Veranderingen
Het witte doek
Burgerlijks Stand
Wij herinnren hem ons nog zoo goed. Als 't tegen
den middag liep, wandelde hij langs den weg, de
lange pijp in den mond, die hij vasthield tusschen
de voorste vingers en den duim, het hoofd eenigs-
Zins gebogen, waarop de hooge hoed. Lange, grijze
haren vielen op zijn lange aangekleeds jas en de
lange punten van zijn witte boord, toentertijd „va
dermoorder" genoemd, schudden bij eiken stap op
en neer. Hij was oud-deurwaarder, sprak veel over
■failleeren, procureeren, rehabiliteeren en hield
veel van een glaasje. Maar dat kocht hij zelf niet.
Daarvoor maakte hij zijn morgenwandelingen.
Vandaag kreeg deze bezoek, morgen gene en de
oud- deruwaarder werd overal vriendelijk ontvan-
ge,n al was hij, naar te begrijpen is, ni'et altijd
even welkom. Men liet 't hem echter nimmer blij
ken, hij dronk zijn glaasje, rookte z'n lange pijp,
praatte een poosje en dan ging hij weer heen.
Misschien naar een ander, wellicht, maar dat her
inneren wij ons niet zoo goed meer. Dit heeft enkele
jaren geduurd, de man had een rustigen, ouden
dag.
Het was nu eenmaal een andere tijd. „Ze" zouden
hem tegenwoordig zien komen! om in den term van
den tegenwoordigen tijd te spreken. Ruim een halve
eeuw is sindsdien heengegaan. Onze herinneringen
dfepen andere herinneringen op. Huiselijk verkeer,
gemeenschapsleven en onddrlinge verhoudingen,
waren anders en bij een vergelijking met den te
genwoordigen tijd heeft de vroegere eenvoud voor
ons meer bekoring dan de tegenwoordige moderne
kleeding en levensopvattingen.
Met deze inleiding was het onze bedoeling ook
eens te wijzen op de vele oude woorden, welke door
iandere zijn vervangen of die een andere beteekenis
hebben gekregen. Wijlen prof. dr. J. te Winkel heeft
daarvan een schitterend overzicht gegeven, uit het
welk wij enkele gegevens putten. Wij geven nu aan
den prof. het woord.
Groot is de verandering die de vrouwelijke voor
namen in de laatste vijftig jaren hebbn ondergaan,
zoodat zelfs in de lagere standen eeuwenheugende
verkortingen in onbruik komen, als Mietje, Grietje,
Pietje, Koosje, Wimpie of Mientje, Bet je of Lijs je,
Heintje of Jetje, Kaatje of Trijntje, Keetje of Neel-
tje, Aaltje of Daatje, Jansje, Naatje, Nansje of
Antje. Mooie volle namen wil men nu aan zijn doch
ters geven, en de Regeering heeft dat In de hand
gewerkt door verkleinwoorden uit de registers vair
den Burgerlijken Stand te weten. Toch worden in
het dagelijksch leven die lange namen weer ver
kort, maar op een andere manier dan vroeger, en
wie eertijds de bovengenoemde namen droegen, hee-
ten nu: Marie of Mary, Mag&rethan of Greta, Pe-
tronella of Nelly, Jacoba of Coba, Wilhelmina of
Willy, Elisabeth, Lize of Betsy, Henriëtte of Hanny
Hendrika of Rika, Katharina of Cateau, ook Teau,
(Cornelia, Cor of Corry, Alida. Johanna, Jo, Anna
of Nancy. Zooals men ziet, doet zich hierbij groote
liefde voor den Engelschen y-uitgang voor. Samen
gestelde voornamen als Annemie, Bettemie, Bet-
teko, Wimmeko, Annekee, en Miebet zijn nu ui
terste zeldzaamheden en toch waren ze in het mid
den onzer eeuw nog tamelijk gewoon.
Van den anderen kant zijn ook vele Fransche
woorden in onzen tijd door goede Nederlandsche
vervangen, niet alleen in de schrijftaal, want daar
in is dat al lang gedaan of beproefd, maar ook in
de spreektaal. Het is nog niet zoo lang geleden, dat
men in gemengd gezelschap niet anders dan van
chemise, pantalon en troisième mocht spreken; ook
pu wordt men nog Wel eens op die woorden ver
gast, maar voor velen hebben zij een viezigen bij
smaak gekregen, en onbeschroomd begint men er
de Nederlandsche „hemd, broek en onderbroek'
voor in de plaats te stellen. Vreemde woorden toch
worden spoedig plat, zoodra Jan en alleman ze gaat
gebrulkan, en daardoor raken wij gelukkig vele van
die indringelingen weer kwijt. Zoo is ook galant
door het Nederlandsche „aanstaande" vervangen.
Somimge woorden hebben het gluk spoedig aanne
melijke vertalingen te vinden. Van andere klinken
die vertalingen eerst wat stijf, zoodat men ze alleen
durft schrijven. Maar voeren de moedigen, die zich
aan een spotlach niet storen, ze in de spreektaal
in, dan weten zij zich daar soms tenslotte te hand
haven. Tegenwoordig kan men reeds dikwijls re
genscherm voor „parapluie" hooren zeggen, of
schoon een nieuw opkomend wonderlijk modewoord
„spuit", dat nu nog wat plat klinkt, eenige levens
vatbaarheid schijnt te bezitten.
Opmerkelijk is vooral onder beschaafde of zelfs
minder beschaafde leeken het toenemend gebruik
van medische termen Wat vroeger „zenuwzinking
koorts" heette, wordt nu typhus of typheuse koorts
genoemd, en de „briefjes" van besmettelijke ziekten
hebben een lastig woord als diphteritis zelfs reeds
onder het lagere volkin gebruik doen komen, met
serum er bij. Van desinfecteeren en antiseptisch
spreken zelfs barbiers en haarsnijders, zooals dienst
boden van bacteriënvrije, gestriliseerde en gepas
teuriseerde melk. Koortsthermometers zijn reeds in
vele gezinnen voorwerpen van huiselijk gebruik ge
worden en wie vroeger niet anders wist of koorts
was koorts (gewoon, anderdaagsch of derdendaagsch
heeft nu den mond vol van intermitteerende koorts
en malaria. Wie vroeger alleen van „tering" sprak,
spreekt nu liefst van tuberculose; wie vroeger alleen
„verkoudheid" kende, gewaagt nu ook van bronchi
tis. Nu „constateert" men ook als leek een maag-
catarh wanneer men vroeger alleen beweerde, dat
de „maag van streek" was; -en sinds de „griep"
•epidemisch en onder zoo verschillende gedaanten
,is opgetreden, is het oude, bijna geheel vergeten
woord influenza een woord van den dag geworden.
Nog altijd is practlsch een lievelingswoord ge
bleven; maar er zijn er later nog andere van even
ruime toepassing bijgekomen. Wat is in de laatste
(kwart eeuw al niet typisch genoemd Er waren men-
schen, die alles, wat zij voor 't eerst van hun leven
zagen typisch heetten, en daarmede brachten zij
het woord zoo in discrediet, dat men er toe heeft
moeten komen, het tot typig te vervormen, om het
nog in zijne eigenlijke beteekenis te kunnen behou
den. Iets minder opgang maakte het adjectivisch
gebruik van de bijwoordelijke uitdrukking apart, in
den zin van eigenaardig. Men kon toen hooren spre
ken van een „aparte manier van converseereri
.zonder dat daarmede juist een apartje bedoeld werd
Reeds wat ouder was het jonge-meisjeswoord gezel
lig, in de algemeene beteekenis van „genoegen ge
vend." Brieven waren gezellig, maar °°k japonne
tjes en flaconnetjes. En tegenwoordig verkeeren wij
in den moesson der leukheid. Zijne oude beteekenis
van „roogkomiiek" heeft leuk nu geheel verloren
het is een algemeen epitheton geworden voor al
wat men prijzen wil. Het tegenovergestelde van leuk
is nuidioot. Zelfs wandelstokken en knipmessen kuii-
nen nu, al naar gelang van den smaak der sprekers^
leuk of idioot zijn, tenzij men er de aan
geeft, ze met een ander modewoord uit de mihtaire
wereld kranig te noemen. Ieder is nu kranig wie m
Zijne soort niet doodgewoon is, tot schoenpoetsers
en keukenmeiden toe. Gewoon daarentegen betee
kent in de spreektaal van velen ook al niet meer
„wat dagelijks voorkomt," maar is nu juist fiCT te
genovergestelde van gewoon geworden en dus onge
veer „buitengewoon of bijzonder Ult ,6 h J vlnd
nu en dan gebruikte uitdrukking, als „dat vind
ik gewoonweg leelijk" of „dat vind ik leelijk, ge
woonweg" (gewoonweg is sans phrase) ontstond ue
verkorte zegswijze, die nu voor een gezellig samen
zijn een onmiskenbaar ingrediënt schijnt te wezen:
„dat vind ik leelijk, gewoon" of „dat vind ik ge
woon is onvoorwaardelijk, bijzonder) leelijk." Het
medelijden heeft een algemeen woord, zielig, voor
al wat Jammer of beklaaglij'k is ingevoerd. Kleinzie
lig (in plaats van het oudere kleingeestig) ontvingen
,wij al vroeger uit de pen van Dr. A. Kuyper.
In een volgend artikel nog iets over de interes
sante navorschingen.
Win ter lezingen
te Broek op Langendijk
Lezing gehouden door Ds. v. Dijk van Groningen
op Vrijdag 20 Januari in de Gereformeerde Kerk
.over het onderwerp: „Van twijfel tot zekerheid".
Enkele jaren geleden, aldus begon spreker, was er
in de plaats mijner inwoning een vereeniging van
.jonge menschen die het plan hadden opgevat om
,een tooneelstukje op te voeren. Doch de kerkeraad,
yan het plan in kennis gesteld wist nog tijdig te
verhinderen dat dit doorging. Toch was dit de oor
zaak dat in de kerkeraad een breede bespreking
werd gewijd aan het vraagstuk van de' steeds ver
der voortschrijdende verwereldlijking der gemeente.
Er werd een commissie benoemd die deze zaak in
studie zou nemen en mij viel de eer te beurt om
hiervan een concept-rapport samen te stellen.
Bij de bespreking van dit concept in de kerke-
raadsvergadering was er echter een lid die zich er
piet mee kon vereenigen Hij vond dat de oorzaak
van de verwereldlijking der gemeente lag in het
te kort aan geloofsverzekerdheid bij de christenen.
Het is altijd maar weer twijfelen aan de beloften
Gods en een vragen „is het heil door God in Chris
tus toegezegd, wel voor mij?" Er is een tekort aan
kinderlijk geloofsvertrouwen, aan de heerlijke rijd-
dom der kinderen Gods, die de menschen altijd
maar weer om een hoekje doet gluren bij de wereld,
en ze begeerig doet zijn om mee te doen aan haar
festijn. Wil men het kwaad dus in haar wortel be
strijden dan moet men zich meer gaan toeleggen
PP het aankweeken van zekerheid, en te velde trek-
iken tegen de steeds verder voortvretenden twijfel.
Dodr deze opmerking ben ik meer opmerkzaam
Igemaakt- op dit verschijnsel dat zich maar al te
(veelvuldig laat zien in de gemeente, en in deze
.lezing sprekende over het onderwerp: „Van twijfel
itot zekerheid", wil ik dat proces behandelen dat
zich bij velen tot hun groote schade veltrekt.
Eerst wil ik dan kort in 't algemeen iets over
„twijfel" gaan zeggen, om daarna te spreken over
hare twee vormen waarin ze veelvuldig voorkomt
en ten slotte over de verschillende vormen van be
strijding voor die bepaalde vormen van twijfel.
De wereld van onzen tijd is vol van twijfel. Wij
zijn een twijfelend geslacht. Alle vastheid is ver
loren. Er is echter ook al veel over geseproken en
geschreven, ieder weet al voldoende dat alles wat
/eerst onomstootelijk vast scheen te staan, tegen-
•woordig nog niet zoo voetstoots door ieder voor
•waar wordt gehouden. Dat is op het terrein der
(geschiedbeoefening zoo. Bijv. van het verhaal dat
.Michiel de Ruiter als jongen óp den toren van
iVlissingen is geklommen wordt nu al gauw gezegd
„ik zal dat eerst eens terdege gaan onderzoeken of
het geen fabeltje blijkt te zijn." De geschiedenis'ver
meldt ons bijvoorbeeld de laatste woorden van Prins
Wiillem van Oranje: „O God, ontferm U over mij,
•en over dit arme volk." maar de mensch van heden
izegt al gauw, is dit niet een verzinseltje om aan
den grooten Zwijger meer luister bij te zetten.
Ook op het terrein der natuurkunde worden din
gen die eerst als exoma's zoo vast schenen te staan
door het tegenwoordige geslacht betwijfeld. Wie
weet zijn ze toch nog anders dan ze vroeger bleken
(te zijn. Doch vooral op religieus terrein, waar we
.toch hoofdzakelijk met gelooven te maken hebben,
komt van andere terreinen van zuiver wetenschap-
.pelijken aard overwaaien de wind van twijfel en
onvastheid. Inzonderheid de ambtsdragers komen
veel in aanraking met die onvastheid op het terrein
yan de vreeze des Heeren.
Welk specifiek karakter draagt de religieuse twij
fel?
Prof. Hoekstra onderscheidt in zijn boekje over
/dit onderwerp twee soorten van twijfel welke hij
.noemt de objectieve en de subjectieve twijfel.
Objectief noemt hij de twijfel die de autoriteit
van den Bijbel ontkent, en subjectief, die wel gelooft
in de waarheid van den Bijbel maar vraagt, of dat
,heil en die verlossing waar de Bijbel van spreekt
hemzelven wel geldt.
Deze onderscheiding is echter in de grond der
.zaak niet te handhaven.
Op religieus terrein kennen 'we nooit geen objec
tieve twijfel. Bij het twijfelen aan de autoriteit
van den Bijbel is altijd de eigen zaligheid betrok
ken en dan het is dus de objectieve twijfel op mijzelf
betrokken en is het subjectief geworden.
Zoo is de objectieve twijfel geen religieuse maar
wetenschappelijke twijfel. Godsdienstige twijfel is
altijd, subjectief. Aan den anderen kant echter
.is er aan elke subjectieve twijfel een objectieve
.zijde, AJs iemand twijfelt aan zijn deelgenootschap
■aan de zaligheid dan is daa'r reeds twijfel aan het
Woord Gods dat het hem uitdrukkelijk belooft. De
.Bijbel eegt niet dat de zaligheid voor sommigen
is, maar voor ieder dit dat Woord gelóóft. Reli-
.gieuze twijfel is dus altijd subjectief en objectief.
Die twee zijn niet te scheiden. Maar bij den eenen
twijfelaar zal meer bet eenen op den voorgrond
treden dan het andere. De eerste zal meer het
.zwaartepunt van zijn twijfel vinden in de autoriteit
.van Gods Woord en de andere meer in de aan
vaarding van Gods beloften.
Nu wil ik in het vervolg toch de benamingen ob
jectief en subjectief behouden om hier mee aan te
iduiden deze twee uitingen van dezelfde religieuse
twijfel die in haar vorm wel verschillend zijn doch
iin haa'r wortel een
Wat verstaan we nu eigenlijk onder objectieve
twijfel?
Wij gelooven in de onfeilbaarheid van de Heilige
Schrift. De grond daarvoor is de Heilige Schrift
.zelf omdat het het Woord Gods is. De Schrift 's
wat we met een vreemd woord noemen „autopistis"
.Hoe komen we nu tot de overtuiging dat dit zoo is.
De een gelooft het op het gezag van de kerk.
De Roomsche bijvoorbeeld. De ander zegt „door zoo
veel verschillende schrijvers overmen tijdvak van
.meer dan 1600 jaar is er aan meegewerkt en toch
•wordt alles beheerscht door eenzelfde gedachte,
•daarom geloof ik het.
Een derde grondt zijn geloof op het feit dat de
Bijbel de diepste vragen van het leven bespreekt
.en er een antwoord op geeft.
Weer een ander wijst op de profetieën die allen
,toch waarheid zijn geworden.
En ook zijn er die zeggen dat de Bijbel gehaat
en gevloekt is als geen ander boek.
Te vuur en te zwaard heeft men getracht het
van de aarde te verdoen. Die Koning Israels die
haar aan snippers sneed en in het vuur wierp is
niet de eerste en eenige die den Bijbel heeft ver
volgd. Zelfs de Kerk heeft er aan meegedaan. Zie
maar naar de Middeleeeuwen. En een boek dat zco
tegen 's menschen natuur ingaat en er toch de
.eeuwen door gebleven en gelezen wordt als geen
ander boek moet toch wel een bijzondere geheim
zinnige Waarde in zichzelf bezitten.
Doch langs dezen weg, de weg van concludeering
■kan men nooit tot zekerheid komen. Dit is een
weg welke zoo onzeker is, dat haar te volgen een
fatale uitkomst zou kunnen opleveren. Ik kan
immers eenfout gemaakt hebben in mijn conclusie
zoodat ik totaal verkeerd uitkom.
Laat ik dit met een voorbeeld duidelijk maken.
Iemand blinddoekt u, en plaatst u zoo dat gij de
zonnestralen op uw gezicht kunt voelen. Ja. U
voelt de warmteheel duidelijk. Raakt u nu eens met
uw hand aan deze deur, het is duidelijk te voelen
dat- de zon haar verwarmt. U constateert dus dat
•de zon helder aan den heml staat. Tenminste tot
•op zekere hoogte kunt u dat constateeren want er
kan wat aan uw vermogen mankeeren. Men kan
met een andere warmtebrond uw gezicht hebben
(bestraald, zoodat het scheen dat de zon de oorzaak
er van was, en men kan die deur met iets anders
hebben verwarmd. Alleen als ge de blinddoek weg
doet. dan kunt ge zekerheid hebben dat de zon
.schijnt.
(Wordt vervolgd'.
iieuwütijdingen
Auto tegetti ren boom.
Qp den Zutphenschen straatweg onder de ge
meente Apeldoorn is Eonderdagavond nabij ie
stichting Het Apeldoornsche Bosch, een luxe auto
geslipt en tegen een boom gebotst.
Van de vier inzittenden allen afkomstig uit
Winterswijk werd de heer Scholte Ubbink op
slag gedood. Die andere personen bekwamen al
len min of meer ernstig letsel. Zij zijn naar het
ziekenhuis te Apeldoorn vervoerd.
Br. Haefer uit Apeldoorn verleende dé eerste
geneeskundige hulp.
Overleden: Hendrik S.cheer, 55 j. e.chtg. van S.
Schram Johannes CorneKs Oudhuis, 25 j. z. van
A. Oudhuis en A. Wester Nicolaas Duin, 78 j.
wednr. van J. Morsch (overl. te Heilpo) Gerrit
Mul, 85 jaar echtg. van T. Vreeker.
Loop der bevolking 1932.
Op 31 December bestond de bevolking der ge
meente uit 2584 m. en 2374 vr. Totaal 4958 perso
nen.
Er vertrokken 151 m. en 169 vr. Totaal 320 per
sonen, terwijl 117 m. en 159 vr., totaal 276 personen
zich vestigden.
Er overleden 18 m. en 29 vr. totaal 47 peisonen.
Geboren werden 76 m.en 81 vr. totaal 157 personen.
Evenals het vorig jaar was het vertrek dus bedui
dend hooger dan de vestiging, zoodat het bevol-
ningscijfer hierdoor met 34 m. en 10 vr. daalde.
Het getal geboorten dat dat van het overlijden
met 110 overtrof, gaf hiervoor wel volledige compen
satie, doch een stijging van het bevolkingscijfer,
zooals we dat in de goede jaren gewoon waren, toen
vertrek en vestiging zich elkander vrijwel dekten of
ten vogrdeel van de vestiging uitviel werd ook dit
jaar niet bereikt.
Uit de cijfers blijkt, dat de totale vermeerdering
bedroeg 24 m. en 42 vr., zoodat het voorloopig be-
volkingscijfer op 31 Dec. j.l. werd vastgesteld op
j 2608 m. en 2416 vr. of totaal 5024 personen, aldus
een vermeerdering van 66.
j Het overschot m., dat het vorig jaar nog 210
bedroeg is dus thans nog 192.
Gesloten werden 23 huwelijken. Levenlooze aan-
i giften 5. Geboortecijfer 31.67 (vorig jaar 33.84).
i Sterftecijfer 9.48 (vorig jaar 9.58).
Vliegtuig neergestort.
Gistermorgen te omstreeks half 11 is het mi
litair jagervliegtuig D1 16 op den Schoolweg te
Soesterberg neergestort.
Be inzittende vlieger jhir. Wittert van Hoog-
land, werd gewond. Het toestel is vernield. i
Omtrent het vliegongeval vernemen wij nog: j
Be luitenant vlieger Jhr. O. Wittert van Hoog 1
land was met het jachtvliegtuig D' 16 nr. 238
opgestegen voor een oefening. Op een hoogte
van 400 meter is hij in een vrille geraakt, 'waar
door het toestel (neerstortte. Het kwam even
buiten het vliegkamp Soesterberg terecht en is
nagenoeg geheel vernield.
Be vlieger werd licht gewond.
PI a a tselajk USe&ews
- Het. schijnt dat het onzen Jan Langedijk daar
in hei hooge Noorden niet slecht gaat. Ons kwam
een foto onder de oogen, genomen direct na aan
komst in Oslo, waarop zijn beeltenis prijkte
naast d:e van de aanvallige Sonja Henie, de be-
faamde kunstrijderes, die toevallig met dezelfde
vliegmachine gereisd had.
Jan Langedijk met zijn vriend Jan van Zijl op
het Waardje.
Jan had natuurlijk geen kans om alleen met
de jonge dame op de foto te komen, want daar
zullen de overige heeren wel voor gezorgd heb
ben." Ir, ieder geval is het een ferm groepje, en
volgens de berichten in de dagbladen hebben spe
ciaal Langedijk, Heiden en Bijkstra zjch bij de
proef wedstrijden in Oslo niet slecht gehouden.
In de sportrubriek van Be Telegraaf wordt spe
ciaal genoemd het rijden van Langedijk op den
langen afstand. Hoewel de Noren geduchte con
currenten zijn, geven wij niet alle hoop pp, dat
bij de wedstrijden om het kampioenschap onze
jongens op de lange baan een succesje zullen be-
haelin. In het nummer van a.s. Einsdag hopen
wij den uitslag te kunnen mededeelen, omdat ne
den en morgen in Brontheim wordt gereden.
HEER HUGOWAARD.
Burgerlijke Stand over de maand Januari.
Geboren: Jacob Henri Marie, z. van Jb. Zwarte-
veen en H. C. Stoutjesdijk Nicelaas Cornells
Antonius, z. van C. Rood en G. Weel Johannes
Gerardus, z. van N. Hooiveld enM. Buter Johan
nes Jacobus, z. van J. J. van Wondeftn en A. Nij-
man Jan, z. van D. Gootjes en E. den Hartlgh
Petrus Joseph, z. van P. J. Haaker en C. Zoon
Cornells Jacobus, z. van N. Bankras en A. Beers
Jacobus, z. van A. Breed en A. M. Wester.
Gehowd: Cornells Maijer en Ariaantje Peere
boom.
NOORDHOLLANDSCHE CINEMA.
DE FILM TABOE.
Morgen Zondag wordt door bovengenoemde cine
ma een reprise gegeven van bovengenoemde film.
die een wondere wereld laat zien van tropische
ischoonheid en verdorven menschen door blanke
beschaving, met diepingewortelde gebruiken van
voorvaderlijke godsdienst.
Een beeld van innige liefde, zuiver en rein, in een
omgeving van het maogdelijke woud
De film wordt begeleid door muziek naar mo
tieven van Chubert, Chopin en anderen.
Het geheelis opgenomen op Bora-Bora bij Ta
hiti, waar de inlanders duiken naar de reeds zoo
veel onheil gebracht hebbende parels.
We willen hier den inhoud van deze Paramount
•film laten volgen.
Sluimerend in de koesterende warmte van de Stil
le Zuidzee ligt het kleine eilandje Bora-Bora.een
stukje van het Paradijsnog onbezoedeld door de
geldzucht en de zonden van wat wij Beschaving
noemen. Geen plekje op Aarde waar het Geluk zoo
onder de menschen woontde rpimjtieve zorge-
looze menschen
Temidden van dit aardsche paradijs leven Reri
/en MatahiReri is een maagd met vorstelijk
•bloed in de adereneen ivoren beeld van won-
tdere liefelijkheid. Matahi is een forsche jongeling,
.niemand evenaart hem in zwemmen, visschen, dui
den. Reri en Matahi gevoelen zich gelukkig met
elkanders liefde.
Hun geluk wordt plotseling verstoord, Hitu een
strenge oude priester, brengt een boodschap van het
opperhoofd der stammen. Reri is gekozen als de Hei
lige Maagd van Bora-Bora en moet haar leven wij
den aan de goden in den tempel op het grootste ei
iland van de groep. Reri wordt taboe verklaard
eigendom der Goden. Geen sterfelijke hand mag
haar nog aanraken geen sterveling haar liefheb
ben op straffen des doods.
Reri is verpletterd door de tijding doch hulpeloos
Zij wordt 'naar Hitu's schip gebracht, om met zons
opgang voor immer te vertrekken. Doch Matahi's
liefde is sterker dan zijn vrees voor taboe. Voor den
.morgenstond doet de tijding de ronde dat Reri ge
schaakt is. Het taboe is gesehonden.. Als Reri niet
•ongedeerd terug komt, zal zij worden gezocht en
geofferd evenals haar verleider.
De wraak van taboe vreezend, vluchten de gelie
ven in een cano, waarin zij dagenlang ronddrijven
iom eindelijk door den storm op de kust van een
groot eiland geworpen te worden waar de parelvis-
•scherij beoefend wordt. Op het eiland vinden zij
•met elkaar heta hoogste geluk. Matahi overtreft al
le anderen in het parelduiken. Op een dag vindt hij
de grootste parel die ooit van den oceaanbodem
omhoog gebracht is en in een overmoedige stem
ming tracteert hij alle dorpelingen op champagne.
Op dit moment van triomf nadert een schip.
•Het is Hitu, die nog steeds de' zondigende gelieven
(zoekt. Bevreesd gaan zij naar hun hut, waar zij
,door een van Hitu's dienaren gevonden worden.
.Matahi koopt zijn stilzwijgen met een kostbare pa
rel In den nacht, als Matahi slaapt, komt Hitu naar
de hut, en laat een boodschap voor Reri achter.
Drie dagen geef ik u om vrijwillig terug te keeren,
ipf Matahi zal gedood worden.
Doodelijk bevreesd verbergt zij de boodschap in
het zand. Den volgenden dag smeekt zij Matahi om
ipassage voor een ander eiland te koopen, doch wan
neer Matahi zich aan het kantoor van den blanken
ondernemer vertoont, wacht hem de rekening van
de champagne. Nu hij zijn parel kwijt is kan hij
•niet betalen. Het geld voor de passage wordt hem
afgenomen.
Matahi tracht Reri om den tuin te leiden, doch
wanneer hij slaapt ontdekt zij dat hij geen biljetten
voor de boot heeft. Hitu verschijnt in de deurope-
,ning en heft een speer omhoog. Bliksemsnel werpt
•Reri zich voor den slapenden Matahi met gebaren
•beduidt zij Hitu dat zij bij hem komen zal.
Matahi droomt van een geweldigen parel door de
haaien in de lagune bewaakt. Hij wordt wakker,
.sluipt de hut uit, en duikt in de gevaarlijke wateren
Zijn dapperheid wordt beloond met een reusachtige
parel. Ddlgelukkig keert hij naar d ehut terug, doch
vindt Reri niet meer. Slechts een afscheidswoord
heeft zij achtergelaten.
Aan het srand ziet hij Hitu's nietige scheepje dat
.langzaam koers zet naar Bora-Bora. Gedreven door
wanhoop en passie springt hij in zee.zwemt met
al zijn krachten haalt de boot in. Hij grijpt
;een touw, doch Hitu hakt het door. Langham, lang
«aam glijdt het vaartuigje verder. Matahi, uitgeput
■door de geweldige inspanning, zinkt onder de gol
vennog met zijn laatste krachten trachtend
■Reri te bereiken.
.Het Taboe is gewroken.