Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
42e Jaargang
i: firma I. H. KE1ZEH - .Badactenr 1. H. KEIZEB. Bureel Noordscharwoude.
Wantoestanden bij de
EEN ZIELIGE GESCHIEDENIS
Kleine Kwaje Krabbeltjes,
N O 36 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NC. 52 ZATERDAG 25 MAART 1933
NIEUWE m éi
ü\i.ini.ikin couftAii
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG DONDERDAG
en ZATERDAG.
Abonnmentsprijs:
per 3 maauden 1.11.
AD VERTENTIEN
Van 16 regels 75 cent;
elke regel meer 15 cent
GROOTE LETTERS
NAAR PI AATVRJ iMTf
Ümori
MIDDELEEUWSCHE FOLTERINGEN.
Dat bij de Amerikaansche politie zich dikwijls
igenaardige manieren voordoen, gen misdadiger of
irermeend misdadiger uit te hooren, is vrijwel be
kend. Menigeen zal al wel eens gehoord hebben
van de „third degree" (de derde graad) het be-
uchte systeemi van lijfstraf, dat bedenkelijk veel
begint te lijken op de methoden die onze voor
vaderen in den goeden ouden tijd er op na hiel-
ien. Het volgend zeer interessant artikel, geschre
ven door een Amerikaansch journalist, mr. E. J.
Hopkins van de New York Republic, werpt op som
mige praktijken van de Amerikaansche politie een
schel licht. Mr. Hopkins schrijft hierover dan als
volgt:
In een Italiaansche wijk van een Amerikaansche
stad woonde Tony X., een jongen van achttien jaar
bij zijn ouders in. Hij was drie weken geleden ge
rouwd met de eveneens achttienjarige Christine,
lie in dezelfde straat woonde. De beide jongelui
bleven elk bij hun eigen ouders inwonen, omdat zij
jeen geld hadden voor een eigen huishouding. Des
ivonds gingen zij dikwijls uit rijden met een geleen-
Je automobiel en deden zij dit ook weer op een mooi
n dag in Augustus 1930. Om 8 uur des avonds
kwam Tony thuis ging op den gewonen tijd naar
aijn bed en den volgenden morgen op den gewonen
ijd naar zijn werk. Eerst toen hij dien middag
huiskwam, om 2 uur, (het was zijn vrije Zaterdag
middag) maakte zijn broertje hem opmerkzaam op
de drukte in het huis van Christine. Hij ging er
heen en hoorde volgens zijn verklaringen eerst toen
van den moord die den vorigen avond op zijn vrouw
gepleegd was. Men had eenige kilometers buiten de
stad haar lijk gevonden op een rots, verstijfd, in
zittende houding. Zij was gedood door een kogel
en moest volgens verschillende aanwijzingen nog na
den moord met een auto vervoerd zijn. Bovendien
was haar lijk goed zichtbaar neergezet op den top
van de rots. Had men haar enkele passen verder
gedragen, en daar over den rand van den afgrond
naar beneden laten vallen, dan zou zij zeer waar
schijnlijk voorgoed zijn verdwenen in een daaronder
liggend moeras. Dit zou haar jonge echtgenoot, als
hij de moordenaar was, toch zeker hebben gedaan,
doch een bandietenbende, zooals er in de betrok
ken Italiaansche wijk waren, wellicht niet. Inder
daad vertelde Tony toen, dat een auto met vier
mannen dwars op den weg was gaan staan en hem
daardoor had belet verder te rijden. Zij hadden
hem op straat laten staan en zijn jonge vrouw mee
genomen. Hij durfde er echter niet over te spreken,
iets wat bij de algemeene vrees voor de bandieten
niet zoo verwonderlijk was. Natuurlijk is het daar
om toch nog zeer wel mogelijk, dat hij den moord
gepleegd heeft. Het eenige, wat voor zijn onschuld
pleit is het feit, dat in zijn auto geen sporen van
bloed zijn aangetroffen. Doch of hij nu schuldig
is of onschuldig, in geen geval heeft de politie het
recht hem door mishandeling een bekentenis af te
persen en niet verder te zoeken naar een ander, die
misschien de ware schuldige is. Zoo is, hetgeen Tony
vertelde van de auto met de vier mannen, nooit
nader onderzocht.
lotgevallen van Tony X., zooals zij door bemid
deling van zijn advocaat aan mij werden medege
deeld, gaven een duidelijk beeld van de toestanden,
die er in de Vereenigde Staten heerschen. Eerst
werd Tony op het politiebureau verhoord door een
zeer welwillend man, die o.a. zei: ik weet wel, da
Christine een zeer slechten naam had in de buurt
Ik zou het je in mijn hart niet kwalijk nemen, als
je haar vermoord had. Ik geloof dat ik in jou plaats
hetzelfde gedaan zou hebben.
Tony bleef echter bij zijn eenmaal afgelegde ver
klaring en hield zijn onschuld vol ook tegenover
andere rechercheurs die hem op hun beurt verhoor
den. Hij werd wel met mishandelingen gedreigd,
doch men deed hem echter niets. Men onderwierp
hem slechts aan een langdurig verhoor. Des avonds
half acht was het nog niet afgeloopen en toen ging
de chef weg, omdat hij met zijn vrouw en kinderen
uit zou gaan. Nu voelden zijn ondergeschikten zich
vrij en toonden hem hun ware gedaante. Doch het
is ook mogelijk, dat de chef opzettelijk wegging,
wetende wat er dan zou gebeuren, terwijl hij zeif
buiten schot zou blijven. Toen drie maanden na de
gebeurtenissen de hoofdcommissaris zich van het
geheele geval niets kon herinneren, kon ik dit niet
anders beschouwen dan als een nieuwe bevestiging
van het plegen der mishandelingen. Doch laten
wij terugkeeren naar het politiebureau, waar men
op Zaterdag 2 Augustus 1930 des avonds laat nog
iemand verhoorde.
Na het vertrek van zijn chef liet een Italiaansche
rechercheur hem dicht tegen den muur staan, doch
zonder er tegenaan te leunen. Hij treiterde hem
eerst met vragen en herhaalde steeds hetzelfde. To
ny trachtte zooalng mogelijk zijn geduld te bewaren
en eindelijk zweeg hij, doch hij uitte geen onverto
gen woord en hield zijn onschuld vol. Toen sloeg de
Italiaan hem in het gezicht schold hem uit en
bedreigde hem doch zonder het gewenschte resul
taat te verkrijgen. Vervolgens moest Tony met het
gezicht naar den muur gaan staan. Nu sloeg de an
der hem verscheidene malen telkens met twee vuis
ten tegelijk, juist onder de ribben. Hij kreeg ook
slagen tegen den nek, zoodat zijn hoofd tegen den
muur stootte. Dat schijnt de behandeling te zijn
volgens de eischen der techniek. De slagen onder de
ribben zijn iets nieuws, doch het feit, dat men ie
mand dwingt om uren lang te blijven staan, 4s
reeds in de middeleeuwsche gruwelkamers bekend
De chef, die met zijn familie uit moest gaan, kwam
in den loop van den avond herhaaldelijk terug, doch
in zijn bijzijn werd den verdachte niets gedaan. H\j
verhoorde hem slechts eenige malen opnieuw. Zoo
bleef hij buiten de zaak wat de mishandelingen
betrof. De verdachte vroeg een glas water en eenig
voedsel, doch dit werd hem geweigerd. En eenigen
tijd na middernacht werd hij naar een ander ver
trek gebracht, waar hij in den hoek moest gaan
staan met het gezicht dicht tegen den muur, zoodat
hij niets kon zien. Zoo moest hij uren lang blijven
staan. Hij mocht niet zitten en evenmin tegen den
muur aanleunen. Als hij dit deed, kreeg hij vuist
slagen, die gelijktijdig in de beide zijden werden
toegebracht. Zulke stompen hebben het voordeel,
dat zij weinig sporen op het lichaam nalaten.
Zoo ging het door tot Zondagmorgen. Toen kwam
de chef hem weer verhooren gedurende ongeveer
vier uur. Tony had echter zijn geestkracht nog niet
verloren en hield zijn onschuld vol. Tegen twee uur
des middags besloten de rechercheurs tot het uiter
ste te gaan. vermoedelijk om de talrijke journalisten
een bevredigend antwoord de kunnen geven. De
verdachte werd uitgekleed en voorover op een tafel
gelegd, dat zijn hoofd over den rand van de tafel
uitstak. Men hield zijn hoofd armen en beenen vast
en sloeg hem met een gummistok op den blooten
rug, juist onder de ribben. Eindelijk kon de ongeluk
kige deze marteling niet langer verdragen. Hij hield
het nog ruim drie kwartier uit, doch toen zei hij„ia
zal ales verklaren wat je wilt, als je hiermede maar
ophoudt."
Nu stond men hem toe op te gaan staan, doch een
twee der rechercheurs hielden hun gummistokken
gereed, voor het geval dat hij op zijn besluit terug
zou omen. De gemartelde zei nu: „ik weet niet wel
ke verklaring u van mij verlangt, maar schrijf alles
op en ik zal het onderteekenen." Nu kreeg hij voor
het eerst sinds een etmaal te drinken en vroeg men
hem ook wat hij te eten wilde hebben. De chef
kwam binnen en de rechercheurs deelden hem mede
dat Tony bekend had.
Vervolgens namen vier rechercheurs hem in een
auto mede naar de plaats, waar men het lijk van
zijn vrouw ontdékt had. Hij zei, dat hij daar nooit
geweest was. Toen werden hem vele vragen gedaan
vooral over zijn revolver, want de revolver van
Tony, die men ook in zijn huis gevonden had, was
van een ander kaliber, dan het wapen waarmede
het doodeiijk schot gelost was. Nu beging Tony zijn
eerste groote domheid. Door de vragen geënerveerd
men bedenke wat hij reeds doorgemaakt had,
zei hij dat hij het wapen van een brug in het wa
ter geworpen had. Men bracht hem naar de door
hem genoemden brug, en daar wees hij een wille
keurige plaats aan, waar hij de revolver zou hebben
weggeworpen. Twee der rechercheurs zocthen onge
veer een half uur op die plek, doch natuurlijk
zonder resultaat. Nu reed men naar het hoofdbu
reau van politie, waar de bekentenis intusschen
was opgesteld. Tony weigerde te teeksnen, -doch men
zei hem „als je niet teekent, zul Je nog erger dingen
meemaken." Toen werd hem een stuk voorgelegd
met de woorden „er staat niets anders in, dan wat
je zelf al gezegd hebt." Hierdoor op een dwaalspoor
gebracht teekende hij na eenige aarzeling. Hij kon
in die enkele oogenblikken het stuk niet lezen en
eerst doen volgenden dag, Maandag dus, las hij den
inhoud van zijn bekentenis in de kranten. Doch nu
komt nog het einde van deze tragedie.
Denzelfden dag verzocht Tony den advocaat, dien
hij kende hem te bezoeken. Hij kwam in den loop
van den namiddag en Tony vertelde hem alles
en toonde hem ook de gezwollen en sterk ver
kleurde plekken op zijn rug. Nu kende de advocaat
twee sheriffs, die niet in den eigenlijken politie
dienst waren opgenomen. Door hen liet hij het feit
eveneens constateeren. Des avonds verergerde To
ny's toestand, waarom men hem Dinsdagmorgen
naar het gevangenishospitaal overbracht. Daar is
toen het feit nogmaals geconstateerd door den dok
ter en schriftelijk vastgelegd in zijn hospitaalboek,
terwijl bovendien de nachtverpleegster het mede
deelde in een briefje aan de haar aflossende dag
verpleegster. Het aantal getuigen, dat de sporen
der mishandeling gezien heeft, is dus ruimschoots
voldoende en bovendien zijn er schriftelijke bewij
zen. De politie schijnt daarvoor bang geworden te
zijn, want zij had voor haar beschuldiging geen an
der bewijs dan die eene handteekening ,van den
verdachte en deze was afgedwongen. Ander bewijs
materiaal voor zijn schuld was er niet. Zijn revol
ver was van een ander kaliber en in zijn auto waren
geen sporen van bloed gevonden. Bovendien kon
er geen enkel motief voor den daad gevonden wor
den. De dag van het proces werd dus met angst door
de politie tegemoet gezien.
Deze dag was weer een Maandag. Den vorigen
avond bezocht zijn advocaat hem nog. Hij was zeer
opgewekt en zeker van zijn vrijspraak. Ook zijn
advocaat verzekerde hem dit, hoewel hij over het
algemeen huiverig was, om zijn clienten goed nieuws
te voorspellen. De advocaat had ook terloops opge
merkt dat Tony twee onbekende medegevangenen
in zijn cel had gekregen doch hij schonk toen geen
aandacht aan dit feit.
Maandagmorgen kon het proces echter niet plaats
vinden omdat men Tony dood in zijn cel had gevon
den, opgehangen aan zijn riem.
OUDKARSPEL.
HET GEMODDER MET HET BAGGEREN.
WIE BOTER OP ZIJN HOOFD HEEFT.
WOORDEN.WOORDENWOORDEN
Nee, we komen niet met de nachtschuitWe
wisten het óók wel. Natuurlijk, want als je het niét
weet, zijn er al gauw een paar insiders, die je aan
je hoofd komen malen, en vragen schrijf er wat
over. Tusschen twee haakjes, weet U wel, getrou
wen, dat alles wat Observer hier neerkalkt hemzelf
alleen in het oogenblik van wording interesseert?
Dat gaat zóó. Je hoort van iets, werk je er in,
zoo goed mogelijk en danlaat je je vulpen
een paar maal leegloopen. Als het genoeg is, breng
je het naar de zetterij, is er teveel dan kap je er
wat af, is er tekort, dan giet je er nog wat bij.
In hope dat het gelezen wordt, berg je het heele
zaakje in een verloren hoekje van je kleine herse
nen op, achter een driedubbel deurtje, om je opzet
telijk groote moeite te geven, het weer eens te
voorschijn te halen. Als je dat niet doet, lig je
subiet na drie weken met ijs op je hoofd. Stel je
voor, dat alles eens actief in je hoofd bleef door
draaien gemeenteradenontvangerskwes
ties, witte kruizen met een roodzwarte inslag, en
nu weer baggerregeling erbij. Dit even tegen de
geliefden, die ons brieven van acht zijdjes plegen te
schrijven, om hun vermeend aangedaan onrecht
goed te keuvelen, als reeds bij voorbaat aangekon
digd wordt dat op ingezonden stukken onzerzijds
niet gereflecteerd zal worden. (Deze zin heb ik over
gehouden uit een werkloosheidsperiode, wegens de
tientallen sollicitatiebrieven, waarop zonder refe
renties niet gereflecteerd zou worden. De referen
ties waren schappelijk, maar er werd TOCH nooit
op geantwoord. Hoe het veelbegeerde baantje toch
weer veroverd werd is een andere zaak)
En nu na deze kleine Seitensprung de slikkerige
prutterige baggergeschiedenis in Oudkarspel. Zoo
als gezegd we wisten het, maar hebben het graag
aan onzen collega overgelaten het vuurtje eens lek
ker op te stoken, en het Volksblad met een waarlijk
smeuig relaas-met-vette-koppen-onveilig te maken.
|En dat wel om de eenboudige reden, dat ons de
zaak TE pijnlijk was en de modder ons TE vet om
er een drabberig stukje kopy uit op te visschen.
'Als je boter op je hoofd hebt, moet je niet in de
zon gaan staan. En zoo vinden we 't wat eigenaar
dig, dat B. en W. van Oudkarspel van alles in de
schoenen geschoven wordt, terwijl de arbeiders, die
Ihet HUNNE MEDEARBEIDERS ONMOGELIJK
HEBBEN GEMAAKT EEN STUKJE BROOD TE
VERDIENEN, er met een vergoelijkend „er was geen
pontrole - gfenoeg" afkomen. DAAR KOMEN WIJ
TEGENOP. Men kan ons niet beschuldigen van
overgroote sympathie voor den Oudkarsptler Raad
in het algemeen en B. en W. in het bijzonder onze
ontvangersbabbeltjes bewijzen dit maar, waar we
steeds trachten te OBSERVEEREN en OBJECTIEF
te zijn, vinden wij het niet prettig aandoen (om
netjes te blijven) dat men het zoekt, waar het niet
te vinden is.
Natuurlijk, ook wij achten het niet te verdedigen,
dat de arbeiders, die het niet gedaan hebben moe
iten bloeden voor diegenen, die het wèl gedaan heb
ben, maar dat men daar B. en W. met de haren
bijsleept is verklaarbaar, maar niet redelijk. En
dat men fraude had kunnen verwachten, omdat er
geen controle was, pleit niet voor het saamhoorig-
heidsgevoel van hen die Zich zoo graag het bewuste
proletariaat noemen. De voormannen, die toch net
zoo goed wisten, dat het niet goed ging, (want B. en
W. wisten het ook) hadden hen er op moeten
wijzen, welke gevolgen een en ander na zich kon
jsleepen. Napraten en schelden is alleen goed om de
■gemoederen, wat te verbitteren, den heeren jour
nalisten werk en brood te geven, en eigen tekort
komingen te verdoezelen door de schuld op een
ander te schuiven. Men had beter gedaan wat
de overigen aangaat, zich in deze zaak ACHTER
B. en W. te scharen, dan op een tuinbouwvergade
ring er een gezellig heibeltje over te maken.
De woorden van dien voorzitter, die zeide: Ze
'hebben zich geen rekenschap gegeven, welke de ge
volgen konden zijn, zijn droevig maar waar.
Héél waarWij hebben geen details van de
zaak willen publiceeren, omdat toen de Burge
meester nog hoopte met krammen en lijmen de
wielen weer rollende te krijgen. Waarom meneer
Borst beweerde, dat er opzet bij de werkgeefster
fn het spel was, kunnen wij met den besten wil niet
begrijpen. Ook kunnen wij niet begrijpen, dat de
Burgemeester op een tuinbouwvergadering, zich ge
roepen gevoelt zijn beleid te verdedigen. Wij hadden
„het niet genomen" en de beenen genomen.
Als het Volksblad zich weer verwaardigt nota van
ons te nemen (wij hebben ons een uur in medita
tie gesepareerd toen wij hoorden dat het vetdruk-
(In „De Courant" stonden de Britsche Premier
•Ramsay MacDonald, en de filmactrice Jeannette
MacDonald thans in Nederland samen op een
plaatje).
ARTISTEN
Twee menschen van denzelfden naam
En wereldreputatie.
Die staan nu in de krant te saam
Een glimlach op hun facie
De eene is a thing of joyce
Jeannettebeauty for ever
Ramsay doet in Genéve z'n best
Maar daar zeggen ze „never
Ze spelen allebei een rol,
Een lachje en een traantje.
Komedie.welke is het grootst?
Van Ramsay of van Sjaantje?