zaak kan eenvoudiger
worden uitgemaakt."
„Gij weet, dat ik aan een algoeden God geloof,
die over ons allen waakt, zoowel over rechtvaardigen
als onrechtvaardigen," zeide het meisje op plechti-
gen, haar blauwe oogen ten hemel gericht.
„Ik wil bij mijng eloof aan Hem, en zoowaar ik
hoop zijn genade deelachtig worden, zweeren dat
ik uw geheim zal bewaren, zelfs voor mijn vader.
Dan hebt gij niets te vreezen, als gij mij vrij zult
„Het meisje heeft gelijk," zeide de luitenant. „Wij
kunnen haar niet steeds bij ons houden, wij zouden
gedwongen worden haar te doeden.
De hoofdman verschrok.
„Dooden!" riep hij uit.
Met verteerderde blikken zag hij naar het fris-
sche, lieve gezichtje van het meisje. Eenige van
zijn makkers begonnen te morren en haren dood
te eischen. De trots en heerschzucht van den
roover onttwaaken bij deze teekenen van verzet.
„Zij zal niet sterven!" riep hij uit, terwijl hij met
een vernietigenden blik de bende aanzag. „Ik ver-
trouwde haar eens mijn leven toe; zij heeft mij
niet verraden, en ik wil haar wederom vertrouwen.
Zij zal het niet wagen, den eed te breken, dien ik
haar zal voorzeggen. Kniel neder, Mylady!"
Zij gfehoorzaamdede roode glans van het vuur
viel op haar engelachtig gelaat, en de eerlijkheid en
trouw, welke daarop te lezen waren, stelden Spi
ridion volkomen gerust.
Hij zeide den eed voor, en zij herhaalde de woor-
Binnenlandsch üverzicht
Geen politiek meer in den etehr? Kan
Nederland de mislukking van de Ont
wapeningsconferentie verhinderen?
Duitschland ziet af van contuigentee-
ringsmaatregelen, maar vprnoogt in
voerrechten. Van ongeval en mis
daad.
De Tweede ruimer heeft in haar nacntzitting van
Diliouag een oeianguja puin, aaiiseoiieueiiue po
lities. in den aci/iici. rwj ane pmiujcn ineen, er ont
stemming te Oeötaan Over uc wyue, waai op ue vnaA
naar zeiiuveigummig gcuiuist om pomicac piopa-
ganue te VOeicu. De nociaien Uieigueil sens, uao ui
tegen ae oegiootnig aer r-osveujen aouuen stemmen,
ais minister iteym^r geen oevieuigenue toezegging
aeea, aat ponueae piOpaganaa voortaan uit uen
aetner zou woruen gewceiu. dok van Katnoiiese
zjjae, maar van u. H. en a. K. aant wera ernstige
Deuenaing tegen net peil der VARA-uitzenumgen
geuit. ivieiKwaardig was, oat geen socialist net tegen
ai cue aanvanen in, voor ae socraristscne omroepver-
eeniging opnam. Dat Kon trouwens ook net, want
van ae op een na grootste fractie was geen enaei
ha in de Kamer aanwezigHet is beaena, aat net
aosentusme net grootst preegt te zyn dij ae sociaal
aemocraten. Minister Keymer is Deüuusü geraaat
van al net gemor en hij neeft toegezega, net ïniatief
te zuilen nemen voor een wetswijziging, weiae pou-
tieae uitzenamgen onmogciya zaï maaen. Nu maar
afwaenten, wat het worden zaï. Men kan er van
op aan, aat er heel wat verslet zal rijzen tegen net
nieuwste voornemen van minister r^eymer. Van
socialistische zijae tenminste.
Ir Albarda, de leider der S. D. A. P. heeft aan de
regeering gevraagd, of deze pogingen meent te
kunnen ondernemen om het misiUKKen der Ont-
wapeningsconferentie te voorkomen. Uit die vraag;
blijkt wel, hoe ook deze verantwoordelijke politieke
figuur zoo goed als alle hoop heeft opgegeven, dat
in Genève nog eenig resultaat zal kunnen worden
bereikt. Hij grijpt nu nog naar een stroonalm.
Aan den goeden wil van Nederland op vredesgebied
zal wel niemand durven twijfelen,maar evenmin
zullen maar weinigen gelooven, dat wij eenigen aan-
merkelijken invloed kunnen doen gelden op de be
sluiten van de regeeringen der voornaamste we
reldstaten, die de volkeren in kortzichtig eigenbelang
of uit nationale hooghartigheid van den vrede
verwijderd houden. Maar kwaad zou het toch ook
weer niet zijn, als we den machtigen in Geneve van
onze groote désillusie zouden latenbl ijken voor het
geval zij inderdaad de ontwapeningspogingen zou
den willen saboteeren,
Het was voor onze exportbelangen maar weinig
bemoedigend, dat de minister van landbouw, Von
Braun uit het kabinet—Von Papen ook m het
nieuwe Kabinet-Von Sleicher bleek te zijn overge
nomen. Achteraf ls echter gebleken, dat Von Slei
cher zijn besluit daartoe niet heeft genomen, alvo
rens Von Braun met zijn collega van Economische
Zaken tot overeenstemming was gekomen in zake
zijn handelspolitiek. Daarbij heeft Von Braun con
cessies moeten doen. Hij blijkt van zijn contingen-
teeringsplannen te hebben afgezien, maar verwierf
daartegenover toezegging van een verhooging van
invoerrechten, speciaal op Eieren, Reuzel en zekere
houtsoorten. Wegens de nog loopende handelsover
eenkomsten kan de verhooging van invoerrechten
niet voor Maart a.s. in werking treden en daarom
zouden voor den tijd tot Maart overgangscontin
genten worden vastgesteld.
Het is onbegrijpelijk, zooveel verkeersongevallen
er den laatsfcen tijd gebeuren. We hoorden dezer
dagen de meening verkondigen, dat de propaganda
voor meerdere verkeersveiligheid té energiek gevoerd
zou worden, dat zou vele automobilisten en mo
torrijders te zenuwachtig hebben gestemd. Voor een
vaste hand ls een gevoel van verzekerdheid noodig,
zoo zei men ons, en dat gevoel zou op het oogen
blik sterk worden ondermijnd. We weten niet, wat
we daarop moeten antwoorden, maar in ieder geval
biedt het lijstje van verkeersongelukken in deze week
weer een droef beeld. We herinneren slechts aan
het spoorwegongeluk van'Zondag bij Den Bosch, het
auto-ongevffl"op een onbewaakten overweg bij Scha-
gen, den autobusramp van Maandagochtend bij Mui
den, het auto-ongeluk bij Maastricht enz. Het wordt
te veel om op te noemen.
Bij Budel aan de Brabantsch-Belgische grens werd
dezer dagen wederom een smokkelaar doodgeschoten
door een commies. Het slachtoffer was een jongen
van 18 jaar, die 10 kilo suiker had gehaald in het
Belgische dorpje, waar hij slechts 20 minuten van
daan woonde. De revolver van den kommies was
natuurlijk weer per ongeluk afgegaan. We hebben
reeds eerder ln deze rubriek te kennen gegeven, hoe
we denken over dit ontloopen van de verantwoor
delijkheid voor een hoogst ernstige daad.
De vader en zoon, jachtopzieners, die er van
verdacht werden onder Putbroek een viertal stroo-
pers te hebben neergeschoten, hebben thans defi
nitief in hun vonnis van 15 en 6 jaar gevangenis
straf moeten berusten, nu de Hooge Raad hun cas
satie-beroep heeft verworpen.
In Den Haag arresteerde de politie een jongeman,
die een meisje op levensgevaarlijke manier had ver
wond. De jongen bleek van moordlust bezeten, Want
hij had voor den avond van den dag, waarop hij
werd gearresteerd al weer een nieuw moordplan
klaar! Het mag een geluk heeten, dat deze zonder
ling zou gau^s onschadelijk kon worden gemaakt.
Buitenlandsch
Overzicht
den met heldere, vaste stem.
En nu," hernam hij, toen het meisje opstond,
zal ik U vertrouwen. Moge de hemel U vernietigen,
als gij ons verraadt. Gij kunt gaan."
Maar zij wilde zich niet verwijderen, aleer de
gevangenen de oogen gebonden en naar buiten
waren gebracht. Zij volgde achter hen aan. Op het
plateau van een rots, niet ver van den ingang van
het hol hielden zij stand, en Lord Kingscourt, wiens
oogen geblinddoekt waren, sterkte zyn hand uit
toen het meisje hem en zijn begeleiders vaarwel
28Haar hand, klein en zacht, lag in de zijne.
Mag ik U uw naam vragen?" zeide de jonge
graaf „Wij zullen elkander wederzien, en
De roovers lieten hem niet uitspreken, maar trok
ken hem met zich mede en wel met zulk een haast
dat het meisje geen antwoord kon geven.
Zij staarde de Engelschen na. Haar oog rustte het
langste op Lord Kingscourt, wiens krachtige, edele
gestalte een diepen indruk op haar had gemaakt.
Toen hij met zijn begeleiders in een dicht boschje
verdwenen was, kwam zij tot bezinning en zag om
zich heen. De zon daalde ter kimme, spoedig zou
donker zijn.
„Ik moest reeds thuis wezen," dacht zij. „Myn
goede vader zal in angst verkeeren."
Zij zuchtte diep en snelde weg, van rots tot rots,
met de vlugheid van een opgejaagd ree.
Toen Spiridion eenige minuten later uit het hol
trad, ln de verwachting haar ln de nabijheid te
vinden, was zij reeds verdwenen.
„Zij ls weg!" mompelde hij. „Dan moet ik haar
in haar huis opzoeken. Ik vertrouw haar, maar
mijn mannen zullen het niet doen. Zij hebben ge
lijk: ons leven hangt af van de woorden eener
vrouw. Het meisje moet aan ons verbonden worden
op een wijze, dat zij het niet waagt ons te verraden.
Onze belangen moeten tot de hare worden gemaakt.
Wij staan buiten de wet; zij moet ook daarbuiten
I staan. Voor den duivel! is zij niet bekoorlijk? Is er
een andere vrouw, bestaat er zelfs een man, die zulk
een waagstuk zou ondernomen hebben als zij?" Zijn
oogen schitterden. „Aan Spiridion zijn buit ontruk
ken, is nog gevaarlijker dan een hongerigen leeuw
1 zijn prooi uit den bek scheuren. Waarachtig zij heeft
de ziel van een leeuwin in een zwak lichaam en
j bezit de schoonheid van een godin. Zij zou een heer
lijke bruid zijn voor een bandietenhoofdman! Ik
beminde haar van den beginne af aan, maar zij
scheen te hoog boven mij, als een ster. Nu,
nu moet en zal zij de mijne woorden! Over een of
twee dagen wil ik haar opzoeken en haar met haar
lot bekend maken. Als zij weigert, zal ik haar wel
weten te dwingen."
VIERDE HOOFDSTUK.
Aan de zuidelijke kust der golf van Lepanto, niet
vele mijlen van Corinthe, eenigszins verwijderd van
den grooten weg, stond een eenzaam, eenvoudig
huis. Het was lang en diep, met een breede veranda,
aan drie zijden door hooge heuvels en aan de vierde
door de zee begrensd. De eenige weg naar dit huls
jJe ontwapeningsconferentie dreigt te
mislukken. Buitengewone Volkenb-
bondsvergaJering. Duitschlands
Kdjksdag bijeen. Wordt het kabinet
von Schleicher voorloopig geduld?
Een groote Japansche overwinning in
Mandsjoerije. Wrijving tusschen «ie
Ver. Staten en Spanje. Het drank
verbod. voorloopig gehandhaafd.
Eindelijk hebben te Geneve dan besprekingen
plaats gevonden tusschen de groote vijf, d.w.z.
de vertegenwoordigers vau Engeland, Frank-rijk
Italië, Luitschlana en de Ver. Staten. Hpt
ging over den Dnitschen parite itseisch. Zou men
Diuitschlaad tevreden kunnen stellen en daar
mede de terugkeer van Duitschland naar de
Ontwapeningsconferentie kunnen verzekeren, dan
zou van het vredeswerk misschien nog iets te
recht hebben kunnen komen, al zou het in geen
geval veel zijn geweest. De onderlinge verschil
len zijn veel te groot gebleken. Men is er bo
vendien niet in 'geslaagd om de Duitsche en Fran
sche standpunten inzake bewapeningsrechten tot
elkaar te bréngen. Ie vertegenwoordiger van
de Ver. Staten bleek toen geheel ontmoedigd
en hij stelde voor om de Ontwapeningsconferentie
dan maar tot 1936 te verdagen. Mac Lonald ech
ter gaf den moed nog niet op. Hij ondernam
een nieuwe bemiddeling en het resultaat daar
van was, dat Herriot namens de Fransche de
legatie, maar ook met instemming van de ande
liep door een eng, diép dal op de groote baan uit;
daarvan werd slechts weinig gebruik gemaakt, want
de bewoners van dit huis hielden bijna uitsluitend
over de zee gemeenschap met de stad.
Goed verzorgde aanplantingen van olijf-, oranje-,
moerbezie-, en vijgeboomen, alsmede uitgestrekte
wijngaardene die een rijke opbrengst gaven, om
ringden het.
Ongeveer een halve mijl verder, lagen de kleine,
nette huisjes der arbeiders, die achter een bosch
van vruchtboomen verborgen, een klein dorp vorm
den en aan den eigenaar van dit landgoed toebe
hoorden.
De bezitter van dit verborgen paradijs was een
vreemdeling; niemand echter wist of hij een Ameri
kaan, een Engelschman, Schot of Ier was. Vijftien
jaar geleden, te rekenen van het begin onzer vertel
ling, kwam hij naar Griekenland, een meisje van
vijf jaren met zich medebrengende. Hij had den
grond van een Griekschen boer gekocht, nieuwe be
plantingen aangelegd en hetwoonhuis naar zijn
smaak nieuw laten bouwen en inrichten, wat hem
veel geld kostte. Hij hield zich echter ver van de
wereld en leidde het leven van een kluizenaar.
Slechts bij uitzondering ging hij naar Athene of
Corinthe en nooit verliet hij Griekenland. Daar hij,
behalve met zijn arbeiders en eenige kooplieden,
met geen' mensch omgang hield, bracht men hem
ook geen bezoeken; hij ontving nooit brieven, las
geen buitenlandsche couranten en van het eene
jaar tot het andere verbrak niet de minste ge
beurtenis de eenvormigheid van zijn leven, die tus
schen beide onverdragelijk zou worden.
Hij had den grond gekocht onder den naam
van Mr. Strange, maar zijn arbeiders en bedienden
veranderden dien hun ongewonen naam in Stasso.
Hij sprak gebroken Grieksch maar legde er zich op
toe, het ontbreekende aan te leeren, en weldra
drukte hij zich in die taal even zuiver uit als de
landbouwers zeiven. Zijn arbeiders, zijn bedienden
waren Grieken. Hij zoowel als zijn dochter droegen
het nationale costuum; maar het inwendige van het
huis had menige Engelsche bijzonderheid en zijn
dochter was geheel naar Engelsche wijze opgevoed.
Het was tegen het vallen van den avond, op den
dag, waarop Lord Kingscourt en zijn begeleiders zoo
verwonderlijk uit het geweld der roovers bevrijd
werden, dat Mr. Strange in de Verande, op- en
afging, terwijl hij van tijd tot tijd staan bleef, en
bezorgd naar de zee of naar de omringende beplan
tingen zag.
Hij was een groote, sterke man, ongeveer vijf-en-
veertig jarenoud, een indrukwekkende figuur, waar
dig en ernstig. Zijn schoon gevormd voorhoofd was
met dicht, kort afgesneden haar bedekt; hij had
donkerblauwe, zwaarmoedige oogen; zijn gezicht
was edel, bleek, en een zware baard omringde zijn
vriendelijken, ernstigen mond.
Alsmen deze imposante verschijning, dit intelli
gente gezicht beschouwde, dan verwonderde men
zich ongetwijfeld, hoe een man, die er zoo zeer toe
geroepen scheen een uitnemende plaats in de mo
derne maatschappij te bekleeden, er toe gekomen
was, om zich in dit afgelegen oord te begraven, wat
hem bewogen had, om der wereld den rug toe te
keeren en het leven van een kluizenaar te lelden.
(Wordt vervolgd).