NIEUWE
Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
No 62 telefoon intercommunaal no. 52 ZATERDAG 27 MEI 1933
42e Jaargang
Uitpave: firma I. H. KEIZER - Bedacteflf 1. H. KEIZEH. Bureel NoofdscharwoudB.
Derde blad
aedpraet
Hoe Ha! Kees Layen te vraien gong
Kleine Kwaje Krabbeltjes,
nuiuiiuuu hi uii miuu mi
Mitnviij i« nUlirdSClUll VVUUuv jabob KUIJT, Laat 115-11/, Tel. 982, Alkmaar.
GES!
deze courant verschijnt
DINSDAG DONDERDAG
en ZATERDAG.
AbonnmentsprJJs:
per 3 maanden 1.15.
AD VERTEN TIEN
Van 1—5 regela 75 cent;
elke regel meer 15 cent
GROOTE LÉTTERS
NAAR PLAATSRUIMTE
OUDKARSPEL.
OVER SLUIS- EN LANDPACHTERS.
HET RAADSEL VAN DE GEMEENTEKAS.
WAT IS „DE RAAD IN COMITé?"
wie(n) wij te danken hebben, dat thans een
sitenis van den grooten Zwijger de Oudkarspel-
raadszaal siert, is ons helaas niet bekend. Maar
ar in den regel dergelijke versieringen in een
icieel gebouw een vooropgesteld doel hebben
bijvoorbeeld de spreuk in de lamp van het Sint-
ncrasserraadhuis, lijkt het ons niet onwaarschijn-
dat hiermede den vroeden herders zachtkens
duidelijke wenk gegeven wordt „kurz und be
mint" hunne meeningen omtrent het wel en wee
hun toevertrouwde schaapkens naar voren te
En wanneer dan de oogst van deze anderhalf-
ge bijeenkomst vier kolom druks copij heeft op-
everd, en wanneer wij dan de agendapunten nog
de gebruikelijke (gemeentelijke) sigaar werd alweer
uitgestoken tusschen de verslaggevers, of mr. Eecen
met Zaagman mee zou gaan of niet. Men zou het
zoo denken. 50 en 40 scheelt 10, en 40 en 25 scheelt
15. Maar tot aller verbazing strandde het voorstel
JJaagman. en werd het stemmencijfer 5 tegen 2.
Wij kunnen niet anders aannemen, dan dat het ons
inziens logische betoog van meneer Kostelijk
meneerEecen overtuigd heeft. Meneer Kostelijk wees
op de pachters van gemeentelanderijen, die nog geld
verloren hebben, en zag geen verschil in sluispach-
ter en landpachter. Een meening die wij volkomen
deelen. Een bevoorrechting van één die met de ge
meente in een soortgelijke relatie staat als een
ander, boven dien ander, lijkt ons ongewenscht, en
mag men nu den Raad wellicht schrielheid verwij
ten het was ons inziens hetee nige juiste besluit
wat hij nemen kon. En wie zou het betalen? Hoe
beroerd het ook is het algemeen belang, moet in
dezen tijd boven dat van een particulier gaan. We
willen geenszins beweren, dat in dit geval, door
50 pet. te geven, den pachter er „vet" van worden
zou, maar den laatsten tijd breekt het „scheur-
maar-raak-systeem baan, en is de groote moelijk-
heid zuiver te beoordeelen, wat kan en mag, en
wat hoe vervelend ook niet ingewilligd zal
kunnen worden.
Er is dikwijls aan B. én W. van Dudkarspel
„geheimzinnigheid" verweten. Herinneren wij alleen
maar aan de Ontvangerskwestie.
Bij den nieuwen ontvanger zijn, als gebruikelijk,
kas en boeken gecontroleerd en als gebruikelijk het
proces-verbaal opgemaakt. En als gebruikelijk had
den wij reeds ruimte" opengelaten voor het als ge
bruikelijk door den Burgemeester te noemen kas
saldo maar er kwam niets. Het circuleert bij de
as bestudeeren, moet ons onwillekeurig van het leden zeide de Voorzitter. En op de ondoorgron-
rt. dat het niet overbodig zou zijn, als sommige delijke gelaatstrekken va n de Edelachtbren, waren
lachtbaren, zélf een Zwijgerportret thuis kregen,
dat met zoo'n voorbeeld voor oogen, zij althans
it meer den knuppel in het hoenderhok zullen
rpen, als het niet héél, héél noodzakelijk is.
Op ons redactiebureau hangt een spreuk zelf
schilderd „praat nu eens niet over de crisis
aar een mensch is een inkonsekwent wezen, dus
schoon wij ons voorgenomen hadden voortaan
illig in majeur te blijven, en de zonzijde te zoeken,
k waar wolken hangen, en de regen, als 't ware
et de handen te grijpen is.zitten we toch met
ize schrijverij over den Raad, alweer hopeloos in
crisisvraagstukken vast.
Nummer één van het program, de arbeiders in
Wieringermeermet de bus heen en weer,.,
ik in de verdienste ben, eet ik raist met but
en suiker en aars boone met vet, zei Klaas van
ralen van Nieuwe Niedorp in zijn tijd, maar hier
Hen de boonen wel droog gegeten moeten wor-
De wereld is tegenwoordig net een kapot
irloge, als je er aan draait, gaan de wieltjes nog
;1, maar zij grijpen niet meer in elkaar, en de veer,
e het uurwerk doet gaan, is finaal kapot. En waar
de knappe horlogemaker, die 't ding weer doet
open?
De Burgemeester meende reeds flink uit den hoek
komen, toen hij voorstelde den pachter van de
ais 25 pet. reductie te verleenen, en wij dachten
dat het pleidooi zou eindigen in het gebrui-
ilijke: Geen van de heeren daartegen? Verlangt
iemand stemming? Dan is aldus besloten, vergezeld
tn de triomfantelijke hamerklap. De heer Zaag
ian vroeg echter het woord.
Had de Burgemeester in de goedheid zijns harten
m pachter een smakelijk soepje willen brengen
>or een kwart cadeau te doen, de heer Zaagman
ilde er soep met balletjes van maken, en de helft
ihenken.
Het was B. en W. aan te zien, dat zij deze over
•effende trap van gemeentelijke coulance tegenover
ïn particulier bedrijf, niet de waarde toekenden,
ie de voorsteller er zich misschien van had voor-
steld. De burgemeester pareerde dan ook ter
end deze aanval op de berooide gemeentekas, en
ing zelfs zoover enkele uitlatingen van den heer
nagman franje te noemen. Beide heeren legden
et er wederzijds wat dik op, dacht bepaald mr
peen, en wilde er 40 pet. van maken.
Meneer de Boer ging met meneer Zaagman mee,
n mr. Eecen. kreeg geen steun. Het voorstel Zaag-
lan had toch een goede kans, want -geen der
hdere heeren had zich in het debat gemengd, en
over gewisseld. Naar we vernamen is „het bien dat
tusschen den heer Zaagman en de Katholieke hee
ren lilluk stikkend was, weer kramd", en zoo zal
dan het gemeentebootje van Oudkarspel door blij
ven dobberen op kalme wateren der eensgezind
heid, tot een storm het weer hopeloos uit de koers
slaat. Enfin, 't is als in een huwelijk. Als er nooit
geen ruzie is, is er nooit wat af te zoenen ook.
J.
(De kamer is even leeg. Dan komt Kees op. Hij ziet
er niet erg snugger uit).
Is er gien volk in? (Loopt terug, en komt weer
op. Roept weer. Ben je der niet in Traintje?
TRIJNTJE.
roepend van achter: Jewel ik kom, gaan maar
efkes zitten. Dan komt Trijntje op gevolgd door
Meraitje.
KEES
geeft Trijntje de hand. Gendag, alles goed?
TRIJNTJE:
Jawel jou ok'
TRAINTJE:
Javader en moeder benne te stadten.
TRAINTJE
Zaide je wat
ik zaide niks.
TRAINTJE:
O, ik docht et.
Deer slaat een klok.
TRAINTJE:
Ja(pauze).
Deer slaat nag een klok.
geen symptomen teb espeuren, die in een of andere
richting wezen. Stand van de kas normaal, laag,
hoog zóóveel aan briefjes van duizend (wie huilt
daar?) zóóveel honderdjes, zooveel bankies van vijf-
en-twintig niets van dat alles.
Enfin, uit het feit, dat er nog wat voor den waar
nemend Burgemeester kan overschieten, tijdens het
verlof van het hoofd der gemeente-himself, zullen
we maar aannemen, datmeneer Mosk de gemeen
telijke schatkist niet met steenen of oude kranten
volgestopt heeft gevonden.... Maar waarom deze
geheimzinnigheid, o Edelachtbare bestuurderen?
We weten het immers tóch wel?
De leden van de schoolcommissie hebben bedankt
Waarom is bekend. We schrijven er niet meer over.
Abgelaufen. Schluss. Alleen hebben, we stiekum mr.
Eecen zitten begluren, en scheen het „héél graag
meneer de Voorzitter", waarmede hij zijn benoe
ming tot lid van de commissie aannam, niet zonder
beteekenis.
Das Lied ist noch nicht aus
en het zou ons niet verwonderen, als de commissie
die naar de voorzitter hoopte, naar eer en geweten
en volgens de wet" haar taak zou vervullen, hiertoe
wel eens spoedig gelegenheid zal krijgen. Dat zij
zich dan deze waardige woorden moge herinneren.
Wat is een comitévergadering, en is elk napraatje
als comité te beschouwen? zie hier twee vragen, die
het laatste gedeelte dezer zitting beheerschten. Me
neer Zaagman meende, dat B. en W. een besluit
in besloten zitting genomen, niet hadden uitge
voerd, en maakte hier in openbare zitting de kachel
eens heerlijk over aan, om het nu weer eens ge
woontjes te zeggen. De gemoederen werden nog al
opgewonden, en specaal de heer Kostelijk moest de
aanvallen van den heer Zaagman pereeeren. Het
ging wederzijds niet altijd op parlementaire wijze
en het verwonderde ons eigenlijk, dat de Voorzitter
dit onverkwikkelijk debat nog zoolang deed voort
duren. Het lijkt ons naar onze bescheiden meeneing,
het beste, de raadsnapraat als „comité zitting" te
beschouwen, als de Burgemeester aan het slot van
de openbare bijeenkomst dit aankondigt, zoodat een
iegelijk deze medeeling, via de kranten onder de
oogen kan krijgen.
Want anders is er geen begin en er is geen
einde aan. De heer Zaagman was tevreden met de
uiteenzeting in het openbaar, maar naar onze on
schatbare vriend, het achtste raadslid ons mede
deelde, is er toch na de vergadering, in het na
praatje, (geen comité dus) nog wel even een woordje
Ja(op M. deelend)Wie is dut?
MERAITJE:
Ik ben een buurmaidje, maar hoe ek hiet hew
jai niet te weten.
'k Heb jou meer zien.
TRIJNTJE:
Gnappig weer Kées.
Voor de taid van et jaar. (Weer tot Meraitje). Ik
heb jou meer zien.
TRIJNTJE:
Kees, wul jai efkes de melk voor men hale, den
ben je pittig, en den kraig je van main een kop-
pie. Ze staat in een pot op de gang in 't voorhuis.
Hier he je een kanje. (Kees gaat af).
TRIJNTJE:
Hoe ken hai jou nou kenne?
MERAITJE:
Wist ik nou dat et die malle joe'en was? Vleden
jaar op Zangersfeist heb ie aldeur achter men an
zeten. Ik zei aansens maar gaan, denk, maar hoe
dat allegaar afloupe zei. Nou dat zei main benu-
we. As je in de benauwdhaid rake den roep je
maar zaide Oome Jaap.Den komt er wel ien
van ons. Noudeer is ie weer.
TRIJNTJE:
Gnap dein hoor men knecht. Wou je een segaar.?
KEES:
Nou asseblieft.
MERAITJE:
Kom, ik gaan, vader zen greeuwe urte stane te
vuur, die mochte ders verbrande. Dag oor Kees,
zei ik maar zegge Dag Traintje.
MERAITJE:
(Bij de deur). Jullie ken et wel redde denk?
(gretig). Denk ok wel denk!
TRAINTJE:
Schenkt een kopje in. Kees zit verlegen bij de
tafel.
TRAINTJE:
Ja(pauze).
Deer loeit een koe.
TRAINTJE:
Ja(pauze).
Daar loeit nag een koe.
Ja(pauze).
(Schuift dicht bij haar, maar weet niet wat te
zeggen. Hij doet zijn mond open en dicht, en zegt
tenslotte als in wanhoop, zijn sigaar dicht bij
Traintjes haar: Moet ik je ders brande?
TRAINTJE:
Opspringend. Wat is er Kees? Ben je niet goed?
Moet je wat Hofman hewwe? Jai ben ok een rare
vraier hoor
Dus., dus., je begraipe wat ek hier doen kom?
TRAINTJE:
Vanzelf., maar je benne zoo skimmelig.. De are
joens benne astranteriger hoor.
De are week komt er weer wat van
(In deze rubriek hebben we nu al gekrabbeld
over vogels van diverse pluimages. Tot heden wat
een wonder eigenlijk, want in alle moppen zijn zij
naast schoonmama's en jodenjongetjes zeer ge
liefd zijn de heeren advocaten buiten schot ge
bleven. Geliefde lezers, hoort dan heden een twee
gesprek aan, tusschen een veelbelovend auteur en
een knap jurist.
CRITIEK.
De schrijver zeide: „Zoo en zoo
Maak fk mijn nieuwe stuk".
Zijn vriend, de advocaat, zei
„Nou, ik wensch je veel geluk,
Alleen, hoe iemand van zóó iets
Vijf acten maken kan
Zoo'n slecht gegeven, nou, daar snap
Ik toch geen jota van!"
,jOch nee, dat is toch niet zoo zwaar"
Was 't antwoord. „Hoor es goed,
Maar 'k dacht, dat jij nu toch wel wist,
„Hoe je iets „rekken" moet
Mijn held krijgt in 't eerst' bedrijf
Met oomlief een proces
Nou, dat duurt vijf bedrijven lang
Net echt misschien wel zes.