Jliiiiw Laiedijb Smranl" ZaleÉi 4 Maart fatoM
Veranderingen
Raedtpraet
De uitbreiding enzer woardensehat
De vroolijke kant.
Kleine Kwaje Krabbeltjes,
i\. Dl li ib
HUTSPOT VANDAAG.
SINT PANCRAS, HOOG JE POSTKANTOOR.
HET GOOCHELKISTJE VAN NOORDSCHARWOU.
IN DE WANDELGANGEN VAN HET PARLEMENT
Dat deze Raedpraet, Raadhutspot dreigt te wor
den komt zeker door een vroolijk buurmeisje, dat
onze moeizaam bijeengegrabbelde gedachten over
de wederwaardigheden in de diverse Raadszalen
uit elkaar zingt, door een opeenvolging van min
of meer klassieke, althans oude kunstwerken, als
de Cadettenmarsch, en Einmal am Rhein, en de
nieuwere als „How do you do, do Mister Brown, en
Pinda Lekka.
En zoo vliegen we van Sint Pancras, naar Zuid
scharwou, naar Noordscharwoude, en weer terug,
en weer heen, en nu onze zangeres gevoelvol voor
den vierden keer de „Pagan love song" herhaalt
pagaaien we juist weer in de richting van de Witte
Kerk, langs den Twuyverweg, waarover en waarop
reeds zooveel liefdezangen gezongen zijn. 24 Fe
bruari, al lang geleden, in ons jachtleven, en voor
een krant al haast even oud, als het „oud nieuws'
wat onze heer Keizer Sr., met zooveel genoegen uit
de bestoven folianten opdiept, en dat soms aanlei
ding geeft, tot vragen als „Gaan jullie verbouwen?
terwijl die vraag precies 40 jaar geleden ad rem
geweest was. 't Is toch hutspot vandaag, en daarom
kunnen we het ongetwijfeld geloofwaardige Verhaal
van dien Hoofdredacteur wel even vertellen, die
nog gejaagder was.Meneer de Hoofdredacteur
was dan juist uit Amerika teruggekeerd, vol nieuwe
ideëen en plannen. Daar kwam de chef buitenland
binnenrennen. „Overstrooming", riep hij. „Waar'
vroeg de baas.„Japan", riep de chef. „Wanneer?
vroeg de baas. „Vanmorgen!" „Oud nieuws, ik kan
het nu niet meer gebruiken. Nummer twee is de
oudste verslaggever. „Brand!" schreeuwt hij
„Waar," vraagt die baas. „In Amsterdam", schreeuwt
de reporter. Twee menschen doo.„Wanneer" vraagt
de baas. „Een uur geleden," roept de verslaggever
„Oud nieuws, ik kan nu niet meer gebruiken." Num
mer drie, de jongste verslaggever, een broekie van
even twintig. „Moord!" brult hij. „Waar"?
„Hier!" „Wanneer? Nu! Pang, een pistoolschot
klinkt." Stervend roept de hoofdredacteur: „Goed
opnemen, anderhalf kolom kopy."
Ziezoo, we draaien dus even terug naar 24 Febr.,
en naar St. Pancras. Op de publieke tribune twee
crisisslachtoffers, kleine kooplieden, tot nog toe
buiten elke steunregeling. Ze hebben een lijst inge
diend, en daarop nogal naief de namen van zoons
en collega's uit aangrenzend Koedijk er bij weten
te plakken, 't Liep natuurlijk fout, want de toe
zegging om den Minister te schrijven, geven wij;
wat het ^resultaat betreft geen vijf centen voor
Maar wat moet de Raad? Honger is honger, en de
kinderen kunnen het niet helpen, dat pa geen
ambtenaar is.
Intusschen, de menschen moeten natuurlijk naar
het B. A., en alle critiek ten spijt, zijn wij vast
overtuigd, dat dit deze speciale gevallen behan
delen zal, zoo het moet. Om ons nu eens heel „gek
uit te drukken: de geest van de taart uit de
vorige zitting, zweefde nog door de zaal, want er
werd gesproken van, „je kunt de koek maar één
keer verdeelen". Als er wéér verdeeld moet worden,
moest die meneer het 'maar doen, die vorige maal
meende, dat hij er overschoot. Eigenlijk viel het
ons tegen, dat B. en- W. niet extra uit hun slof
schoten, met wat hartigs /diezen keer. Een der
plaatselijke leveranciers was onder de toeschouwers,
en het harinkje pf zure worstje, ter eere van de
vele overschotjes, waarvan de Burgemeester met
zichtbaar genoegen pielding maakte, zou zeker erin
gegaan zijn „als koek." Enfin, we blijven maar
hopendeDe thee was weer lekker, en we heb
ben ons eerlijk over meneer Koelemey verwonderd,
die na het welgetelde vierde rondje, naar West-
friesch gebruik, z'n kompie op zen bakkie om
keerde, als hebbendie genoeg. Want veel vocht, neu
traliseert veeltijds de droogte van- de niet altijd
genietbare debatten.
De Wethouder van het Postkantoor, bloosde
lichtelijk, toen de Burgemeester meedeelde, dat de
stukken voor onzen „postdirecteur" gereed lagen..
Enfin, 't is er druk genoeg, en waarom aan geen
„directeur", inplaats van „kantoorhouder"? Als de
Sintpancrasseneezen begrepen, dat een druk kan
toor, in de eerste plaats hun eigen belang is, en een
behoorlijke omlzet hen Voor verder misère, als
dienstinkrimping bewaren kon, zouden ze de pogin
gen van hun „directeur" beter waardeeren, als
thans bij enkelen het geval is. Des nachts hebben
we gedroomd We weten het nog heel goed. Dat
kwam door de nieuwe spitregelingDen heelen
nacht hebben we het raadsel trachten op te lossen:
„Wie spitten kan, die kan niet spitten, en wie mod
deren kan, die kan niet moderen". Een mooi Zon
dags raadseltje, voor u.... Over de loonen in de
lichtbedrijven, overheerschte het idee: „We moe
ten onze zelfstandigheid bewaren." Maar, o gij
inkonsekwente Edelachtbaren. Waarom verwijst gij
dan in arrenmoede alle mogelijke prutszaakjes naar
de vereeniging van Nederlandsche Gemeenten?
We gaan naar 't land van Noordscharwou. Dan
ruik ik hooi en mest en jou, zong Dirk Witte, in 't
land van Noordscharwou 't Liedje is leuk, maar
zou de dichter hier wel eens geweest zijn? Hooi
heb ik hier niet veel gevonden, mest ook niet, al
ruikt het hier niet altijd frisch, en wat ,d-e „jou"
betreftenfin dat is „particulier"In Zuid-
scharwou is ook nog Raadsvergadering geweest,
't Moet nogal rustig geweest zijn. Als we zoo het
verslag lezen, zouden we haast zeggen, dat de
motor van meneer du Burck dien middag niet op
vol toerental draaide. Althans komt het ons eigen
aardig voor, dat hij de bijdragekwestie van den
Twuyverweg aan Ged. Staten wü overdoen, en zoo
op gemakkelijke manier de verantwoordelijkheid
van zich afschuiven. Enfin, we zijn er niet geweest,
dus het is zoo maar een losse opmerking. Zijn we
mis, zullen we onmiddellijk boetvaardig op de dwa
lingen onzes weegs, terugkeeren.
En nu dan gisteravond Noordscharwoude. Vogels
van diverse pluimage bij de publieke tribunisten.
Een meneer met plus-four, dernier création de la
mode, naast boordeloozen (geen bandeloozen zet
ter!) en allemaal verschillende belangen. Het wa
ren geen habitués, en de vermaning van den poli-
tie-chef, de peukies achter te laten, omdat het
publiek niet rooken mag, maakte zichtbaar indruk
We willen hopen, dat meneer Leuring, die zooals
hij zelf zeide, zich zou gaan verdiepen, in de laatste
Lord Lister en Nick Carter-serie, om de vrouwelijke
detcetive, Miss Enny Gold, nog maar buiten spel
te laten een -mensch is nooit
oud om te leeren, zeiden ze immers den
vorigen keer ten opzichte van dezen functionaris
betreffende de politieschool bij deze superspan
nende lectuur, in de opwinding deze resten niet tot
moes geknepen heeft. Want al is de geur dezer
publieke narcotia, niet goed genoeg zich te men
gen tusschen het aroma (van de gemeentelijke
sigaren, op straat is zoo'n endje van een paar uur
geleden nog best te genieten.
Onze slaap tijdens de notulen, niet veroorzaakt
door de voordracht van den secretaris, maar de
lectuur zelf en ik geloof er knappen er méé/een
uiltje met open oogen, bij zulke gelegenheden) werd
wreed en afdoende verstoord door het knallen bij
het openen van een fleschje „schroefbier" door de
hospita, juffrouw Deutekom. We waren voor de
rest van de zitting klaar wakker. Eerst allemaal
kleingoed. De rij vereeniging kan rijden; en dat is
maar gelukkig, anders hadden ze (hem) toch ge
reden, om nu eens „gewoon" te zijn. Bij de stem
mingen hebben we -aandachtig naar de stembus
gekeken. Een kartonnen doosje, tweekleurendruk,
eerlijk verdeeld, rood en zwart. Net zoo'n doosje
van een duveltje, of zoo'n -goochelkistje, waar een
dobbelsteen in gedaan wordt en een duif uitwipt.
Waarmee we natuurlijk geenszins beweren willen,
dat er tijdens de stemmingen gegoocheld wordt.
Dat pleegt men algemeen vóór stemmingen of
verkiezingen te doen. Hokus pokus pas, jij hebt
lang genoeg in 't Tweede Kamerdoosje gezeten
EruitEven goocheleneen praatje om de
boeren, burgers en buitenlui te bedottenklaar
is Kees, een ander vriendje in 't doosje.
Toen kwam de clouDe loonen van de licht
bedrijven. j— En ze dronken een glas., of een
kopje theehet tweede gedeelte van het spreek
woord valt buiten onze competentie, maar de rest
is zeker ze lieten de zaak zooals het wast Toeh
schorste de voorzitter de vergadering. En in de
wandelgangen van het Parlement konden de af
gevaardigden zich -beraadslagen. De Burgemeester
tapte een goeie mop, want gelijk had hij, als hij
zei, dat de Raad zich eigenlijk voor verhooging had
uitgesproken. De heeren keken natuurlijk verbaasd
maar hadden inmiddels gededuceerd en gecombi
neerd, zooals de beroemde schepping van Ivans,
de detective |Geoffry Gill, dat in zoo'n geval ge
daan zou hebben, en de zaak was in twee tellen
bekeken. Meneer Kwadijk vischte achter het net,
ondanks zijn zeker geestige opmerking, contra me
neer lOotjers, dat ze "t maar niet moesten doen, als
toch de sop de kool niet waard was.
Wat is politiek en wat is geloof? Dat waren
vraagstukken, die de Raad bij de arbeidsavond-
school zoo maar eventjes uit haar bloote hoofd op
te -lossen kreeg. Wij hebben daar, op weg naar
huis;, eens over nagedacht, en kwamen tot deze
oplossing. Misschien wat profaan gezegd, maar niet
zoo bedoeld. Water en vuur, zouden wij zeggen.
Op zich izelf -goede dingen, maar -gooi ze niet door
elkaar, want het een bluscht het ander, en ze lossen
zich in elkaar op. En wat blijft er dan Over? Walm
en rook!
J.
Wij vervolgen deze rubriek in de veronderstelling,
dat deze met belangsteilfr.g zal worder gelezen.
Een der meest m het oog springend" verschijnse
len uit de geschiedenis onze befaamde spreektaal
is de uitbreiding van hoar woor dense nat. Heeft de
schrijftaal duizenden van nieuwe woorden aange
nomen, in de spreekUa". zijn er honderden inge
voerd, hetzij onmiddellijk door de spraakmakende
gemeente t evormd, hetzij eerst geschreven en ver
volgens uit de schrijftaal overgenomen. De ver
anderingen in zeden en gewoonten, denkwijzen en
wenschen eischten klankvormen ter uiting of aan
duiding van dat nieuwe. Maar ook de ontdekkingen
der wetenschap en de veelzijdige toepassing harer
theorieën hebben aan allerlei nieuwe inrichtingen
en voorwerpen het aanzijn gegeven of andere ge
wijzigd enzoo in verscheidene soorten gesplitst,
zoodat vooral het aantal samengestelde woorden ter
nadere onderscheiding voor die soorten sterk moest
toenemen, terwijl met het van elders ingevoerde
nieuwe dikwijls een vreemd woord onveranderd of
min of meer vernederlandscht onder de woorden der
spreektaal werd opgenomen. Wie de taal ook in
deze richting bestudeert, kan in hare geschiedenis
het spiegelbeeld der volledige beschavingsgeschie
denis van ons volk vinden.
De meer democratische regeeringsvorm voerde
eveneens allerlei woorden in onze spreektaal in.
Men nam zelfs Engelsche woorden over, waar men
sprak van budget (naast „begrooting"), kamerclub,
meeting en speech.
Partijnamen ontstonden als clericaal en christe-
lijk-historisch, behoudend en vooruitstrevend, soci
alistische (of sociaal, zooals het volk zegt) en radi
caal, terwijl men vroeger alleen van radicaal
bedorven", -enze kon spreken. Monsterverbond,
kiesplicht, stemplicht, dienstplicht, leerplicht, school
plicht. Tot het allernieuwste behoort het stern-
potlood.
Nieuwe wetten hebben nieuwe? woorden ingevoerd,
Zooals inkomstenbelasting, vermogensbelasting, be
drijfsbelasting en rijwielbelasting, plakzegels
De invoering van -het postzegel breidde het
woordenboek der posterijen aanmerkelijk uit. Niet
alleen toch gaf het aanleiding tot het vormen van
samenstellingen als postzegelverzamelaar en post
zegelalbum, maar ook van woorden als postwissel
en postquitantie, briefkaart, postcouvert en post-
blad. Daarbij kwamen 'verdere postspaarbank, post
pakket, enz. Was het woord „telegraaf" zelf al niet
nieuw, eerst toen in 1845 hier te lande de eerste
electrische telegraaf werd aangelegd, kwam het
woord in de spreektaal, evenals telegram en kaart-
telegram; en met de zaak is ook het woord tele-
phoon met het werkwoord telephoneeren („spreek-
draad" bleef totnogtoe tot ,de schrijftaal beperkt)
Eene wet van 1863 voerde middelbaar onderwijs
in en landbouwschool en hoogere burgerschool.
Sinds dien tijd kent men ook het woord akte
examen, en wie dat heeft afgelegd, heet nu lee-
raar: een titel, die zelf niet nieuw is, maar vroeger
in de Spreektaal weinig werd gebruikt, en dan nog
liefst voor „predikant", waarvoor het nu wegens de
dubbelzinnigheid in onbruik begint te geraken. Zoo
zijn ook woorden als „schoolmeester" of „meester"
(althans in dezelfde engere beteekenis) aan het
wegsterven, sinds de wet van 1878 de uitdrukking
hoofd der school heeft ingevoerd, waarvan de
spreektaal schoolhoofd gemaakt heeft. Daar die wet
ieder, die onderwijs geeft, „onderwijzer" noemt, is
hef woord „hulponderwijzer" een historische term
geworden. Daarentegen heeft aanteekenïng de
nieuwe beteekenis van „bevoegdheid tot het onder
wijzen van een bepaald vak" gekregen. Modern zijn
ook woorden als schoolmuseum, schoolwandeling,
schoolbaden, waarbij dan nog kindervoeding en
vacantiekolonie -behooren.
Bewaarscholen, waar nu gefröbeld wordt, zijn er
nog wel, maar „kleine-kinderschooltjes" of „ma-
tressen-schooltjes" niet meer; daarentegen kinder
bewaarplaatsen en speeltuinen (in plaats van kin
dertuinen", zooals men ze voor 1850 in aansluiting
aan hun eersten voorstander Fröbel eene enkele
maal noemde). De bij de wet op het hooger onder
wijs van 1876 nieuw ingevoerde leden der eind-
examencommissie zijn al spoedig minder officieel
met den naam van dwarskijker aangeduid, maar
dat woord zelf was nog tamelijk jong, daar 'het
eerst algemeen in gebruik gekomen is sinds in 1862
een Japansch gezantschap ons land bezocht.
Bij het krijgs- en zeewezen zijn evenzoo vele
nieuwe woorden ingevoerd. Geheele wapens ver
dwenen of zijn van naam veranderd. „Lancier" is
reeds een historische naam geworden, en om te
weten wat een „kurassier" is, moet men reeds hoog
bejaard, wat een „dragonder" is, niet al te jong
zijn. De voorheen alleen uit Duitschland of Hon
garije bekende naam huzaar is nu inheemsch ge
worden en bij den kleinsten straatbengel bekend.
Daarentegen is over het woord „rempla?ant" nu de
doodsklok geluid. De tweede helft dezer eeuw heeft
den naam achterlader aangenomen voor geweren,
die den ouden „laadstok" overbodig maakten en
den naam er van ten dood© doemden. Figuurlijk
spreek men nog wel van „iemand het pistool op
de borst zetten," maar in werkelijkheid gebruikt
men in dat geval de veel jongere revolver. De ma
rine rust sinds het midden onzer eeuw allerlei
nieuwe schepen, pantserschepen, uit: sinds den
Amerikaanschen oorlog (1862) monitors, en vervol
gens ramtorenschepen en torpedobooten. Ook heeft
deze halve eeuw ons met dynamietbom en dyna-
mietpatroon verrijkt, waarover zelfs in een land met
zoo weinig mijnen als het onze druk wordt gepraat.
De drankwet is oorzaak gewoorden, dat het woord
vergunning eene zeer eigenaardige beteekenis heeft
aangenomen, zoodat men het in de oude beteekenis
nauwelijks meer durft gebruiken. Ook in kenne-
lijken staat is sinds dien tijd, zelfs zonder de
vroeger noodzakelijke aanvulling, eene nieuwe, alge
meen begrepen uitdrukking voor „dronken" gewor
den. De voorbereiding tot dien staat werd eertijds
in het „wijnhuis" gegeven, doch dien naam hoort
men tegenwoordig maar zelden meer: hij is ver
drongen door de ook reeds bedaagde woorden „tap
perij" of „kroeg"; maar in den laatsten tijd is daar
voor een deftiger naam uitgevonden: proeflokaal,
niet te verwarren met het woord proefstation. Wie
zich aan het proeven in de eerste gelegenheid te
buiten gaat, wordt in beschaafde kringen meer en
meer alcoholist geheeten. Zijn tegenbeeld is geheel
onthouder, de voorstander der melksalons, de ver
bruiker van het in kogelfleschjes bewaarde spuit
water of van den overouden drank, die onder den
Engelschen naam „squash" als iets nieuws zoozeer
in de mode is gekomen, dat het woord reeds tot
kwast is vernederlandscht.
Jansen:Zeg, van je vrouw kan ik mij heelemaal
geen voorstelling maken. Ik heb haar het laatst
gezien, toen was ze zóó.
Klaassen: Nou, denk je eens in een mooie jonge
vrouw, goed en lief. Kun je je die voorstellen?
Jansen: Jawel.
Klaassen: Nou, precies andersom, dat is mijn
vrouw.
Meester: Ziezoo kinderen, ik héb nu verteld wat
de beteekenis van den spiegel is geweest. Dat heb
ben jullie wel goed begrepen. Jantje, hoe kan je nu
zien, dat je 's morgens je hals goed gewasschen
hebt?
Jantje: Aan de handdoek, meester.
David: Het zal in de wereld niet beter worden,
voordat alle menschen broeders zijn, voordat alle
schulden zijn doorgehaald.
Student: Ja, dat heb ik gisteren aan mijn kleer
maker ook gezegd maar die wou er niets van weten.
DE BURGEMEESTER WAS ABUIS
In de Noordscharwouder Raadszaal
Klonk weer eens het vroede woord,
Kalmpjes kabbelden debatjes
Door geen wanklankje gestoord
Tot de arbleidsavondcursus
Klopte om een weinig poen.
Toen werd het eventjes onrustig,
Was 't er eventjes „te doen"
Heer KWADIJK ging contra DUIVES
Principieel ging het verschil
Heer VAN SPENGLER zei toen ook wat,
,rwas dat nu geen paskwil?
Hij dacht, dat arbeidsavondschooltje,
En het „Instituut" zijn één,
En al zegt Kwadijk nu tien keer,
We doen geen kwaad, IK zeg, „Loop heen,"
Kijk nu toch eens naar OUDKARSPEL,
Daar zou het ook zoo keurig net,
TUINBOUWNOOD, om zoo te zeggen,
POLITIEK, van a tot z!
Maar, geachte Burgemeester,
Loopt U met een blinddoek rond?
't Is in Alkmaar weer „bewezen"
(Zie verslag Neutrale Bond)
In Oudkarspel en in Alkmaar
Ja, U is toch HEUSCH abuis
Die groep was immers toch PARTIJLOOS?
En die hooren in de POLITIEK niet thuis
J.
(Instituut voor Arbeidersontwikkeling.)
(In de raadszitting merkte de Burgemeester op,
dat men niet op statuten af kon gaan, en haalde
nogmaals de gedenkwaardige Wijnkoopvergadering
aan, die zoo politiek geweest zou zijn).
bij J. Kruljer, tegen f 3.50 per week.
Eigendom van den heer A. van Twuy-
ver Pzn.
v. h. FIRMA C. W. BöTTGER.