oonferentie mislukt. Onschuldig verbannen. De oorzaken er van. Verdas ging tot 1936? En onderwijl wordt de oorlog voorbereid tus* schen Japan en de Ver. Staten. Ook naar een nieuwen Euros peeschen oorlog? De wereld zal weldra voor het voldongen feit eener mislukking van de Ontwapeningss conferentie worden geplaatst. En toch siddert de menschheid niet, noch kraakt de aarde op haar grondvesten. Hoe anders is dat ens kele jaren geleden voorzien geworden. Toen begon de crisis en was de vredeswil nog heel sterk. In '32 zou de groote Ontwapeningscons ferentie aanvangen en dan moesten de groote rijken tot een vergaande ontwapening ko« men, anders zou het lot der wereld bezes geld zijn. Revoluties zouden uitbreaen; de kapitalistische maatschappijleer zou hebben afgedaan. Het waren niet alleen particulieren, die zoo spraken, en kranten, welke aldus schreven, maar staatslieden verkondigen het mede. Met het al of niet slagen van de Onts wapeningsconferentie zou het lot worden bes slist van de WestsEuropeesche beschaving, het lot tevens van den Volkenbond. En toch: de Ontwapeningsconferentie kan op het oogenblik als volkomen mislukt wors den beschouwd en de wereld legt er zich bij neer, bijna zonder zuchten. Heel langzaam hebben we het voelen aankomen en we hebs ben gelegenheid gekregen om ons met de gedachte te verzoenen. We hebben te berusten in de tegengestelde feiten. Géén ontwapening, de volgende oorlog wordt voorbereid. Ministers van de vijf groote Europeesche mogendheden hebben van de week te Genève éven hun best gedaan om een schijn van succes te behalen, maar 9.I spoedig erkenden ze unaniem de naakte feiten. Er is geen overs eenstemming mogelijk. Daarom al niet, omdat Duitschland zich van de conferentie terugs getrokken hield, zoolang de werisch der Duits sche natie, erkenning van het recht op bewas pening als welk ander land ook, niet zou erkend zijn. Dat recht is aan Duitschland in het Verdrag van Versailles ontnomen en Frankrijk wil dat recht slechts hergeven, wanneer de machtigste wereldstaten met heel hun militaire macht aan Frankrijk veiligheid waarborgen en het ongestoorde bezit van de voordeelen, uit den jongsten oorlog verwors ven. Daar willen verscheidene staten voors loopig nog niet aan. Een en ander is de voornaamste reden van de mislukking. Men wil de wereld nu paaien met een ver daging. Misschien tot het volgend jaar zomer, misschien ook tot 1936! Het vervolg van de conferentie zou dan door een vaste Onts wapeningscommissie worden voorbereid. Het doet er niet toe, hoe lang de verdaging zal duren: de heeren zullen voorloopig toch niet meer bijeen komen, want de onderlinge vers schillen zijn veel te groot gebleken. FEUILLETON Mussolini heeft onlangs gezegd, dat er veel te veel conferenties worden belegd en dat die een groot gevaar inhouden. Maten vers dragen eiaaar soms langen tijd, maar als de diplomaten met elüaar gaan praten, dan tres den de geschillen scherper naar voren dan ooit. Up de Ontwapeningsconferentie is dat zeer zeker gebleken, want de UuitschsFransche cohtraverse was er niet de eenige reden van mislukking. In de ontwapeningsvoorstellen dei^onderscheidene naties accentueerden zich b.v. ook sterk de Franschesltaiiaansche vloots oneenigheden. De Japansche voorstellen des den het weer scherp zien, hoe men in het Oosten vijandig blikt naar de Ver. Staten. Ook Uncle Sam toonde *er zich niet blind voor, want waar Japan dezer dagen te kennen gaf, dat het „in verband met de ontwikkeling van den internationalen toestand" noodzakes lijk eenige tientallen nieuwe oorlogsschepen moest neoben, maakten de Ver. Maten bes keiid, dat ze nun leger veel te klein achten en dat de scneepsbouwwerven in Amerika in dezen crisistijd benoeite hebben aan wat meer opdracnten voor oorlogsschepen. Japan en de Ver. Staten weten, dat ze straks oorlog zullen voeren tegen elkaar; in Genève speelden ze comedie. En in Europa? Italië betwist aan Frankrijk de Middels landsche Zee; het heeft behoefte aan expans sie naar den Balkan en NoordsAfrika; Nizza ligt nog in Frankrijk. Duitschland denkt aan revanche, aan Oosts Pruisen en aan de verloren koloniën. Duitschland en Italië vonden elkaar reeds tegen Frankrijk en de kans wordt schoon, want Engeland zal zeker niet weer bereid zijn om Frankrijk bij te staan ln het land van hamer en sikkel loert men naar het Westen en grijnst Zóó is de toestand na de mislukking van de Ontwapeningsconferentie 1932. De rechtbank te Alkmaar blijft Beden: De rechtbank te Alkmaar blijft. Het Nrd. Holl. Dbld. schrijft. Langen tya neen net er naar uitgezien, dat de Alamaarscne recnooana in de ook aoor ons ais noouzaaeiya eraenae bezuinigingsscnroef zou wor aen souageanepen. De memorie van toelichting op het wetsontwerp gal met veel noop. Zooais we in ons artiaei: „Geen overomgena requisitoir" inaertyd scnreven, werd uaaun wenswaar geen poging geuaan om ue uriryae ai g urnen ien tegen opneiiing onzer recntDana te weeneggen, maar evengoeu wera voorgesoeia het vonius te voltrekken. Dubbel verneugend is het daarom, dat hetzelfde Openoaar Ministerie, dat deze doodstraf eiscnte, daarop nu is teruggekomen. Dit is geen gratie, uit medelijden met het arme Alkmaar, doch welbewust erkennen, dat de naueelen der opheffing veel en veel grooter waren dan een mogelijke niet §ens in cijfers uit te drukken bezuiniging. Daarom wil de minister het voorstel tot ophefffilg van deze recntbanken (Alkmaar, Almelo en Roer mond! tnans terug nemen in de noop dat de finan- cieeie toestand zien niet zoo ontwikkelt, dat spoe dig toen weer een voorstel zou moeten worcen gedaan tot opheffing van deze of andere recht- tend is wat volgt: Te dezen heeft mede gewicht in de schaal gelegd, dat het niet heel zeker is, dat niet, instede van de rechtbank te Roermond die te Maas tricht, insteae van de rechtbank te Alkmaar die te Haarlem en instede van de rechtbank te Almelo, weilicht die van Zwolle zou moeten vervallen. Men telle deze ministerieele erkenning niet lich ter: er moeten al heel zware argumenten in het geding zijn, voor een bewindsman toegeeft, misge zien te hebben. Wij vreezen dan ook niet, dat binnen afzienbaren tijd de opneffing speciaal van de Alkmaarsche rechtbank opnieuw aan de orde zal worden gesteld. 5) Zij keerde zich om en begaf zich snel naar den uitgang van het hol; maar zij hoopte dat Spiridion haar niet zou laten vertrekken en dwaalde daarin ook niet. „Halt!" riep de hoofdman. „Geen schrede verder. Het geldt uw leven!" „Ik kan ik mag mijn eed niet breken! Als U deze drie levens van mij verlangt, neem ze! Zij behooren aan U! Mijn schuld is mij heilig geworden, maar zij is nu ook betaald," riep de hoofdman der bandieten uit. Het gelaat van het meisje straalde van vreugde. „Ik wist wel, dat gij uw woord zoudt houden," riep zij uit. „Ik dank U, Spiridion. De herinnering aan deze goede daad zal U later van groote waarde zijn, dan het losgeld, dat zij U hadden kunnen ge ven." Zij wendde zich tot de gevangenen en zeide: „Hebt gij het gehoord? Gij zijt vrij, allen! Spiridion laat U vrij, 00 kzonder losgeld. Gaat met mij mede." „Halt!" riep Spiridion uit. „Deze mannen zullen vrij gelaten worden, maar hun oogen moeten ge blinddoekt worden. Mijn lieden zullen ze op de plaats brengen, waar zij gevangen werden genomen. Dit zal dadelijk geschieden. Deze voorzorgsmaat regel is noodig, opdat zij den weg naar onze schuil plaats niet zullen kennen." „Daar gij deze mannen dadelijk de vrijheid wilt schenken, heb ik niets meer te vragen," zelde het meisje. „Mijn taak is voleindigd. Spiridion ik dank U nogmaals. Mijn vertrouwen op U was niet te ver geefs. Ik wil vertrekken." Aleer de hoofdman iets kon antwoorden, trad lord Kingscourt op den voorgrond. Zijn handen waren nog op den rug gebonden. Zijn gelaat was bleek van aandoening, maar zijn oogen gaven innige dankbaarheid te kennen. „Mylady," zeide hij, „laat lk u met geheel mijn hart danken voor den dienst, die gij mij heden bewezen hebt. Nooit zal ik uw heldendaad, uw edelen moed en zelfverloochening vergeten, die U hier naar deze plaats voerden, om drie msnschen te redden, die gij nooit hadt gezien. Moge de hemel uw edele daad beloonen, moge de hemel U zegenen, zooals ik dat doe!" Hij boog zich diep en vol eerbied voor haar. KÖllys sprak ook zijn erkentelijkheid in warme woorden uit; Briggs bedankte in het Engelsch voor het behoud van zijn ooren, die voor hem zoo veel waarde hadden. Tot verwondering van Lord Kingscourt en Kollys scheen zij de Engelsche taal even goed als het Griek- sche te veïstaan. Spiridion zag met donker gelaat naar dit tooneel. Dat klinkt nog niet heel opwekkend, maar troos- In zijn oogen las men ingehouden toorn, een zonder ling fonkeien door ijverzucht en woede, i „ik heb mijn belofte vervuld," riep hij uit, „of i zal het gedaaan hebben, ls deze mannen vrij zulien wezen. Zij zijn gered. Maar U, Mylady, wie zal u I redden?" „Wat bedoelt gij?" vroeg zijk alm. „Ik bedoel, dat U het geheim van onze schuil plaats kent; ik bedoel, dat het leven en de vei ligheid van deze mijne makkers op de tong van een vrouw liggen; ik bedoel, dat mijn leven, het leven dat L eens heeft gered, in uw bezit is. Soldaten zoeken naar ons in den omtrek; een prijs is op mijn hoofd gesteld. Naar aanleiding daarvan mag lk u niet vrij laten." „Dat iS mannentaal!" viel de luitenant hem in de reden, „zij mag niet weggaan, opdat zij niet kunne verraden, waar wij ons hol hebben." De donkere gezichten der roovers helderden thans °PÓver het gelaat van het meisje vloog een schaduw van verbazing, maar niet van vrees. „Gij kunt niet denken, dat ik U verraden zal zeide zij. „Wat zult gij er bij winnen, als gy my hier gevangen houdt? Is dat uw dankbaarheid, Spiridion? Gij wilt mij altijd gevangen houden, omdat ik uw geheim ken? Ik had gedacht dat gij grootmoediger waart." „U spreekt vermetel, Mylady!" „Omdat ik den man, dien in zijn ziekte ver pleegde, die voor mij lag, even hulpeloos als een kind, niet kan vreezen. Gij zult mij geen leed doen, Spiridion, gij zult mij niet dooden. Ik zal U slechts in den weg zijn, als gij mij gevangen houdt, of mij op uw tochten medeneemt. De zaak kan eenvoudiger worden uitgemaakt." „Gij weet, dat ik aan een algoeden God geloof, die over ons allen waakt, zoowel over rechtvaardigen als onrechtvaardigen," zeide het meisje op plechti- gen, haar blauwe oogen ten hemel gericht. „Ik wil bij mijng eloof aan Hem, en zoowaar ik hoop zijn genade deelachtig worden, zweeren dat ik uw geheim zal bewaren, zelfs voor mijn vader. Dan hebt gij niets te vreezen, als gij mij vrij zult „Het meisje heeft gelijk," zeide de luitenant. „Wij kunnen haar niet steeds bij ons houden, wij zouden gedwongen worden haar te doeden. De hoofdman verschrok. „Dooden!" riep hij uit. Met verteerderde blikken zag hij naar het fris- sche, lieve gezichtje van het meisje. Eenige van zijn makkers begonnen te morren en haren dood te eischen. De trots en heerschzucht van den roover onttwaaken bij deze teekenen van verzet. „Zij zal niet sterven!" riep hij uit, terwijl hij met een vernietigenden blik de bende aanzag. „Ik ver- trouwde haar eens mijn leven toe; zij heeft mij niet verraden, en ik wil haar wederom vertrouwen. Zij zal het niet wagen, den eed te breken, dien ik haar zal voorzeggen. Kniel neder, Mylady!" Zij gfehoorzaamdede roode glans van het vuur viel op haar engelachtig gelaat, en de eerlijkheid en trouw, welke daarop te lezen waren, stelden Spi ridion volkomen gerust. Hij zeide den eed voor, en zij herhaalde de woor- Binnenlandsch üverzicht Geen politiek meer in den etehr? Kan Nederland de mislukking van de Ont wapeningsconferentie verhinderen? Duitschland ziet af van contuigentee- ringsmaatregelen, maar vprnoogt in voerrechten. Van ongeval en mis daad. De Tweede ruimer heeft in haar nacntzitting van Diliouag een oeianguja puin, aaiiseoiieueiiue po lities. in den aci/iici. rwj ane pmiujcn ineen, er ont stemming te Oeötaan Over uc wyue, waai op ue vnaA naar zeiiuveigummig gcuiuist om pomicac piopa- ganue te VOeicu. De nociaien Uieigueil sens, uao ui tegen ae oegiootnig aer r-osveujen aouuen stemmen, ais minister iteym^r geen oevieuigenue toezegging aeea, aat ponueae piOpaganaa voortaan uit uen aetner zou woruen gewceiu. dok van Katnoiiese zjjae, maar van u. H. en a. K. aant wera ernstige Deuenaing tegen net peil der VARA-uitzenumgen geuit. ivieiKwaardig was, oat geen socialist net tegen ai cue aanvanen in, voor ae socraristscne omroepver- eeniging opnam. Dat Kon trouwens ook net, want van ae op een na grootste fractie was geen enaei ha in de Kamer aanwezigHet is beaena, aat net aosentusme net grootst preegt te zyn dij ae sociaal aemocraten. Minister Keymer is Deüuusü geraaat van al net gemor en hij neeft toegezega, net ïniatief te zuilen nemen voor een wetswijziging, weiae pou- tieae uitzenamgen onmogciya zaï maaen. Nu maar afwaenten, wat het worden zaï. Men kan er van op aan, aat er heel wat verslet zal rijzen tegen net nieuwste voornemen van minister r^eymer. Van socialistische zijae tenminste. Ir Albarda, de leider der S. D. A. P. heeft aan de regeering gevraagd, of deze pogingen meent te kunnen ondernemen om het misiUKKen der Ont- wapeningsconferentie te voorkomen. Uit die vraag; blijkt wel, hoe ook deze verantwoordelijke politieke figuur zoo goed als alle hoop heeft opgegeven, dat in Genève nog eenig resultaat zal kunnen worden bereikt. Hij grijpt nu nog naar een stroonalm. Aan den goeden wil van Nederland op vredesgebied zal wel niemand durven twijfelen,maar evenmin zullen maar weinigen gelooven, dat wij eenigen aan- merkelijken invloed kunnen doen gelden op de be sluiten van de regeeringen der voornaamste we reldstaten, die de volkeren in kortzichtig eigenbelang of uit nationale hooghartigheid van den vrede verwijderd houden. Maar kwaad zou het toch ook weer niet zijn, als we den machtigen in Geneve van onze groote désillusie zouden latenbl ijken voor het geval zij inderdaad de ontwapeningspogingen zou den willen saboteeren, Het was voor onze exportbelangen maar weinig bemoedigend, dat de minister van landbouw, Von Braun uit het kabinet—Von Papen ook m het nieuwe Kabinet-Von Sleicher bleek te zijn overge nomen. Achteraf ls echter gebleken, dat Von Slei cher zijn besluit daartoe niet heeft genomen, alvo rens Von Braun met zijn collega van Economische Zaken tot overeenstemming was gekomen in zake zijn handelspolitiek. Daarbij heeft Von Braun con cessies moeten doen. Hij blijkt van zijn contingen- teeringsplannen te hebben afgezien, maar verwierf daartegenover toezegging van een verhooging van invoerrechten, speciaal op Eieren, Reuzel en zekere houtsoorten. Wegens de nog loopende handelsover eenkomsten kan de verhooging van invoerrechten niet voor Maart a.s. in werking treden en daarom zouden voor den tijd tot Maart overgangscontin genten worden vastgesteld. Het is onbegrijpelijk, zooveel verkeersongevallen er den laatsfcen tijd gebeuren. We hoorden dezer dagen de meening verkondigen, dat de propaganda voor meerdere verkeersveiligheid té energiek gevoerd zou worden, dat zou vele automobilisten en mo torrijders te zenuwachtig hebben gestemd. Voor een vaste hand ls een gevoel van verzekerdheid noodig, zoo zei men ons, en dat gevoel zou op het oogen blik sterk worden ondermijnd. We weten niet, wat we daarop moeten antwoorden, maar in ieder geval biedt het lijstje van verkeersongelukken in deze week weer een droef beeld. We herinneren slechts aan het spoorwegongeluk van'Zondag bij Den Bosch, het auto-ongevffl"op een onbewaakten overweg bij Scha- gen, den autobusramp van Maandagochtend bij Mui den, het auto-ongeluk bij Maastricht enz. Het wordt te veel om op te noemen. Bij Budel aan de Brabantsch-Belgische grens werd dezer dagen wederom een smokkelaar doodgeschoten door een commies. Het slachtoffer was een jongen van 18 jaar, die 10 kilo suiker had gehaald in het Belgische dorpje, waar hij slechts 20 minuten van daan woonde. De revolver van den kommies was natuurlijk weer per ongeluk afgegaan. We hebben reeds eerder ln deze rubriek te kennen gegeven, hoe we denken over dit ontloopen van de verantwoor delijkheid voor een hoogst ernstige daad. De vader en zoon, jachtopzieners, die er van verdacht werden onder Putbroek een viertal stroo- pers te hebben neergeschoten, hebben thans defi nitief in hun vonnis van 15 en 6 jaar gevangenis straf moeten berusten, nu de Hooge Raad hun cas satie-beroep heeft verworpen. In Den Haag arresteerde de politie een jongeman, die een meisje op levensgevaarlijke manier had ver wond. De jongen bleek van moordlust bezeten, Want hij had voor den avond van den dag, waarop hij werd gearresteerd al weer een nieuw moordplan klaar! Het mag een geluk heeten, dat deze zonder ling zou gau^s onschadelijk kon worden gemaakt. Buitenlandsch Overzicht den met heldere, vaste stem. En nu," hernam hij, toen het meisje opstond, zal ik U vertrouwen. Moge de hemel U vernietigen, als gij ons verraadt. Gij kunt gaan." Maar zij wilde zich niet verwijderen, aleer de gevangenen de oogen gebonden en naar buiten waren gebracht. Zij volgde achter hen aan. Op het plateau van een rots, niet ver van den ingang van het hol hielden zij stand, en Lord Kingscourt, wiens oogen geblinddoekt waren, sterkte zyn hand uit toen het meisje hem en zijn begeleiders vaarwel 28Haar hand, klein en zacht, lag in de zijne. Mag ik U uw naam vragen?" zeide de jonge graaf „Wij zullen elkander wederzien, en De roovers lieten hem niet uitspreken, maar trok ken hem met zich mede en wel met zulk een haast dat het meisje geen antwoord kon geven. Zij staarde de Engelschen na. Haar oog rustte het langste op Lord Kingscourt, wiens krachtige, edele gestalte een diepen indruk op haar had gemaakt. Toen hij met zijn begeleiders in een dicht boschje verdwenen was, kwam zij tot bezinning en zag om zich heen. De zon daalde ter kimme, spoedig zou donker zijn. „Ik moest reeds thuis wezen," dacht zij. „Myn goede vader zal in angst verkeeren." Zij zuchtte diep en snelde weg, van rots tot rots, met de vlugheid van een opgejaagd ree. Toen Spiridion eenige minuten later uit het hol trad, ln de verwachting haar ln de nabijheid te vinden, was zij reeds verdwenen. „Zij ls weg!" mompelde hij. „Dan moet ik haar in haar huis opzoeken. Ik vertrouw haar, maar mijn mannen zullen het niet doen. Zij hebben ge lijk: ons leven hangt af van de woorden eener vrouw. Het meisje moet aan ons verbonden worden op een wijze, dat zij het niet waagt ons te verraden. Onze belangen moeten tot de hare worden gemaakt. Wij staan buiten de wet; zij moet ook daarbuiten I staan. Voor den duivel! is zij niet bekoorlijk? Is er een andere vrouw, bestaat er zelfs een man, die zulk een waagstuk zou ondernomen hebben als zij?" Zijn oogen schitterden. „Aan Spiridion zijn buit ontruk ken, is nog gevaarlijker dan een hongerigen leeuw 1 zijn prooi uit den bek scheuren. Waarachtig zij heeft de ziel van een leeuwin in een zwak lichaam en j bezit de schoonheid van een godin. Zij zou een heer lijke bruid zijn voor een bandietenhoofdman! Ik beminde haar van den beginne af aan, maar zij scheen te hoog boven mij, als een ster. Nu, nu moet en zal zij de mijne woorden! Over een of twee dagen wil ik haar opzoeken en haar met haar lot bekend maken. Als zij weigert, zal ik haar wel weten te dwingen." VIERDE HOOFDSTUK. Aan de zuidelijke kust der golf van Lepanto, niet vele mijlen van Corinthe, eenigszins verwijderd van den grooten weg, stond een eenzaam, eenvoudig huis. Het was lang en diep, met een breede veranda, aan drie zijden door hooge heuvels en aan de vierde door de zee begrensd. De eenige weg naar dit huls jJe ontwapeningsconferentie dreigt te mislukken. Buitengewone Volkenb- bondsvergaJering. Duitschlands Kdjksdag bijeen. Wordt het kabinet von Schleicher voorloopig geduld? Een groote Japansche overwinning in Mandsjoerije. Wrijving tusschen «ie Ver. Staten en Spanje. Het drank verbod. voorloopig gehandhaafd. Eindelijk hebben te Geneve dan besprekingen plaats gevonden tusschen de groote vijf, d.w.z. de vertegenwoordigers vau Engeland, Frank-rijk Italië, Luitschlana en de Ver. Staten. Hpt ging over den Dnitschen parite itseisch. Zou men Diuitschlaad tevreden kunnen stellen en daar mede de terugkeer van Duitschland naar de Ontwapeningsconferentie kunnen verzekeren, dan zou van het vredeswerk misschien nog iets te recht hebben kunnen komen, al zou het in geen geval veel zijn geweest. De onderlinge verschil len zijn veel te groot gebleken. Men is er bo vendien niet in 'geslaagd om de Duitsche en Fran sche standpunten inzake bewapeningsrechten tot elkaar te bréngen. Ie vertegenwoordiger van de Ver. Staten bleek toen geheel ontmoedigd en hij stelde voor om de Ontwapeningsconferentie dan maar tot 1936 te verdagen. Mac Lonald ech ter gaf den moed nog niet op. Hij ondernam een nieuwe bemiddeling en het resultaat daar van was, dat Herriot namens de Fransche de legatie, maar ook met instemming van de ande liep door een eng, diép dal op de groote baan uit; daarvan werd slechts weinig gebruik gemaakt, want de bewoners van dit huis hielden bijna uitsluitend over de zee gemeenschap met de stad. Goed verzorgde aanplantingen van olijf-, oranje-, moerbezie-, en vijgeboomen, alsmede uitgestrekte wijngaardene die een rijke opbrengst gaven, om ringden het. Ongeveer een halve mijl verder, lagen de kleine, nette huisjes der arbeiders, die achter een bosch van vruchtboomen verborgen, een klein dorp vorm den en aan den eigenaar van dit landgoed toebe hoorden. De bezitter van dit verborgen paradijs was een vreemdeling; niemand echter wist of hij een Ameri kaan, een Engelschman, Schot of Ier was. Vijftien jaar geleden, te rekenen van het begin onzer vertel ling, kwam hij naar Griekenland, een meisje van vijf jaren met zich medebrengende. Hij had den grond van een Griekschen boer gekocht, nieuwe be plantingen aangelegd en hetwoonhuis naar zijn smaak nieuw laten bouwen en inrichten, wat hem veel geld kostte. Hij hield zich echter ver van de wereld en leidde het leven van een kluizenaar. Slechts bij uitzondering ging hij naar Athene of Corinthe en nooit verliet hij Griekenland. Daar hij, behalve met zijn arbeiders en eenige kooplieden, met geen' mensch omgang hield, bracht men hem ook geen bezoeken; hij ontving nooit brieven, las geen buitenlandsche couranten en van het eene jaar tot het andere verbrak niet de minste ge beurtenis de eenvormigheid van zijn leven, die tus schen beide onverdragelijk zou worden. Hij had den grond gekocht onder den naam van Mr. Strange, maar zijn arbeiders en bedienden veranderden dien hun ongewonen naam in Stasso. Hij sprak gebroken Grieksch maar legde er zich op toe, het ontbreekende aan te leeren, en weldra drukte hij zich in die taal even zuiver uit als de landbouwers zeiven. Zijn arbeiders, zijn bedienden waren Grieken. Hij zoowel als zijn dochter droegen het nationale costuum; maar het inwendige van het huis had menige Engelsche bijzonderheid en zijn dochter was geheel naar Engelsche wijze opgevoed. Het was tegen het vallen van den avond, op den dag, waarop Lord Kingscourt en zijn begeleiders zoo verwonderlijk uit het geweld der roovers bevrijd werden, dat Mr. Strange in de Verande, op- en afging, terwijl hij van tijd tot tijd staan bleef, en bezorgd naar de zee of naar de omringende beplan tingen zag. Hij was een groote, sterke man, ongeveer vijf-en- veertig jarenoud, een indrukwekkende figuur, waar dig en ernstig. Zijn schoon gevormd voorhoofd was met dicht, kort afgesneden haar bedekt; hij had donkerblauwe, zwaarmoedige oogen; zijn gezicht was edel, bleek, en een zware baard omringde zijn vriendelijken, ernstigen mond. Alsmen deze imposante verschijning, dit intelli gente gezicht beschouwde, dan verwonderde men zich ongetwijfeld, hoe een man, die er zoo zeer toe geroepen scheen een uitnemende plaats in de mo derne maatschappij te bekleeden, er toe gekomen was, om zich in dit afgelegen oord te begraven, wat hem bewogen had, om der wereld den rug toe te keeren en het leven van een kluizenaar te lelden. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 4