Handelsmoraal Aardbevingen Het denkbeeld dat de moraliteit in den han del lager staat dan die van andere maat schappelijke groepen, wordt vrij veel aangetrof fen en dat niet alleen in kringen, die geheel buiten den handel staan en daarvan veelal slechts heel weinig begrip hebben, maar ook zelfs wel bij den handel zelve. Die waardeering over en weer tusschen ,de ver schillende maatschappelijke groepen voor el- kaaar en eikaars werk, laat in het algemeen nog al iets t ewenschen over. Die waardeering echter die bv. onder de intellectueele beroepen .als die van leeraren, professoren, artsen of hoogere amb tenaren wordt gevonden voor den handel, is vaak ar uiterst miniem. Bij ontwikkelde en intelligente menschen uit die kringen kan men omtrent den handel, zijn taak, zijn moraal en zijn inkomsten, denkbeelden aantreffen waarvan men staat te kijken. .Wan neer dan ook iemand uit een .dergelijk milieu door omstandigheden in den handel komt, is Je l.an werkelijk niet gering, dat hij .meent in een omgeving te zijn geraakt, waar alles geoorloofd is en waar het er slechts om (te doen is, anderen zooveel mogelijk beet te nemen en concurrenten er zoo spoedig mogelijk plnder te werken. Anders en eenigszins plechtiger gezegdzoo iemand zal veelal blijk geven de nioraalcode van iden handel niet te kennen en niet ,te verstaan!. De meestal ongeschreven wetten van fatsoen en betamelijkheid in het onderling verkeer, die voor elke .maatschappelijke groep weer haar bijzonder karakter dragen, zijn voor den hen del misschien niet bijzonder streng, bv. ,waar !t uiterlijke omgangsvormen betreft, maar de meer ëssentieele punten zijn strenger, dan voor welke andere groep oo'k. Niet, omdat d« gemid delde handelaar hooger staat, dan de gemi''Mel de niet-handelaar, maar omdat zonder strenge begrippen omtrent eerlijkheid, betrouwbaarheid, gestand doen van het eenvoudige mondelinge woord en redelijkheid, de handel eenvoudig niet bestaanbaar en uitvoerbaar zou zijn. In geen enkelen affderen kring toch .worden dagelijks een zoo groot aantal vermogensrech telijke verbintenissen aangegaan als in den han del. Van een formeel contract is daarbij (meestal geen sprake, heel vaak niet eens van éenige schriftelijke bevestiging, en toch worden als re gel deze verbintenissen uitgevoerd, ongeacht of zij voor- of nadeel brengen. De koopmandie prijs s'telt op zijn goeden naam, zal zijn Verbintenissen nakomen, zelfs al kost hem dit een kapitaal en zelfs al zou de andere .partij geen behoorlijk bewijs voor haar aanspraken in handen hebbeït. Zeker komt het pok in den handel voor, dat iemand zich aan pen onvoordeelige afspraak ,te onttrekken tracht, of .iets anders probeert te leveren aan hij heeft verkocht. lAbsolute eerlijk heid wordt nu eenmaal nergens 'ter wereld en ook in den handel niet gevonden. Iemand echter die herhaaldelijk blijk geeft, dat hij niet zijn verlies ewet te .nemen, zal 'zich in den handel nooit een behoorlijke plaats weten te verwerven. Dit vindt men natuurlijk en dat is het ook. maar de meeste kooplieden zullen desgevraagd hun ervaring "Vermelden, dat de piet handelaar er over het algemeen veel minder bezwaar in ziet, een onvoordeelige afspraak penvoudig te ne- geeren. Hierop behoeft de handel zich echter niet te laten voorstaan, want het is lang niet altijd de stem van het geweten, die den handel eerlijk doet blijven maar ook wel vaak de vrees, voor het verlies van zijn goeden naam. Nog eens: de han delaar is uiteraard piet betrouwbaarder en eer lijker dan een ander, maar de handel maakt nu eenmaal een hoogen graad van betrouwbaarheid noodzakelijk. De buitenstaander, ,die ten onrech te neerziet op de handelsmoraal, ziet alleen den handelaar, die faalt, pa aar gat .de tientallen an deren, die ér een eer in stellen hun verplichtingen zoo goed mogelijk pa te komen, stilzwijgend voor bij en "vergeet bovendien, dat in den handel de eerlijkheid van een .ieder dagelijks voortdurend op de "proe fgesteld wordt. Ons Weekpraatje Daar hebben we bv. het loonvraagstuk, het welk op het oogenblik zoo buitengewoon belang rijk is. Zou men in een artikel bepleiten dat het loonpeil gehandhaafd dient te blijven, dan ris keert men de gramschap van een groot aantal werkgevers, die alle wereldheil verwachten van aanzienlijke loonsverlagingen. Nog gevaarlijker is om loonsverlagingen in de krant te'verdedigen Men kan gerust aannemen, dat de meeste loon- trekkenden je dat als een misdaad aanrekenden, als een aanval in den xug van Ihet proletariaat, of als een uiting van kapitalistische knechtendienst Diaarom schrijf je niet graag meer over zulke onderwerpen al zou een behoorlijke uitwisseling van gedachten op dat punt van het hoogste al gemeen belang zijn. Er zijn van die heilige huis jes opgetrokken, waaraan men nog niet met een vingertop raken mag. We hebben ons wel eens afgevraagd hoe de menschen het bestaan van chirurgen dulden. Die vertellen je op een gegeven moment toch ook beroerde dingen. Dat ze je blinden darm willen wegsnijden bv. of je maag moeten blootleggen. Verwijten we ze daarom, dat ze reclamemakers zijn voor ziekenhuizen Zeker, chirurgen be doelen om den mensch middels een operatie ge zonder te maken. Dikwijls slagen ze daarin, soms echter verhaasten ze juist den dood van een slachtoffer, zij het dan onbedoeld. Laten we daarom aannemen dat de maat schappelijke chirurgen het ook goéd meenen met den mensch al moéten ze hem soms over een zware operatie spreken en al kunnen zij ter even min voor instaan, dat zoo'n operatie een gunstig effect zal hebben. Niet opereeren kan veel erger wezen dan een kras ingrijpen. In ons land zijn, gelijk overal elders 0e loonen verlaagd maar de waarde van het geld. is ten minste op peil gebleven. In Engeland en de Scandinavische landen zijn de loonen misschien minder verlaagd maar de waarde van het geld is er neergedrukt met 25 en meer procenten. Die geldinflatie is door de massa aanvaard als leen u-naiwendbare natuurramp, maar tegen loonsver laging heeft men steeds het scherpste verzet ge voerd, terwijl maar weinigen zich doordrongen hebben van het wezen der noodzaak, of infaltie, of loonsverlaging. Het schijnt dat we nu weer een daling van de dollarkoers staan te wachten. Welnu, als het zoover komen mocht, dat de Ver. Staten den Gouden Standaard verlaten en de dollar een waar deval gaat maken als het Engelsche pond, dan wordt het vraagstuk van inflatie of loonsverla ging voor ons land weer zeer acuutl. Onze in dustrie zal zich zoo zien. alle économen dat in niet kunnen handhaven, wanneer ze mét handhaving van loonpeil en muntwaarde moet concurreeren tegen de buitenlandsehe industrie, waar 'betaald kan worden ,n en gerekend kan worden naar sterk gedaalde dollars en ponden Dan zal men het hebben te begrijpen dat onze loontrekkenden zullen moeten kiezen tusschen twee kwade zaken: inflatie of aanpassing door loonsverlaging. Met loonsverlaging kan men wéten waar men aan toe is, mef inflatie van het geld weet men dat nooit. Ein daarom als er over dergelijke dingen geschreven moet worden, laten we zulke lectuur dan toch vooral objectief beoordeelen. Loonsver laging is geen prettig onderwerp, maar men be hoort den moed te toonen om ze op haar nood zakelijkheid te béoorJeelen, zooafs men het ook overweegt, of men de risico's van een lichame lijke operatie durft of moet aanvaarden. We moeten leeren inzien, dat nare dingen ware dingen kunnen zijn. Quae volumes, libenter credimus zoo heeft eens een oude 'Romein, wiens naam we kwijt zijn, gezegd op een plaats welke ons ook uit het geheugen is gegaan. „Wat we wenschen gelooven we gaarne." Zoo is lie pu blieke geest al door de eeuwen heen geweest. Toonen we ons echter ook verstandig genoeg om mede te aanvaarden ,wat we niet wenschen,' maar evenmin ontkomen kunnen. De krant is er om het publiek/voor te lich ten. Voor te lichten in allerlei kwesties, niet het minst inzake belangrijke maatschappelijke vraag stukken. Die taak was eens een zeer vereerende en ze w erd over het algemeen met groote zorg vervuld ma,ar tegenwoordig is het vaak heel moeilijk voor den journalist pm zijn roeping getrouw te volgen. Hij is een mensch als een ander en zich bewust zijn gebreken te hebben. Hij mag na degelijke overweging een meening of overtuiging voordragen, hij beseft nochtans dat verschil van inzicht mogelijk is en eveneens dat hij soms in de juistheid van ieigen inzicht tekort kan schieten. Dat niet iedereen het eens is met wat hij schrijft én1 tenslotte is dit pleehts te waardeeren. Dat deert hem dan ook |niet, maar het is jammer en ongelukkig, dat zijn bedoelin gen tegenwoordig zoo vaak worden misverstaan Elke lezer heeft zijn eigen vaste overtuiging terzake van allerlei maatschappelijke vraagstuk ken, overtuigingen welke niet zoo zeer gefun deerd zijn op studie, dan wel pp ieen bepaald program of een algemeen aanvoelen. Over zul ke vraagstukken mag een journalist geen eigen afwijkend oordeel geven, op straffe van de ver achting van vele zijner lezers. Op straffe soms ook van een inkrimping van de abonnementen lijst van zijn blad. Het ontstellende bericht van de aardbeving in Japan en de daarop volgende vloedgolf, waardoor steden werden verwoest en een 3000-tal menschen werden gedood, gewond en vermist, de bevingen op Java, de toenemende werking van de Krakatau, welks verschrikkelijke uitbarsting in 1883, door de 36 M. hoogen vloedgolf 36.417 slachtoffers heeft geëischt, de aardbevingen, hoewel lichte trillingen, die In ons land werden waargenomen, deze natuur rampen, om van andere maar niet te spreken, deed ons nog eens grijpen naar het geschiedkundig werk, wadrin de laatste dagen van Pompeii en Hercu- lame uw wordt beschreven. Pompeii was de oude stad van Campanie, eertijds een geliefd Zomerverblijf der Romeinen. Na 63 jaar na Christus door een aardbeving te zijn geteisterd werd deze stad herbouwd, doch werd in het jaar 79 na Christus, dus 16 jaar later bij de uitbarsting van de Vesuvius onder asch, zand en puinsteen be dolven. Bij haar ondergang had zij ongeveer 25000 inwoners. In 1689 is de stad toevallig ontdekt, anderen beweren in 1750. Pompeii zooals het was en zooals het is. In de lange, smalle straten, die breeder lijken dan ze zijn, nu bijna alle bovenstukken der huizen ontbreken, blakert de Zuiderzon de geweldige platte keien. Links en rechts wuift zacht en droefgeestig het lange gras in portalen, vertrekken en lustwaranden. Ontelbare smaragdgroene hagedisjes, gloeiend als mozaiek in de zon, schuifelen en zigzaggen blik semsnel over straatsteenen en muren, in eetzalen en door slaapvertrekken, die wijd en weerloos open staan Maar er vliegt geen vogel, er ritselen geen boom takken. De stilte is zóó hoog en ongenaakbaar, dat het gesnerp van een halve scheepslading Ameri kanen, het ratelen der stompzinnige, fooienbeluste gidsen haar niet deren kan. Zulke geluiden storen deze stilte niet: ze drijven er licht aan voorbij, zoo als de enkele verloren wolkjes, witte watjes, de be- toovering van den ongekend blauwen Italiaanschen hemel niet bederven. op den achtergrond, als een eeuwig eender decor voor een drama, droomt de blauwe Vesuvius onder zijn loom-verstrijkende rookpluim, ver en vreedzaam, als was er geenerlei verband was een tijd, dat de top daar nog vrediger lag, nog ongevaarlijker, toen geen rookkolom waar schuwde voor altijd dreigend verraad. Het is alge- meen bekend, dat men ten tijde van keizer Augustus volstrekt geen herinneringen meer bezat Strabo achtte hem niet slechts ingeslapen, doch volkomen gedoofd. De ligging van het weelderige, kunst zinnige, half-Grieksche luxe-stadje scheen volkomen veilig en het leven bruiste er kleurig en klaterend de fonteinen in de zuilenhoven die in hun schuimenden val alle kleuren van het spectrum vingen. Tot op 5 Februari van het jaar 68 onzer tijdreke- j ning de waarschuwing kwam en een vernietigende aardbeving een groot deel van Pompeii's prachtige met marmer bekleede en met zinnoberrood beschil derde huizen deed ineenstorten. Met dezelfde rus- tige gelatenheid, waarmee de koraaldiertjes in de golf van Napels weer nieuwe twijgen vormden aan de koraalboompjes, die bij de aardbeving door de vloedgolf versplinterd waren, bouwden de Pompe- janen hun stad opnieuw op. Met een roekeloos opti misme, met een gedachtenlooze luchthartigheid als kinderen, die niet hooren willen Nog was, zestien jaren later, het herstellingswerk niet geheel voltooid, of zonder nieuwe waarschuwing begroef de verraderlijke vulkaan in een ontzettende uitbarsting het bloeiend lustoord volkomen onder een zondvloed van asch en slakken, terwijl lava lawines het naburige en nog rijker Herculaneum van den aardbodem wegvaagden. Helsche duister nis bedekte de geheele streek, slechts nu en dan doorschoten van de bliksemende uitbraaksels uit den vuurmuil of de onheilspellende gloeiende slan gen op de flanken van den berg. Met kussens op het hoofd zochten de ongelukkige vluchtelingen tastend beschutting voor den verstikkenden asch- regen, buiten zichzelf van angst door het donderend geraas, waarmee de natuurramp gepaard ging, alsof geheel de aarde door een helsche ontploffing uit elkander werd gerukt. Nu ligt daar de oude stad, in de laatste eeuwen eerst voor een groot gedeelte weer blootgelegd. En voor den ernstigen bezoeker blijven de dagen van zijn genietend dwalen door dit wonderlijk monu ment der oudheid een onvervreemdbaar levensbezit. Een zóó rijken, sterken indruk kan men slechts op één plek ter wereld ondergaan. Het doodstille Pompeii Dat was toch geen tweeduizend jaar geleden, dat de slaven deze zware molens in de enge bakkerij lieten staan waar ze stonden dat de waard van de kleine taveerne op den hoek voor het laatst achter zijn toog vandaan liep dat de strenge patriciër, zijn vrouw en kinderen bij de kleeren voortsleurend, zijn wankele zuilengalerij ontvluchtte Dat was toch.... gisteren! Want het contact met de op-slag-verdreven be woners dezer pathetische stad is zoo adembenemend levendig. Hier staan toch hun gereedschappen en hun aardewerk, hun marmeren tuintafels en stee- nen banken. Hier zijn hun werkplaatsen en winkels, de aanligbanken in hun eetzalen, de wannen in hun keukens. Hier staan hun krijtkrabbels op de muren: de verzuchting van een minnaar, de sar castische opmerking van een spotvogel, de zwet sende verkiezingsleus, de giftige verontwaardiging van een bedrogene. Deze betooverde stad is geen ruine in den ge wonen zin, waaruit langzaam het leven spoorloos is weggevloeid. Het is er niet mee als met sommige veel geweldiger architectonische monumenten van het eeuwige Rome, die daar zoo vreemd en ziel loos staan in een langzaam-aan steeds vernieuwde stad, die met de oude slechts den naam gemeen heeft en ons geen oogenblik met tastbaar, aangrij pend besef geeft, dat we door het waardige Rome der Romeinen dwalenPompeii is als het kasteel uit het sprookje van Doornroosje: bij tooverslag ingeslapen te midden der bontste bedrijvigheid verstijfd zooals het er stond op een lachende Augus tusdag, afgesneden als een bloem en gedroogd. Daarom zweeft er door de doode stad Pompeii een wonderlijke adem van onsterfelijke jeugd, van een leven, dat elk oogenblik hervat zou kunnen worden Hief is de oudheid niet slechts haar bleeke, grauwe schim. Hier heeft de tijd stilgestaan, twin tig eeuwen lang, zonder te veranderen, zonder zich in toestanden en gewoonten te mengen. Wanneer men daarbij Vergelijkt, wat er over is van even oude, omliggende plaatsjes, die zelfs als moderne stadjes den ouden naam nog dragen, waar de Vesivius niet heeft ingegrepen en de Tijd wel dan kan men den vulkaan zelfs dankbaar zijn. In het begin der 18e eeuw is men met de uit graving begonnen, hoewel nog zeer onsystematisch, eerst in de 19e eeuw is het werk der blootlegging door de regeering ter hand genomen. Boekbespreking Die geïllustreerde dierenvriend^ Wij ontvingen ter recensie bovengenoemd tijd schrift, uitgegeven door den Nederlandschen Bond tot bestrijding der vivisectie, en onder re dactie van dr. Dl- van Hinloopen Labberton, Recta Theosofisch Lyoeum te Naarden. Het fraai uitgevoerde en met mooie illustraties verluchte maandschrift is in rubrieken verdeeld, namelijk een Redactioneel, een Juridisch. Staatkundig, een Medisch en Biologisch gedeelte, Jeugdrubriek en Bellctrie en officieel gedeelte. Ook is tnieuws uit verwante afdeelingen en een vragenbus op genomen. Voor allen die gekant zijn tegen de medische proefnemingen op levende dieren, en zich interesseeren voor al wat de anti.vivisectie bond op dit gebied onderneemt, bevat het tijd schrift vele interessante artikelen, en ook de Dierenvriend in het algemeen zal er veel van zijn gading in vinden. De redactie wekt den Jezer op, zich te aboinneeren tegen 2 gulden per jaar, waartoe men zich kan opgeven bij den (Penning meester van den bond ,den heer P'. van Loo, den Haag, giro 136885. Van de bekende Alkmaarsche Firma Maison Truus Kosters ontvingen wij een keurig ver zorgd boekje waarin de aandacht op haar voor jaarsexpositie gevestigd wordt. Dfe seizoenope- ming van dit huis brengt een zeer uitgebreide collectie Parijsche, Weensche en Engelsche hoe den in den handel, tegen concurreerende prijzen voor elke beurs. Het aangeboden boekje, een zakagenda stelt 'de bezitster in staat, <al' haar iukoopen bij de Firma practisch aan te teekenen en is ook door aardige indeeling en practische wenken „juist iets voor mijn taschje" zooals de Firma er in opmerkt. Voor nadere bijzonderhe den raadplege men de advertentie in dit nr. N:H Cinema in Zuidschar wo ude met de schit terende geluidsfilm „Kermisineinschen."' In de hoofdrollen Anny Ondra en Siegfried Arno Korte voorgeschiedenis: Annie keert na een tienjarige scheiding naar haar ouders terug. Zij kan zich haar ouders nauwelijks herinneren, maar haar vaders brie ven dragen steeds de firma-opdruk „Thalia theater" Directeur M. Flock en deze weinige woorden hebben in Annie's fantasie de voorstel ling gegrift dat haar vader eigenaar is "van een heel groot theater en zij raakt hierover niet uitgepraat tegeuover haar vriendinnen in de trein coupe. Weinig vermoedt zij dat het Thaliathea ter slechts een kermistent is. Annie vertrouwt haar oogen niet als zij met haar vriendinnen ein delijk het hooggeroemde Thaliatheater gevonden heeft. Ein het hoonend gelach van haar mede- gezellinnen doet haar deze woédend in de haren vliegen. Maar het ergste heeft zij nog niet ver nomen. Hannes, een kermisklant, vertelt ,haar dat haar moeder aan 'kleptomanie lijdt. Thans be grijpt Ajunie Waarom haar vader haar tien jaar lang van het ouderlijk huis verwijderd heeft gehouden. Ein dankbaar bedenkt zij welke op offeringen de beide arme menschen zich om ha rentwille hebben moeten getroosten. Ondanks de verschrikkelijke ontgoocheling blijft zij in de kermiswagen om met haar ou ders den strijd om het dagelijksch brood mede te strijden. Hoe het echter Annie gelukt haar ouders uit nood en armoede te ;redden, hoe het haar gelukt het variete.uummer „Familie Flock tot wereldberoemdheid te brengen, dat vertelt u de film. Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij naar de in dit nummer voorkomende advertentie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 6