OUD NIEUWS
Onschuldig verbannen.
Gontingenteering
Maatregelingen
Een paar berichten,
Uit een advertentie
Groenteprijzen
De heer TROMP acht het een geluk dat voor de
aardappelen geen minimumprijzen waren bepaald.
Dan waren deze aan het in- en verkoopbureau
overgegaan en was .er geen steun gekomen. Ook
hij vindt dat de regeering moordend werkt.
Besloten wordt de minimumprijzen door de pro
vincie gehandhaafd zien te houden, verhoogd zien
te krijgen en daarnaast een steunregeling van de
regeering te ontvangen.
Daarna komt in behandeling het tweede
puht de ir&genda, namelijk de controle öp de
producten.
De heer TRiOMP vindt controle wel goed,
maar het maakt veel verschil hoe het uitge
voerd wordt.
Ele heer H:. GLAS vindt controle ook zeer
gevaarlijk. Wa'nnee rhier een product niet goed
gevonden wordt en "het buitenland vraagt erom
dan kan zoo n product niet worden uitgevoerd
Eie SECRETARIS acht het het beste dat
aan de veilingen overgelaten wordt hoe het pro
duet beoordeeld moet worden.
Bij het derde punt zegt de VOORZITTER, dat
regeeringstoeslag over een bepaald percentage
hier weerklank heeft gevonden.
Die heer HOOGLAND is van oordeel dat het
geen steun moet zijn die afhankelijk is van den
omzetv Beter is het wanneer voor alles een re
delijke productieprijs wordt gesteld.
Be VOORZITTER is van oordeel, dat wan
neer men geen bepaald percentage gaat noemen,
en de steunregeling wordt ingericht overeenkom
stig de richtprijzen èn de beperking wordt door
den minister overgenomen, dat zal de 'tuinbouw
al zeer slecht geholpen worden
De richtprijs is zeer sober, maar iedere land
bouwer zal hiervoor op een geweldige manier
aan het kool verbouwen gaan.
Spreker meent daarom dat de tuinbouw hier
door slecht geholpen zal zijn vooral wanneer de
j&ijzen vooruit bekend worden gemaakt.
De heer HOOGLAND zegt dat voor den steun
in 1933 den minister een plan is aangeboden, ge
baseerd op een redelijk bestaan van den tuin
bouw. Ele minister heeft het volkomen in zijn
hand den landbouw uit. 'te buiten. Er moet daar
om een teeltregeling gemaakt worden.
D|e VOORZITTER. We zitten nu al in den
broei over de gemengde bedrijven, en hoe wilt
u nu zeggen dat een teeltregeling gemakkelijk
te maken.
De heer HOOGLAND. U valt mij in de rede
maar ik zal mij niet aan hetzelfde schuldig ma
ken. Ik heb u laten uitspreken. Ik was fnog
niet uitgesproken.
Een teeltregeling voo rden landbouw is heel
wel mogelijk. En wanneer we de steunregeling
niet kennen, kunnen we ook niet beginne. Ook
kunnen we niet wachten tot het einde van het
jahr. Er moeten plaatselijke commissies worden
ingesteld om de teeltregeling uit te werkenf. Dit
moet niet van bovenaf komen.
Zeer breedvoerige discussies vrbrden over dit
onderwerp gehouden, waarop door den, heer A.
HOOGLANDi tenslotte het volgende voorstel
wordt ingediend:
Alle gangbare producten brengen den pro
ductieprijs op, hetzij zij door handel gekocht
worden hetzij door het in- en verkoopbureau;.
Hiervoor zal teeltbeperking noodig zijn. Een lijn
hiervoor zal moeten worden aangegeven door
een commissie uit de tuinbouworganisaties.
FEUILLETON
22)
„Het zou krankzinnigheid zijn, die mannen te
verdenken. Ik vroeg mijn verdediger, een geheimen
politieagent last te geven om de waarheid te onder
zoeken, en zoowel de advokaat als de politieagent
kwamen daarin overeen, dat ik en ik alleen den
moord heb kunnen plegen. Niet de geringste scha
duw van verdenking viel op die vijf mannen. Alexa.
Ik heb je nog niet alle bewijzen opgenoemd, die
tegen mij werden aangevoerd, maar je moet ze
kennen, aleer je de zaak aanvat."
„Vertel mij eerst nog iets van de mannen, papa.
Had niet een van hen eenige aanleiding om den
markies te vermoorden?"
„Aanleiding? Dat kan ik niet zeggen, hoewel onder
medewerking van het een of ander ongunstig toe
val, ieder hunner van de misdaad verdacht kon
worden, bijaldien de bewijzen tegen mij niet zoo
verpleterend waren geweest ieder hunner, be
halve natuurlijk Roland Ingestre."
„En toch won hij door den dood van den mar
kies."
„Niet direct. Indien ik niet wegens moord ver
oordeeld ware geworden, zou ik hem in den weg
gestaan hebben; enterwijl ik verwijderd was, waart
gij een hinderpaal voor hem, die niet ter zijde kon
worden gezet. Roland Ingestre kon bovendien geen
misdaad plegen, en al mocht dit het geval geweest
zijn, de aanleiding zou ontbroken hebben. De mar
kies, een verre bloedverwant, noodigde hem uit
weken en maanden op Montheron door te brengen,
gaf hem aanzienlijke geschenken, dikwijls groote
sommen gelds."
„Was Ingestre arm?"
„Hij bevond zich dikwijls in verlegenheid. Hij had
een niet onaardig vermogen geërfd, maar leefde te
verkwistend. Je ziet, dat hij reden had dankbaar
te zijn jegens mijn broeder. Hij mocht hem dan
ook gaarne lijden. O, in mijn dwaaste veronderstel
lingen viel de verdenking bij mij nooit op Ingestre."
„Kon Puffet, de bottelier, aanleiding gehad heb
ben, om zijn meester te dooden? Puffet toch had U
's morgens om twee uur voor de deur van uw broeder
gezien?"
„Hij was een eerlijk man, en men had hem op den
morgen van denzelfden dag aangezegd, dat hij een
nieuwe meesteres zou krijgen. Hij had het gewaagd
daartegen iets in te brengen, ik denk, met het plan
om mij te helpen, en in zijn woede dreigde de mar
kies hem den volgenden dag uit het huis te jagen.
Hij had dan ook aan zijn agent te Londen getele
grafeerd, een nieuwen bottelier voor hem in dienst
te nemen."
„Dus had Puffet redenen."
„Mijn kind, iedereen, die met mijn broeder in
aanraking kwam, had bepaald geen sympathie voor
hem. Gedurende del aatste maanden van zijn leven
Plaatselijke commissies zullen niet kunnen wor
den gemist.
De SECRETARIS wenscht den bonafiden
tuinder vrijheid van teelen te laten en dat zij
voor het geteelde steun, ontvangen van de regeei-
ring. Daarop moet het worden aangestuurd.
Er moet geen teeltbeperking komen voor de
tuinders. De steun in te richten op de wet van
1932 en alle gemengde bedrijven uitsluiten. Dan
wordt door deze uitsluiting reeds een beperking
verkregen en zijn geen commissies noodig.
De VOORZITTER is van oordeel dat men de
teeltbeperking niet moet verwaarloozen.
Tenslotte wordt aangenomen aan te sturen
op het verkrijgen van 80 procent steun van den
aanvoer oy^tle laatste twee jaren. In bijzondere
gevallen door plaatselijke commissies op te
lossen.
Tot afgevaardigden naar de vergadering van 't
B'. werden de heeren S. de Boer Kz., W.
Visser, A. Hoogland en H. Glas gekozen.
Bi] de rondvraag vroeg de heer Tromp of het
niet mogelijk was dat de vrachtvaarders iedere
week een lijst van de geveilde producten aan den
betaalmeester gaven. Spr. zou verder gaarne
de doorgedraaide producten in de marktbe
richten zien opgenomen.
De secretaris antwoordde, dat de doorgedraai
de producten iederen dag aan de regeering wor
den opgegeven.
De heer A. HOOGLAND vroeg hoe het ging
met de afgifte van bonnen na 1 Januari en of
de prijs de rbelastingbriefjes niet kon worden
.verlaagd tot 10 cetft, daar er bij de uitreiking
in cafe's altijd nog iets bijkomt.
Voorzitter vond 25 cent een matige vergoe
ding, doch zou het ook aangenamer vinden, als
deze bewijsjes niet meer in cafe's werden afge
geven.
Hierna sluiting.
Plaatselijk
Nieuws
ZUIDSCHARWOUDE.
Het Fanfarecorps „Kunst na Arbeid" besloot een
concert te geven, waarvoor iedere donateur het
recht heeft twee gasten mede te brengen. Op een
daartoe verkregen vergunning zal tevens een verlo
ting worden gehouden.
ZUIDSCHARWOUDE.
In den omtrek van de Schagersloot worden uien
ontvreemd. Men zegt dat er al 5 en meer uienhoopen
zijn verdwenen.
Broek op Lafngendijk.
Het plaatselijk crisis comité meldt, met dank
aan de gevers, dat de wekelijksche collecte gedu
rende het nu afgeloopen jaar een bedrag van pl.
m. 1350 gulden heeft opgebracht. Een flinke
som, waardoor in mehX; gezin kon worden ge
holpen. Omdat er echter steeds aanvragen zijn,
wordt nog eens vriendelijk verzocht aan de wer
kélijksehe inzameling te willen denken.
was hij steeds wantrouwend, twistziek en morrende,
en in de laatste dagen beleedigde hij iedereen, die
hem in den weg kwam.'
Alexa zag op de lijst
„Beleedigde hij ook Blant, zijn secretaris?"
„Ja; en hij mishandelde hem smadelijk. Blant
had de luimen van zijn meester gedurende langen
tijd zonder tegenspraak verdragen, maar op dien
dag overschreed de markies alle maatt. Hij vloekte
en raasde en beleedigde zijn secretaris zoo grof
mogelijk, hij liet hem een brief wel een dozijn
malen overschrijven en noemde hem een ellende
ling. Eindelijk verloor Blant het geduld en betaalde
den markies met zijn eigen munt terug. Het einde
van den twist was, dat Blant den volgenden morgen
het huis zou verlaten."
„Dan had ook hij redenen om den markies te
vermoorden; hoe stond het met Orrin, den rent
meester?"
„De markies bescheidde hem in de bibliotheek
tot een conferentie, die juist geëindigd was toen ik
geroepen werd Hij verlangde afrekening van Orrin.
Wegens een vermeende tegenspraak geraakte de
markies in hevige woede, beschuldigde Orrin, dat
hij hem bestolen had, en dreigde met de gevan
genis. Orrin was van goede familie en zeer geacht.
Hij kon zulke beschuldigingen niet rustig aan-
hooren en uitte bedreigingen."
„Dus bestond er voor Orrin aanleiding om zich te
wreken. En nu die Franschman, Pierre Renard, de
Kamerdienaar?"
Die arme kerel had meer dan iemand van de
hevigheid van den markies te lijden. Hij was zoo
ongelukkig des merges vroeg reeds den toorn van
zijn meester op te wekken en deze kwelde hem den
geheelen dag. Na het tooneel in de bibliotheek,
waarin ook ik een groote rol speelde, ergerde de
markies zich opnieuw over hem, en zond hem
oogenblikkelijk weg. Een paar uur later vond de
markies zijn ontslagen kamerdienaar bezig in zijn
kamer; dit maakte hem zoo wloedend, dat hij
Pierre een hevigen slag op den rug gaf, hem bij den
kreeg greep, de deur uitschoof en den trap afwierp.
De ongelukkige viel tegen een bronzen stanadbeeld
in de vestibule, waarvan hij het lidteeken wel altijtd
zal behouden hebben
„Renrd had dus ook redenen om zijn meeser te
dooden en wel groote redenen. Waarom werden
deze mannen niet in de zaak getrokken? Waarom
werden zij niet verdacht en hun schreden nage
gaan?"
„Dewijl alles samenliep om mij als den moorde
naar aan te wijzen! Ik heb je reeds gezegd, dat ik
een poging deed, den werkelijken schuldige te ont
dekken; maar niemand hielp mij daarin. Ik zat in
de gevangenis, zonder hulp, door iedereen verlaten.
Ik gaf al mijn geld uit voor dat onderzoek, maar
het had geen resultaat. De bewijzen tegen mij
weren te verpletterend"
„Zou het niet mogelijk kunnen zijn, dat de mis
daad toch geschied is om roof te plegen?"
„Onmogelijk is dit niet, maar niemand geloofde
er aan. Mijn broeder had een groote voorliefde voor
losse edelgesteenten, waarvan hij een verzameling
van hooge waarde bezat. Na den moord werden
deze steenen vermist."
Noordscharwoude.
Onder verwijzing naar de advertentie in ons
vorig nummer willen 'wij nog eéifS* herinneren
aan den interessanten avond, die heden wordt ge
geven in Concordia ten bate van het Crisis
comité. De heer C. ten Bruggencate van Heiloo
zal een lezing houden met' lichtbeelden over
„Een reis door Indfe' waarin het leven, de zeden
en gewoonten van 'de Inlanders zullen worden
geschetst. In de pauze zal. de trekking plaats
hebben van de door het crisis comité georgani
seerde verloting.
Door een bezoek te brengen aan dezen
avond kan men van veel moois genieten terwijl
door het bezoek tevens het crisis comité wordt
gesteund.
Nn o ri! schar wonde
Morgenavond zal de door het groote succes
noodig gewordep derde avond door de gymna-
stiekvereënigingen Hercules en "Hygiea worden
gegeven. Wij mogen zeker nogf wel eens aan
dringen vooral een bezoek aan deze zoo bij uit
stek mooie sportavond 'te brengen.
BROEK OP LANGENDIJK
Donderdag 26 Januari 1933 des avonds 7 uur kwam
het plaatselijk crisiscomité ten gemeentehuize in
vergadering bijeen onder presidium .van burgemees
ter Slot.
Uit het finantieele overzicht van den penning
meester bleek dat de ontvangsten vanaf 11 Decem
ber 1931 tot 25 Januari 1933 hebben bedragen
ƒ3191.77 en de uitgaven ƒ3152,04, saldo ƒ39.71.
Bovendien is door het Nationaal crisiscomité in na-
tura verstrekt voor circa 1000 gulden.
Door den voorzitter werd opgemerkt dat een post
in de ontvangsten de bijzondere aandacht verdien
de zijnde 1447.99 uit de bekende wekelijksche bus
jes, waaruit blijkt de macht Van het kleine.
In verband met het niet meer hebben van kas
middelen en al nog steeds hooger wordende nood,
werd besloten evenals in October 1932, wedferom
een extra collecte te houden en hiervoor dames
te vragen, welke dan meteen de burgerij willen
opwekken het wekelijksche busje niet te versma
den, maar gezien den nijpenden nood blijk te willen
geven, ook daarin van hun offervaardigheid, hoe
klein het bedrag is, te willen getuigen
Alles wordt in dankbaarheid aangenomen
CONTINGENTEERING VAN ZAKDOEKEN, CACHE-
NEZ, FOULARDS EN OVERHEMDEN.
Bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Hollands Noorderkwartier Oudegracht 182 zijn aan
vraagformulieren verkrijgbaar voor invoervergun
ningen voor de bovenstaande artikelen, die bij Ko
ninklijk Besluit van 21 Januari 1933 zijn gecontin-
genteerd
„Hoor, verder," zeide Mr Strange. „Ik wil je het
schandelijk weefsel,waarm éde een onbekende vijand
mij omwikkelde, geheel onthullen. Arm kind, je
zult moeten inzien, dat het bijna onmogelijk zal
zijn den schuldige te ontmaskeren. Het ontbreken
der diamanten werd op verschillende wijze ver
klaard. Ingestre getuigde, dat de markies hem ge
zegd had,' dat de diamanten door hem verkocht
waren. De kamerdienaar verklaarde hetzelfde. Orrin
en Blant deelden mede, dat zij een week voor den
moord den markies gewaarschuwd hadden, zulk een
schat in zijn huis, in zijn slaapkamer niet langer te
bewaren, en demarkies had hun geantwoord, dat de
steenen reeds in zekerheid waren gebracht. Tot mij
zeide mijn broeder hetzelfde. Ook de president van
het kerspel uite zich in dien geest. De juweelen wer
den echter nergens gevonden; ook geen groote som
gelds voorhanden, waaruit de verkoop kon worden
opgemaakt Eenigen geloofden dat hij ze aan zijn
bruid geschonken had; deze echter verzekerde het
tegendeel. Anderen meenden, dat ik ze ergens had
verstopt om aan mijn daad het aanzien van een
diefstal met moord te geven; enw eer anderen spra
ken van inbrekers, totdat de bewijzen tegen mij
grooter werden en hen tot zwijgen brachten. Wat
van de juweelen geworden is, die minstens een
waarde van honderd duizend gulden vertegenwoor
digen, is een geheim gebleven tot op den huidigen
dag."
„En vertel mij nu iets van de bewijzen tegen U,
papa," vroeg Alexa.
„Tene erste was het uitgemaakt, dat tot 's mor
gens twee niet in mijn kamer was geweest; ten
tweede, dat ik op dat uur door den bottelier voor
de deur van de kamer mijns broeders was gezien;
en derde de wonde aan mijn hand en het bloed aan
mijn kleederen; ten vierde, de bedreigingen van
wraak tegenover mijn broeder; ten vijfde de rede
nen, welke ik had om een moord te begaan; mijn
broeders huwelijk dreef mij uit zijn woning, ver
stoorde mijn hoop op de erfenis, vernietigde mijn
toekomst en stelde paal en perk aan mijn eer
zucht
Hij had mij en mijn echtgenoote beleedigd; haar
bloedverwanten zouden ontevreden zijn over mijn
vernedering. Het lot van mijn kind werd geheel
anders. Dit alles vereenigd, gaf datgene, wat de
menschen verpletterende bewijzen noemen. Bezwa
rend werkte vooral de verklaring van een man,
den eerwaarden heer Amorij,-die door mijn broeder
uitgenoodigd om bij het huwelijk te assisteeren,
eerst laat in den avond te Montheron was aange
komen. Hij zou den volgenden morgen met mijn
broeder naar de kerk rijden, die veertien mijlen ver
en het meest nabij de woning van de bruid stond
Hij sliep in een kamer, tegenover die van mijn
broeder. Gedurende den nacht van den moord
ontwaakte hij, richtte zich op en zag op zijn hor
loge. Het was tien minuten voor tweeën. Hij luis
terde: Hij begreep dat er een woorden wisseling in
dek amer van mijn broeder plaats had, er werd
luid en heftig gesproken, vooral door den markies;
hij hoorde een stem antwoorden, die hij vermeende
de mijne te zijn. Toen werd het stil. Hij geloofde
UIT ONS NR. VAN 29 JANUARI 1893.
Een „huisvader" te Ierseke in Zeeland, die
juist zijn twintigjarig huwelijksfeest heeft gevierd,
heeft ook precies aangifte gedaan vanzijn
20ste kind. Als de man in dezen schaarschen win
tertijd nu maar de waarheid ervaren mag van het
veel kinderen brengen veel zegen.
Op eene jaarwedde van f 500.heeft zich te
Opmeer geen sollicitante voor onderwijzeres aange
meld. Werd eerst gevraagd eene aantekening voor
vrije- en ordeoefeningen der gymnastiek, nu zal
op hetzelfde traktement nogmaals eene oproeping
geschieden, doch zonder genoemde aanteekening.
Een Meubelfabrikant te Amsterdam kwam
Maandagavond met zijne vrouw aan het politie
bureau. Zij hadden bij zich een kind van het man
nelijk geslacht, ongeveer 5 maanden oud, dat door
den man kort te voren in een mand aan de Leid-
schegracht was gevonden. Man en vrouw weigerden
het kind af te staan en gaven te kennen, dat zij het
bij hun eigen zeven kinderen wel groot zouden
brengen.
Te koop: 2000 roggeslukken, mooi lang stroo. Bij
gedeelten verkrijgbaar a 3V2 cent per stuk, van huis
af te halen.
Roode kool f6.00—12 00; Gele kool f6.00—11.00;
per 100 kg. uien f2.50 p. mud. Handel stug. Bieten
f 9.00—14 00.
Cwnitingentieifring van Tricotgwdaren, Wollen en
half Wollem stoffen ën vrouwen-» mannen- en
kiMcrbovtmlikierJiiig.
Bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Hollands Noorderkwartier te Alkmaar zijn
voor belanghebbenden aanvraagformulieren ver
krijgbaar voor de vergunning tot invoer van bo
venstaande artikelen, waarvan de contingentee-
ring met ingang van 1 Februari aanstaande is
veflengd.
Griep, Influenza. &ef7«3
te herstellen, zijn een paar Mijnhardts Poeders
Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw Drogist'.
dat ik op dit ongewone uur naar mijn broeder was
gegaan, om tot een betere verstandhouding te ko
men en dat alles in orde was. Hij legde zich neder
en sliep weer in. Reken nu deze omstandigheden
te zamen: De bepaalde verklaring van Mr. Amorij,
dat hij mijn stem twee minuten voor tweeën in de
woordenwisseling met mijn broeder herkend had;
de onder eede afgelegde verklaring van den bot
telier, dat hij mij ten twee ure voor de deur van
mijn broeder zag, dan het oordeel der genees-
heeren, dat mijn broeder dezen nacht om twee
uur vermoord werd; de toesand van het lijk gaf
hiertoe aanleiding
Maar dat was nog niet alles, wat tegen mij ge
tuigde. In de hand van den vermoorde bevond zich
een stukje lijnwaad de uitgeruktte hoek van een
zakdoek, da hij in den doodstrijd waarschijnlijk
gegrepen en afgescheurd had. Dat droeg mijn naam
cijfer. Het andere gedeelte van den zakdoek werd
later door een politiebeambte in de kachel van mijn
kamer gevonden, goed verborgen en half verbrand;
het gedeelte met den afgescheurden hoek was on
geschonden gebleven. De zakdoek behoorde mij, maar
hoe hij op deze plaats of het stuk in de hand van
mijn broeder kwam, is mij een raadsel. Nog meer:
de moord was met een dolk uitgevoerd. Iemand
herinnerde zich, dat ik zulk een soort van wapen
bezeten en als curiositeit bewaard had. Er werd
naar gezocht en een politiebeambte vond den dolk
in een holte van een groote eik, die nabij het
venster van mijn broeder stond. De kling paste in
de wond De moordenaar had mijn wapen tot zijn
dood gebruikt en het toen uit het open venster in
den boom geworpen. Je ziet het, Alexa, de keten
der bewijsstukken werd volmaakt. Doch tot over
maat van alles zei nog een arbeider in het park,
dat hij des nachts een meisje uit het dorp naar het
slot had gebracht en de klok juist twee uren sloeg
toen hij afscheid van haar nam. Hij snelde naar zijn
huis terug, maar bleef aan den hoek van het park
staan om nog een blik naar het slot te werpen.
Daar zag hij bij het zwakke schijnsel van een
nachtlicht inde slaapkamer van den markies een
man aan het venster treden, die echter op het
zelfde oogenblik weer verdween. De arbeider be
vond zich op een tamelijken afstand en had den
man slechts vluchtig opgemerkt maar hij beweerde
toch, dat zijn gestalte op de mijne geleek. Deze
schijnbare bewijzen, hoewel deels uit niet bestaande
toestanden geput, overtuigden allen die het hoor
den, van mijn schuld. Mijn gade kwam niet tot
mij, zij schreef mij niet eens; mijn kind werd op
mijn verlangen niet tot mij gebracht; mijn verde
diger ried mij aan, mijn schuld te bekennen. Nie
mand geloofde aan mijn heilige verzekeringen van
mijn onschuld Mijn verzoek tot opsporing van den
werkelijken moordenaar werd in den wind geslagen.
De gebeurtenis verwekte een ongehoord opzien. Bij
de behandeling was de gerechtszaal vol toehoor
ders. De jury bleef slechts een half uur afwezig en
verklaarde mij „schuldig". Ten gevolge van deze
uitspraak werd ik tot de doodstraf veroordeeld, uit
te voeren door den strop."
(Wordt vervolgd.).