Een droevig verschijnsel Voor tuinder, boer en landbouwer ££LDE R0TT LL0YD HEEFT HET NIET BEST
Het Westfriesche Kanalenplan
FEUILLETON
Onschuldig verbannen.
INGEZONDEN
Eola"a' dat
D|e bevolking van Nijvemlal in noiod.
Wij lezen hieromtrent in het „Handelsblad":
Het onderhoud met een der directeuren van
de Koninklijke Stoomweverij te Nij verdal wel
ke fabriek zich genoodzaakt zag eenige honder
den arbeiders te ontslaan als gevolg van de niet
vol te houden concurrentie tegen Japan, heeft
op de bevolking van Nijverdal die toch reeds zoo
zwaar onder de crisis in de tetixelindustrie ge-
bukt gaat een verpletterenden indruk gemaakt.
Om nu uiting te geven aan de gevoelens, die i
de geheele bevolking in dit nijvere dorp bezielt, j
is er Zaterdagmiddag op initiatief van den bur-
gemeester van Hellendoorn waartoe Nijver
dal behoort dr. L. C. van dei' Steen van Om
meren, een soort volksgericht gehouden, een bij
eenkomst in de open lucht, waar hij het woord
voerde. t
Heel de bevolking was op het Marktplein te
Nijverdal samengestroomd, toen hij om vier uur
het spreekgestoelte betrad.
Hij zette uiteen de moeilijkheden die de be-
volking en de, industrie ondervinden. Hij gaf i
uiting aan -de vrees der bevolking, dat zij de
zware haar toegebrachte slagen niet te boven
zou kunnen komen. Tenslotte liet hij toch weer
doorschemeren dat men de hoop niet mocht la
ten varen.
Hij las den tekst voor van een telegram, dat
op zijn voorstel aan de regeering is gezonden.
Daarin wordt gezegd:
„/De in duizendtallen te Nijverdal in verga
dering bijeengekomen bewoners der gemeente
Hellendoorn hebben zoo juist het nu weer voor
honderden textiel-arbeiders, gezinshoofden uit
dezie gemeente dreigend ontslag besproken. Bij
de reeds heerschende groote werkloosheid betee-
kent het ontslag niet anders dan een raflip voor
de burgerij van Hellendoorn, in al haar geledin
gen, waardoor ook de gemeente voor schier on
overkomelijke moeilijkheden wordt geplaatst. On
der algemeene instemming werd uitgesproken, dat
al het mogelijke moet worden gedaan om te
trachten dezen zwaren slag niet alleen voor de
desbetreffende arbeiders, doch voor heel de ge
meente te voorkomen.
„(Betreurd werd, dat nog steeds geen doeltref
fende maatregelen konden worden getroffen om
bijv. door tijdelijke contingenteering van katoe
nen manufacturen in Ned. Indie aan de Neder-
landsche katoenindustrie den zoo noodigen steun
ta verleenen, zulks mede ter bestrijding van de
catastrofale werkloosheid, die ook reeds nu on
der de textielarbeiders hier ter plaatse bestaat.
,jC'6 geheele bevolking van Hellendoorn doet
een dringend beroep op de regeering en de Ne-
derlandsche regeering om spoedig zoodanige maat
Tegelen tot steun van het textielbedrijf te willen
treffen, waardoor o.a. het nu weer dreigend ont
slag aan honderden textielarbeiders te Nijverdal
alsnog kan worden voorkomen, en de gemeente
voor de ernstige ramp, die daarvan anders nood
zakelijk het gevolg is, gespaard blijft.
Die vergadering gaf door een krachtig applaus
haar instemming met het telegram te kennen.
Ds. Hymans een dér plaatselijke predikanten,
voerde hierna nog het woord. Hij drong vooral
aan op kalmte en rustig afwachten. Dieze merk
waardige bijeenkomst 'ging hierna in doodsche
stilte uiteen.
In de afgeloopen week is aan de tuinders te
Schermerhorn door de tuinbouwvereeniging uitbe
taald de tweede steunregeling van de vroege aard
appelen, geveild te Broek op Langendijk.
Aan de veiling „Bangert e. o." zijn de eerste
nieuwe aardappelen aangevoerd. De prijs bedroeg
22 cent per K.G.
j De eerste uitbetaling van de bloembollenvei-
i ling,, Westfriesland" te Bovenkarspel zal ongeveer
80 pet. bedragen. Wanneer dezer dagen geen teleur
stellingen komen, zal vrij zeker de tweede uitkeering
i grooter zijn dan het vorige jaar.
SANEERINGSPLAN VOOR HET BLOEMBOLLEN-
BEDRIJF.
Het plan komt in hoofdzaak op de volgende pun
ten neer:
A. De uitvoerprijzen worden gestabiliseerd, gel
dend voor deng eheelen uitvoer in 1933, als volgt:
Hyacinthen 19, 18, 17, 16, 15, 14 en 13 c.M. resp.
f 9, 7.50, 625, 5.—, 4.60, 3.50 en 2.75.
Tulpen: enkele en dubbele 12 c.M op f2.10; 11—12
c.M. op f 1.40; 1011 c.M. op f 1.10.
Darwin en andere late tulpen zift 12 cm. op fl. 60;
zift 11 cm. op f 1.10 en zift 10 op f 0.75.
Narcissen: soorten welke groote bollen voortbren
gen, dubbelneus I f2.40, dubbelneus II fl.50, rond
I f 1.25, rond II f 0.60 per ton 15 cent per kg.
Soorten, welke kleine bollen voortbrengen, dub
belneus I f 0.40, rond II f 0.25 per ton 18 ct. p. kg.
In zeer bijzondereg evallen kan aan buitenland-
sche groothandelaren-wederverkoopers een korting
van 5 pet. worden toegestaan. Op den buitenland-
schen omzet zal een heffing' waarschijnlijk niet
hooger dan 3 pet. geschieden.
B. Vaststelling van minimum binnenlandsche
prijzen als volgt:
Hyacinthen maten als boven, resp. f 6.—, 5.—, 4.—,
3.25, 2.75, 2.25 en 1.75.
Tulpen, soorten als boven, resp. resp. f 1.40, 1
0.75, 0.90, 0.65 en 050.
Narcissen, soorten welke groote bollen voortbren
gen, per ton 10 cent per kg, soorten welke kleine
bollen voortbrengen, per tonjjjL2 cent per kg.
Een nader te bepalen percentage leverbaar plant
goed zal zonder vergoeding moeten worden inge
leverd. Er zal een belangrijke inkrimping worden
opgelegd van alle in 1933 op te planten bloembol
len. Er mag niet geteeld en geëxporteerd worden
dan op een doord en voornoemden regeeringscom-
missaris te verstrekken teeltbewijs, resp. export-
bewijs.
Er zal ten spoedigste tot registratie van de te
velde staande hyacinthen, tulpen enn arcissen wor
den overgegaan.
Blijkens het jaarverslag van de N.V. Rotterdam
sche Lloyd bedroegen de totale inkomsten van het
bedrijf over 1932 ruim f 6.300.000 minder dan in 1931.
Het saldo der exploitatierekening dat f4.281.149
(v. j. f 3.528.605). bedroeg, is niet toereikend om
daaruit de noodige afschrijvingen te doen, zoodat
uit enkele reserverekeningen een overboeking naar
de winst- en verliesrekening moest plaats vinden,
EEN PREDIKANTSSALARISKWESTIE.
Het gerechtshof te Arnhem heeft in hooger be
roep uitspraak gedaan in de zaak van den Ned.
Herv. predikant A. H., thans te Echteld, tegen het
College van Kerkvoogden der Hervormde Gemeente
te Eist (Rhenen). De genoemde predikant heeft
verscheidene jeren gestaan te Eist en werd daar
beroepen op een salaris van f2500, waarvan hem
door de gemeente f 1700 per jaar zou worden uit
betaald zegt de Chr. Dit bedrag werd echter meer
malen niet geheej uitbetaald en telkens kwam een
gedeelte te kort. In het geheel zou de predikant
aldus bijna f2500 te weinig hebben ontvangen. Dit
bedrag, nog vermeerderd met een zeker bedrag, dat
hij aan kerkvoogden zou hebben voorgeschoten, vor
derde hij in rechten op. De rechtbank te Arnhem
heeft hem deze vordering toegewezen en daartegen
waren kerkvoogden in hooger beroep gekomen.
Voor kerkvoogden werd in deze zaak gepleit door
mr. G. A. de Cocq, te Arnhem, en voor den predi
kant door Jhr. mr. K. J. Schorer te Utrecht. Kerk
voogden ontkenden, dat de predikant recht had op
het door hem gestelde salaris.
HetH of heeft ahans het vonnis, waarvan bsroep
bevestigd en kerkvoogden veroordeeld ook in de pro
ceskosten.
WORDT MINISTER REIJMER BURGEMEESTER
VAN BEVERWIJK?
Reeds enkele dagen loopt in politieke kringen het
positief gerucht, dat de heer Reijmer, de afgetre
den minister van Waterstaat, ernstig in aanmer
king komt voor een benoeming tot burgemeester van
Beverwijk.
Nieuwstijdingen
EEN BOM, DIE GEEN BOM WAS.
Triomf de vreugde stijgt ten top.
Die eerste Hollandsche haring van dit jaar is
heden aan H.M- de koningin aangeboden.
Zij werd aangevoerd door de VI. 204, schip
per Wvan Zclm, van de visscherij maatschappij
Vlaardingen.
In oude tijden werd de Koninginnehar'fng uit
Vlaardingen of Maassluis aangevoerd per ver
sierde sjees. Thans geschiedde dit per auto, ver
sierd met Oranjevlaggetjes, terwijl de vaatjes,
waarin de haring was verpakt, oranje geschilderd
waren. Hhld.
De politiemannen van het bureau Meermans
straat te Rotterdam hebben Zaterdagmiddag ang
stige oogenblikken beleefd. Omstreeks drie uur vond
een inspecteur in den gang van zijn bureau een
verdacht bruin pak liggen. Het valt te begrijpen
dat de man onmiddellijk aan een bom dacht, een
bom, zooals nog kort geleden bij de politie aan het
bureau Bergsingel werd gedeponeerd. Nadat de in
specteur en zijn agenten eenigen tijd krijgsraad
hadden gehouden waar en hoe zij het pak zouden
openen, kreeg de zaalchef ten slotte de opdracht
het (in den gang) voorzichtig los te maken. Uit een Diiciracpn ropo-e^po-rt
veilige verte keken de andere collega's toe. Nadat Tf toegezegd door het rijk, de provincie
de zaalchef met groote voorzichtigheid eerst het belanghebbende gemeenten en wtaerschap-
touw had doorgeknipt dat om het pak zat, begon de P611 voor _wat betreft 9e kanalen Kolhorn
Het begint mevnens te werden
Naar wij vernemen zijn voor de uitvoering
van het Westfriesche kanalenplan de benoodigde
bijdragen toegezegd door het rijk, de provincie
deelte moet komen van gemeenten en water
schappen. Die gemeenten Hoorn, Blokker, Zwaag
Nibbixwoud, Midwoud en Medemblik verleenden
reeds dfe gevraagde medewerking of meer dan dat
Het heemraadschap de Vier Noorder Koggen zeg
de de verlangde bijdrage gedeeltelijk toe. Het
heemraadschap Direchterland hield zich echter
geheel afzijdig. Thans is intusschen in een ver
gadering van 50 West Friesche gemeentebestu
ren deze kanalenaanleg tevens als object van
werkverschaffing onder het oog gezien. Men
wenscht den kanalenaanleg door werkloozen te
doen uitvoeren in „handkracht." Een commissie
uit de gemeentebesturen zal zich hierover in
verbinding stellen met Gedeputeerde Staten en
de medewerking van de provincie inroepen,
waarna rapport aan de 50 gemeenten zal worden
uitgebracht.
moedige man aan het bruine papier. De spanning
steeg voortdurend, totdat eindelijk ook het papier
was losgemaakt en een kistje te voorschijn kwam.
Nu werd het nog spannender. Weer hield men even
krijgsraad. Het resultaat daarvan was, dat de zaal
chef de kist verder zou openen. Eindelijk, na veel
moeite gelukte het hem het deksel van den kist
te halen. Maar toen dan ook was het raadsel opge
lost. In het ten deele met houtwol opgevulde kistje
lagenvier jonge katten. (Tel.)
~chagen De Stolpen en KolhornAlkmaar.
Deze kanalen zijn gedeeltelijk in uitvoering en
nieuwe aanbestedingen van grondwerken en kunst
werken volgen binnenkort.
Voor het ontworpen kanaal Hoorn—Medem
blik zijn de bijdragen reeds toegezegd door het
rijk, een derde der kosten, en de provincie, de
helft van de kosten. Het overig een zesde ge-
Voor de derde maal bezocht hij Clyffebourne. Na
zijn laatste bezoek dat voor hem zoo noodlottig
had kunnen zijn, had hij zich voorgenomen niet
meer terug te keeren; maar zoolang de lady daar
bleef oefende het kasteel eene onweerstaanbare
aantrekkingskracht op hem uit.
De vensters van het salon werden 's avonds niet
gesloten en zoo had hij steeds gelegenheid zijne
echtgenoote te zien, terwijl hij zelf onopgemerkt
bleef. Hij had nu echter het vaste plan gemaakt,
zich niet meer te vertoonen, want ter wille van
Alexa wilde hij zich niet aan eene ontdekking bloot
stellen. Hij was gekomen toen lord Montheron ver
trok, had lady Wolga eenige oogenblikken beschouwd
en zoodra hij haar buiten zag, de vlucht genomen.
Toen hij zoo dicht in hare nabijheid stond, kwam
het verlangen in hem op haar te spreken en hare
stem weer te hooren. Zijne polsen klopten hevig, zijn
bloed kookte, het was hem als stond hij in het
vuur.
„Zij kan mij niet herkennen," dacht hij; „en ik
zal haar nooit meer wederzien. Het is ons afscheid,
ofschoon zij het niet weet. Ik zal haar aanspreken.'.
Hij vergat dat het reeds laat was, hij vergat alle
voorzichtigheid zich zeiven. Hij dacht er alleen
aan dat zij zijne vrouw was en hij haar nog lief
had.
Hij had zich door een baard onkenbaar gemaakt,
was zeer armoedig gekleed, droeg een kastje met
zeep aan een riem op den rug en zag er uit als een
reizend koopman. Hij geloofde zeker te zijn niet
herkend te zullen worden.
Zacht trad hij uit zijne schuilplaats en stond een
paar schreden van haar beiden stil, zijn kastje
zoodanig houdende, dat het bij den eersten oog
opslag te zien was.
De Jioopman bleef bedaard staan; zijn gebogen
hoofd en rustige houding roerden lady Wolga, die.
ofschoon trotsch en koel tegen haars 'gelijken, deel
nemend en vriendelijk jegens de minderen en armen
was.
„Wie ben je?' vroeg de lady minzaam; „en wat
kom je hier doen?"
Hij toonde zijne kast en mompelde eenige onver
staanbare woorden.
„Kom nader," zeide lady Wolga.
Hij gehoorzaamde.
„Wat verricht je hier?" vroeg de lady. Ben ie
koopman?"
„Ik weet milady, het is reeds laat," zeide hij
nederig. „Ik was op weg naar het dorp Montheron.
Milady zal op dit uur niet meer willen koopen?"
Lady Wolga keek hem onverschillig aan toen zij
ontkennend het hoofd schudde. Hij had zijn hoed
afgenomen; hij wierp het kastje op den rug en wilde
zich verwijderen. Lary Wolga za.g iets buitengewoons
aan hem. Was het t onbewust oprichten zijner
gestalte de brandende blik zijner oogen of eene
bekende beweging? wat de oorzaak ook wezen mocht,
lady Wolga gevoelde zich wonderlijk te moede.
„Blijf," zeide zij haastig, bijna bevelend. „Je hebt
mij nog niet gezegd wie je bent. Hoe heet je?"
Hij bleef staan als door een tooverwoord aan zijne
plaats geklonken, maar antwoordde niet. Hij beefde.
Lady Wolga bemerkte het en ook zij begon te
beven.
„Hoor je niet wat milady zegt?" riep Felice. Een
koopman heeft geen recht zoo laat hier te komen;
als je je naam niet noemt zal ik een bediende roe
pen en je gevangen laten nemen."
Lady Wolga onderbrak Felice met eene beweging
der hand.
VEERTIGSTE HOOFDSTUK.
Daags daarna, op het door lady Wolga bepaalde
uur, trad lord Montheron de bibliotheek binnen,
waar de lady hem ontving.
Zooals de markies bemerkte zag zij er niet goed
uit. Hare wangen waren kleurloos en zelfs hare
lippen bleek. Rondom hare matte oogen vertoonden
zich blauwe kringen en in hare trekken lag eene
treurnis welke hem ongerust maakte. Hij gaf haar
de hand en voelde dat deze koud was
„Ben je ziek?" vroeg hij zacht op deelnemenden
toon.
„Ik ben niet wel," antwoordde zij op een stoel
neervallend. „Maar het doet mij genoegen je te
zien. Ik heb je iets 1
(Buiten verantwoordelijkheid der Kedactie.)
EEN ONZINNIG VOETBAL „VERSLAG"
yerzoek ik u> meneer de Redacteur, om
een plaatsje in uw blad. Bij voorbaat mijn dank.
Met stijgende verwondering en verontwaardiging
las ik het „verslag" van den voetbalwedstrijd Zwa
luwen I—Onderwijzers-elftal. Dat hier een volko-
onoordeelkundige schrijft zal ieder lezer wel
duidelijk zijn en daarom zou het ook nog te veel eer
zijn voor den schrijver wanneer mijn stukje bedoeld
mas om enkele fouten in het „verslag" te herstel-
Daar is geen beginnen aan.
*kka? dit stuk->e van den verslaggever dan ook
onmogelijk een „verslag" noemen. Hoogstens kun
nen we het noemen „een onzinnig stukje over een
aardigen voetbalwedstrijd."
Dat de schrijver alleen zijn vrienden roemt zal
ook ieder wel duidelijk wezen. Het zeer goede spel
van Westra en van de middenlinie wordt niet ge
noemd. Evenmin dat „midden-voor Koornstra" vier
van de vijf verkregen doelpunten zeer verdienstelijk
in het doel werkte. Dit is het echter niet, waarom
het stukje mij zoo onsympathiek aandeed, want ik
ken den verslaggever.
Mij trof speciaal het slot van zijn stukje
„O?faar„fv?roordfelt W het dat de „Zwaluwen" 10
cent entree verlangden voor volwassenen
*k w°u den verslaggever vragen: „Weet hij een
voetbalclub waar hij voor dezen prijs terecht kan?
^eet hij hoeveel onkosten de V. V. de Zwaluwen
heeft? En nog krijgen kan?
v.erJangt toch nog het dubbele naar ik
Si(en.da'1S dan n?g zeer bill«k! Daar komt bij
dat h't slechts een uitzondering op den regel was.
En dat de Zwaluwen hun recht zochten bii den
S.wee^nrah-u-^ ni6t I5eer huur wenschten te be-
was' 281 toch h«°
Waarom hij bij deze financieele geschiedenis het
begrip „christelijk" haalt is mij niet duidelijk Ik
kan daar geen verband in vinden.
Of heeft de zaak soms een andere reden'
aJs het omdat de „verslaggever" door de Zwaluwen
als zoodanig met erkend wordt en daarom van hem
het entree geld evengoed verlangd wordt als van
Ieder ander?
kan de geachte verslaggever zelf de ge-
wnri &gfwel m/ken dat hij niet gewenscht
wordt hoogstens geduld. En daarom begrijp ik niet
waar hij zich eigenlijk mee bemoeit.
ven?6 g66ft h6m h6fc r6Cht °m een versla§ te schrij-
zochtT 06 Zwaluwen is hij nooit daarvoor aange-
Door de Langedijker Courant evenmin!
Begrijpt hij nu eindelijk dat het beter is dat hij
voortaan zich stil houdt. J
„EEN „ZWALUW".
(Door de vluchtige correctie in verband met tijds
gebrek is het gebruikelijke „men schrijft ons" weg
gebleven. Wanneer de Zwaluwen als vereenigin°r
meenen dat hun een slechten dienst bewezen wordt
verslagen van de hand van den hun schijnbaar be
kenden inzender te publiceeren, verzoeken wij dit
ons te berichten). Red. N. L en.
„Over de bekende zaak? Wil je aan mijn verzoek
voldoen of heb je slechts woorden van troost voor
mij, lady Wolga?"
Hij zette zich tegenover haar.
>>HebJ,e n°8 niets tot uitvoering van mijn last
gedaan? vroeg lady Wolga. „Heb je nog geen spoor
van den werkelijken moordenaar gevonden'"
Een vluchtige schaduw gleed over het gelaat van
den markies.
„Waarde lady Wolga," zeide hij zacht, „waarom
„tt n geef je toe aah zulke illusie? De moordenaar werd
„Zwijg Felice, vermaande zij. „Je weet niet wat Je achttien jaren geleden ontdekt. WU je wijzer zijn
zegt. Heb je geen antwoord voor mij?" vroeg zij den dan het gerecht, dat hem schuldig verklaarde?
vroeg zij
vreemdeling. Wil je me niet vertellen wie je bent?
Hij had zich met waardigheid opgericht. Ondanks
zijne kleeding was hij een volmaakt gentleman. Hij
had gedacht geheel onkenbaar te zijn; maar hij
kon den blik en de kleur zijner oogen niet veran
Wolga, de moordenaar werd gevonden; hij verscheen
reeds voor den oppersten rechter, die strenger is
dan de aardsche. Waarom denk je nog aan een
man, die reeds vele jaren in het graf rust?"
,Ik heb hem te goed gekend om aan zijne on
deren, die bij het maanlicht duidelijk te zien waren gehuld te kunnen twijfelen," zeide lady Wolga
fin in 7.11np nnwinriina vprorof V»i-i Ha u;; j,J uiga.
en in zijne opwinding vergat hij de rol welke hij
moest spelen.
„Ha!" dacht Felice, „een van milady's vereerders
is verkleed uit Londen gekomen. Dat is romantisch
„Vergeef mij," antwoordde de schijnbare koopman
op de vraag van lady Wolga: „maar mijn naam kan
zulk eene groote lady geen belangstelling inboeze
men. Vergeef mijne vrijheid en sta mij toe dat ik
mij verwijder."
Zijne stem was niet meer bescheiden en nederig.
Hij was niet in staat zich langer te vermommen. De
jaren hadden hem slechts weinig doen veranderen
en het welbekende geluid drong de lady als een
zwaard door het hart. Zij uitte een kreet en liep
met uitgestrekte armen op hem toe. Doch hij snelde
weg en klom eene rots af. Terwijl hij zoo plotseling
voor hare oogen verdween, sprong lady Wolga met
opgeheven armen voor uit doch zonk met een ge-
dempten klaagtoon bewusteloos op den harden grond
neder.
De misdaad werd ook niet met opzet gepieegd.
Niemand geloofde dit. Het was alleen een gevolg
van
„Ik weet niet hoe of waarom de misdaad plaats
had alleen weet ik, dat hij deze niet pleegde." i
„Wolga, je liefde verleidt je tegen de waarheid in
te spreken.
„Omdat mijne liefde helderder ziet dan het ver-
stand. Hij was tot geen moord in staat, hoezeer men
hem ook moge getergd hebben. Zijn broeder had
slecht met hem gehandeld en hij liet zich eenige
bedreigingen ontvallen; maar liever zou hij als
bedelaar weggegaan zijn dan als heer te blijven,
wanneer hij dat blijven door een moord moest koo
pen."
„Je bemint hem dan nog!" zuchtte de markies.
.Beminnen! Hij was mijn echtgenoot en ik zal
hem blijven beminnen den edelen man, wien zulk
een groot onrecht is geschied."
„Je hebt nooit zoo over hem gesproken, Wolga
bfUe^op?"' hUiS 611 d6 omgevla? dezci herinneringen
Het hart van 'den markies scheen stil te staan
maar geen zenuw van zijn gelaat verried den schrik
dien deze eenvoudige vraag hem veroorzaakte. Het
duurde meer dan eene minuut eer hij een antwoord
kon geven.
hi,"^6£ eenezonclerlmge vraag riep hij. „Zeker
hij is dood! Hij stierf m Zuid-Amerika. Wij hebben
paraver reeds gesproken. Waarom vraag je dat,
"?m<Lat T omdat ik nooit bewijzen heb gezien
die het tegendeel getuigden."
„Geloof je dat hij nog in leven is?"
Lady Wolga werd nog bleeker dan zij reeds was en
craaide een poos met haar antwoord.
„Ik weet niet wat ik moet gelooven. Menigmaal
is het mij alsof hij nog leeft. Ik zou alles wat ik
bezit willen geven om dit te weten, om hem weer
te zien onvermomd en met hem te spreken
„Dat zal niet kunnen gebeuren. Zelfs als hij nog
leefde zou hij dit niet durven wagen naar Engeland
te komen. En als hij het deed, zou hij toch niet
verlangen j^te zien, dewijl je je van hem liet schei-
den toen hij in de gevangenis zat en ter dood ver
oordeeld werd."
„Als hij echter kwam, wien zou hij hier bezoeken'
Jou, zijn bloedverwant, die den titel draagt welke
hem toebehoort? Zou hij tot jou gaan, Roland
Ingestre?"
„Wanneer hij een vriend noodig heeft, zie 'k niet
m waarom hij niet tot mij zou komen."
„Heeft hij zich ooit tot je gewend?" -vroeg lady
Wolga haastig en een zwak rood kleurde hare wan
gen.
In haren haast verried zij hare gejaagdheid meer
dan haar lief was. Lord Montheron zag haar ver
stomd aan.
„Ik heb lord Stratford Heron sedert hij Engeland
verbet niet meer gezien. Hij heeft zich nooit tot mij
gewend, noch schriftelijk noch persoonlijk
Lady Wolga geloofde hem.
„Wanneer hij nog leefde en bij je kwam," vroeg
zij, „zou je hem dan niet zeggen, dat de scheiding
niet van mij uitging, dat ik hem nog steeds bemin
en ook nooit aan zijne schuld getwijfeld heb?"
Lord Montheron boog ernstig, maar zijn hart was
vol bitterheid.
(Wordt vervolgd).