IUD HIEUWS.
Hoe „Hekkie" uit zijn graf verrees
Wat kan de gezette vrouw dragen?
Uit ons nummer van 4 Juni 1893
Rob de Avonturier
hei
nai
ma
stif
I
bei
in
me
ves
der
E
ver]
stel
om:
oog;
lich
alge
onki
vele
mee
wor<
Hier
maa
Vc
land
inga
dat
van
Vo
betei
uitg<
word
teleg
lettei
onde;
Vo.
on ge'
tariel
prijs
Ned.-
woor.
Eer
graai
den
April
aanbi
foon
onbel
He
vrien
zeer
te hij
welke
in he
en, m*
den ir
daden
liefde
Op
dek kil
den m
Een z
lokkei
del. E
verdie
rijtuig
meid i
keek h
Toea
het lx
niet zc
,/Wij
E al tor
aangel
een zoi
niet v*
waar t
Mr.
maar t
tering
PINKSTERRAIEN.
(Woorden en muziek F. P. G.).
Wanneer de Maimaand kommen is,
Den is 't een mooie taid,
Den is de Pinkster in 't verskiet,
Den ben de maidjes blaid
Ze loupe 't durp maar op en neer,
En af en an, zoo menig keer,
Ze ben benuwd, ze denke wel,
Dat ien der vrage zei
Refrein.
Pinksterraie,
Met zen twei, a
Wie zou 't niet begeere?
Wie er nag niet vraie ken,
Die zei et nou wel leere!
't Nu we kleidje, 't beste pak,
En 't Zundestuig de Bruin,
Wat houdt ie fain de laisels vast,
Hai is op zen spuitje kuin
Zoo drave ze nei Bergen toe,
Nei zee en duin, zoo weltemoe,
In stad te dansen, Allegaar
Van 't durp weer bai mekaar
Refrein.
Pinksterraie,
Met zen twei, a
Wie zou 't niet begeere?
Wie er nag niet danse ken,
Die zei et nou wel leere!
't Noost ze as ze op huis an gaan,
Maaroftig stopt et peerd
Zoo efkes pauze voor een zoen,
Is dat nou zoo verkeerd?
Ok nou is nuw dat oud verhaal
Ok in die kar die zoete taal,
Et durp kraigt as et daie wul
Dat steltje op ien spul!
Refrein.
Pinksterraie,
Met zen twei,
Wie zou 't niet begeere?
Wie er nog niet vraie ken,
Die zei et nou wel leere!
(Alle rechten voorbehouden).
Ons Wekelijksch Knippatroon.
Na de blouses is de beurt aan de rokken. We ge
ven hierbij eenige aardige modellen. Het eene rokje
is zeer goed te gebruiken voor sportdoeleinden, voor
al als de overslag met plooien los gedragen wordt.
Men kan dan de knoopen van boven vast maken.
EEN DROEVIGE HISTORIE MET EEN
VROOLIJK EINDE.
Een kwajongensstreek.en appelflappen van
tante Daatje toe!
(VERVOLG).
„Daar heb ik je, boosdoener", bromde hij,
„hoor
je niet hoe je tante je roept? Zeker weer kwaads in
zin, wat? Je moest je schamen, om je tante zoo te
laten schreeuwen. Het mensch is warempel al ma
ger genoeg, moet jij d'r nog erger maken! Vooruit,
naar binnen, en gauw wat!
En of Hekkie al tegenstribbelde, Japiks aandacht
trachtte af te leiden, door opeens achter zich te
wijzen of net te doen of hij viel, de oude tuinman
kende zijn streken al en bracht hem bij tante
Daatje, die hem met eenige oorvegen ontving. „Zoo
kwajongen, je was dus toch thuis en je deed of je
niets hoorde (pats!), is het niet? Nu (pats!) dat
zullen we jewel (pats!) afleeren, begrijp je (pats!)?
Zoo ongeveer was de vfeugdeuiting van tante Daatje
over het weerzien. Maar het was niet wederkeerig,Waar vrouwen eraa* van lezen.
want Hekkie werd hoe langer hoe boozer over zijn aal O
verstoord vischgenot en smeedde bij zichzelf al
plannen om zoo spoedig mogelijk weg te slippen.
„Zoo," zei tante, toen zij moe was van het slaan."
Nu zullen wij eens kijken, of je geleerd hebt, ge
hoorzaam te zijn! Ik had je vanmiddag noodig om
de tuinstoelen schoon te maken en het pad te har
ken. Neem de hark en ga aan het werk! En wee
je gebeente, als je het waagt, weg te loopen, heb
je me verstaan? Geef antwoord, Hendrik, heb je
me verstaan?"
„Nou tante", zei Hekkie, „èrg goed begrepen heb
ik U wel niet, maar ik zal mijn best doen; de hark
ligt zeker in de schuur, is het niet, tante? En hij
dacht bij zichzelf er achter „vlak bij mijn hengel!"
Zoo trok Hekkie naar den tuin en begon te har
ken, met het vaste voornemen, zoodra tante haar
eerste inspectie had gedaan, te gaan visschen. Maar
het was warm in den tuin, de krekels tsjilpten, de
kikkers lagen op den rand van het slootje, bliezen
hun zwemblazen op en kwaakten loom en lui een
deuntje. De warme lucht steeg op en danste in den
zonneschijn.... Kortom, het was een middag, die
alles mee had voor visschen in den schaduw van
een grooten boom en die alles tegen had voor har
ken in een zonnigen tuin. En dat besefte Hekkie
maar al te graag! Toe hij dan ook drie streken met
de hark had gedaan, vond hij het al lang welletjes
on ging er even bij zitten. En zoo zal het altijd
gaanjuist op dat oogenblik kwam tante Daatje
haar eerste inspectietocht maken. En natuurlijk was
ze razend boos, toen ze Hekkie zoo heerlijk zag zit
ten rusten. „Luie vlegel, ik zal je leeren, wil je wel
eens aan het werk gaan, 'moet je soms weer een pak
slaag hebben, is me datl uilakken, schaam je je niet
zou je niet eens opstaan, deugniet, rakker, boos
wicht, mispunt!" En'zoo ratelde zij nog eenigen tijd
door.
Hekkie liet kalm de woordenvloed over zich heen
gaan, nam de hark, begon weer ijverig te harken en
wachtte totdat zij weer weg was. Inderdaad ging
zij enkele oogenblikken later, brommende en foete
rende weer naar binnen. Nu vond Hekkie het tijd
geworden om zijn plan uit te voeren. Hij verge
wiste zich, dat tante in de achterkeuken was, nam
vlug zijn hengels en sloop door het tuinpoortje, dat
hij juist gisteren met groene zeep piepvrij gemaakt
had, naar buiten, naar de vrijheid, naar het vijver
tje van baas Hobbel.
Den geheelen middag vischten zij er verrukkelijk
Driemaal moesten zij ijlings op de vlucht gaan, daar
de uitgezette schildwachten baas Hobbel signaleer
den, maar als baas Hobbel eindelijk bij zijn vijvertje
was' gekomen, was er van visschers geen spoor meer
te bekennen en ging hij weer gerustgesteld naar
huls. Drie mooie baarzen werden door hem gevangen
want baas Hobbel had niet voor niets een bordje
met een vischverbod bij zijn vijvertje laten plaatsen
Hij had de visschen willen laten groeien en vermeer
deren en dan later, als de vijver te druk bevolkt zou
worden, pas het verbod willen opheffen, of zelf met
een net de noodige baarzen en snoeken verschaf
ken. Want er zwommen prachtexemplaren in zijn
vijver rond! En de jongens hadden zoo'n pret, dat
zij niet eens merkten, dat het al véél te laat werd
voor het eten. Eindelijk gingen zij met looden schoe
nen naar huis. Zij zouden den hond in den pot
vinden! Ook Hekkie had het danig benauwd, want
hij was toch eigenlijk wel een bèetje bang voor
tante en hij was zoomaar, pardoes, weggeloopen
vanmiddag!Zoo kwam hij tenslotte bij het tuin
hek. Binnen hoorde hij tante Daatje al razen. Stü
sloop hij naar de Keukendeur en legde zijn oor er
tegen aan.
„Ik zal hem wel klein krijgen", hoorde hij tante
Daatje energiek zeggen, „Lena (dat was de dienst
bode), geef me de mattenklopper eens aan! Die
dekselsche kwajongen! Die rekel! Wegloopen, niets
doen voor zijn tante, praatjes maken en nu nog veel
te laat thuis komen ook! Maar ik zal het hem inpe
peren!" En Hekkie hoorde hoe zij een vervaarlijke
klap met de mattenklopper op de tafel gaf, om haar
woorden kracht bij te zetten.
(Wordt vervolgd).
nooit in de heupen laten beginnen, maar zoo laag
mogelijk in den rok. Geen mutsen of randlooze hoe
den; maar hoeden met een grooten bol en een
Breeden rand. Geen schoenen met hooge hakken,
maar gemakkelijke wandelschoenen met halfhoog e
hakken. En dan: geen lichte kous bij een donkeren
schoen!
Ai
No. 157: dit model kan het beste vervaardigd wor
den van een effen donkere, losse wollen stof. Wil
men het rokje gebruiken voor sport of wandelingen,
dan kan men den overslag los laten en de knoopen
dicht maken. Zoo niet, dan is het heel aardig, de
plooien tot het midden dicht te stikken.
Benoodigd: 1.80 Meter van 130 c.M. breed.
No. 158: gekleed modelletje. Dit patroon is zeer
geschikt om uit zijde, of iets dergelijks gemaakt te
worden.
Benoodigd: 1.80 Meter van 130 c.M. breed
Beide patronen zijn tegen den prijs van 0.35 ets.
per stuk, te verkrijgen bij de Afd. Knippatronen"
van de Uitgeversmaatschappij „De Mijlpaal" te Am
sterdam, postbox 175. Het bedrag kan worden vol
daan per postwissel, in postzegels of wel per post
giro 41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht, bij be
stelling niet alleen 't nummer van het patroon;
maar ook de verlangde maat (borst-, heup- en iail-
lewijdte) op te geven.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te ver
melden, men voorkomt daardoor vertraging in de
toezending.
„Voor mij is de mode van tegenwoordig niets ge
daan!" zucht de dikkere dame en ze vergenoegt zich
met de vaststelling van het feit. Het gevolg: se
draagt of ouderwetsche dingen, of ze probeert de
moderne kleeding te dragen, zonder er aan te den
ken. dat ze die werkelijk niet dragen kan.
Iedere gezette dame moet eigenlijk de volgende
regels uit het hoofd leeren: geen groote bloemrijke
patronen. Maar kleine patroontjes (denk er aan;
niet kinderachtig!) en effen, gedekte kleuren. Geen
ronde hols, maar een punthals, die door een ingezet
vest nog langer lijkt.
Geen korte pofmouwtjes; maar een mouw van
driekwart lengte, die over den elleboog valt en den
blik afleidt van de breedte der schouders.
Geen breede lakceintuur; maar een smal cein
tuurtje uit dezelfde stof. Deze raadgevingen gelden
in het algemeen voor de „volslanke" vrouw.
De vrouw met smalle schouders en breede heupen
moet een oplossing vinden, door met een pas de
schouders breeder te doen schijnen, en de heupen
door lengtebanen smaller te doen lijken. Plooien
SmakeSijk eten
Bloemkool met kaas.
Benoodigd:
1 Bloemkool, 5 gram zout, 50 gram boter, 30
gram bloem, 4 d.L. bloemkoolwater, 50 gram gerasp
te parmezaansche kaas (of geraspte zoetemelksche
kaas, of van beide soorten de helft).
Bereiding:
Kook de bloemkool op de gewone wijze, maak de
saus van boter, bloem en bloemkoolwate,r. Roer als
de saus gebonden is, de helft van de kaas er door:
strooi de overige kaas over de bloemkool, als zo met
saus bedekt is.
De bloemkool wordt 10 minuten in den oven gezet,
tot ze licht bruin is.
Eiersaus.
Benoodigd:
2 eieren, 2 dL. Water, 50 gram boter, 3 gram zout.
't sap van een halve citroen, 10 gram bloem.
Bereiding:
Men klopt de eieren met het zout; maakt de
bloem met water aan, voegt de aangemengde bloem
bij de eieren; men doet dan het citroensap er bij
en laat dit even koken; neemt ze dan van iet vuur
en voegt de boter in kleine stukjes toe.
BERICHTEN:
De boerenwoning van J. Blom, aan den Veen
huizermiddenweg té Heer Hugowaard, is in dei
nacht van den 31 Mei afgebrand.
De bewoners zijn in nachtgewaad het dreigem
gevaar ontkomen, alleen eenige sieraden in hui
vlucht meenemende. De woning was tegen brand
schade in de Schermer, meubelen en losse goederei
te Barsingerhom laag verzekerd.
Te Leiden viel op een no. van de staatsloteri
de flOO.OOO. Een van de winners heeft dat voor
deeltje met den dood moeten bekoopen, want hi
heeft zich in zulk een mate van misbruik va:
drank schuldig gemaakt, dat hij in de jenever
gestikt.
BUITENLAND.
Een Amerikaansch blad, welke redactei
vroege in plaats van de pen de schoenmakersels
gehanteerd heeft, roemt de redenaarsgave van de
president der Amerikaansche Republiek volgendei
wijze: „Altijd streng zakelijk, naait hij in zijn redi
voeringen het bovenleer der bewijsvoering aan
zolen der feiten met het pekdraad der logica si
men, zoodat het water der oppositie nooit binnei
dringen kan.
ADVERTENTIE.
Geldleening. Het Gemeentebestuur van Zuil
scharwoude wenscht, behoudens hoogere goedkei
ring, eene tijdelijke geldleening aan te gaan, gro
vijftienhonderd gulden (f 1500), rentende
honderd in het jaar, en af te lossen uiterlijk
December 1893.
Aanbiedingen, zoo spoedig mogelijk, bij den Bu
gemeester.
60. „JNU zuiien wc net geneim van üe groot ontdek
ken," zei Rob, terwijl hij opgewonden uit z'n schuil
plaats te voorschijn kwam. Daten we haar achter
na gaan, voor ze te ver weg is." De rotswand was
gemakkelijk te beklimmen, zoodat Rob al spoedig
boven was. Daan moest echter een handje geholpen
worden.
61. Toen ze overeind stonden op de top van de rots,
zagen ze in een nauwe tunnel. Aa het uiterste einde
stroomde het daglicht binnen en onthulde een rots
achtige steenen rand die langs den kant van een
waterval liep. De nauwe kloos werd overbrugd door
een zware steen, waar Luly juist haar voet op zette
Ingesc
GEMEENÏ
Ingekomei
«idscharwo
Peller én i
gezin var
Besselïng
urn J. Swaf
H A Asch
ogen
Vertrokkei
Kuiper n;
en naar Nc
P
n zoon na:
'ersum N
Geboren C
Hes
62. Ze aarzelde echter voor ze verder ging. Ze wist,
dat plotseling opkomende vloedgolven dikwijls
maakten, dat het water over de brug stroomde. Toen
ze echter overtuigd was, dat er geen gevaar dreigde,
holde ze zoo hard mogelijk, om de overzijde te be
reiken.
63. Kob en Daan hadden net de ingang van
tunnel bereikt, toen ze tot hun groote ontstelt* tan^ee^0|
een groote hoeveelheid water over de top van
afgrond naar beneden zagen storten. Ze riepen
meisje toe, terug te keeren, maar te laat. Het
stroomde op haar neer en het meisje moest
wanhopig aan de sten vastklemmen, om niet offll8
te storten. Ieder oogenblik kon ze echter vallen.
iu naai weru verooraeeia.
gen aan wien hij had toebehoord.'
{Wordt vervolgd.
»ert Vlug er
Overleden
jaar van C
'8 jaren w«
Gehuwd: -
Geboren 1
wuin en V<
'an Jan Co:
«oon van C
Overleden
Miwd met A
«huwd me
Ondertrou
Roelof S
««ter de B<
GEMEEN!
Geboren:
T. Hilde