Nieuwsblad v. Holl.Noorderkwartier ZATERDAG JUNI 1933 42e Jaargfanff Jijiari. firma I, H. IEI2EI Inbctou I. H. KEIZER. SuibbI Mscharmwlt. in het ieeken van het Pinksterfeest! Kleine Kwaje Krabbeltjes, iStgStirvoSn""» 4«r**i£Kg I S&3SSySRSSBSUS® 10-15- TELEFOON INTERCOMMUNAAL NC. 52 NIEUWE m DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG en ZATERDAG. Abonnmentsprljs: per 3 maanden ƒ1.15. Vroolijke Pinksterdagen! En ook dit blad vandaag in het teeken van het Pinksterfeest! Wij zullen U véél vertellen, van hoe het Pinksterfeest er geko men is, van Pinkstergebruiken, van het dauwtrap- pen en van den Luilak! En dan beginnen we met: HOE HET PINKSTERFEEST ER GEKOMEN IS. Het Pinksterfeest, ook wel het Wekenfeest gehee- ten, was oorspronkelijk een Joodsch feest, waarvan telkens sprake is in het Oude Testament. Al heeft men ook, op zeer losse gronden, de in stelling van het Christelijk Pinksterfeest willen af leiden van de Floralia der Romeinen, al moet het Pinksterfeest worden beschouwd als een zomer1- feest. nergens vindt men eenig bewijs, dat het Pinksterfeest een oorspronkelijk Hjeidefcsch feest was, door het Christendom, zooals wel met andere feesten gebeurde, overgenomen, om het dienstbaar te maken aan de verspreiding van den godsdienst en om het heidendom tegen te gaan. De instelling van het wekenfeest, als een dank en offerfeest voor den oogst vindt men, zooals we reeds hierboven schreven, tal van malen bevolen in het Oude Testemant. In Exodus hoofdstuk 34 vers 22 vinden wij het feest uitdrukkelijk het Wekenfeest genoemd. Daar staat te lezen: „het feest der weken zult gij ook houden, zijnde het feest der eerstelingen des tarwe- oogstes en het feest der inzamelingen als het jaar is. Dat het ook het feest van den oogst was, kan blijken uit Exodus hoofdstuk 23 vers 16: „En het feest des oogstes der eerste vruchten van uwen arbeid, die ge op het veld gezaaid zult hebben". Het feest werd ook „de dag van de nieuwe vruchten" genoemd, als vermeld in Numeri 28 vers 26: „Insge lijks op den dag der eerstelingen als gij een nieuw spijsoffer den Heer zult offeren na uwe weken." Het Pinksterfeest is ook een Christelijk feest ge worden, op dén vijftigsten dag na Paschen en wel als herinnering oan het afdalen van den Heiligen leest op de Apostelen, toen zij bijeen waren om het oude, joodsche Pinksterfeest te vieren. In Hoofd tak 2 van de „Handelingen der Apostelen" vindt men het vermeld: „En als de dag van het Pink- ieifeest vervuld werd, waren zij (apostelen) allen rendrachtelijk bijeen. En daar geschiedde haastelijk lit de nhemel een geluid, gelijk als van een gewei- lig gedreven wind en vervulde het geheele huis, aar ze zaten en van hen werden gezien verdeelde ongen als van vuur en het zat op een iegelijk van en ze werden allen vervuld met den Heiligen - en begonnen te spreken met andere talen, tooals de Geest hun gaf uit te spreken." Maar hoe wij het ook bezien, het Pinksterfeest tot een zomerfeest geworden, waarbij niet ver sten wordt te danken voor den zegen aan den Ishepper, maar waar ook vreugde heerscht over den omer en over de goede gaven, welke weer werden ntvangen. De week, waaarin Pinksteren vièl. was dan ook «ierdaad geheel aan het feestvieren gewijd. In de flitste eeuw werd de deur ervan beperkt tot vijf i vier dagen en sinds 1094 vond men, dat men aan tie dagen feest genoeg had, terwijl men nog later fee dagen voldoende vond. Werden de synagogen bij het Wekenfeest door de taelieten versierd, vroeger was het in sommige 'teken gebruik om het Pinksterwonder (zie het 'erboven aangehaalde uit de handelingen) zinne- eeldig voor te stellen door rozen van het dak of galerij van de kerk te laten vallen. Dat geschied- bijv. in Cicilië, waar het fees daarom „Pascha isatum" heet. Pinksteren is in het Italiaansch Pas- la Rassa. Verder had men de gewoonte een duif een houten beeld, den Heiligen Geest voorstel de naar beneden te laten zakken. Ook wel wer ft'vurige kogels of brandende vlokken naar bene- geworpen of water gegoten. Dan werd op ba den of trompetten geblaazen om den „geweldig Steven wind" voor te stellen. Ook de Pinksterspelen werden door de Evangeli sche Kerk toegestaan. PINKSTERGEBRUIKEN Al spoedig zien wij door de volksgebruiken hét Pinksterfeest ontaarden, of, om niet al te hard te oordeelen. veranderen in een volksfeest, waarbij het wat al te gortig kon toegaan. Dat het inderdaad tot een volksfeest was gewor den, waarbij dan het godsdienstige op den achter grond werd gedrongen, mag blijken uit een ordon nantie van 2608. waarbij werd bepaald, dat hét wagenveer tusschen Amsterdam en Haarlem, dat, naar oud gebruik, gedurende de kermissen in 'beide steden was vrijgesteld voor een ieder, ook op Pink steren vrij vervoer moest verleenen en wel gedu rende vier dagen. Het feest begon al met luilakkenfeest op den Zaterdag voor Pinksteren. Dat luilakkenfeest o.m ook in Duitschland bekend, staat wel degelijk in verband met het Pinksterfeest. Het volksbegrip van den Pfingstschlafer en Pfingstlümmel. zooals hij in Duitschland wordt genoemd, is eenvoudig, dat het een schande is op Pinksteren lang te slapen. Schande wie niet, vóór den dag Oprees uit de veeren. Om de schoone Pinksterbloem Zingend te vereeren. Degene, die het langst sliep of niet op tijd op een bepaalde plaats was, moest tracteeren, omdat hij een „luilak" was. In Coevorden was men gewoon de melkkoeien der boeren iederen morgen naar de „gemeene" weide te drijven om 's avonds te worden teruggebracht door den algemeenen koeherder. In den morgen van den eersten Pinksterdag ston den jongens en meisjes aan den ingang van de weide om te zien, welke koe het laatste in de weide werd gebracht. Dan gingen ze heen, kwamen in den waren omhangen, maakten plaats voor goud papier, verlepte bloemen, oude lappen Dat het feest was ontaard, kan alweer blijken uit het verbod van „Pinksterloopen" te Amsterdam, 1612, waarbij 's heeren dienaren het recht hadden alles van waarde wat de Pinksterkoningin aan had weg te nemen. Maar het „verbod moest telkens wor den herhaald, omdat het mindere volk, nu eenmaal geen gelegenheid liet voorbijgaan om een centje op te halen. In Purmerend, Beeipster en Zijpe werden weeskinderen aangewezen om als Pinksterbloemen op te treden. In 1693 werd te Arnhem het omagan met de Pinksterbloem verboden. Dit verbod werd in 1695 en 1698 herhaald, zonder veel resultaat. De gewoonte om tijdens het Pinksterfeest kroon tjes van bloemen of goudpapier aan de boomen te hangen, bleef nog langen tijd bestaan. Zoo bijv. te Kampen, waar men de gewoonte had, over de IJselbrug te wandelen, om naar de kronen te zien, die aan de boomen van den „Nieuwen Weg" waren opgehangen. In Deventer waren vele jonge meisjes op de Pink sterdagen gewoon op de straten te zitten als bruidjes onder kronen, die van het eene huis naar het andere over de straat hingen. Ze zongen daarbij en vroegen om een centje. Het werd in 1769 verboden om het bedelén tegen te gaan. Bij Nijmegen ging bij het krieken van den dag de Pinksterbloem, in het wit gekleed en met een krans van gele bloemen omhangen naar het Ub- bergerbosch onder het zingen van liederen. Ook in Overijsel en de Graafschap vond men de Pink sterbloem en de Pinksterkroon. In Groningen liepen de kinderen, twee aan twee, met versierde hoepels en zongen daarbij: neerdruppen van de manen der paarden, waarop de Walkyriën rijden, enz. Den dauw werd genezende kracht toegeschre ven; men achtte het dauwwater hulpzaam voor de oogen en ving het daarom in doeken op en be waarde het uitgewrongen water in flesschen. Ook tegen allerlei huidzeer achtte men hot een uitste kend middel. Onder het Engelsche landvolk bestaat het geloof, dat de dauw van den eersten Meimorgen gezondheid niet slechts, maar ook onvergankelijke schoonheid geeft. Inzonderheid de dauwdroppels, die op de twijgen van den Meidoorn liggen, zijn een kostbaar toover- water, dat meer nog dan de andere dauwparelen verjongende kracht bezit. Een oud rijmpje zegt dan ook: Met dauw, die op den meidoorn ligt, Mooi meisje, wasch uw aangezicht; Wie 't doet en weer doet eiken keer Verliest haar schoonheid nimmer meer. Pinksterbloem met lange tippen, Wil je niet geven, dan laat maar slippen. Appel of peer, appel of peer, Ik kom van 't heele jaar niet weer. Maar het werd te gek. In Amsterdam zag men een avond terug, plukten bloeiende braam en allerlei kind door de straten gevoerd, met bloemen ander groen en versierden daarmede de bewuste koe. Zoo ging men stadswaarts onder het zingen van allerlei liederen. Zoo: Pinksterbloed, Oranjezoet. Hoe zit je zoo diep in de veeren. Had je wat eerder opgestaan, Dan had je geen nood gekregen. We spraken hierboven reeds van Pinksterbloem in de Oostelijke gewesten van ons land Pinkster bruid geheeten. Ze was hier de koningin van het Pinksterfeest. Ze werd gekozen uit de mooiste meisjes van het dorp, met bloemen gekroond. De deur van haar huis werd met kamperfoelie en rozen omkranst. Iedereen bracht haar hulde en de jongelui wedijveden om haar gunst, terwijl de meisjes alles deden om tot Pinksterbloem verko zen te-worden. O, roep mij, morgen, moederlief, bij de eerste schemering op O, morgen is 't een blijde dag. dan stijgt mijn vreugd ten top, Geen schooner is er, moederlief, geen schooner ooit geweest, Want morgen ben ik „pinksterbloem" en koningin van het feest. Dit lied van Tennyson, vertaald door Jan van Lennep geeft voldoende aan, wat het voor een meisje beteekende Pinksterkoningin te zijn. zooals nu die koningin van heel het land. De moeder was trotsch op zoo'n dochter. Maar helaas, het zijn sterke benen, die weelde kunnen dragen. Ze werden hoogmoedig, de Pinksterkonin ginnen, verwaand en ijdel, zooals werd beweerd. Daarom vond men het in de zeventiende eeuw het raadzaam het Pinksterfeest tot een soort kinder feest te maken. Te Schermerhorn was de Pinksterbloem omhan gen met allerlei gouden en zilveren voorwerpen, die vaak van de buren werden geleend. Op een burrie werd de Koningin door vier meisjes rondgedragen en zoo trok men het dorp door. en vod den opgesierd, terwijl moeder en grootmoeder er bij zongen. Hoe 't feest ontaardde, blijkt uit de opmerking van een schrijver, dat de Pinksterbloemen zoo wa ren opgedirkt, dat „oude sloven voor jonge meisjes moesten passeeren. al hadden ze het vel als ge plooide gordijnen of als de bast van een ouden eikenboom." In de Geldersche almanak van 1839 wordt het gebruik van den Pinksterman verteld. Een meisje, dat in plaats van eer en hulde smaad en schande verdiende kreeg des nachts een strooman aan haar huis. De jonge boerenknapen hielden een soort raadsvergadering om na te gaan welke meisjes zoo taai als leer waren of van vrijers veranderden als van handschoenen en wie daarom een Pinksterman verdiende. De vogelverschrikkers of liever meisjes verschrikkers werden gereed gemaakt en in het holste van den nacht werden op een kar de Pink stermannen door de straten gereden en men hield stil bij de „uitgekozen" meisjes. Dan werd een Pink sterman aan de deur gehangen enw ee het meisje, dat zulk een man kreeg. Ze werd bespot en het ge- beurde maar heel zelden, dat ze een man kreeg. Die meidoorntakken zelf zouden een heilzaam middel zijn, waoar het betreft een jongeman, die zijn meisje verlaten heeft, tot haar terug te brengen, welk doel zeker bereikt werd, wanneer de verlatene een door haar zelf geplukten meidoorntak in zijn kamer wist te brengen. Wil zij te meer kans heb ben, dat haar toeleg gelukt, dan verzuime zij het „dauwwasschen" niet. De Alchemisten meenden, dat de dauw een krach tig werkend middel was bij het oplossen van meta len. Het dauwwater beschermde tegen hekserij. Voorts heet de dauw het vee melkrijker te maken hetgeen trouwens gemakkelijk is te verklaren. In verband met het voorgaande laat zich begrijpen hoe het oud gebruik ontstond, op de zomerfeest- dagen te gaan dauwtrappen of dauwslaan, hier en daar ook wel „hemelvaren" genoemd. Zooals eenmaal onze Heidensche voorouders in den vroegen morgenstond uitgingen naar hun heilige wouden of bronnen, zoo trok men in later tijd en in verschillende streken nog „voor dag en dauw" naar buiten om zich neer te leggen in het bedauwde gras, een „dauwbad" te nemen, waarbij, vroeger althans, de drankflesch niet ontbrak. PINKSTERRAIEN. En hier dan nog een Westfriesch liedje, overge nomen uit den Westfrieschen Bundel 1933. De jon geren, al gaan ze nu „met de bus" of „op het rad" of „met de tuf", zullen nog wel weten, hoe vader en moeder „te pinksteren" gingen, en bij de ouderen zal het misschien zoete herinneringen op wekken. Het derde couplet, al gaan we „opheden welderis eerst trouwe en den vraie" lijkt ons toch ook nog wel voor Pinkster 1933 op zijn plaats. Niet waar jongelui? (De groote Pers, waaronder de meest „deftige" bladen, bevatte verleden week twee schokkende Herinneren wij er aan, dat het te Oost-Souburg de berichten, waarvan wij de draagwijdte eerst ter gewoonte was op Pinksteren ringstekerij en ring- nauwernood beseften. Toen echter tot ons door rij derij te houden, waaraan de boeren en buitenluidrong, welke de enorme beteekenis is, van deze deelnamen. HET DAUWTRAPPEN. Het „dauwtrappen", het oude, veel verbreide ge bruik op de zomerfeestdagen als Pinksteren en vooral Hemelvaartsdag, hangt samen met de plaats, die de dauw in het volksgeloof innam. ,De „dauw" vervangt in den heeten zomertijd den regen, waar hij weide en planten bevochtigt. Inzon derheid in het Oosten was de dauw dan ook van groote beteekenis Men denke slechts aan het man- na-verhaal (Exodus 16 vrs. 13 en vlg.), de Gideon- legende (Richteren 6 vrs. 36 en vlg.), de vervloeking door David in het klaaglied op Jonathans dood (2 Samuël 1 vrs. 21) enz. Waar die dauw voor hen, die lang voor ons leefden een onverklaarbaar verschijnsel was, daar kon niet uitblijven, dat het volksgeloof er iets geheimzin nigs in legde en hij in het bijgeloof een rol ging Weldra verviel het feest tot een soort bedelpartijtje. spelen. Nu eens ziet men in den dauw de tranen De mooie sieraden, waarmede de Pinksterbloemen I door Aurora geschreid, dan weer laat men hem laatste sensatie, schreven wij, als in droomtoestand de volgende ontboezeming EUROPA IS GERED Ja, het somber hoofdartikel En zes moorden met een brand De litanie-in dubbel-mineur Stond weer in de avondkrant Maar wat gééft het, nu het leven Ons zoo héél veel schoons weer biedt, Dat de wereld kraakt en siddert Raakt onz' kouwe kleeren niet, Wie leest nu nog die onheilskoppen „DE MALAISE" (vet gezet. Léést het laatst belangrijk-nieuwtje, Juicht! EUROPA IS GERED! Dreigt ook weer een gruweloorlog Is de eenheid hooploos zoek „SCHOONHEIDSKONINGIN GEKOZEN! LiEEN DIETRICH DRAAGT EEN MANNENBROEK! J. Gieter de Boer en Cornelia h-osmjuj».. gemeente broek OP LANGENDIJK. Geboren: Jan Frederik zoon van J F Weder en T. Hildering. Trijntje dochter van A. de Bree van Sint Pancras logram kroten. per stuk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 9