Nieuwsblad v. Ho 11. Noorderkwartier 42e Jaargang «Hm: firma I. H. KM Redacteur L 8. KEIZER. - Bureel Noofdscharwoude. Kat onze voorvaderen aten De Anti-Zoenbond No 92 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NC. 52 ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1933 NIEUWE DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG - en ZATERDAG. Abonnmentsprija: per 3 maanden Lli. ADVERTENTHN 1i regels 75 cent; elke regel meer 15 cent. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. LATEN DE SLANKELIJNDAMES DIT EENS GEEN COMMENSAALS, WAAR WAT AAN TE VERDIENEN WAS. Er wordt gezegd, dat Socrates de vader is van de preuk, dat men niet moet leven om te eten, maar ;en moet om te leven. Of dit inderdaad zoo is il wel nooit met zekerheid komen vast te staan, ïaar hetzij Socrates de genoemde bewering heeft euit, hetzij zij een ander dient te worden toege breven, haar juistheid lijkt terecht aan eenigen tijfel onderhevig. Zeker leeft men niet alleen om eten, maar of men slechts dient te eten enkel om leven mag evenzeer ontkennend worden beatn- oord. Liever dan deze spreuk in een fraai vergulde jst zien wij de gezonde menschen zich bij schikken au den disch. De kloeke schutters van Van der ;elst zich te goed doen aan hun tafelgeneugten, ooren wij den dichter der Kleefsche Arcadia, zijn isgezellen aan tafel nooden met de woorden: elaan, de tafel staat gedeckt. nu aan het schransen, ziet hoe schielijk nu de kakebeenen dansen! De dichter, de lofzanger van zoo menige 17 en 18e euwsche buitenplaats had schik in zijn appetijt, plaats van dien te verbloemen en bloosde niet an valsche schaamte, maar van ongeveinsd tafel- "Vvrxi- ,t onze vaderen niet slechts aten om te leven, wel blijken uit het werk, dat zij maakten van an gastmalen. In de 16e eeuw at men nog van wat eetbaar was en verslond wat men vond, anige zeehonden, zeezwijnen, bruinvisschen, wal- schtongen, bevers, en alle vogels, die men vangen on. Ook het gildemaal. dat het kramersgild in 1521 Amsterdam liet aanrichten, was nog allesbehalve eelderig. Het menu bestond uit: Koe vet Pens Erwten Hutspot Gebraden vleesch voor dessert boter en kaas. Het brood, dat bij as alleen bij het ontbijt en om twaalf uur ter tafel omt, behoorde, voordat de aardappel verscheen. Dk bij den maaltijd tot de gerechten. Op alle oude hilderijen liggen groote bollen brood op tafel, die onder twijfel mede hebben gediend als ordinair Dedsel. In 1647 was het menu van de makelaars rzelfder stede vrij wat kostelijker. Men was in die ïuw wijzer en rijker geworden. Het menu bestond 6400 ganzen, 1440 hoenders onthaalde (15000 per- Op vele scholen is men er al toe overgegaan op sonen behoorden tot de gasten) krijgen wij niet de speelplaats kleine tuintjes te maken, waar de alleen respect voor den vorstelijken staat, dien bei den voerden, maar komen wij ook in verzoeking onzen eerbied te betuigen voor de gasten, die dit verorberen moesten. Hier zijn de gecommitteerden uit de lakenberei ders van Holland en West-Friesland, 18 leden sterk, met den deken en hoofdlieden aan den disch ge zeten. Het is het jaar 1761, tijd van weelde. Den eersten dag bestond de eerste maaltijd uit 1 schotel duivenpastei, 1 runderhaas, 1 soep. 1 schijf, 1 rib, 1 konijnenpastei, 1 ham, 1 runderhutspot, 1 blanke soep, 1 hoender, 1 kippenpastei, 2 Roomsche boonen, 2 postelien, 2 fricandos, 2 coteletten, 1 suring, 1 peen, 1 snijboonen, 1 bloemkool en 1 ponding. De tweede op dienzelfden dag doet voor de eerste niet onder: 1 duiven, 1 kalkoene. 1 haas met kwartels, 1 reebout, 1 gans, 1 Engelsche pastei, 1 hoenders, I gebraden speenvarken, 1 patrijs, 1 kapoenen, nog eens kallekoenen, 2 zuur, 2 fijna ragoe, 2 sla, 2 speenvarkens, 1 amandeltaart, 1 kersetaart, sla, ale- bessen. 2 schotels met „gebakken" ponding. Respect voor de gildebroeders, die den volgenden dag van voren af aan konden beginnen met doop baars, kalsrib, zalmstaart, omgekeerde arremejane (Arminiaan) en denkelijk alles, wat men den vorigen dag niet of waarvan met niet genoeg had gehad. In 1660, juist een eeuw vroeger, had men tijdens een maaltijd, den Engelschen koning Karei II in ons land aangeboden, de gasten 60 maal van schoone borden te voorzien. Van dit Statenmaal moet Karei II dan ook gezegd hebben, dat het alle maaltijden overtrof, waar hij ooit had aangezeten.^ „De opdis- singe" zegt van Alkemade in zijn Dis-plegtigheden, „was boven zijn gewoonte zelfs keizerlijk. Men dien de deselve anders niet dan in groote schotels, ovaals- gewijze in vijf gerechten (gangen) ijder van 6 scho tels en 12 tailleuren (borden), want men vermeende de tailleuren bij ijder gerecht en yder schotel was zoo sterek, dat men lichtelijk sal konnen represen- teeren de onkosten, die men aldaar daad, wannee: men sal wweten, dat er tot 24 faisanten in één schotel waren en dat de andere schotels van deselve form (gehalte) zijn geweest kinderen zelf onder schooltijd kunnen werken. Op die manier woordt de liefde voor de natuur aangekweekt. Eigenlijk moest het tuinieren als lesuur op alle scholen in den rooster worden opgenomen. Gebraden schouder Gelardeerde gehrade bout Gelardeerde gebrade kalkoen Gebrade hoenders Houtsnippen gebraden met brood Gebrade watersnippen Gebrade leeuwerikken Gestoofde bloemkool Gelardeerde gebrade patrijzen Waaffelen en oblin Gezoden tongen n voor het dessert had de^banketbakker marsepein, paansch banket, anijs, macarons, Spaansche be- ïhult, enz. geleverd. Men ziet, hoe weinig groenten og meetelden. Het menu is om een vegetariër wee maken van al het vleesch, dat werd verslonden, 'anneer men zich en zijn gasten eens recht te goed üde doen en at niet om te leven, maar om 't ge- oegen meteen. Onder de vleeschspijzen, waren pas- ien het meest in eere. gevogelte en wild kluiven ehoorde mede tot de liefhebberij. Wat e' alz'.-i «ersrbalkt werd Wanneer wij lezen, dat Arent van Dorp, Heer van feasdam, in 1591 bij gelegenheid van de bruiloft Üner dochter 180 schalen liet ronddienen ,waar- ader 35 verschillende vleeschspijzen, of dat de tins van Oranje bij zijn huwelijk met Anna van a*en de bruilofsgasten op 2636 ossen, 4000 schapen, OUDKARSPEL. Ned Herv. Kerk. Voorm. 1030 Ds W. A. F van Dijk GEEF DE KINDEREN EEN TUINTJE. Een verzoek aan ouders en volwassenen, waarvan de vervulling zoo oneindig veel goeds tot gevolg kan hebben. Het zal natuurlijk moeilijk gaan aan stads kinderen een stuk tuin of een perk te geven. Maar een klein balkon of een bloemenbak kan er toch in ieder gezin wel overschieten. En als het kind alleen maar een bak heeft, waarin het planten en zaaien kan, heeft het toch al een stukje natuur. De kinderen, die buiten wonen of in een provin cieplaats zijn er. wat dit betreft, beter aan toe. Want hier heeft men tenminste de mogelijkheid de kinderen een hoekje tuin of een perk te kunnen geven. En die mogelijkheid moet men benutten. Wie ooit de vreugde en de trots heeft gadegeslagen, waarmee de eerste groene slablaadjes of frisch-roode radijsjes geplukt werden, zal de kinderen graag een stukje aarde geven. Een kind, dat zelf de zaadjes in de aarde gestopt heeft dat zelf de teere worteltjes in de aarde gegraven heeft, dat giet, wiedt en verzorgt, zal gau wer de geheimen van de natuur begrijpen. Kinderen, die een eigen tuintje hebben en die er zich mee ver bonden voelen door handenarbeid; maar ook gees telijk. die zullen zich ontwikkelen tot menschen met een ruime levensopvatting. Een kind dat niets weet van het ontstaan van sla, van vruchten en groenten zal gedachtenloos deze plantaardige voeding tot zich nemen. Hoe, anders wordt het wanneer moeder de kleine tuin- oogst klaar maaakt. Geen lekkernijen ter wereld zijn te vergelijken met het genot van zelfgeplante worteltjes, radijsjes of aardbeien. De schooltuintjes aan de buitenzijden der groote steden, waar vooral wilde jongens, met wie thuis niets te beginnen is, ondergebracht zijn, hebben resultaten van het grootste paedagogische belang getoond. Door een klein hoekje tuin, een perk, heb ben zij de kinderen in verbinding met de natuur gebracht. Hoe teer kunnen de anders zoo ruwe jongens met de kleine plantjes omgaan. En toen de ruwste onder hen zijn eigengezaaide sla at. heeft hij van vreugde dikke tranen gehuild. En niemand van de andere jongens lachte hem uit. Ze begrepen hem Derksen van Maastricht. SINT PANCRAS Ned. Herv. Kerk. Geen opgaaf. DE NEGER DIE BLANK WERD. Ieder zag in hem een geest. Kan een neger blank worden? Eenige dagen geleden werd in de kranten het ge val vermeld van een zekeren Ysmeond Dauphin, een neger uit Haiti, die na het ondergaan van een kuur. hem door een medicijman voorgeschreven, zoo blank als een rasechte Europeaan is geworden Een vertegenwoordiger van „United Press" heeft thans met dezen blank geworden neger een onder houd gehad, waarmee dus de aan het hoofd dezes gestelde vraag blijkbaar afdoende beantwoord is. Ysmeond Dauphin is te Jacmel op Haiti woon achtig en leed seder langen tijd aan asthma. Dus deed hij een beroep op de blanke dokters en kwak zalvers, doch geen hunner kon hem van zijn kwaal afhelpen. Ten einde raad wendde hij zich tenslotte tot een z.g. „Voedoedokter", een medicijnman, diè nog altijd precies dezelfde recepten voorschrijft, als de negers meer naar Amerika brachten, toen zij doör gewetenlooze slavenjagers uit hun vaderland werden weggevoerd. Deze medicijnman nu verstrekte aan Dauphin tien „oewaris", ovale, platte boonen, waarvan hij er dagelijks één in een later water moest koken en vervolgens den plas naar binnen werken. Vijf dagen lang hield hij zich getrouw aan het voorschrift, maar er gebeurde niets en daarom nam hij op den zesden dag twee boonen tegelijk en slikte deze met een liter water naar binnen. Het succes liet niet land op zich wachten. Dauphin kreeg hevige koortsaanvallen en uitslag. Dat duurde zoo vijf dagen, toen begon hij te vervellen, terwijl hij tevens stekelblind werd. Een maand later echter herkreeg hij eensklaps weer het gezicht, maar toen hij in den spiegel keek, herkende hij zichzelf niet meerhij was blank geworden. Trots als een pauw keerde hij naar het dorp terug, maar de ontvangst viel hem niet mee. Nie mand wilde gelooven, dat de blanke met het zwarte kroeshaar en de dikke lippen dezelfde was als de- geen die als chocoladekleurig inboorling naar den „Voedoedokter" wat getogen. Zijn vrouw en zijn bloedeigen kinderen herkenden hem niet, zijn vrien "(fen en de burgemeester wilden hem niet gelooven. Ter overtuiging vertelde hij allerlei détails uit zijn leven, maar dit maakte de zaak slechts erge: Want nu was iedereen er van overtutigd, dat Ys meond Dauphin was gestorven en dat zijn geest in den vorm van den geheimzinnigen blanke naar Jac mei was teruggekeerd om er te gaan spoken Elf maanden lang liep Dauphin rond met zijn mooie blanke huid, waarop hij zoo trots was ge weest, maar die blijkbaar zelfs op Haiti niemand kon imponeeren. Toen pas kreeg hij van de regee ring een officieel certificaat, waarin zijn identiteit met den oorspronkelijken donkergetinten Ysmeond Dauphin op zegel is geboekstaafd. Maar ook nu was het leed nog lang niet gele den, want niemand spreekt van hem als blanke, uitsluitend van den „blankgeworden neger". Dat was Dauphin's bitterste ontgoocheling. IN DE SKEERWINKEL Nou Piet, ik zou wel zegge, jouw beerd is ok van Karsttaid of niet? Wordt taid.. Wat za'k je zegge men knecht de maidjes allegaar van de perremement en een nuw kleidje voor de kerremes, den skiet vader der over. 't Zei met jou nag wel wat gaan, wat zeg jai DirkIk zeg niksDen hew ek niks te ver antwoorden ok.... Kaikdeer he je de kemies en deer hè je Rood ok. Zeker voor de plaatjes.He je der al ien kocht Klaas? Ien?Zeuven hew ek er kocht ja, voor main en de jo'ens vier, voor Traintje en Aaltje ok elk ien. Konne die niet samen doen? Wel neiDe ien moet alle dage nei Broeken de aar nei Dir- reksorn. Nouen moeder zit vanzelf ok nag op de vilesepee, dus den wul je wel. Afain, je kenne aansens vange voor je witte Jtool. Nou, ik ben al ders benuwd watte ze een Woenesdag zegge zelle bal de dimmenstrasie. Den gane ze weer nei de ien af are regeerder te sloffen, en den skraift de menister dat de toestand de volle aandacht hebjewel maar an de Waik doene ze van de vailingcente de belasting ofhouwe. Dat noem ik met twei male metenNog knippen ook Dirk? Nei, ik ben al aal genog. Nou maar Dirrek, je moete ders bedare wat wou jai den, datte ze maar zaide, hier deer hè je wat je hewwe wulle..Neimaar et gaat nou bai Maai en Memelik om.'t Laikt de Mos selebreg wel. Nou dat begint aars goed op te skie ten. k zaide gustereivend nag teugen Gertbuur, as je as vreemde hier komme.zou je nag niet zegge dat et zoo'n arme troep is. Nou in Suntebankeris de weg weer. Wat zelle ze kuin weze as 't katje op zen aiere is. Zeker net als altijd Klaas? Wè ja, van voren kaal en van achteren een kuif ieje wete et wel zoowat. Maar eweer had ek et ok weer over. O ja, de weg van SuntebankerisZouwe ze an de Waarddaik niet ers wat doen wulle deer bai de breg van de laadplaas. Main mense ik ben iemesdage ders meeredenik zou hllle- gaar met de bus nei stad, op een Zaterdaggen- ochenden toe kon ik net efkes voor de gerazie meeraieen de daik om vanzelf. Nou, je wuppe deer in zoo'n oto zoowat et murg uit je paipe Et was een groente oto. Die gong te venten nei stad. Jadie man heb een paar zeuns thuis en den loupe ze deer te skreeuwen. Vind jai dat nou een goeie toestand Pietas je deer zelf loupe moete de balleken met ien areve kool en 'n mandje eerepels te verkoupenEen bouwer most bouwer blaive kenne. Afain ze hewwe der van de koup- manskant ok al puur over skreven. Goeien eevend. Navend Olvert. Geef main efkes twei segare. Nei van diens maar van de vier. Kaik, ze hewwe der buiten ien te pakken, gien plaatje, dat kost em zes golden. Das ok een pracht, die raiwielbelasteng. As je et vergeten hewwe, dan kralg je ok nag een be keuring. ja weachtig, al weun je vaiftig meter veec- der, op de bon gaan je. Deer kaike ze wel nei, maar as er in Broek voor zeuvenhonderd golden an paleng stolen worde, den hoor je der niet van, Deer kenne ze hier niks an doen.as de peliesie order van hougerhand kraigt om plaatjesvergeters te vangen, nou den vange ze plaatjesvergeters, en azze ze in Alkmaar denke, dat et hier aars vailig is.nou den hewwe de palingdieve rust. Afain ze hewwe nou bai meneer Skelhaas de ruite ingooit en ik heb hoord ze woue et bai de burregemeister ok doen, maar de stien is bezaien vlogenMeskien zelle ze nou ders begraipe, dat et hier ok niet alles koek en ai is. Nou manne, de vrede, en as et weer es zoo komt. (In het nummer van heden vindt U een bericht omtrent statistische gegeven over den zoen in het huwelijk. Wij waagden het er op, er een „ondeu gend" versje over te schrijven). Zeg. heb jij het óók gelezen, Vroeg Marietje aan Kato, Dat een vrouw, die ehgetrouwd is Heeft een zoenhandel en gros Vijf en veertig duizend zoenen Over amper twintig jaar, Brr.wat eng.ik ga niet trouwen, Want dat is me veel te raar. Zoen aan man, en zoen aan broertje Zoen aan opoe, zoen aan zus, Zoen aan twee, die al op school gaan Je wordt naar van dat gekus, Laten wij als pioniersters Van den anti-zoenersbond Overal en luid verkonden: Staakt! de zoen is ongezond! 't IJv'rig antizoenerstweetal Dwaald' hoe kan het anders zijn Eind'lijk als zoovelen vóór haar, Ook met hèm, in manenschijn, En de dag na dit geheimpje Spraken ze elkaarbekeerd! Want hun „hij" had naast het „anti" Ook het „pro" gedemonstreerd! (Alle rechten voorbehouden). Gr. L. G. <J., 4 Aug. Aanvoer: 92000 kg aardappelen: scrotsche muizen 75—110; bl. eigenh. 110—180; eigenh. 120—150; schoolmeesters 7580 ct. drielingen 75110; 33000 kg rode kool 100—110; 4200 kg gele kool 100—110; Schtschem uizen 7$—140; grove 751—80; drie lingen 75; eigenh. 70120; gele nep 5.405.50; uien 150; drielingen 2.60—3.O0; zilvernep 5.40—6.30; drie lingen 2.50—3.60; uien 80; roode kool 1.00; slaboo- nen 3.00—3.30.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 7