Wt in De tijden veranderen - en wij met hen Waar vrouwen graag van lezen. Kleine Kwaje Krabbeltjes, Rob de Avonturier T« deh kes. Bi van gevc bene "W Nc ek it maa trou- ze is kon et u: wat, aars wat eivei men as 't Hai L SDel kies aan groc guhi gedi Max toch aan; den aan; ga den. beid st-aa 'van brix ver er 'i dat mis boo* en sta£ teri vas plat Kanalen zullen worden gegraven, de weg door het Ambacht zal worden aangelegd. De noodige maatregelen zijn reeds daarvoor getroffen. Bin nen afzienbaren tijd wordt het Westen met het Oosten door den nieuwen weg door 't Ambacht verbonden. Ook deze weg zal nog enkele jaren eenzaam liggen tusschen akkers en velden waarop het Langedijker tuinbouwproduct wordt geteeld. Slechts kwestie van tijd! Onze verbeelding ziet reeds dezen weg aan beide zijden miet huizen, in moderne stijl bebouwd en wij zien verder dezen verbindingsweg Koedijk—Langeddjk. gedoopt met den naam .Ambachtsstraat" of .Ambachtsweg". Het kan nog mooier! Aan beide zijden zien wij in onze verbeelding boomien geplant, wier breede kruinen een vriendelijke schaduw af teekenen op den geasphalteerden weg en hem omtooveren in een schoone Allée, een laan, een wandelweg tus schen twee rijen boomen. Inplaats van „Ambachts weg" of „Ambachtsstraat" doopt men hem dan met den naam „Ambachtsallée. Naar 't ons voorkomt is dit geen overdreven fantasie. De toekomst voor spelt alle mogelijkheden. Sinds langen, langen tijd waren wij niet langs den Laanweg gegaan. Wij hebben de Spoorstraat en den Laanweg nog bijna onbebouwd gekend. Wij konden achter onze woning de rijtuigen op den Laanweg zien aankomen en bij het viaduct stond tegenover het café, waar nu de weg naar het Waarland begint, een paal met een houten vogel er op. Daar was eens per jaar kermis, bij welke gelegenheid een wedstrijd werd gehouden in het „vogelschieten". De Spoorstraat is nu geheel bebouwd, links van den Laanweg staan een lange rij nieuwe huizen, alle eenvoudig maar toch in moderne stijl gebouwd. De voorgeveltjes, spits of meer breed opgetrokken naar het Zuiden gericht. Gretig keken onze oogen er naar en wij vermeiden ons in den aanblik dezer vrien delijke woningen, die den voorheen nogal een zamen weg zoo kostelijk stoffeeren. Het was een dag, toen wij er langs gingen, dat ©en „Maartsche vlaag verkeerde in zonneschijn", om met Staring te spreken, met zoo af en toe grove losse sneeuw vlokken; de huizen en erven echteir zagen er niet minder vriendelijk door uit. Achter de ruiten bloeiden voorjaarsbloemen, staande tusschen de witte kanten of tulen gordijnen en de sneeuwklokjes vriendelijkte de overigens uog dorre grasperken wat op en staken hun zes-bladlg kopje met hun groen geteekend bladerhartje wit- glundeiend in de hoogte. Zij staken zelfs hun kopjes op aan heggen en beschaduwde slootkanten en wij lieten den blik niet los van dit stukje schoone na tuurleven, al werd onze stemming meermalen ver stoord door de waarschuwingssignalen van voorbij rijdende luxe- en vrachtauto's. De lucht blauwde af en toe vroeg-voorjarig en het ruischte om ons heen, alsof er een belofte in lag opgesloten. Rondom liggen de velden te wachten op den arbeid van den landman, die zijn grondbewerkings werktuigen weer zal benutten om zijn land voor den teelt zijner producten productief te maken. Hoevele jaren is het reeds geleden, dat rechts van den weg het „Schoutenbosch," naar wij meenen nog lakkend en vogelrijk, vol boschweelde de landelijke omgeving, beemd en veld vleiend ,en koesterend opluisterde. Thans rolt langs ijzeren richels de met groenten bevrachte spoorwagen. Daar, waar eens dit natuurschoon te bewonderen viel. Feest was 't, feest, toen de spoorlijn Station-dorp Noordschar- woude werd geopend. Even er aan denken om de gedachten niet te versomberen aan de toekomst van handel en cultuur in deze streek. De waterweg rechts, de ringsloot links, waar- tusschen de tuinbouwgronden, met eenig grasland, welke weiden plaats moesten maken voor bouw land. Aanstonds werken daar weder de cultivator, de ploeg, de rol, de egge en de schoffelmachine. Het is een frisch landelijk panorama, dat voor het oog afgesloten wordt door den spoordijk. Wij passeeren nog enkele nieuwe huizen, een paar kweekerijen en ua'leien het viaduct, waar eigenlijk niets veranderd is. links en rechts hetzelfde vergezicht. De toiens van Oude- en Nieuwe Niedorp en t Veld spitsen boven boomgroepen uit, wier kale en dorre twilgen •«het uitzicht nog weinig belemmeren. Onze weg voert naar het station. Het mooie, lommerrijke woud aan de linkerzijde, dat zich uitstrekte tot den Mid denweg, is eveneens verdwenen en heeft moeten plaats maken voor vruchtbaar bouwland. Het sta tion geeft denzelfden aanblik als jaren terug. Het staat daar in zijn stille rust als totaal geïsoleerd. Het heeft tijden van groote bedrijvigheid beleefd. Het initiatief van. enkele „Niedorper vooruitstre- venden" deed daar een „groenteveiling" verrijzen en ook de Tulnbouwvereenigjng „Nieuw Leven" heeft aan het Station haar veiling gehouden. Handel en vertier verlevendigden daar de omgeving, die tot het oprichten van een koffiehuis aldaar aanleiding gaf. Aan de losplaats, het einde van den Waterweg, stonden de goederenwagens in lange rij, waarin de groenten, in pramen aangevoerd, werde ingeladen. Het was een der drukste stations op de lijn Alkmaar Den Helder. Hier had de handelaar zijn zetel op geslagen, nog weinig gebonden aan statuaire bepa lingen. Wij gaan het station binnen. De deur valt dicht en echo't een holle klank door den breeden gang, die toegang geeft tot de wachtkamers. Slechts twee reizigers. En toen de „stoomtrein" steunend, met zware zuchten het station verliet, dachten wij aan ZIJN bloeitijd, aan het „drukke" station Noord- scharwoude van weleer, aan den levendigen handel, die hier eenmaal bestond. „Sic transit gloria mundl!" Het vleesch waar wij de soep voor Zondag van hebben getrokken gebruiken wij voor de vleesch- schelpen. Wij hebben noodlg 300 gram vleesch, 3 dl. melk of half melk, half jus of water waarin 2 maggi- blokjes zijn opgelost, 30 gram bloem, 40 gram boter, peper, zout en nootmuskaat, 1 uitje, 1 theelepel kerry en peterselie. Het vleesch malen wij of hakken het in zeer kleine stukjes. Boter wordt gesmolten en het zeer fijn gehakte uitje wordt erin gaar gefruit. Daarna komt de bloem erbij, de kerry, peper, zout en noot en daarna de vloeistof waarna de saus een minuut of vijf moet doorkoken, daarna wordt het vleesch en de peterselie erdoor geroerd. De schelpen worden met boter ingesmeerd en met paneermeel bestrooid, het vleesch in de verschillende schelpen goed ver deeld goed met paneermeel bedekt en met kleine klontjes boter waarna de schelpen in den oven geplaatst worden om bruin te bakken. Aangezien de schelpen zeer heet zijn, wanneer ze opgediend worden is het heel handig wanneer men klein klem metjes aan de schelpen bevestigt, waaraan men ze kan vasthouden. Deze zijn in winkels voer huis houdelijke artikelen te verkrijgen. MOSSELEN. De mosselen worden schoon geschraapt en goed gewasschen, daarna opgezet in een ijzeren pan met een deksel erop, terwijl men ze van tijd tot tijd omschudt. Wanneer alle mosselen geopend zijn wordt de pan van het vuur genomen waarna men er b.v. een slaatje van kan maken, door de mosselen uit de schelpen ten nemen ze aan te maken met olie en azijn, een zeer fijn gehakt uitje en gehakte peterselie. GESTOOFDE MOSSELEN. ;ze worden behandeld als boven, doch opgezet met witte wijn, op 1 liter mosselen, 1 d.l. (een maatje). Zijn alle mosselen geopend dan warden ze uit de schalen gehaald en het kooknat gezeefd, waarna het sausje gemaakt wordt met boter, bloem en een gehakt uitje, dat eerst met de boter gaar gefruit wordt. Bloem erbij gevoegd en bij scheutjes tegelijk de mosselenbouillon en wijn, dan komen de mosselen erbij. Voor het opdienen worden in een schaal 2 eierdooiers met peterselie en sap van een halve citroen geklopt en hierij komt in den beginne lepelsgewijze de saus, terwijl daarna ook de mos selen erbij gedaan warden. VOOR DE VROUW. HET ZELFMAKEN VAN KLEEREN. BLOUSE MET ZESBAANSROK. In langen tijd was de blouse niet zoozeer in de mode als thans het geval is. Men ziet ze van stof, flanel, flu weel en zijde dragen, al naar gelang van het doel, waarvoor ze bestemd zijn. Shantung leent zich goed voor school en kantoor- blouses, het is sterk en laat zich goed wasschen, mits men het niet eerder strijkt, vóórdat het door en door droog is. Het bijpassende rokje is een zes- baans, eenigszins klokkend model, dat glad om de heupen aansluit. Beide pa tronen tezamen wor den geleverd in de maten 42 tot en met 50 voor 55 cent (O 803) 3PEELPAKJE (1—4 jaw). Bij het zien van bijgaand model voor een :inderspeelpakje zullen zeker wel vele moeders aan het werk willen gaan om zoon prac- tisch kleedingstuk voor de kleine broer of zus te maken. Het meest geschikt lijkt ons effen of ge werkt flanel, dat niet alleen warm, maar t:vens goed waech- baar is. Het model bestaat uit voorzijde, rug, ac - terzijde broekje, waar aan de ceintuur gezet wordt, die vóór dicht geknoopt wordt, mou wen, manchetjes, kraag en zakjes. De sluiting is aan de rugzijde met knoop en knoopsgaten, terwijl het broekje op het rugpand wordt op geknoopt Patronen verkrijg baar voor 50 cent VRIENDEN EN FAMILIE. Onze vrienden vragen, als we familiebezoek heb ben? Dat gaat niet. En een familielid uitnoodigen op een dag, dat wij een paar vrienden op visite krijgen, dat gaat ook niet. Hoe vaak hooren wij deze verzuchting. En waarom gaat het eigen lijk niet? Je vrienden zoek je zelf uit en je familie zei een kennis eens tegen mij, is eigenlijk „onvoor ziene omstandigheden." Er zijn er die zich met hun vrienden veel mieer op htm gemak voelen, dan met hun familie, en die vrienden en familie angstvallig van elkander houden, omdat, nu ja, het toch geen menschen voor elkaar zijn. Het is nu juist zoo leuk, dat als onze familie onze vrienden bij ons toevallig ontmoet, het soms heel goed gaat en dat later, over en weer heel welwillend geoordeeld wordt. Maar het zij hoe het zij speciaal ook voor de Jeugd blijven familie en vrienden twee zeer verschillende elementen. Vader en moeder hedpelg het soms zoo goed als ze vragen of verlangen de vriend of vriendin thuis voor te stellen. Maar z vergeten dat dochterlief of zoonlief alles thuis den regel hopeloos ouder we tsch, saai en soms vi velend vinden, vooral als de moderne ideen wat veel naar het hypermoderne uitgaan. Ze zeggen he wederkeerlg tegen elkaar. „Daar moet je thuis een mee aankomen" of „Moet Je net mijn vader heb ben, die ls nog zoo ouderwetsch". Het is dan oo! geen wonder, dat vriend of vriendin, wat hulveri zijn om bij „zulke" menschen te komen, vooral al er dan van te voren bij gezegd wordt van „om j woorden den", „moeder vindt alles zoo gauw raat en „vader houdt heelemaal niet van dansen in d stad.' De vriend of vriendin, al van te voren waarschuwd, ziet vader of moeder dan ook zoodanig, omdat men dat haar van te voren reed heeft gesuggereerd. En omgekeerd is het al nie veel anders. De kinderen vertellen van die of di< vriendin, die zulke mooie japonnetjes, van den o dien vriend, die al overal geweest is. Er wordt ver geleken, gepraat, overdreven.en men heeft al he land aan den kennis van zoon of dochter, voor mei haar of hem zelfs gezien heeft. Maar in deze twe .gevallenzijn de personen in kwestie meesta niet gelijk aan het beeld, wat men er zich vai gevormd heeft. Vader en Moeder zijn niet zoo ouder wetsch, de vriendin is geen sigaretten-en-cocktali maniak-met dansbeenenDoor eigen toedoen zij het dan onbewust komen ze in een leeiij: daglicht te staan. Wij zeggen het zoo vaak gedach teloos, iets leelijks van anderen en wij vergeten iet goeds, iets aardigs, er tegenover te stellen. En dai constateeren wij over en weer een onbegrijpelijkt houding. Wanneer wij voorop gezet reeds denken dat onze vrienden het huis saai en vader en moede onmogelijke menschen zijn, zullen zij het ook zoi vinden. Maar wanneer wij onder alle omstandig heden vastbesloten zijn een prettige sfeer om on heen te hebben en er het onze toe bij te drage; dat van ieder het beste op den voorgrond word gebracht, dan kunnen wij ten allen tijde onze vrien den en vriendinnen en onze familie met elkande in contact brengen, zonder vrees dat het niet gaan. (Volgens een ingezonden stuk ln de Alkmaarschi Courant ls verleden Zondagavond, een zekere Mej Z. door een stuk of vijftien „Heeren" uit Broek van haar rijwiel gesleurd, en kon zich met moeite vri maken. Het bericht werd ons nader bevestigd,en gaf ons aanleiding den helden de volgende ode wijden). ZONDAGSJAGERS. Stuk of vijftien sloome lummels Daasden langs den Broekerdijk, Gaven door welluidend bierken Van hun daar zijn prettig blijk. Vaderlandsche Heldendaden, Op de scholen braaf vereerd, Kregen een schitterende reprise Moed en trouw zijn weergekeerd. Want de helden durfden zóó maar, Op een juffrouw af te gaan. En met ware doodsverachting Brachten zij haar fiets tot staan Liederlijke, flauwe praatjes Was hun specialiteit En ook nog tot erger dingen Is zoo'n stelletje bereid Dappre, edele jonge helden Van bewondering staan we paf Maar ga alleen een and're Zondag Nu eens op een kerel af! 4. Onder het stijgen volgde Rob eerst de kustlijn, toen wendde hij het stuur en vloog zeewaarts. Ter wijl hij dit deed, viel het linkerwiel, dat niet al te stevig bevestigd was en zich onder de beweging ongemerkt steeds meer losgewerkt had, kletterend naar beneden 5. Rob merkte hiervan niets. Daar hij wist, dat hij een groote hoeveelheid benzine in de tank had, vloog hij steeds verder zeewaarts. Na lange tijd kreeg hij een klein, hoefvormig eiland in t gezichx, waar hij naar toe stuurde. Een golvende lijn van steile rotsen omsloot een klein woud en een strook zandig strand. Rob keerde zich om en beduidde ouwe Daan, dat hij van plan was, op het eiland te landen. 8. Daan knikte en het volgende oogenblik zwaaide het vaartuig naar beneden. De wind floot onderwijl om hun ooren, en de ruwe toppen van de rotsen, die het eiland gedeeltelijk omringden, schenen zich op te heffen, om hen te ontmoeten. Rob zette recht koers naar de breede strook vlakke zandgrond, die dew ildernls van de zee scheidde en waarop hij van plan was, te landen. 7. Alles zou goed gegaan zijn, als het linkerwiel niet ontbroken had. De snelheid, waarmee de ma' chine door de lucht vloog, hield haar een poosje in evenwicht, maar toen de vaart verminderde, schuurde de stalen as van het linkerwiel door het zand en werkte als een rem.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 8