Een droevig verschijnsel Voor tuinder, boer en landbouwer ££LDE R0TT LL0YD HEEFT HET NIET BEST Het Westfriesche Kanalenplan FEUILLETON Onschuldig verbannen. INGEZONDEN Eola"a' dat D|e bevolking van Nijvemlal in noiod. Wij lezen hieromtrent in het „Handelsblad": Het onderhoud met een der directeuren van de Koninklijke Stoomweverij te Nij verdal wel ke fabriek zich genoodzaakt zag eenige honder den arbeiders te ontslaan als gevolg van de niet vol te houden concurrentie tegen Japan, heeft op de bevolking van Nijverdal die toch reeds zoo zwaar onder de crisis in de tetixelindustrie ge- bukt gaat een verpletterenden indruk gemaakt. Om nu uiting te geven aan de gevoelens, die i de geheele bevolking in dit nijvere dorp bezielt, j is er Zaterdagmiddag op initiatief van den bur- gemeester van Hellendoorn waartoe Nijver dal behoort dr. L. C. van dei' Steen van Om meren, een soort volksgericht gehouden, een bij eenkomst in de open lucht, waar hij het woord voerde. t Heel de bevolking was op het Marktplein te Nijverdal samengestroomd, toen hij om vier uur het spreekgestoelte betrad. Hij zette uiteen de moeilijkheden die de be- volking en de, industrie ondervinden. Hij gaf i uiting aan -de vrees der bevolking, dat zij de zware haar toegebrachte slagen niet te boven zou kunnen komen. Tenslotte liet hij toch weer doorschemeren dat men de hoop niet mocht la ten varen. Hij las den tekst voor van een telegram, dat op zijn voorstel aan de regeering is gezonden. Daarin wordt gezegd: „/De in duizendtallen te Nijverdal in verga dering bijeengekomen bewoners der gemeente Hellendoorn hebben zoo juist het nu weer voor honderden textiel-arbeiders, gezinshoofden uit dezie gemeente dreigend ontslag besproken. Bij de reeds heerschende groote werkloosheid betee- kent het ontslag niet anders dan een raflip voor de burgerij van Hellendoorn, in al haar geledin gen, waardoor ook de gemeente voor schier on overkomelijke moeilijkheden wordt geplaatst. On der algemeene instemming werd uitgesproken, dat al het mogelijke moet worden gedaan om te trachten dezen zwaren slag niet alleen voor de desbetreffende arbeiders, doch voor heel de ge meente te voorkomen. „(Betreurd werd, dat nog steeds geen doeltref fende maatregelen konden worden getroffen om bijv. door tijdelijke contingenteering van katoe nen manufacturen in Ned. Indie aan de Neder- landsche katoenindustrie den zoo noodigen steun ta verleenen, zulks mede ter bestrijding van de catastrofale werkloosheid, die ook reeds nu on der de textielarbeiders hier ter plaatse bestaat. ,jC'6 geheele bevolking van Hellendoorn doet een dringend beroep op de regeering en de Ne- derlandsche regeering om spoedig zoodanige maat Tegelen tot steun van het textielbedrijf te willen treffen, waardoor o.a. het nu weer dreigend ont slag aan honderden textielarbeiders te Nijverdal alsnog kan worden voorkomen, en de gemeente voor de ernstige ramp, die daarvan anders nood zakelijk het gevolg is, gespaard blijft. Die vergadering gaf door een krachtig applaus haar instemming met het telegram te kennen. Ds. Hymans een dér plaatselijke predikanten, voerde hierna nog het woord. Hij drong vooral aan op kalmte en rustig afwachten. Dieze merk waardige bijeenkomst 'ging hierna in doodsche stilte uiteen. In de afgeloopen week is aan de tuinders te Schermerhorn door de tuinbouwvereeniging uitbe taald de tweede steunregeling van de vroege aard appelen, geveild te Broek op Langendijk. Aan de veiling „Bangert e. o." zijn de eerste nieuwe aardappelen aangevoerd. De prijs bedroeg 22 cent per K.G. j De eerste uitbetaling van de bloembollenvei- i ling,, Westfriesland" te Bovenkarspel zal ongeveer 80 pet. bedragen. Wanneer dezer dagen geen teleur stellingen komen, zal vrij zeker de tweede uitkeering i grooter zijn dan het vorige jaar. SANEERINGSPLAN VOOR HET BLOEMBOLLEN- BEDRIJF. Het plan komt in hoofdzaak op de volgende pun ten neer: A. De uitvoerprijzen worden gestabiliseerd, gel dend voor deng eheelen uitvoer in 1933, als volgt: Hyacinthen 19, 18, 17, 16, 15, 14 en 13 c.M. resp. f 9, 7.50, 625, 5.—, 4.60, 3.50 en 2.75. Tulpen: enkele en dubbele 12 c.M op f2.10; 11—12 c.M. op f 1.40; 1011 c.M. op f 1.10. Darwin en andere late tulpen zift 12 cm. op fl. 60; zift 11 cm. op f 1.10 en zift 10 op f 0.75. Narcissen: soorten welke groote bollen voortbren gen, dubbelneus I f2.40, dubbelneus II fl.50, rond I f 1.25, rond II f 0.60 per ton 15 cent per kg. Soorten, welke kleine bollen voortbrengen, dub belneus I f 0.40, rond II f 0.25 per ton 18 ct. p. kg. In zeer bijzondereg evallen kan aan buitenland- sche groothandelaren-wederverkoopers een korting van 5 pet. worden toegestaan. Op den buitenland- schen omzet zal een heffing' waarschijnlijk niet hooger dan 3 pet. geschieden. B. Vaststelling van minimum binnenlandsche prijzen als volgt: Hyacinthen maten als boven, resp. f 6.—, 5.—, 4.—, 3.25, 2.75, 2.25 en 1.75. Tulpen, soorten als boven, resp. resp. f 1.40, 1 0.75, 0.90, 0.65 en 050. Narcissen, soorten welke groote bollen voortbren gen, per ton 10 cent per kg, soorten welke kleine bollen voortbrengen, per tonjjjL2 cent per kg. Een nader te bepalen percentage leverbaar plant goed zal zonder vergoeding moeten worden inge leverd. Er zal een belangrijke inkrimping worden opgelegd van alle in 1933 op te planten bloembol len. Er mag niet geteeld en geëxporteerd worden dan op een doord en voornoemden regeeringscom- missaris te verstrekken teeltbewijs, resp. export- bewijs. Er zal ten spoedigste tot registratie van de te velde staande hyacinthen, tulpen enn arcissen wor den overgegaan. Blijkens het jaarverslag van de N.V. Rotterdam sche Lloyd bedroegen de totale inkomsten van het bedrijf over 1932 ruim f 6.300.000 minder dan in 1931. Het saldo der exploitatierekening dat f4.281.149 (v. j. f 3.528.605). bedroeg, is niet toereikend om daaruit de noodige afschrijvingen te doen, zoodat uit enkele reserverekeningen een overboeking naar de winst- en verliesrekening moest plaats vinden, EEN PREDIKANTSSALARISKWESTIE. Het gerechtshof te Arnhem heeft in hooger be roep uitspraak gedaan in de zaak van den Ned. Herv. predikant A. H., thans te Echteld, tegen het College van Kerkvoogden der Hervormde Gemeente te Eist (Rhenen). De genoemde predikant heeft verscheidene jeren gestaan te Eist en werd daar beroepen op een salaris van f2500, waarvan hem door de gemeente f 1700 per jaar zou worden uit betaald zegt de Chr. Dit bedrag werd echter meer malen niet geheej uitbetaald en telkens kwam een gedeelte te kort. In het geheel zou de predikant aldus bijna f2500 te weinig hebben ontvangen. Dit bedrag, nog vermeerderd met een zeker bedrag, dat hij aan kerkvoogden zou hebben voorgeschoten, vor derde hij in rechten op. De rechtbank te Arnhem heeft hem deze vordering toegewezen en daartegen waren kerkvoogden in hooger beroep gekomen. Voor kerkvoogden werd in deze zaak gepleit door mr. G. A. de Cocq, te Arnhem, en voor den predi kant door Jhr. mr. K. J. Schorer te Utrecht. Kerk voogden ontkenden, dat de predikant recht had op het door hem gestelde salaris. HetH of heeft ahans het vonnis, waarvan bsroep bevestigd en kerkvoogden veroordeeld ook in de pro ceskosten. WORDT MINISTER REIJMER BURGEMEESTER VAN BEVERWIJK? Reeds enkele dagen loopt in politieke kringen het positief gerucht, dat de heer Reijmer, de afgetre den minister van Waterstaat, ernstig in aanmer king komt voor een benoeming tot burgemeester van Beverwijk. Nieuwstijdingen EEN BOM, DIE GEEN BOM WAS. Triomf de vreugde stijgt ten top. Die eerste Hollandsche haring van dit jaar is heden aan H.M- de koningin aangeboden. Zij werd aangevoerd door de VI. 204, schip per Wvan Zclm, van de visscherij maatschappij Vlaardingen. In oude tijden werd de Koninginnehar'fng uit Vlaardingen of Maassluis aangevoerd per ver sierde sjees. Thans geschiedde dit per auto, ver sierd met Oranjevlaggetjes, terwijl de vaatjes, waarin de haring was verpakt, oranje geschilderd waren. Hhld. De politiemannen van het bureau Meermans straat te Rotterdam hebben Zaterdagmiddag ang stige oogenblikken beleefd. Omstreeks drie uur vond een inspecteur in den gang van zijn bureau een verdacht bruin pak liggen. Het valt te begrijpen dat de man onmiddellijk aan een bom dacht, een bom, zooals nog kort geleden bij de politie aan het bureau Bergsingel werd gedeponeerd. Nadat de in specteur en zijn agenten eenigen tijd krijgsraad hadden gehouden waar en hoe zij het pak zouden openen, kreeg de zaalchef ten slotte de opdracht het (in den gang) voorzichtig los te maken. Uit een Diiciracpn ropo-e^po-rt veilige verte keken de andere collega's toe. Nadat Tf toegezegd door het rijk, de provincie de zaalchef met groote voorzichtigheid eerst het belanghebbende gemeenten en wtaerschap- touw had doorgeknipt dat om het pak zat, begon de P611 voor _wat betreft 9e kanalen Kolhorn Het begint mevnens te werden Naar wij vernemen zijn voor de uitvoering van het Westfriesche kanalenplan de benoodigde bijdragen toegezegd door het rijk, de provincie deelte moet komen van gemeenten en water schappen. Die gemeenten Hoorn, Blokker, Zwaag Nibbixwoud, Midwoud en Medemblik verleenden reeds dfe gevraagde medewerking of meer dan dat Het heemraadschap de Vier Noorder Koggen zeg de de verlangde bijdrage gedeeltelijk toe. Het heemraadschap Direchterland hield zich echter geheel afzijdig. Thans is intusschen in een ver gadering van 50 West Friesche gemeentebestu ren deze kanalenaanleg tevens als object van werkverschaffing onder het oog gezien. Men wenscht den kanalenaanleg door werkloozen te doen uitvoeren in „handkracht." Een commissie uit de gemeentebesturen zal zich hierover in verbinding stellen met Gedeputeerde Staten en de medewerking van de provincie inroepen, waarna rapport aan de 50 gemeenten zal worden uitgebracht. moedige man aan het bruine papier. De spanning steeg voortdurend, totdat eindelijk ook het papier was losgemaakt en een kistje te voorschijn kwam. Nu werd het nog spannender. Weer hield men even krijgsraad. Het resultaat daarvan was, dat de zaal chef de kist verder zou openen. Eindelijk, na veel moeite gelukte het hem het deksel van den kist te halen. Maar toen dan ook was het raadsel opge lost. In het ten deele met houtwol opgevulde kistje lagenvier jonge katten. (Tel.) ~chagen De Stolpen en KolhornAlkmaar. Deze kanalen zijn gedeeltelijk in uitvoering en nieuwe aanbestedingen van grondwerken en kunst werken volgen binnenkort. Voor het ontworpen kanaal Hoorn—Medem blik zijn de bijdragen reeds toegezegd door het rijk, een derde der kosten, en de provincie, de helft van de kosten. Het overig een zesde ge- Voor de derde maal bezocht hij Clyffebourne. Na zijn laatste bezoek dat voor hem zoo noodlottig had kunnen zijn, had hij zich voorgenomen niet meer terug te keeren; maar zoolang de lady daar bleef oefende het kasteel eene onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uit. De vensters van het salon werden 's avonds niet gesloten en zoo had hij steeds gelegenheid zijne echtgenoote te zien, terwijl hij zelf onopgemerkt bleef. Hij had nu echter het vaste plan gemaakt, zich niet meer te vertoonen, want ter wille van Alexa wilde hij zich niet aan eene ontdekking bloot stellen. Hij was gekomen toen lord Montheron ver trok, had lady Wolga eenige oogenblikken beschouwd en zoodra hij haar buiten zag, de vlucht genomen. Toen hij zoo dicht in hare nabijheid stond, kwam het verlangen in hem op haar te spreken en hare stem weer te hooren. Zijne polsen klopten hevig, zijn bloed kookte, het was hem als stond hij in het vuur. „Zij kan mij niet herkennen," dacht hij; „en ik zal haar nooit meer wederzien. Het is ons afscheid, ofschoon zij het niet weet. Ik zal haar aanspreken.'. Hij vergat dat het reeds laat was, hij vergat alle voorzichtigheid zich zeiven. Hij dacht er alleen aan dat zij zijne vrouw was en hij haar nog lief had. Hij had zich door een baard onkenbaar gemaakt, was zeer armoedig gekleed, droeg een kastje met zeep aan een riem op den rug en zag er uit als een reizend koopman. Hij geloofde zeker te zijn niet herkend te zullen worden. Zacht trad hij uit zijne schuilplaats en stond een paar schreden van haar beiden stil, zijn kastje zoodanig houdende, dat het bij den eersten oog opslag te zien was. De Jioopman bleef bedaard staan; zijn gebogen hoofd en rustige houding roerden lady Wolga, die. ofschoon trotsch en koel tegen haars 'gelijken, deel nemend en vriendelijk jegens de minderen en armen was. „Wie ben je?' vroeg de lady minzaam; „en wat kom je hier doen?" Hij toonde zijne kast en mompelde eenige onver staanbare woorden. „Kom nader," zeide lady Wolga. Hij gehoorzaamde. „Wat verricht je hier?" vroeg de lady. Ben ie koopman?" „Ik weet milady, het is reeds laat," zeide hij nederig. „Ik was op weg naar het dorp Montheron. Milady zal op dit uur niet meer willen koopen?" Lady Wolga keek hem onverschillig aan toen zij ontkennend het hoofd schudde. Hij had zijn hoed afgenomen; hij wierp het kastje op den rug en wilde zich verwijderen. Lary Wolga za.g iets buitengewoons aan hem. Was het t onbewust oprichten zijner gestalte de brandende blik zijner oogen of eene bekende beweging? wat de oorzaak ook wezen mocht, lady Wolga gevoelde zich wonderlijk te moede. „Blijf," zeide zij haastig, bijna bevelend. „Je hebt mij nog niet gezegd wie je bent. Hoe heet je?" Hij bleef staan als door een tooverwoord aan zijne plaats geklonken, maar antwoordde niet. Hij beefde. Lady Wolga bemerkte het en ook zij begon te beven. „Hoor je niet wat milady zegt?" riep Felice. Een koopman heeft geen recht zoo laat hier te komen; als je je naam niet noemt zal ik een bediende roe pen en je gevangen laten nemen." Lady Wolga onderbrak Felice met eene beweging der hand. VEERTIGSTE HOOFDSTUK. Daags daarna, op het door lady Wolga bepaalde uur, trad lord Montheron de bibliotheek binnen, waar de lady hem ontving. Zooals de markies bemerkte zag zij er niet goed uit. Hare wangen waren kleurloos en zelfs hare lippen bleek. Rondom hare matte oogen vertoonden zich blauwe kringen en in hare trekken lag eene treurnis welke hem ongerust maakte. Hij gaf haar de hand en voelde dat deze koud was „Ben je ziek?" vroeg hij zacht op deelnemenden toon. „Ik ben niet wel," antwoordde zij op een stoel neervallend. „Maar het doet mij genoegen je te zien. Ik heb je iets 1 (Buiten verantwoordelijkheid der Kedactie.) EEN ONZINNIG VOETBAL „VERSLAG" yerzoek ik u> meneer de Redacteur, om een plaatsje in uw blad. Bij voorbaat mijn dank. Met stijgende verwondering en verontwaardiging las ik het „verslag" van den voetbalwedstrijd Zwa luwen I—Onderwijzers-elftal. Dat hier een volko- onoordeelkundige schrijft zal ieder lezer wel duidelijk zijn en daarom zou het ook nog te veel eer zijn voor den schrijver wanneer mijn stukje bedoeld mas om enkele fouten in het „verslag" te herstel- Daar is geen beginnen aan. *kka? dit stuk->e van den verslaggever dan ook onmogelijk een „verslag" noemen. Hoogstens kun nen we het noemen „een onzinnig stukje over een aardigen voetbalwedstrijd." Dat de schrijver alleen zijn vrienden roemt zal ook ieder wel duidelijk wezen. Het zeer goede spel van Westra en van de middenlinie wordt niet ge noemd. Evenmin dat „midden-voor Koornstra" vier van de vijf verkregen doelpunten zeer verdienstelijk in het doel werkte. Dit is het echter niet, waarom het stukje mij zoo onsympathiek aandeed, want ik ken den verslaggever. Mij trof speciaal het slot van zijn stukje „O?faar„fv?roordfelt W het dat de „Zwaluwen" 10 cent entree verlangden voor volwassenen *k w°u den verslaggever vragen: „Weet hij een voetbalclub waar hij voor dezen prijs terecht kan? ^eet hij hoeveel onkosten de V. V. de Zwaluwen heeft? En nog krijgen kan? v.erJangt toch nog het dubbele naar ik Si(en.da'1S dan n?g zeer bill«k! Daar komt bij dat h't slechts een uitzondering op den regel was. En dat de Zwaluwen hun recht zochten bii den S.wee^nrah-u-^ ni6t I5eer huur wenschten te be- was' 281 toch h«° Waarom hij bij deze financieele geschiedenis het begrip „christelijk" haalt is mij niet duidelijk Ik kan daar geen verband in vinden. Of heeft de zaak soms een andere reden' aJs het omdat de „verslaggever" door de Zwaluwen als zoodanig met erkend wordt en daarom van hem het entree geld evengoed verlangd wordt als van Ieder ander? kan de geachte verslaggever zelf de ge- wnri &gfwel m/ken dat hij niet gewenscht wordt hoogstens geduld. En daarom begrijp ik niet waar hij zich eigenlijk mee bemoeit. ven?6 g66ft h6m h6fc r6Cht °m een versla§ te schrij- zochtT 06 Zwaluwen is hij nooit daarvoor aange- Door de Langedijker Courant evenmin! Begrijpt hij nu eindelijk dat het beter is dat hij voortaan zich stil houdt. J „EEN „ZWALUW". (Door de vluchtige correctie in verband met tijds gebrek is het gebruikelijke „men schrijft ons" weg gebleven. Wanneer de Zwaluwen als vereenigin°r meenen dat hun een slechten dienst bewezen wordt verslagen van de hand van den hun schijnbaar be kenden inzender te publiceeren, verzoeken wij dit ons te berichten). Red. N. L en. „Over de bekende zaak? Wil je aan mijn verzoek voldoen of heb je slechts woorden van troost voor mij, lady Wolga?" Hij zette zich tegenover haar. >>HebJ,e n°8 niets tot uitvoering van mijn last gedaan? vroeg lady Wolga. „Heb je nog geen spoor van den werkelijken moordenaar gevonden'" Een vluchtige schaduw gleed over het gelaat van den markies. „Waarde lady Wolga," zeide hij zacht, „waarom „tt n geef je toe aah zulke illusie? De moordenaar werd „Zwijg Felice, vermaande zij. „Je weet niet wat Je achttien jaren geleden ontdekt. WU je wijzer zijn zegt. Heb je geen antwoord voor mij?" vroeg zij den dan het gerecht, dat hem schuldig verklaarde? vroeg zij vreemdeling. Wil je me niet vertellen wie je bent? Hij had zich met waardigheid opgericht. Ondanks zijne kleeding was hij een volmaakt gentleman. Hij had gedacht geheel onkenbaar te zijn; maar hij kon den blik en de kleur zijner oogen niet veran Wolga, de moordenaar werd gevonden; hij verscheen reeds voor den oppersten rechter, die strenger is dan de aardsche. Waarom denk je nog aan een man, die reeds vele jaren in het graf rust?" ,Ik heb hem te goed gekend om aan zijne on deren, die bij het maanlicht duidelijk te zien waren gehuld te kunnen twijfelen," zeide lady Wolga fin in 7.11np nnwinriina vprorof V»i-i Ha u;; j,J uiga. en in zijne opwinding vergat hij de rol welke hij moest spelen. „Ha!" dacht Felice, „een van milady's vereerders is verkleed uit Londen gekomen. Dat is romantisch „Vergeef mij," antwoordde de schijnbare koopman op de vraag van lady Wolga: „maar mijn naam kan zulk eene groote lady geen belangstelling inboeze men. Vergeef mijne vrijheid en sta mij toe dat ik mij verwijder." Zijne stem was niet meer bescheiden en nederig. Hij was niet in staat zich langer te vermommen. De jaren hadden hem slechts weinig doen veranderen en het welbekende geluid drong de lady als een zwaard door het hart. Zij uitte een kreet en liep met uitgestrekte armen op hem toe. Doch hij snelde weg en klom eene rots af. Terwijl hij zoo plotseling voor hare oogen verdween, sprong lady Wolga met opgeheven armen voor uit doch zonk met een ge- dempten klaagtoon bewusteloos op den harden grond neder. De misdaad werd ook niet met opzet gepieegd. Niemand geloofde dit. Het was alleen een gevolg van „Ik weet niet hoe of waarom de misdaad plaats had alleen weet ik, dat hij deze niet pleegde." i „Wolga, je liefde verleidt je tegen de waarheid in te spreken. „Omdat mijne liefde helderder ziet dan het ver- stand. Hij was tot geen moord in staat, hoezeer men hem ook moge getergd hebben. Zijn broeder had slecht met hem gehandeld en hij liet zich eenige bedreigingen ontvallen; maar liever zou hij als bedelaar weggegaan zijn dan als heer te blijven, wanneer hij dat blijven door een moord moest koo pen." „Je bemint hem dan nog!" zuchtte de markies. .Beminnen! Hij was mijn echtgenoot en ik zal hem blijven beminnen den edelen man, wien zulk een groot onrecht is geschied." „Je hebt nooit zoo over hem gesproken, Wolga bfUe^op?"' hUiS 611 d6 omgevla? dezci herinneringen Het hart van 'den markies scheen stil te staan maar geen zenuw van zijn gelaat verried den schrik dien deze eenvoudige vraag hem veroorzaakte. Het duurde meer dan eene minuut eer hij een antwoord kon geven. hi,"^6£ eenezonclerlmge vraag riep hij. „Zeker hij is dood! Hij stierf m Zuid-Amerika. Wij hebben paraver reeds gesproken. Waarom vraag je dat, "?m<Lat T omdat ik nooit bewijzen heb gezien die het tegendeel getuigden." „Geloof je dat hij nog in leven is?" Lady Wolga werd nog bleeker dan zij reeds was en craaide een poos met haar antwoord. „Ik weet niet wat ik moet gelooven. Menigmaal is het mij alsof hij nog leeft. Ik zou alles wat ik bezit willen geven om dit te weten, om hem weer te zien onvermomd en met hem te spreken „Dat zal niet kunnen gebeuren. Zelfs als hij nog leefde zou hij dit niet durven wagen naar Engeland te komen. En als hij het deed, zou hij toch niet verlangen j^te zien, dewijl je je van hem liet schei- den toen hij in de gevangenis zat en ter dood ver oordeeld werd." „Als hij echter kwam, wien zou hij hier bezoeken' Jou, zijn bloedverwant, die den titel draagt welke hem toebehoort? Zou hij tot jou gaan, Roland Ingestre?" „Wanneer hij een vriend noodig heeft, zie 'k niet m waarom hij niet tot mij zou komen." „Heeft hij zich ooit tot je gewend?" -vroeg lady Wolga haastig en een zwak rood kleurde hare wan gen. In haren haast verried zij hare gejaagdheid meer dan haar lief was. Lord Montheron zag haar ver stomd aan. „Ik heb lord Stratford Heron sedert hij Engeland verbet niet meer gezien. Hij heeft zich nooit tot mij gewend, noch schriftelijk noch persoonlijk Lady Wolga geloofde hem. „Wanneer hij nog leefde en bij je kwam," vroeg zij, „zou je hem dan niet zeggen, dat de scheiding niet van mij uitging, dat ik hem nog steeds bemin en ook nooit aan zijne schuld getwijfeld heb?" Lord Montheron boog ernstig, maar zijn hart was vol bitterheid. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 4