—11
Adverteert in dit blad
Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
ZATERDAG 6 MEI 1933
42e Jaargrang
Bityaw: firma 1. H. KEIZER - Jedacteor I. H. KEIZER. Bureel Noordscharwoude.
Derde blad
Met „Jong Leven" naar
Cremer in Haarlem.
Wat niet iedereen weel
Kleine Kwaje Krabbeltjes,
JSfo 53 telefoon INTERCOMMUNAAL Nr. 52
NIEUWE m iai
mi li vi
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG DONDERDAG
en ZATERDAG.
Abonnmen isyrlj s
per 8 massaden 1.1S. --
Van 15 regels 75 cent;
elke regel meer 15 cent
GSOOTIi LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE.
o
EEN TOCHT LANGS DE ALPEN.
ONVERWACHTE KOMST VAN EEN BEKEND
ANGEDIJKER OP HET TOONEEL IN HAARLEM.
VAN SKOTWAL, SPONZIGE EEREPELE EN DE
FRIKBALOTEMETIEK."
DE GRUWELKAMER VAN DE VELSER PONT.
En wanneer we ons dan nederzetten, om een
etrouwelijk relaas te geven van dezen gedenk-
aardigen tocht van de Oudkarspelsche tooneel-
ereeniging, naar de Haarlemsche kousenbanden-
Idders, dan zitten we allereerst te prakkizeeren
ver de kopregels van ons artikel. Zij staan in
vergroote kwantiteit op 't kladje gereed, om over-
eboekt te worden, maar een artikel kp,n niet alléén
It kopregels bestaan, al verdienen sommige avon-
uren werkelijk vet gedrukt te worden. Laten we
og eerst even doen, wat veelal op vergaderingen
en der hoofdpunten Is, de vriendjes danken voor
un vriendelijke uitnoodiging mee te gaan en in
edachten hun dank meteen maar accepteeren,
oor deze onze jongste pennevrucht. Het begin was
liet zooals alle begin, moeilijk, maar al zeer een-
oudig, omdat het systeem: „Druk op den knop, en
komt een Habo-toerbus uit," was toegepast.
Buurman-kastelein uit de Brederode stak zijn
erste uit zijn serie sigaren op enhet reed
let gezelschap, waarschijnlijk nog onder de na-
■erking van een haastig half-zessie, was nog mat,
im en zakelijk. Tot Castricum is, ondanks hevige
ersenpijnigingen, geen krummel sappige kopy te
titdekken. Alleen meenden wij uit het feit, dat om
e dubbeltjes voor de plaatsbespreking gecollecteerd
'erd te mogen afleiden, dat het gezelschap groote
lannen had, en de penningmeester zich meester
fide maken van de pecunia, vóórdat nijvere Haar-
msche neringdoenden zich er over zouden ontfer-
len. En verder als toevallig een Langedijker broeder
Is mede-weggebruiker per fiets of motor vehikel
asseerde, het wederzij dsche „Heu" luide opgekion-
en heeft
Nabij Castricum kreeg de bus Alpenkuren en hob-
elde-bobbelde op een ijselijke manier over een stuk
pgebroken weg. Maar voordat de negerballetjes,
ns liefelijk gepresenteerd door Piet Derby's aan-
taande 98 pet. in conflict kwamen met de ijsbon
aangeboden door een andere schoone reisge-
raote mageninhouden dansten ongeveer een
ive-step door het gehos stond er een kaarsrechte
erkeersregelaar-in-pilow. Hij stond op een hoopje
teenen, net als een heusche agent en koerste ons
;etjes uit de ellende vandaan, tot zichtbaar genoe-
:en van Simon der Fuhrer, die nu pas een fiksehu
aauw op zijn ijsbonbongaf hem gelijk de oestertjes
an Theo Hofstede gracielijk tusschen de lipjes
estoken door een dér gehuwde dames onder wel-
filend toezicht van haren heer gemaal. En vast
reep hij het stuur weer in handen, zich de ver-
ntwoordelijkheid een zoo select gezelschap te ver-
oeren, volkomen bewust.
Toen kwam de Velserpont met ijs-avonturen. Het
eerengedeelte der ingezetenen maakte zich moei-
aam van het vrouwelijke dito los en nam een
Purt naar een ijskarretje, dat den min of meer toe-
asselijken naam van „Noordpool" droeg. Min of
reer, want voor Noordpoolijs, was het ijs niet koud
enoeg, weshalve zonder hoofdelijke stemming tot
an wederdoop in Zuidpooldjs besloten werd. Heeft
al eens beproefd in een rijdende autobus een
bgeveer 10 c.M. diep bekertje met ijs uit te leb
aren zonder lepeltje? Moet U eens doen, maar het
'kt toch niet. Het nette bekertje wordt bij de
arde hap nadrukkelijk-, afzichtelijk vies en dan
het maar het beste het geheele gevalletje ineens
aar binnen te werken en een gezicht te zetten of
het tot uwe dagelij ksche gewoonten rekent zoo'n
ijskoud stuk ijs in uw lichaam naar beneden te
laten bibberen.
Toen kwam vanaf IJmuiden een flinke zeestoomer
aan. Huistoe, getrokken door een klem sleepbootje.
En juist waren we bezig een vergelijking tusschen
deze twee ongelijksoortige krachten en eenige eco
nomische problemen te registreeren in hersencel
no. zooveel, om deze later eens lekkertjes te voor
schijn te halen, op te poetsen en te verartikelen,
als een der dames een niet onaardige opmerking
maakte. „Als zoo'n boot bij ons achter in 't slootje
kwam, zat ie meteen met z'n neus op tafel."
En toenvertelde Johson-mit-Schnurbart, alias ae
heer Cor Wagenaar, hoe een rijkgeworden Ameri-
kaansche aan haar moeedr in Holland seinde:
„Coming P. and O. Steamer". (De P. en O. booten
behooren tot een Engelsche lijn). Moeder liep naar
buurvrouw, die liefjes opmerkte: Gut, ik dacht nogal
dat Mientje zoo rijk getrouwd was, in nou komt
ze met een pianostemmer in Holland."
Enfin, de renbaan Velsen—Haarlem werd natuur
lijk met bekwamen spoed genomen, en toen de
eerste huizen van de bloemen en de „vaaf sjinte
kattedroep"stad (wie zegt daar dat in Haarlem
onze Moedertaal de beste uitspraak verwerft!) kwa
men, waren juist twee regels van het nieuwe „Jon-
Levenclublied voorspoedig geboren. Op een melodie,
die eenigen wellicht een enkele keer meer gehoord
hebben, die van „Kovaks van de raadiooo"
De rest van den tekst is nog verborgen in het diep
ste hoekje des harten eens veelbelovenden jongen
dichters.
Stop. Wilsonsple'in, Stadsschouwburg. Trappen,
portiers, hal, garderobe, spiegelen, kammen, kuchen,
schuifelen, parterre 19 tot en met 39, zitten
kijken en luisteren naar een fijn stukje muziek.
Het was een invitatie-avond, en zoo hebben de
leden geen juist beeld gekregen, hoe het anders
bij Cremer is, of misschien was, want de ervaringen
van schrijver dezes dateeren van ongeveer 10 jaar
terug.
De vereeniging J. J. Cremer is de „deftige" ver-
eeniging in Haaarlem, zooals Bilderdijk in Alkmaar
bijvoorbeeld. Zoo stond het vroeger „gek" om niet
in smoking of soepjas de avonden van Cremer bij
te wonen. Het Haarlemsche publiek is een eigen
aardig publiek. Bij een tooneeluitvoering is het
verbazend goedlachs, broeder en zusters in de pret,
maar zoo gauw het pauze-belletje klinkt en de
verschillende foyers opgezocht worden, zitten de
groepjes pa's, ma's, oom's, tante's en zussen-met
galanten streng gesepareerd van anderen dito. Schei
ding naar de min-of-meer bevoorrechte maatschap
pelijke positie meestal. Het „wat zullen de men
schen zeggen", en „denk om de menschen" is in
Haarlem sterk ontwikkeld, en ook op de bals zal een
vreemde de echte gedwongen Haarlemsfeer spoedig
opvallen. Maar misschien is het nu wel anders.
Het is nog wel zoo, dat Haarlem van tooneelspel
houdt, want ook nu was de intieme, mooie schouw
burgzaal goed bezet. Voor diegenen die Jong Leven
het kousenbandendrama hebben zien vertolken is
het misschien niet onaardig een vergelijking te
maken.
Daarvoor moeten wij ten eerste wegdenken, het
prachtige tooneel, de decors, en de meubelen, die
men natuurlijk op een dorpstooneel niet eischen
kan. En dan moet in oogenschouw genomen worden
dat de Cremer-spelers laten wij het maar rond
uit zeggen, natuurlijk geen boeren zijn, zooals wij,
en zelf voor het meerendeel dagelijks in een milieu
verkeeren, waarin de auteur de spelers van zijn
stuk plaatst. Zoo werd aan de klucht individueel
wat „hooger" gespeeld en waren er fijne trekjes,
die wij bij Jong Leven niet opgemerkt, (met opzet
schrijven wij niet .gemist") hebben.
De loodgietersfiguur was als pseudo-detective aan
nemelijker, wat uiterlijk betrof, maar de loodgieter
van Cor Wagenaar was véél en véél beter. Het
samenspel, en de uitwerking van de scènes, valt ook
meestal ten voordeele van Jong Leven uit. Er werd
hier meer van „gemaakt".
Wat schoonmama hier één tikje te veel gaf; gaf
schoonmama daar wel twéé tikjes te kort. De twee
schoonpapa's, vatten hun rol verschillend op. Wij
prefereeren den Haarlemschen maar raden den heer
Slikker aan, zijn opvatting te houden, daar het hem
zoo bijzonder goed „ligt".
De bijrollen waren de een wat beter, de ander
wat minder dan in Oudkarspel.
De totaalopvatting van Jong Leven'zal het stuk
als kermisstuk meer succes doen hebben, dan de
Overigens zeer te waardeeren en meermalen op hoog
peil staande opvoering van Cremer.
En nu voor ons nog de clou van de voorstelling
In het derde bedrijf komt een politieman. En twin
tig paar oogen keken en keken, en twintig monden
begonnen te mompelen, tot dit lichaamsdeel van
een niet-onbekend lid onzer Langedijker samenle-
v'ng,
<?eer goede kennis van ondergeteekende) als
spreektrompet zijns geprangden boezems halfluid
uitriep, tot ontsteltenis van de omzittende brave
Haarlemmers:
„Nó, jo'ens, deer hé je Siemen de Boer;"
Onze geachte veilinglieder zal het ons wel niet
kwalijk nemen, dat wij zijn naam zoo ijdellijk ge
bruiken en het grapje accepteeren, maar het <vas
ook twee druppels water, tot in kleeding aan toe
4ezen achtbaren functionaris in ons Langedijker
organisatieleven. En nimmer zal hij gedroomd heb
ben, terwijl hij zich thuis rustig zat voor te berei
den voor de belangrijke C B. vergadering in
Utrecht, dat zijn dubbelganger tegelijkertijd met
een groot piepstool gewapend als dienaar van de
firma Melpomène en thalia N.V. den Hiarlemschen
schouwburg onveilig maakte
Resumeerende, slaat Jong Leven, naast deze ver
eeniging, die zich zelf aankondigt als ln te nemen
een der voorste plaatsen in de rijen der dilettant-
tooneelvereenigingen geen slecht figuur, en is deze
excursie voor hare ontwikkeling bijzonder goed ge
weest En laat ons nu het woord geven aan onzen
vriend Jasper, die op zich genomen heeft, de rest
van den tocht te beschrijven.
Langedijker exporteurs, die tijdverlies doe
telefoneeren willen voorkomen, moeten eens in
Haarlem gaan luisteren hoe de Cremerleden dat
doen. De partij aan den anderen kant van den
draad laat waarschijnlijk het gesprokene op een
vooraf gemaakte gramofoonplaat in versneld tempo
voor de telefoon afdraaien, anders had de speler,
dien we zagen, het niet bij kunnen houdenEn
de krantenlezers op het tooneel waren ook in vlug
heid, den meest gehaalden berichten redacteur
gapper uit andere kranten te gauw. Maar zooals bij
het verslag van Jong Leven al opgemerkt Is, natuur
lijk krantlezen en telefoneeren op het tooneel zijn
„swere consten."
J,
zagge der wel ien, maar deer kwamme allien taar
tjes en are zoetighaid uit. En 't bel leek nag wel
stik ok, want as je je kwartje deerin gooide, kwam
't er zoo weer uit. Afain, efkes veerder was er toch
een frikbalotometiek, maar der zat allien nag maar
worst in en zok blikkiesspul. En toe ben we weer
op huis angaan. Deer bal de pont moste we lang
wachte.
Deer stond deer nog zoo'n hokje, e.en zekere
plaas zei ik maar zegge. En nou hewwe ze bai
die oupening van de tuinbouwskool in Broek zaid,
dat „op zeikere plaatsen de drang naar kennis te
groot wordt." Ik heb altaid docht dat deer de drang
.in een are richting gaat, maar as er ien van jolle
z'n drang nei kennis te groot wordt, gaan den dus
deer bai die pont nei die zekere plaas kaike. Je
zelle der van opfrisse. 't Laikt net een gruwelka
mer.
„Zoo ben we veerder gaan. Ze hewwe nag bar mooi
dongen, Jan en Trien en nag een paar are, maar de
meiste woue 't wel glouve. Ik ok wel, en 't was ok
efkes vergeten. Maar in Zuldskerwoud, wier 't van
zelf weer wakker, want je wuppe deer 't murg zioo-
wat uit je paipe. Nou, 't was een mooi uitje, maar
't was toch blald, dat ek nei Pluiimedaik kon Os
soort mense is maar 't besté in der gewone doen.
Nou de groete,
Nou, afain, Jan Observée heb 't zald, en den zei
ikm aar deurgaan, want hal is louf. Jolle begraipe,
nadat ik zoomaar skreeuwd had van „deer hei je
Siemen de Boer,' dat ek men veerder gnappies
houwe most. Om elf uur was 't ofloupen. Der wazze
der die woue nei huis, maar ik en een paar are
vonde van giet, dus wai gonge nag efkes an de loup.
Toe benne we eerst een paar onwalze akelige padjes
loupen, maar toe kwamme we in een groote streit,
de groote Houtstreit, hiette die streit. „We moste
gaan weer meziek is", zaide der ien. „Das praat, as
je prate van praat" m'n joen, zaide ek, en deer
kwam net een pelisie an. Ik er op of, gnap vroegen
nei een nette gelegenheid, en die was er vlakbei. En
wai met de heele frikkendillezood nei binnen. Me
ziek was er niet meer, maar afain we hewwe toch
klucht maakt. En we raakte al gauw an t skoft. Wel
efkes duur, want op die wasleist stond wel gekou-
per, maar dat wazze allegaar dinge, die 'k niet leze
kon, allegaar duls, en wat een boer niet ken, dat
eet ie niet. Nou we ben den an de kerketjes weest.
Jan van de Oosterstreit zaide, dat hai had net zoo
lief skotwal met de bail en de vurrek en sponzige
eerepele, maar ik vond 't nagal goedig smaken zoo
maar. Ze hewwe ons niet nomen, want we hewwe
van te voren vroegen, hoe groot zoo'n kerketje
was, want 't koste nag een skelling, ien zoo'n akelig
mager ding. Die kelner was douvig leek 't wel. Want
Piet Pruis die vroeg om een pilsie. En toe hoorde ie
't niet. En toe deed ie zoo met z'n hand voor z'n
mond drinke. En toe zaide die ober, pils om te
drinken? Nei, zaide Piet, om je biene te wasken.
Maar ja, wai wazze vanzelf lang niet voldaan, maar
des was niks meer te kraigen.
,,'k Wou da Ti maar een endje frik had," zaide
der ien. „Nou m'n jo'en zaid' ik, der zelle hier wel
van die otometieke weze, zoo voor de winkels, weer
je van zuk of zain kraige kenne."
Dus wai op snor nei een. frikbalotometiek. We
In 's menschen dikken darm leven 120 billioen
bacteriën, die niet alleen onschadelijk zijn, maar
die ons organisme zelfs noodig heeft. Pogingen om
die bacteriën steriel te maken, hebben zware ziek
ten bij den mensch veroorzaakt.
In Londen wordt het beroep van „erwtenschie
ter" uitgeoefend. Die erwtenschieters gaan, met
blaasroeren toegerust, 's morgens vroegtijdig door
de straten en schieten erwten tegen de venstergla
zen van diegenen, die bij hen voor het „porren"
geabonneerd zijn.
De Columbia-Universiteit te New York heeft vast
gesteld, dat de menschelijke neus in staat is 6561
verschillende reuken en geuren waar te nemen
Als men zich nu maar niet verteld heeft!
a. (Het Kamerlid van den Heuvel bij de opening
van de Chr. Tuinbouwschool: „verkeerde eigen
schappen als individualisme, gebrek aan gemeen-
b. (Courantenbericht: een controleur voor het In-
en Verkoopbureau benoemd, om fraude, als voor
gekomen, tegen te gaan).
HOOR NAAR MIJN WOORDEN
(de goeden niet te na gesproken).
We confereeren, mijne heeren,
En winden ons op
En we noemen de regeering
Een pracht van een strop.
En we willen als broeders
Ten strijde nu gaan
„De een voor den ander"
.Onz' leuze voortaan
Want wéét, wij zijn eerlijk
En wars van bedrog.
Maar stiekumpies knoeien
Dat doene we toch
Mot kool voor 't „bureau"
(Ingesteld door 't Gezag
Dat we hoog willen houden,
Maar 't begappen, dat mag),
Op vergadring, daar praten we voor iedereen,
Maar anders, ben ik er, en ik maar alleen.
Telefoon 810
Hoeden -1.75 jg*
Petten -0.5C 5
ALLES PRIMA KWAI^TEIT. I