FEUILLETON Onschuldig verbannen. De Raad dezer gemeente kwam gisteravond in vergadering bijeen. De VOORZITTER de Edel Achtb. Heer A. J. Wijn- velat burgemeester opent met een woord van wel kom aan de leden en de Pers waarop de der vergadering van 31 Maart 1933 onveranderd worden vastgesteld. MEDEDEEUNGEN De VOORZITTER deelt mede dat: a. de minister van Binnenlandsche Zaken machti ging verleent om met de vereeniging van tot Ze kerheidsstelling verplichte gemeente-ambtenaren een overeenkomst aan te gaan tot borgstelling doo: voormelde vereèniging voor het beheer van den ont vanger. b. Gedeputeerde Staten dezer provincie hebben goedgekeurd het raadsbesluit inzake borgstelling door den nieuwbenoemden ontvanger der gemeente c. Gedeputeerde Staten derzer provincie goed gekeurd hebben het raadsbesluit tot aanvaarding van de schenking van het automatisch begraaftoe- stel door het bestuur der begrafenisvereeniging. d een dankbetuiging is ingekomen van het be stuur der voetbalvereeniging D.T.S. voor het gratis gebruik van het gymnastieklokaal voor de training gedurende den winter 1932—1933. e. de vernieuwing van de brug teogang gevende naar het kerkgebouw en de algemeene begraafplaats gereed is en volgens door kerkvoogden der Ned Herv. Gemeente overgelegde rekeningen een uitga ve heeft gevorderd van 1184.39 met verzoek om te mogen beschikken over de door den gemeenteraad toegezegde bijdrage van 700 gulden welk bedrag op 3 Mei jl. aan dit college is uitgekeerd. f. de officier van Justitie bij de Arrondissements rechtbankte Alkmaar mededeelt dat het onderzoek van de registers van den burgerlijken stand over 1932 geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen. g. de steunregeling voorwerklooze tuinbouwarbei ders en bouwvakarbeiders sinds 1 April Jl. door den minister van Binnenlandsche zaken niet meer is verleend en de baggerregeling voor werklooze tuin bouwarbeiders 13 Mei jl. is geëindigd. 11 Mei jl. zijn 25 werklooze tuinbouwarbeiders te werk gesteld in den Wieringermeerpolder, welk aantal 18 Mei d.a.v. met nog 3 werkloozen is ver meerderd. Deze werkloozen worden gratis vervoerd per autobus van en naar het werk, waarvoor per week verschuldigd is 75 gulden, welk bedrag voor rekening van Rijk en gemeente komt. Het aantal werklooze arbeiders dat momenteel aan den nieuwen weg in het Geestmerambacht werkt 4 bedraagt. h. de steunregeling voor de transportarbeiders door den minister is verlengd tot en met 10 Juni a.s. Wanneer patroons in den tuinbouw hulp behoeven hoopt de voorzitter, dat zij werkkrachten zullen ne men via de arbeidesbemiddeling. De heer DE BOER vraagt of reeds iets bekend is omtrent de rijksbijdrage voor vervoer vas werkloo zen. De VOORZITTER zegt, dat opgaven later van het rijk afkomen, via de directie van de Wieringer- meer. Het staat vast, dat gesubsidieerd zal worden. Op een vraag van den heer de Boer deelde voorz. mede, dat het loon resp. 27 en 29 is. De heer DE BOER vraagt of het niet mogelijk is toeslag te geven. De VOORZITTER zegt dat?»dit afhangt van minis- terieele bepalingen, die dit alsnog verbieden. De mededeelingen worden voor kennisgeving aan genomen. INGEKOMEN STUKKEN. Brief ^an J. van Hout Sr. alhier, houdende verzoek om eervol ontslag als lid der commissie tot wering van schoolverzuim. Idem van P. Heertjes, alhier. Idem tan P. Kuilboer Pz alhier B. en W. stellen voor den heeren eervol ont slag te verleenen onder dankzegging voor aan de gemeente bewezen diensten. Verzoek van H. C. Bakhuijs, pachter van de sluis om reductie op de pacht over 1932. Die VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders van meening zijn met'de motiveering van hun voorstel kort te kunnen zijn, omdat de gronden, welke in 1932 aangevoerd zijn om den man, vindt spr. tever gaand, maar wil den pach ter van het zgn. oud contract 40 procent ef. 320 gulden geven. De heer Eecen maakt hier een voorstel van dat echter niet gesteund wordt. Wethouder KOSTELIJK bestrijdt de mee ning van den heer Zaagman, want dan zou men ook den tuinders van gemeentelanderijen wel geld toe hebben mogen geven. Vroeger heeft spreker deze kwestie ook reeds ter sprake ge bracht, maar een voorstel hiertoe werd niet gesteund. Nu moet men niet van den toren pachter een gedeelte van de pacht kwijt te schel- blazen en anders handelen dan met de pachters n°g w n°g,in ?rn gCr 7,ate aanwe' van de g<'mee»telanden, die geld verloren hadldlen zig zijn B. en V onderschrijven volkomen het- Wethouder BAKKER is het fiiet den Burire- geen adressant in zijn verzoekschrift aanvoert meester eens en wijst ook op het risico dat elke en toch zouden zij bezwaar maken tegen inwil- zaak heeft. Br zijn borgen, maar die wil spr zifvf/m'w V6r. ,n°rmale °mdat niet. aanspreken. De heer Zaagman was indertijd co hSt Stwe1k mP/tlf ^fwI1JJ Z1P nS1" iefenstander in een analoog geval en wees toen Maarzit drag€n-..7 Julsti °P 'de borgen. Als een sluiswachter wordt izr moet worder| gezien in de tijds wordt aangesteld, zou de doorvaart ook gratis omstandigheden, waarin we thans verkeeren en moeten zijn. D|e sluis is niet meer geheel afhan- omstandigheden adressant op het tijdstip kelijk van de koolschippers, omdaf meer zaad van aanvaarding van de bediening van de sluis verbouwd wordt. geenszins kon vermoeden, omstandigheden ten nauwste verband houdende met de slechte uit komsten in het tuinbouwbedrijf. Adressant heeft echter elke drie maanden de verschuldigde pacht voldaan, doch is niet in staat het laatste kwar taal te voldoen. Burgemeester en wethouders hebben de boeken gecontroleerd waaruit is ge bleken, dat aan sluisgelden is ontvangen 626.52 terwijl de pachtsom bedraagt 808.— Adressant doet nauwkeurig zijn plicht, zoodat bij het ooi lege van B. en W. nimmer een klacht is inge komen. B. en W. zijn dan ook van meening dat op dit geval van toepassing is het bepaalde in art. 173 der gemeentewet, omdat hier zeker gronden aanwezig zijn van billijkheid tot ge deeltelijke kwijtschelding van de pachtsom over Die heer RIJPER voelt voor het voorstel van den Burgemeester, voornamelijk op grond van wat de 'heer Kostelijk naar voren bracht. De heer ZAAGMAN blijft van meening dat de heer Kostelijk niet voldoende onderscheid maakte tusschen sluishuurder en landhuurders. Er is eeij soort van dienstbetrekking tusschen gemeente en sluiswachter-pachter. Een vrij- wille verpachting is een vrijwillige vermoording, en de pachtwetten zijn daarom een zegen. De man heeft alles op alles gezet om de sluis te krijgen en het vrijwillig was maar schijn. Het is een kwestie van ruimte. De heer BAKKER bestrijdt nogmaals dat de vrijwillige verpachting gedwongen was. Wethouder KOSTELIJK merkt op dat de gronden van billijkheid 'stellen B. en "IV. voor den pachter het bedrag dat hij over 1932 nqg schuldig is, zijnde de som van 202 gulden, kwijt te schelden. De heer ZAAGMAN zegt reeds eerder deze omstandigheden naar voren te hebben gebracht. Op de verlof zaak mag men niet bouwen. Men moet onderscheid maken tusschen een sluiswach ter en een sluispachter. De aflossingen van de sluis zijn steeds door den pachter verdiend, want de pacht was steeds te hoog. Spreker noemt het loon van den sluiswachter-sluispaehter te laag. Het is verplicht dat een man daar is, en daarom wil spreker den man meer geven, dan vrij wonen en acht 25 procent reductie nog te weinig. Spr. juicht toe dat B. en W. van oordeel zijn dat het niet goed gaat, maar wil verder gaan, waarom hij voorstelt 5f) procent reductie te geven. De pachter heeft dan 4 gulden met vrij wonen. De heer DE BOER merkt op, dat de 50 gld. vergunningsrecht niet meegerekend zijn. Al moet de risico voor den man blijven, toch vindt spr. het bedrag van f 202 te laag. Dit geeft nog niet eens vrije huur. Spr. zou daarom het voorstel Zaagman willen steunen. De OORZITTER zegt dat de zaak overwo gen is los van de verlofzaak. Ook heeft de heer Bakhuijs vrijwillig gepacht, en tijdens de pachtjaren is hij in de misere geraakt. De voorz. gaat niet mee met de uitdrukking sluiswachter- sluispaehter, dit is maar franje. Ee raad moet denken om de gemeentefinantien. Er wordt zeer veel beroep op de openbare kas gedaan, en ook bij de landverpachting is men van het stand punt uitgegaan gedeeltelijke reductie te verleenen De heer Mr. EEiCEN is van meening, dat de pachter de verantwoordelijkheid moet 'dragen. Spr. wil een vergelijking maken tusschen de pachter en de huurders van gemeentelanden,) Het is geen gunst, en is reductie volgent de cri sispachtwet zelfs een recht. Het voorstel Zaag- to wijten is aan het mislukken van de aardap pelcampagne. Het voorstel Zaagman wordt met 52 stem men verworpen. Yoor stemmen de heeren de Boer en Zaagman. Het voorstel B. en W, 25 pro cent reductie te verleenen wordt nu z.h.s. aan genomen. Adres van de Oudercommissie, houdende ver zoek om aanstelling van een schoolarts. Ir. handen gesteld van B. en W, om prae.advies Bericht van den Commissaris der Koningin in deze provincie, den burgemeester een verlof is verleend om zich buiten de gemeente op te houden van 1 tot en met 21 Juni a.s. De heer Groen zal de loopende zaken afdoen tegen een vergoeding van 20 gulden per week. Proces verbaal van kasopname bij den gemeen te-ontvanger op 16 Mei jl. Circuleert bij de leden. Voorstellen van Burgemeester en Wet houders. Wijziging van de instructie van den gemeen te-ontvanger. Vaststelling van een reglement op den rechts toestand van den gemeente-secretaris. Vaststelling van een reglement op den rechts toestand van den gemeente-ontvanger. Vaststelling van een reglement op den rechts toestand van den ambtenaar van den burgerlijken stand. 6 J Doze formeele kwesties, uitvloeisels van de ambtenarenwet, worden, na toelichting van den voorzitter en zonder verdere bespreking afgehan deld en conform vastgesteld. Wijziging van het ambtenarenreglement. Na toelichting van den voorzitter aldus be sloten. Onbewoonbaarverklaring van het perceel wijk A no. (l'04. eigenaar J. Schagen. „Ik zou het hem zeggen, Wolga," antwoordde hij. „Ik zou je gaarne van elke verdenking, zelfs van die eens moordenaars willen zuiveren; maar hij zal nooit naar Montheron komen, ik zal nooit de gelegenheid hebben je tegenover hem te verontschuldigen. Ove rigens wat kan hij van je zeggen? Wat je eens voor hem waart, ben je niet meer, je hebt met hem even- veel te maken als met mij." „Dat weet ik; maar ik was zijne vrouw. Het kwam nooit bij mij op den band te verbreken, die ons verhond.Wanneerikhemkonzfc&izoulkhemshrd'iu ons verbond. Wanneer ik hem kon zien zou ik hem dat zeggen. Men noemt mij trotsch, maar ik verklaar je, dat ik alles, rijkdom en eer om zijnentwil zou prijs geven." „En dat verklaar je aan mij, Wolga!" riep de lord verwijtend. „Ik zeg je de waarheid. Je hebt mij gevraagd je vrouw te worden en ik heb je hoop gegeven; daarom moet je ook weten, dat ik met hart en ziel nog aan mijn eersten echtgenoot hang." „Je echtgenoot is niet meer," zeide de markies. „Als hij leefde en mij riep, zou Ik tot hem gaan." „En is het dat, wat je mij te zeggen hebt, Wolga mij die je sedert jaren liefheb en die je zooveel hoop hebt gegeven? Jebemint een veroordeeld mis dadiger. Neen, laat ons de zaak niet vergoêlijken; dat is hij als hij leeft en je onwaardig. Je wijst mij af. „Ik kan niet valsch tegen mij zelf zijn, en ik mag jou niet bedriegen, markies. Lord Stratford Heron bezit mijn hart, hij zij dan dood of levend." „Maar ik zou tevreden zijn met je achting, Wolga zeker wetende, metertijd je liefde te winnen. Het verleden leeft nog te sterk in je. Het was een onge lukkig plan van mij, je te vragen hier te komen, doch het is nu eenmaal zoo. Ik zal je niet langer lastig vallen, Wolga, doch eisch een bepaald ant woord van je." „Ik kan je geen hoop geven, Roland.' „Neen, ik wil je antwoord nog niet. Over eene maand, als je van hier vertrokken bent zal je anders denken. Ga je morgen naar de stad?" Jk heb besloten nog eene week hier te blijven, antwoordde lady Wolga verward. „Mijn vertrek hangt van dat van jou af. Ik ga naar Londen als jij gaat, eer niet. Zal ik je nog eens ten mijnent zien. Mrs. Ingestre zal wel bete zijn en je gaarne ontvangen." Lady Wolga dacht eenige oogenblikken na. Zij had wel is waar besloten, zich niet meer naar Mont- Heron te begeven, maar wilde het oude slot no" eenmaal weerzien en nam dus de ultnoodiglng aan. „Ikzal komen,- zelde zij, „indien mrs Ingestre ook mijne gasten uitnoodigt.' .Welaan,d at is afgesproken," zeide markies op staande. „Warneer zal het zijn?" .Dinsdag het is thans Zaterdag. „Je zo it spoedig anders denken. Beproef slechts den man te vergeten die je onwaardig is, Wolga. Doch genoeg, tot Dinsdagavond." ..Het zal mij verwonderen," zeide lady Wolga toen zij weer alleen was of Ik den koopman - nog ontmoeten zal, als ik naa r het kasteel ga. Hij moet in de buurt van Montheron verblijven. Als ik hem weerzie zal hij mij niet ontkomen. De markies ver moedt gelukkg niets." Lord Montheron hield ook eene alleenspraak en wel de volgende: „Zij heeft hem gezien en ofschoon hij zich ver momd had, toch heeft zij hem herkena Ik zal Pierre Renard r es meedeelen en hem aanzei ten een einde te maken aan de zaak, want lady Wolga mag hem niet meer ontmoeten. Hij zoowel als zijne doch ter moeten verdwijnen eer er eene verzuring voigt. Tot heden keurde ik Pierre's plannsn af. maar nu moet ik ze wel goedkeuren. Een tweeA misdaad moet het spoor der eerste uitwisschen EEN-EN-' EERTIGSTE-HOOFDSTt K Na de ontmoeting met den schiJa"o.tven koopman 1 bewoog zich lady Wolga uren lang in den omtrek van Clyffebourne. Eiken dag wandelde zij langs den strandweg naar het dorp Montheron, maar hoorde of zag niets meer van den man. Voorzichtig had zij bij het personeel van Clyffebourne geïnformeerd doch niemandha d hem gezien. Het was duidelijk dat hij geene enkele poging beproefd had om zijne waar aan den man te brengen en deze omstandig- held scheen lady Wolga's meening omtrent zijne identiteit te bewijzen. Zij verkeerde voortdurend in eene koortsachtige onrust, zoodat Felice, die niet wist waaraan dit. toe te schrijven, zeer bezorgd werd. Op het eene oogen- blik was lady uitgelaten, in het volgende zeer ter neer geslagen, als hadde zij zoo even hare laatste hoop grafwaarts gedragen. In zulke treurige oogen blikken had zij geen oog voor wat er rondom haar plaats vond en kon niets haar opbeuren. Niemand niet10 8r de oorzaak van' zelfs lady Markham De Maandag was een echte Novemberdag, het re- gennde en er woei een koude wind; maar toch ging lady Wolga in een regenmantel gehuld naar de klip pen en wandelde daar een uur lang op en neer Felice verwonderde zich over de grillen harer ge biedster, welke zij als de voorboden van eene ern stige ziekte beschouwde, De Dinsdag was nog onaangenamer dan de Maan dag de regen viel dichter, de wind woei sterker en den geheelen dag werd het niet licht. Er was geen sprake van om eene wandeling te doen en de dames op Clyffebourne haalden haar borduurwerk voor den dag om den tijd te verdrijven. Bij het ontbijt werd besloten den volgenden dag te vertrekken. Mrs. Ingestre had ondanks het slechte weer hare uitnoodigingen verzonden. De goede dame was weer geheel hersteld. Het vooruitzicht op een feestavond had niet weinig daartoe bijgedragen. Zij hield veel van gezelschap en niet weinig lachte het haar aan al meesteres van het kasteel op te treden. Zij had het zoo druk dat zij Alexa alleen aan haar lot moest overlaten. Deze was 's Maandags te huis gebleven, doch nu gevoelde zij behoefte aan frissche lucht en ging daarom eens wandelen. De regen en de slechte weg lieten geene verre wandeling toe, waarom Alexa een doek om het hoofd geknoopt, de kolonade op en neer liep. Sedert het „ongeval" had zij nog eens Clyffebour ne bezocht, maar haar onderhoud met lady Wolga was door lady Markham onderbroken, enh aar be zoek alzoo tamelijk vergeefsch geweest. Zij had echter lady Wolga half beloofd met haar naar Lon den te gaan en daaraan dacht zij nu. Zij wenschte haar vader te spreken om zijn raad te hooren en hem over te halenEngeland te verlaten. Sedert de ontmoeting op Clyffebourne had zij hem niet meer gezien en geloofde dat hij zich te Londen be vond. Wanneer zij daarheen ging hoopte zij hem te ontmoeten. Hare eerste gedachte was altijd aan haar vader. Hare liefde voor lord Kingscourt, hare liefde voor hare moeder, die niet vermoedde dat zij hare lang betreurde dochter was, hare toekomst, hare hoop en meisjesdroomen alles was ondergeschikt aan het groote doel van haar leven: de onschuld van B. en W. stellen voor overeenkomstig advi«( van de Gezondheidscommissie en uu de woriin,, verlaten is, deze krotwoning op te ruimen Mei is de woning leeggekomen. Aldus besloten. Benoem Ltigin Brie leden van de commissie tot wering van schoolverzuim, wegens bedanken van de heeren J. van Hout -Sr., P. Heertjes en P. Kuilboer Benoemd worden de heeren Mr. C. P. Eeeeii i in de vacature van Hout, F. Moeijes in de vaca- I tura Heertjes en P. Rijper in de vacature Kuil. boer. Voorzitter hoopt dat de leden naar eer en geweten en volgens "de wet hun plicht zullen vervullen. Rondvraag De heer ZA AGMAN brengt nogmaals de ver lichtingskwestie van den Laanweg ter sprake en vraagt hoe het staat met de plannen vair Heerhugowaard. De VOORZITTER zegt dat nog geduld ge oefend moet worden. Vervolgens merkt de heer ZAAGMAN op, dat na de onbewoonbaarverklaring van het pand van den heer van Galen eraan wordt getimmerd Moet dan de raad opnieuw een besluit nemen? Do VOORZITTER zegt dat de huurder weer een gedeelte in gebruik had genomen, maar hier is terstond een einde aan gemaakt. Een besluit tot onbewoonbaarverklaring be Schouwen B. en W. als heilig. In Februari, zegt 'de heer ZAAGMAN is in comité besloten het land van wijlen den heer G. Hart te koopen voor 50 gulden. Waarom is er niet gekocht en waarom is de raad hiervan geen mededeeling gedaan? Die VOORZITT(ER vindt de vraag logisch maar de commentaar er naast. Er was geen raadszitting meer. Die raad is gepolst, of er gekocht mocht worden als het land in het be lang was van de gemeente. E;en besluit in den raad was men nog niet aan toe. Daarom ver wacht de burgemeester geen aanval. U is en naast meneer Zaagman, zegt spreker eenigszins heftig. Besluiten van den raad voeren. B. en W. steeds uit. De heer KOSTELIJK zegt, dat het land niet verkocht is. De heer ZAAGMANZet u de heele raad maar neer, meneer Kostelijk. Het kaartje lag op tafel. (Rumoer.) Men noemde het het stok paardje van Zaagman. Ik rij niet op het kerk hof, maar nu wordt de raad aan den dijk ge- De VOORZITTER (lachend): Welnee. Wethouder KOSTELIJK zegt dat vhet land wat de raad in het hoofd, had, niet verkocht is. Ee heer DE BOER zegt, dat niet gekocht kon worden door een overpad- De heer ZAAGMANIk mocht toch vragen Dte heer KOSTELIJK1U had het kunnen we ten. U heeft zuinige oogen voor de gemeente gehad en uw verstand niet gebruikt. D|e heer ZAAGMAN: Ik heb mijn verstand best gebruikt. D|e heer DE BOER merkt op, dat indien het gekocht was, het formeel in den raad geko men was. Die heer ZAAGMAN verklaart zich tevreden: met de uiteenzetting. Die heer DE BOERi vraagt met het oog op de tuinbouwvergadering van hedenavond, of het mogelijk is, dat de gemeente voorschot geeft op- kunstmest onder oogstverband. Le VOORZITTER meent dat er nooit ge-en toezegging van hoogorhand voor gegeven wordt. Hierna sluiting. Op dezen morgen zeide lord Kingscourt, dat hij weldra zou vertrekken. „Ik moet mijne zaken eens nazien," zeide hij Ik ben reeds zoo lang uit." Allen willen weg," zeide de markies met een zucht. Lady Wolga en hare vertrekken morgen. Dit slechte weêr zal misschien veertien dagen duren. Er zullen stormen komen en Cornwallis zal als eene woestijn worden. Wanneer jij vertrekt ga ik ook naar de stad." ,Als je allen heengaat, zal ik geheel alleen hier blijven, ten minste als het mij niet gelukt, miss Strange hier te houden," zeide mrs. Ingestre. Ik hoop echter dat zij zal blijven, dat je lady Wolga als echtgenoote terug brengt; en dat zal niet iang meer duren —de volgende maand, denk ik." Lord Montheron blikte Alexa donker aan. De stra lende schoonheid van het meisje deed hem pijn, want zij herinnerde hem in alles aan lord Strat- ford-Heron. Hij gevoelde zich altijd onaangenaam gestemd als hij haar zag. Alexa dacht, dat, als hij naar Londen ging, zijn bediende hem zou vergezellen. Het was thans hare zaak Pierre Renard in het oog te houden; zij wist dat lord Montheron dikwijls bij lady Wolga zou komen en Pierre bij Felice. Zij kon dus haar doel beter bereiken door met de lady te vertrekken. Op Mont-Heron kon zij niets hooren of zien van wat er omging. „Ik moet met de lady mede," zeide zij bij zich zelf. Hier kan ik niets doen als Renard afwezig is. Wat ik te Londen in de nabijheid van lady Wolga zal kunnen verrichten, weet ik niet. Ik zie mijn weg niet duidelijk, maar de Voorzienigheid, welke mij tot heden geleid heeft, zal mij niet verlaten." Zij' was de eentonigheid harer wandeling moede. Zij wist dat lord Kingscourt haar hier niet zou op zoeken; hij dacht dat zij op hare kamer was. Renard had haar zien uitgaan; niemand had overigens bemerkt dat zij het huis had verlaten. Zij had den geheelen morgen nog voor zich. Niemand bespiedde haar en daarom besloot zij zich naar de ruïnen te begeven, welke zij weldra bereikte. Langzaam schreed zij door de kapel, alles bekij kende wat haar belang kon inboezemen. In een donkeren hoek bleef zij staan, keek in 't rond, zette zich in eenen nis neer en liet hare gedachten den vrijen loop. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 10