OUD NIEUWS.
Het kleine meisje Ada
Rob de Avonturier
Waar vrouwen graag van lezen,
De vroolijke kant.
Uit ons nummer van 30 Juli 189
Smakelijk eten
10.~3
11.3
gr.r
3,30
•Ens
'poli
gen
seri
10,0
dé
klei:
der
6,30
gel
Her:
S
"Dias
grm
1
HU1
8.1
God
muz
uurt
gr.m
boys
muz
7,35
Na
Lone
Indk
conf
heef
terre
in d<
W;
""OU
de h
„II
Alexi
Aa
iets i
„IS
en zi
„Ik
beloo
„M
bekei
gevei
le lie
drag<
en gi
Mont
Gn
heroi
meisj
heid
„Li
het i
„Ja
„Mr.
noot.
wede
ders
O
Er was eens een klein meisje, dat Ada heette.
Toen zij 3 jaar oud was, en al heel aardig spelen en
praten kon, kwamen haar Moeder en Vader om bij
een ontploffing in de fabriek, waar zij werkzaam
waren. Ada begreep er nietS van. Zij werd ongedul
dig, toen er 's avonds niemand kwam om de soep
klaar te maken en ze was bang, toen het donker
werd. 's Avonds laat kwam toen de buurvrouw bij
haar. Ze riep Ada, die heel stil en bang in Vader's
grooten stoel zat bij zich en droeg haar naar haar
eigen huis. De volgende dagen kwamen er veel
vreemde menschen, die Ada bekeken. De vrouwen
huilden een beetje en stopten haar lekkers in de
hand. Dat beviel Ada wel. Maar na eenige dagen
kwam er een vrouw met een zwarten wijden mantel
en een witte kap. die Ada van haar huis wilde weg
halen. Adat huilde en wilde niet scheiden van haar
buurvrouw en heer speelkameraadjes. Maar dei
zwarte dame werd ongeduldig en Ada moest weg.
Sedert dien dag werd zij boos en stil.
In het weeshuis vond ze veel makkertje. Het wa
ren meest stille en vredelievende kinderen. De
groote hielpen in de huishouding, de kleintjes
mochten spelen. Ada kon het goed met de kinderen
vinden, omdat zij de aanvoerster van al het katte-
kwaad was. Al gauw zette zij de grootere jongens
er toe aan de muren te bekladden of spijkers in de
tafels te slaan; menige ruit werd op haar aanstoken
gebroken en menige beker ging door haar schuld
aan scherven. Kwam dan de zuster, die bromde,
dan genoot Ada. Zij haatte de zusters en deed hen
graag verdriet. Men bemerkte al gauw, dat zij de
schuld was van alle onrust, maar iedere straf maakte
haar haat nog feller; vriendelijkheind verergerde
dnn toestand. De zusters meestal zacht van nature,
warn radeloos. Zij bedierf ook veel anderen, en de
zusters schrokken dikwijls van den woedenden blik
die uit haar oogen straalde.
Ook toen zij op school kwam, werd het niet
anders. Zij had gemakkelijk kunnen leeren. Maar
trots hield zij haar hoofdje in de hoogte en liet
nooit merken of ze iets wel of niet begreep.
Toen Ada acht jaar oud was en de kinderen onder
toezicht van zuster Rosa het was dezelfde, die
Ada in het weeshuis had gebracht op straat
gingen, ontmoetten zij een vrouw. Zij begroette de
zuster, en na een oogenblik keek ze de rij langs en
riep plotseling: „Ada, ken je me nog? Wat ben je
groot geworden!" Ada keek de vrouw aan, haar
oogen werden groot en verschrikt. Slechts één woord
riep ze uit: „Mama!" en vloog de vrouw in de ar
men, „Och. neen", zei de vrouw, „je moeder ben ik
niet."
En zich weer tot de zuster wendend vervolgde ze:
„Indertijd, toen haar ouders gestorven waren, heb
ik haar een paar dagen bij mij in huis gehad. Dat
maakt schijnbaar veel indruk op zoo'n kindje", en
zich naar Ada overbuigend: „Vaarwel. Ada", en ze
draaide zich om, om weg te gaan. Ook de rij kin
deren liep door. „Hoe was dat toch ook?" Iets uit
vroeger tijd, lang, lang geleden; iets moois een vage
herinnering, iets eetbaars, iets om mee te spelen,
iets dat ze niet had vergeten en toch wist ze het
niet meer. „Mama", zei men tegen een vrouw, die
goed was, tegen de vrouw, die daar ging. „Mama^
te zeggen tegen een vrouw; het moest „Mama
geweest zijn; zeker, het was Mama; zij moest haar
nog eens zien; Mama had haar niet herkend: het
was ook zoo lang geleden, zij had haaar vergeten.
Ada liep plotseling uit de rij, het plein over, achter
de vrouw aan. De wielen van een auto gingen over
haar klein lichaampje.
Toen Ada met vreeselijke pijn weer wakker werd.
stond zuster Rosa naar haar bed. Zoodra zij zag,
dat de kleine zich bewoog, vulde haar oogen zich
met tranen.
„Waarom huilt U?" vroeg Ada met afwezige stem.
",Uit vreugde, dat je weer bij ons mag blijven,
Ada", antwoordde de zuster.
Uit vreugde?", herhaalde het kindermondje en
in' haar stem klonk iets van twijfel en geluk. Toen
draaide Ada zich om en zweeg.
De zuster stond heel stil voor het raam. De kamer
was schemerdonker. Zij merkte niet, dat uit de
oogen van het kleintje tranen vloeiden. Het waren
de eerste tranen die Ada in dit huis vergoot.
Het waren ook de laatste. Toen zuster Rosa den
volgenden morgen met een frisch boeketje bloemen
in de kamer kwam, had de ziel het kinderlichaampje
verlaten en de nacht had de tranen doen opdrogen.
De oogen waren gesloten, op het voorhoofdje en
om de samengeperste lippen lag weer de oude trct-
sche trek. Alleen om de mondhoeken was een nauw
merkbaar lachje te zien.
ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON
Ditmaal een gekleed wandel toilet je en een aardig
visitejurkje voor onze lezeressen. Beide jurken heb
ben weer de bekende coupe, die speciaal voor de
minder slanke zusjes zoo'n uitkomst is. Door de
schuinvallende banen in den rok maakt het geheel
een slanke indruk.
No. 156: wandeltoiletje van gele stof; modern
gegarneerd met een gestreept bovenstuk.
Benoodigd: effen stof 2.80 meter van 130 c.M.
breedte en 1 Meter gestreepte stof van 100 c.M.
breed.
Bereiding;
Kook de kool gaar zonder deksel 15 a 20 minuten;
laat ze goed uitdruipen ep wrijf ze door paarden
haren zeef. Terwijl de kool uitdruipt, zeeft men het'
koolwater, laat het doorkoken, strooi er voorzichtig
de sago in, laat deze zachtjes gaar koken. Maak de
crème de riz toe. Dit wordt even doorgekookt, dan
wordt de gezeefde sago en de purée van de kool
toegevoegd. Klop de dooier met den room in de
soepterrine; voeg de boter, in klein stukjes verdeeld
toe. Giet de bijna kokende soep er al roerende op.
AARDAPPELSLA (BIJ DE BOTERHAM, 4 FLINKE
PORTIES).
750 gr. (IV* pond) gekookte koude aardappelen,
1 d.L. kokend water, l bouillonblokje, 3 eetlepels
slaolie, 3 eetlepels azijn of citroensap, 1 gesnipper
de prei.
Snijd de aardappelen in plakjes. Los in het ko
kende water het bouilonblokje op, roer er het ci
troensap (of den azijn) door, de gesnipperde prei
en de olie. Meng met dit „sausje" de aardappel
plakjes aan en laat het gerecht liefst vóór het ge
bruik een uurtje staan, zoodat de smaak van de
saus goed in de aardappelen kan trekken.
MUZIEK-ANECDOTEN.
No. 163: visitejurkje van zwarte zijde of marocain.
De garneering bestaat uit een rose, witte of beige
strik op den schouder. Heel. aardig ook is het
mouwtje.
Benoodigd materiaal:
3.50 Meter van 1100 c^M. breedite; voor strik:
30 c.M. van 100 c.M.
Beide patronen zijn tegen den prijs van 50 ets.
per stuk te verkrijgen bij de „Afd. Knippatronen"
van de Uitgeversmaatschappij „De Mijlpaal", post
box 175 te Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst van het
bedrag, dat kan worden overgemaakt in postzegels,
per postwissel of per postgiro 41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht bij het
nummer van het patroon ook de verlangde maat
op te geven; d.w.z. boven-, taille- en heupwijdte.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te ver
melden. Toezending zal dan zoo spoedig mogelijk
geschieden.
SCHALJAPIN moest eens, toen hij op reis was
op een postkantoor een brief halen. De postbe
ambte weigerde den brief af te geven, als hij geen
legitimatie te zien kreeg. Schaljapin had geen docu
iiientn bij zich.
Zonder om permissie te vragen, begon de zander
de aria van Mophisco uit Fa ut tm gehoore te bren
gen. Nog nooit had het postkantoor zoo gedaverd.
De beambte werd aanstonds vriendelijk en gaf den
zanger den brief; zoo'n geweldig geluid kon geen
tweede bezitten.
- Kleine verrassingen bij het verhuizen,
Eindelijk is het zoover. Het laatste meubelstu,
wordt naar boven gedragen.
„Goddank", zucht mevrouw de Zwart, verlicht.
„Er staat nog een kist met glasscherven in
vestibule, mevrouw", merkt een der „emballeurs"
„Maar een kist met glasscherven hebben
heelemaaal niet", antwoordt mevrouw beslist.
„Maar, mevrouw," zegt nu een tweede pakker,
had toch twee groote salonspiegels
Stadslucht.
Tuinman: „Zie eens. mevrouw, dat is nu
tabaksplant in vollen bloei."
Mevrouw: „Hé, tuinman, hoe aardig! En hoe lau
duurt het nou eer de sigaren rijp zijn?"
De denker.
Jansen was eenige weken geleden met vacant:
en bezocht het kasteel „De Doorwerth" en bewot
derde bovenal de ridderharnassen. „Maar wat ik
wel eens wou weten, is wat zoo'n ridder nu dee
als hem een vloo beet!"
PLAATSELIJK NIEUWS.
Den 27 dezer is te Amsterdam o.a. voor de hoofi
acte gedaagd de heer J. Duin Cz„ van Noor;
scharwoude.
UIT DEN OMTREK.
Het muziekfeest op 23 Juli. De Noord-Ho
landsche Zangersbond zou er zijn eerste feest
ven, en nu, na den afloop, kunnen allen getuige
„Wij hebben genoten
s Middags ten 12 ure. waren alle deelnemen;
BEETHOVEN zat vruchteloos op het tafeltje te
om de aandacht van den kellner te trekken. Einde-
delijk haalde hij een muziekboekje uit zijn zak en
maakte notities. Toen kwam de kellner; maar Beet
hoven hoorde hem niet. was totaal in zijn motieven verVenigkien"present en werden door een lied va
verdiept. De kellner. die heb wel kende, ging hen. he). j;purm€r€nder Mannenkoor" welkom geheete
componist gings steeds meer op in zijn arbeid. Plot- Na dit welkomstlied trad het bondsbestuur
sling sprong hij overeind, klopte driftig en riep. voren en werd den talrijken aanwezigen een
„Kellner, afrekenen!" en hij keek buitensporig ver- telyk en ernstig woord toegesproken door de
baasd, toen hij hoorde: „U hebt nog niet eens wat Bondsvoorzitter, den heer J. Vis. De gemengde
besteld!" ren werden gedirigeerd door den heer J. Vis,
u mannenkoren door den heer Provily. Er traden ti
BEETHOVEN kreeg op een ochtend bezoek van op <^a J&t n^enfc^
den hofzanger Barth. Oudkarspel en het gemengd koor „Orpheus aldaa
„Goeden morgen," zei Barth, „hebt u nog iets
nieuws?"
„Hier," antwoordde Beethoven, en hij gaf den
bezoeker een manuscript. „Ik heb het net af, en het
is een geluk, dat de kachel zoo flink brandt dan
kan 't er meteen in."
,Mag ik even zien?" Barth nam het blad papier
las, probeerde een passage, las verder. Eindelijk zei
hij„Zal ik het even doorzingen? Als U het tenmin
ste hooren wilt."
„Zing maar op, als je zin hebt."
Barth begon, terwijl Beethoven in zijn papieren
bladerden; maar hij ging langzamerhand opletten,!
hoorde tenslotte rustig toe, zijn gezicht werd ern
BLOEMKOOLSOEP.
Benoodigd:
1 bloemkool, zout, 75 gram sago, 1 eierdooier, 50
gram crème de riz, 1 liter melk, 150 gram boter,
halve dL. room.
AR plaats voor het tweede muziekfeest
Oudkarspel gekozen.
Beroepen naar Nigtevecht als predikant bij
Ned. Herv. gemeente te Sint Pancras, de heer P
Versteeg
Mej. G. Voorthuis, onderwijzeres te Sint Pa
eras, is alszoodanig benoemd aan der openbi
scholen te Kampen.
BERICHTEN.
Sequah. De toeloop naar de sociëteit
njn gezicnr wera ein- gezindheid„ te Delft waar DavenportSequah
stig, en toen de zanger aan het einde was, zei lnj reg€ld zijn vooorsteilingen geeft, blijft bijznder j
opgewekt: „Nee, beste kerel! Dat zullen we toch Woensdagavond wreef en genas hij weer twee
maaar niet verbranden!" vrouwen die tot groot vermaak van het puM
Het was zijn lied „Adelaide". over het podium dansten en toen elk f 5.00 krega
benevens een door geneesmiddelen. Hij tracteei
ZUID SLAVISCHE LEVENSWIJSHEID. een honderdtal kinderen op een middagmaal.
Er zijn vrouwen met groote handen en er zijn
vrouwen met kleine handen, maar o wonder, in de MARKTBERICHTEN,
kleine handjes kan men veel meer leggen. i
Noordscharwoudeƒ10.8.50; Middelbare fii
Er zijn vrouwen met groote voeten en er zijn uitschot ƒ2.002.50; Roode kool ƒ8.009.00
vrouwen met kleine voeten, o, wonder, die met De Broeker markt kwam in dit nummer
kleine voeten komen gewoonlijk verder. j voor.
92. De beide vrienden raadden haar bedoeling en
vogden zwijgend. Zonder een woord te zeggen, voerde
het meisje hen door de deuropening en daarna door
een donkere gang. Na eenige tijd kwamen ze voorbij
een opening, waar een schildwacht naar boven stond
te kijken.
93. Ze gleden zoo spoedig mogelijk langs deze plek
te gaan, toen de schildwacht zich omdraaide en naar
de tunnel liep, die ze juist verlaten hadden. Angstig
gluurde Luly over haar schouder heen. bang, dat
haar plan, om de vreemdelingen te laten ontvluch
ten, ontdekt was. Maar de schildwacht liep door en
was spoedig verdwenen in de duisternis.
94. De gang maakte een scherpe bocht naar links
waren juist op het punt, een andere gang binnen en een eindje voor hen uit konden Rob en Daa»
daglicht zien, terwijl ze net geruisen van ncci val
lend water hoorden. Een paar minuten later ston
den ze bij de ingang van de tunnel, terwijl links van
hen de waterval over de steenen brug stroomde,
waarvan Rob Luly had gered. Met meisje wees op
gewonden naar het groote steenblok, dat de kloof
overspande, en gaf teekenen, die Rob eerst niet be
greep, maar waarvan de bedoeling plotseling tot
hem doordrong.
95. Ze trachtte uit te leggen, dat er bij tijden
der water over den steen stroomde. Rob knikte,
teeken dat hij het begreep. Geduldig wachtte
het juiste moment, toen ging hij voor óver
smalle steenen pad naar de brug. Maar juist
ouwe Daan z'n voet erop zette, hoorde hij van
een wilde kreet. Opkijkend zag hij een van de i»
der langs een steil pad naar hem toehollen.
van binnenlands'che zaken bekend gemaakt:
Doop 270—330; uien 080.
volgde: „De banvloek is van mijn hoofd weggeno
men. want het geheim werd onthuld, en je verbin
tenis met Constance staat niets meer in den weg!"
De jonge graaf sloot het meisje in zijn armen,