FEUILLETON
Onschuldig verbannen.
De Raad dezer gemeente kwam gisteravond in
vergadering bijeen.
De VOORZITTER de Edel Achtb. Heer A. J. Wijn-
velat burgemeester opent met een woord van wel
kom aan de leden en de Pers waarop de
der vergadering van 31 Maart 1933 onveranderd
worden vastgesteld.
MEDEDEEUNGEN
De VOORZITTER deelt mede dat:
a. de minister van Binnenlandsche Zaken machti
ging verleent om met de vereeniging van tot Ze
kerheidsstelling verplichte gemeente-ambtenaren
een overeenkomst aan te gaan tot borgstelling doo:
voormelde vereèniging voor het beheer van den ont
vanger.
b. Gedeputeerde Staten dezer provincie hebben
goedgekeurd het raadsbesluit inzake borgstelling
door den nieuwbenoemden ontvanger der gemeente
c. Gedeputeerde Staten derzer provincie goed
gekeurd hebben het raadsbesluit tot aanvaarding
van de schenking van het automatisch begraaftoe-
stel door het bestuur der begrafenisvereeniging.
d een dankbetuiging is ingekomen van het be
stuur der voetbalvereeniging D.T.S. voor het gratis
gebruik van het gymnastieklokaal voor de training
gedurende den winter 1932—1933.
e. de vernieuwing van de brug teogang gevende
naar het kerkgebouw en de algemeene begraafplaats
gereed is en volgens door kerkvoogden der Ned
Herv. Gemeente overgelegde rekeningen een uitga
ve heeft gevorderd van 1184.39 met verzoek om te
mogen beschikken over de door den gemeenteraad
toegezegde bijdrage van 700 gulden welk bedrag
op 3 Mei jl. aan dit college is uitgekeerd.
f. de officier van Justitie bij de Arrondissements
rechtbankte Alkmaar mededeelt dat het onderzoek
van de registers van den burgerlijken stand over
1932 geen aanleiding heeft gegeven tot het maken
van opmerkingen.
g. de steunregeling voorwerklooze tuinbouwarbei
ders en bouwvakarbeiders sinds 1 April Jl. door den
minister van Binnenlandsche zaken niet meer is
verleend en de baggerregeling voor werklooze tuin
bouwarbeiders 13 Mei jl. is geëindigd.
11 Mei jl. zijn 25 werklooze tuinbouwarbeiders
te werk gesteld in den Wieringermeerpolder, welk
aantal 18 Mei d.a.v. met nog 3 werkloozen is ver
meerderd. Deze werkloozen worden gratis vervoerd
per autobus van en naar het werk, waarvoor per
week verschuldigd is 75 gulden, welk bedrag voor
rekening van Rijk en gemeente komt.
Het aantal werklooze arbeiders dat momenteel
aan den nieuwen weg in het Geestmerambacht
werkt 4 bedraagt.
h. de steunregeling voor de transportarbeiders
door den minister is verlengd tot en met 10 Juni a.s.
Wanneer patroons in den tuinbouw hulp behoeven
hoopt de voorzitter, dat zij werkkrachten zullen ne
men via de arbeidesbemiddeling.
De heer DE BOER vraagt of reeds iets bekend is
omtrent de rijksbijdrage voor vervoer vas werkloo
zen.
De VOORZITTER zegt, dat opgaven later van het
rijk afkomen, via de directie van de Wieringer-
meer. Het staat vast, dat gesubsidieerd zal worden.
Op een vraag van den heer de Boer deelde voorz.
mede, dat het loon resp. 27 en 29 is.
De heer DE BOER vraagt of het niet mogelijk is
toeslag te geven.
De VOORZITTER zegt dat?»dit afhangt van minis-
terieele bepalingen, die dit alsnog verbieden.
De mededeelingen worden voor kennisgeving aan
genomen.
INGEKOMEN STUKKEN.
Brief ^an J. van Hout Sr. alhier, houdende
verzoek om eervol ontslag als lid der commissie
tot wering van schoolverzuim.
Idem van P. Heertjes, alhier.
Idem tan P. Kuilboer Pz alhier
B. en W. stellen voor den heeren eervol ont
slag te verleenen onder dankzegging voor aan de
gemeente bewezen diensten.
Verzoek van H. C. Bakhuijs, pachter van de
sluis om reductie op de pacht over 1932.
Die VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en
Wethouders van meening zijn met'de motiveering
van hun voorstel kort te kunnen zijn, omdat de
gronden, welke in 1932 aangevoerd zijn om den
man, vindt spr. tever gaand, maar wil den pach
ter van het zgn. oud contract 40 procent ef.
320 gulden geven. De heer Eecen maakt hier een
voorstel van dat echter niet gesteund wordt.
Wethouder KOSTELIJK bestrijdt de mee
ning van den heer Zaagman, want dan zou men
ook den tuinders van gemeentelanderijen wel
geld toe hebben mogen geven. Vroeger heeft
spreker deze kwestie ook reeds ter sprake ge
bracht, maar een voorstel hiertoe werd niet
gesteund. Nu moet men niet van den toren
pachter een gedeelte van de pacht kwijt te schel- blazen en anders handelen dan met de pachters
n°g w n°g,in ?rn gCr 7,ate aanwe' van de g<'mee»telanden, die geld verloren hadldlen
zig zijn B. en V onderschrijven volkomen het- Wethouder BAKKER is het fiiet den Burire-
geen adressant in zijn verzoekschrift aanvoert meester eens en wijst ook op het risico dat elke
en toch zouden zij bezwaar maken tegen inwil- zaak heeft. Br zijn borgen, maar die wil spr
zifvf/m'w V6r. ,n°rmale °mdat niet. aanspreken. De heer Zaagman was indertijd
co hSt Stwe1k mP/tlf ^fwI1JJ Z1P nS1" iefenstander in een analoog geval en wees toen
Maarzit drag€n-..7 Julsti °P 'de borgen. Als een sluiswachter wordt
izr moet worder| gezien in de tijds wordt aangesteld, zou de doorvaart ook gratis
omstandigheden, waarin we thans verkeeren en moeten zijn. D|e sluis is niet meer geheel afhan-
omstandigheden adressant op het tijdstip kelijk van de koolschippers, omdaf meer zaad
van aanvaarding van de bediening van de sluis verbouwd wordt.
geenszins kon vermoeden, omstandigheden ten
nauwste verband houdende met de slechte uit
komsten in het tuinbouwbedrijf. Adressant heeft
echter elke drie maanden de verschuldigde pacht
voldaan, doch is niet in staat het laatste kwar
taal te voldoen. Burgemeester en wethouders
hebben de boeken gecontroleerd waaruit is ge
bleken, dat aan sluisgelden is ontvangen 626.52
terwijl de pachtsom bedraagt 808.— Adressant
doet nauwkeurig zijn plicht, zoodat bij het ooi
lege van B. en W. nimmer een klacht is inge
komen. B. en W. zijn dan ook van meening dat
op dit geval van toepassing is het bepaalde in
art. 173 der gemeentewet, omdat hier zeker
gronden aanwezig zijn van billijkheid tot ge
deeltelijke kwijtschelding van de pachtsom over
Die heer RIJPER voelt voor het voorstel van
den Burgemeester, voornamelijk op grond van
wat de 'heer Kostelijk naar voren bracht.
De heer ZAAGMAN blijft van meening dat
de heer Kostelijk niet voldoende onderscheid
maakte tusschen sluishuurder en landhuurders.
Er is eeij soort van dienstbetrekking tusschen
gemeente en sluiswachter-pachter. Een vrij-
wille verpachting is een vrijwillige vermoording,
en de pachtwetten zijn daarom een zegen. De
man heeft alles op alles gezet om de sluis te
krijgen en het vrijwillig was maar schijn. Het is
een kwestie van ruimte.
De heer BAKKER bestrijdt nogmaals dat de
vrijwillige verpachting gedwongen was.
Wethouder KOSTELIJK merkt op dat de
gronden van billijkheid 'stellen B. en "IV. voor
den pachter het bedrag dat hij over 1932 nqg
schuldig is, zijnde de som van 202 gulden, kwijt
te schelden.
De heer ZAAGMAN zegt reeds eerder deze
omstandigheden naar voren te hebben gebracht.
Op de verlof zaak mag men niet bouwen. Men
moet onderscheid maken tusschen een sluiswach
ter en een sluispachter. De aflossingen van de
sluis zijn steeds door den pachter verdiend, want
de pacht was steeds te hoog. Spreker noemt het
loon van den sluiswachter-sluispaehter te laag.
Het is verplicht dat een man daar is, en daarom
wil spreker den man meer geven, dan vrij wonen
en acht 25 procent reductie nog te weinig.
Spr. juicht toe dat B. en W. van oordeel zijn
dat het niet goed gaat, maar wil verder gaan,
waarom hij voorstelt 5f) procent reductie te
geven. De pachter heeft dan 4 gulden met vrij
wonen.
De heer DE BOER merkt op, dat de 50 gld.
vergunningsrecht niet meegerekend zijn. Al moet
de risico voor den man blijven, toch vindt spr.
het bedrag van f 202 te laag. Dit geeft nog niet
eens vrije huur. Spr. zou daarom het voorstel
Zaagman willen steunen.
De OORZITTER zegt dat de zaak overwo
gen is los van de verlofzaak. Ook heeft de
heer Bakhuijs vrijwillig gepacht, en tijdens de
pachtjaren is hij in de misere geraakt. De voorz.
gaat niet mee met de uitdrukking sluiswachter-
sluispaehter, dit is maar franje. Ee raad moet
denken om de gemeentefinantien. Er wordt zeer
veel beroep op de openbare kas gedaan, en ook
bij de landverpachting is men van het stand
punt uitgegaan gedeeltelijke reductie te verleenen
De heer Mr. EEiCEN is van meening, dat de
pachter de verantwoordelijkheid moet 'dragen.
Spr. wil een vergelijking maken tusschen de
pachter en de huurders van gemeentelanden,)
Het is geen gunst, en is reductie volgent de cri
sispachtwet zelfs een recht. Het voorstel Zaag-
to wijten is aan het mislukken van de aardap
pelcampagne.
Het voorstel Zaagman wordt met 52 stem
men verworpen. Yoor stemmen de heeren de
Boer en Zaagman. Het voorstel B. en W, 25 pro
cent reductie te verleenen wordt nu z.h.s. aan
genomen.
Adres van de Oudercommissie, houdende ver
zoek om aanstelling van een schoolarts.
Ir. handen gesteld van B. en W, om prae.advies
Bericht van den Commissaris der Koningin
in deze provincie, den burgemeester een verlof
is verleend om zich buiten de gemeente op te
houden van 1 tot en met 21 Juni a.s.
De heer Groen zal de loopende zaken afdoen
tegen een vergoeding van 20 gulden per week.
Proces verbaal van kasopname bij den gemeen
te-ontvanger op 16 Mei jl.
Circuleert bij de leden.
Voorstellen van Burgemeester en Wet
houders.
Wijziging van de instructie van den gemeen
te-ontvanger.
Vaststelling van een reglement op den rechts
toestand van den gemeente-secretaris.
Vaststelling van een reglement op den rechts
toestand van den gemeente-ontvanger.
Vaststelling van een reglement op den rechts
toestand van den ambtenaar van den burgerlijken
stand. 6 J
Doze formeele kwesties, uitvloeisels van de
ambtenarenwet, worden, na toelichting van den
voorzitter en zonder verdere bespreking afgehan
deld en conform vastgesteld.
Wijziging van het ambtenarenreglement.
Na toelichting van den voorzitter aldus be
sloten.
Onbewoonbaarverklaring van het perceel wijk
A no. (l'04. eigenaar J. Schagen.
„Ik zou het hem zeggen, Wolga," antwoordde hij.
„Ik zou je gaarne van elke verdenking, zelfs van die
eens moordenaars willen zuiveren; maar hij zal nooit
naar Montheron komen, ik zal nooit de gelegenheid
hebben je tegenover hem te verontschuldigen. Ove
rigens wat kan hij van je zeggen? Wat je eens voor
hem waart, ben je niet meer, je hebt met hem even-
veel te maken als met mij."
„Dat weet ik; maar ik was zijne vrouw. Het
kwam nooit bij mij op den band te verbreken, die
ons verhond.Wanneerikhemkonzfc&izoulkhemshrd'iu
ons verbond. Wanneer ik hem kon zien zou ik hem
dat zeggen. Men noemt mij trotsch, maar ik verklaar
je, dat ik alles, rijkdom en eer om zijnentwil zou
prijs geven."
„En dat verklaar je aan mij, Wolga!" riep de lord
verwijtend.
„Ik zeg je de waarheid. Je hebt mij gevraagd je
vrouw te worden en ik heb je hoop gegeven; daarom
moet je ook weten, dat ik met hart en ziel nog aan
mijn eersten echtgenoot hang."
„Je echtgenoot is niet meer," zeide de markies.
„Als hij leefde en mij riep, zou Ik tot hem gaan."
„En is het dat, wat je mij te zeggen hebt, Wolga
mij die je sedert jaren liefheb en die je zooveel
hoop hebt gegeven? Jebemint een veroordeeld mis
dadiger. Neen, laat ons de zaak niet vergoêlijken;
dat is hij als hij leeft en je onwaardig. Je wijst mij
af.
„Ik kan niet valsch tegen mij zelf zijn, en ik mag
jou niet bedriegen, markies. Lord Stratford Heron
bezit mijn hart, hij zij dan dood of levend."
„Maar ik zou tevreden zijn met je achting, Wolga
zeker wetende, metertijd je liefde te winnen. Het
verleden leeft nog te sterk in je. Het was een onge
lukkig plan van mij, je te vragen hier te komen,
doch het is nu eenmaal zoo. Ik zal je niet langer
lastig vallen, Wolga, doch eisch een bepaald ant
woord van je."
„Ik kan je geen hoop geven, Roland.'
„Neen, ik wil je antwoord nog niet. Over eene
maand, als je van hier vertrokken bent zal je anders
denken. Ga je morgen naar de stad?"
Jk heb besloten nog eene week hier te blijven,
antwoordde lady Wolga verward.
„Mijn vertrek hangt van dat van jou af. Ik ga
naar Londen als jij gaat, eer niet. Zal ik je nog
eens ten mijnent zien. Mrs. Ingestre zal wel bete
zijn en je gaarne ontvangen."
Lady Wolga dacht eenige oogenblikken na. Zij had
wel is waar besloten, zich niet meer naar Mont-
Heron te begeven, maar wilde het oude slot no"
eenmaal weerzien en nam dus de ultnoodiglng aan.
„Ikzal komen,- zelde zij, „indien mrs Ingestre
ook mijne gasten uitnoodigt.'
.Welaan,d at is afgesproken," zeide markies op
staande. „Warneer zal het zijn?"
.Dinsdag het is thans Zaterdag.
„Je zo it spoedig anders denken. Beproef slechts
den man te vergeten die je onwaardig is, Wolga.
Doch genoeg, tot Dinsdagavond."
..Het zal mij verwonderen," zeide lady Wolga toen
zij weer alleen was of Ik den koopman - nog
ontmoeten zal, als ik naa r het kasteel ga. Hij moet
in de buurt van Montheron verblijven. Als ik hem
weerzie zal hij mij niet ontkomen. De markies ver
moedt gelukkg niets."
Lord Montheron hield ook eene alleenspraak en
wel de volgende:
„Zij heeft hem gezien en ofschoon hij zich ver
momd had, toch heeft zij hem herkena Ik zal
Pierre Renard r es meedeelen en hem aanzei ten een
einde te maken aan de zaak, want lady Wolga mag
hem niet meer ontmoeten. Hij zoowel als zijne doch
ter moeten verdwijnen eer er eene verzuring voigt.
Tot heden keurde ik Pierre's plannsn af. maar nu
moet ik ze wel goedkeuren. Een tweeA misdaad
moet het spoor der eerste uitwisschen
EEN-EN-' EERTIGSTE-HOOFDSTt K
Na de ontmoeting met den schiJa"o.tven koopman 1
bewoog zich lady Wolga uren lang in den omtrek
van Clyffebourne. Eiken dag wandelde zij langs den
strandweg naar het dorp Montheron, maar hoorde
of zag niets meer van den man. Voorzichtig had zij
bij het personeel van Clyffebourne geïnformeerd
doch niemandha d hem gezien. Het was duidelijk
dat hij geene enkele poging beproefd had om zijne
waar aan den man te brengen en deze omstandig-
held scheen lady Wolga's meening omtrent zijne
identiteit te bewijzen.
Zij verkeerde voortdurend in eene koortsachtige
onrust, zoodat Felice, die niet wist waaraan dit. toe
te schrijven, zeer bezorgd werd. Op het eene oogen-
blik was lady uitgelaten, in het volgende zeer ter
neer geslagen, als hadde zij zoo even hare laatste
hoop grafwaarts gedragen. In zulke treurige oogen
blikken had zij geen oog voor wat er rondom haar
plaats vond en kon niets haar opbeuren. Niemand
niet10 8r de oorzaak van' zelfs lady Markham
De Maandag was een echte Novemberdag, het re-
gennde en er woei een koude wind; maar toch ging
lady Wolga in een regenmantel gehuld naar de klip
pen en wandelde daar een uur lang op en neer
Felice verwonderde zich over de grillen harer ge
biedster, welke zij als de voorboden van eene ern
stige ziekte beschouwde,
De Dinsdag was nog onaangenamer dan de Maan
dag de regen viel dichter, de wind woei sterker en
den geheelen dag werd het niet licht. Er was geen
sprake van om eene wandeling te doen en de dames
op Clyffebourne haalden haar borduurwerk voor den
dag om den tijd te verdrijven. Bij het ontbijt werd
besloten den volgenden dag te vertrekken.
Mrs. Ingestre had ondanks het slechte weer hare
uitnoodigingen verzonden. De goede dame was weer
geheel hersteld. Het vooruitzicht op een feestavond
had niet weinig daartoe bijgedragen. Zij hield veel
van gezelschap en niet weinig lachte het haar aan
al meesteres van het kasteel op te treden.
Zij had het zoo druk dat zij Alexa alleen aan haar
lot moest overlaten. Deze was 's Maandags te huis
gebleven, doch nu gevoelde zij behoefte aan frissche
lucht en ging daarom eens wandelen.
De regen en de slechte weg lieten geene verre
wandeling toe, waarom Alexa een doek om het
hoofd geknoopt, de kolonade op en neer liep.
Sedert het „ongeval" had zij nog eens Clyffebour
ne bezocht, maar haar onderhoud met lady Wolga
was door lady Markham onderbroken, enh aar be
zoek alzoo tamelijk vergeefsch geweest. Zij had
echter lady Wolga half beloofd met haar naar Lon
den te gaan en daaraan dacht zij nu. Zij wenschte
haar vader te spreken om zijn raad te hooren en
hem over te halenEngeland te verlaten. Sedert
de ontmoeting op Clyffebourne had zij hem niet
meer gezien en geloofde dat hij zich te Londen be
vond. Wanneer zij daarheen ging hoopte zij hem
te ontmoeten.
Hare eerste gedachte was altijd aan haar vader.
Hare liefde voor lord Kingscourt, hare liefde voor
hare moeder, die niet vermoedde dat zij hare lang
betreurde dochter was, hare toekomst, hare hoop
en meisjesdroomen alles was ondergeschikt aan
het groote doel van haar leven: de onschuld van
B. en W. stellen voor overeenkomstig advi«(
van de Gezondheidscommissie en uu de woriin,,
verlaten is, deze krotwoning op te ruimen
Mei is de woning leeggekomen.
Aldus besloten.
Benoem Ltigin
Brie leden van de commissie tot wering van
schoolverzuim, wegens bedanken van de heeren
J. van Hout -Sr., P. Heertjes en P. Kuilboer
Benoemd worden de heeren Mr. C. P. Eeeeii
i in de vacature van Hout, F. Moeijes in de vaca-
I tura Heertjes en P. Rijper in de vacature Kuil.
boer.
Voorzitter hoopt dat de leden naar eer en
geweten en volgens "de wet hun plicht zullen
vervullen.
Rondvraag
De heer ZA AGMAN brengt nogmaals de ver
lichtingskwestie van den Laanweg ter sprake
en vraagt hoe het staat met de plannen vair
Heerhugowaard.
De VOORZITTER zegt dat nog geduld ge
oefend moet worden.
Vervolgens merkt de heer ZAAGMAN op,
dat na de onbewoonbaarverklaring van het pand
van den heer van Galen eraan wordt getimmerd
Moet dan de raad opnieuw een besluit nemen?
Do VOORZITTER zegt dat de huurder weer
een gedeelte in gebruik had genomen, maar hier
is terstond een einde aan gemaakt.
Een besluit tot onbewoonbaarverklaring be
Schouwen B. en W. als heilig.
In Februari, zegt 'de heer ZAAGMAN is in
comité besloten het land van wijlen den heer
G. Hart te koopen voor 50 gulden. Waarom is
er niet gekocht en waarom is de raad hiervan
geen mededeeling gedaan?
Die VOORZITT(ER vindt de vraag logisch
maar de commentaar er naast. Er was geen
raadszitting meer. Die raad is gepolst, of er
gekocht mocht worden als het land in het be
lang was van de gemeente. E;en besluit in den
raad was men nog niet aan toe. Daarom ver
wacht de burgemeester geen aanval. U is en
naast meneer Zaagman, zegt spreker eenigszins
heftig. Besluiten van den raad voeren. B. en
W. steeds uit.
De heer KOSTELIJK zegt, dat het land niet
verkocht is.
De heer ZAAGMANZet u de heele raad
maar neer, meneer Kostelijk. Het kaartje lag
op tafel. (Rumoer.) Men noemde het het stok
paardje van Zaagman. Ik rij niet op het kerk
hof, maar nu wordt de raad aan den dijk ge-
De VOORZITTER (lachend): Welnee.
Wethouder KOSTELIJK zegt dat vhet land
wat de raad in het hoofd, had, niet verkocht is.
Ee heer DE BOER zegt, dat niet gekocht
kon worden door een overpad-
De heer ZAAGMANIk mocht toch vragen
Dte heer KOSTELIJK1U had het kunnen we
ten. U heeft zuinige oogen voor de gemeente
gehad en uw verstand niet gebruikt.
D|e heer ZAAGMAN: Ik heb mijn verstand
best gebruikt.
D|e heer DE BOER merkt op, dat indien het
gekocht was, het formeel in den raad geko
men was.
Die heer ZAAGMAN verklaart zich tevreden:
met de uiteenzetting.
Die heer DE BOERi vraagt met het oog op
de tuinbouwvergadering van hedenavond, of het
mogelijk is, dat de gemeente voorschot geeft op-
kunstmest onder oogstverband.
Le VOORZITTER meent dat er nooit ge-en
toezegging van hoogorhand voor gegeven wordt.
Hierna sluiting.
Op dezen morgen zeide lord Kingscourt, dat hij
weldra zou vertrekken.
„Ik moet mijne zaken eens nazien," zeide hij Ik
ben reeds zoo lang uit."
Allen willen weg," zeide de markies met een
zucht. Lady Wolga en hare vertrekken morgen. Dit
slechte weêr zal misschien veertien dagen duren. Er
zullen stormen komen en Cornwallis zal als eene
woestijn worden. Wanneer jij vertrekt ga ik ook
naar de stad."
,Als je allen heengaat, zal ik geheel alleen hier
blijven, ten minste als het mij niet gelukt, miss
Strange hier te houden," zeide mrs. Ingestre. Ik
hoop echter dat zij zal blijven, dat je lady Wolga
als echtgenoote terug brengt; en dat zal niet iang
meer duren —de volgende maand, denk ik."
Lord Montheron blikte Alexa donker aan. De stra
lende schoonheid van het meisje deed hem pijn,
want zij herinnerde hem in alles aan lord Strat-
ford-Heron. Hij gevoelde zich altijd onaangenaam
gestemd als hij haar zag.
Alexa dacht, dat, als hij naar Londen ging, zijn
bediende hem zou vergezellen. Het was thans hare
zaak Pierre Renard in het oog te houden; zij wist
dat lord Montheron dikwijls bij lady Wolga zou
komen en Pierre bij Felice. Zij kon dus haar doel
beter bereiken door met de lady te vertrekken. Op
Mont-Heron kon zij niets hooren of zien van wat er
omging.
„Ik moet met de lady mede," zeide zij bij zich
zelf. Hier kan ik niets doen als Renard afwezig is.
Wat ik te Londen in de nabijheid van lady Wolga
zal kunnen verrichten, weet ik niet. Ik zie mijn weg
niet duidelijk, maar de Voorzienigheid, welke mij tot
heden geleid heeft, zal mij niet verlaten."
Zij' was de eentonigheid harer wandeling moede.
Zij wist dat lord Kingscourt haar hier niet zou op
zoeken; hij dacht dat zij op hare kamer was. Renard
had haar zien uitgaan; niemand had overigens
bemerkt dat zij het huis had verlaten. Zij had den
geheelen morgen nog voor zich. Niemand bespiedde
haar en daarom besloot zij zich naar de ruïnen te
begeven, welke zij weldra bereikte.
Langzaam schreed zij door de kapel, alles bekij
kende wat haar belang kon inboezemen. In een
donkeren hoek bleef zij staan, keek in 't rond, zette
zich in eenen nis neer en liet hare gedachten den
vrijen loop.
(Wordt vervolgd).