Uit den Omtrek De Protestmeeting van den Neutralen BondteNd.-Scharwoude BERGEN. Het op 9 Augustus te Bergen gehouden bloemen corso dat ook werd bijgewoond door leden der ver- eeniging van burgemeesters en secretarissen in Noord-Holland, welke vereeniging een specialen prijs, bestaande uit een ets van een der Berger schilders, beschikbaar had gesteld, mag wederom uitstekend geslaagd genoemd worden. Duizenden waren in het Van Reenenpark aanwezig. Het met bloemen en wimpels versierde terrein leverde op zichzelf reeds een feestelijken aanblik. Op het terrein waren o.a. tegenwoordig den Bur gemeester van Oudkarspel en enkele leden van den Gemeenteraad Officieele personen behalve de Veldwachter uit Noordscharwoude waren niet aanwezig. DE TUINBOUWSTEUNWETTEN Rede van den heer Singer uit Wijdenes. De spreker begint te herinneren aan de woorden van den dichter Poot, die vertelde hoe genoeglijk het leven eens gerusten landmans was, en dat er met den tegenwoordigen nood geen nieuws onder de zon is. Er is gevraagd heden geen ontevredenheid te brengen, maar de overheid kweekt zelf ontevreden heid, door de al te schriele maatregelen. Spreker vraagt zich af, of de tuinbouw belangrijk genoeg is om met millioenen te steunen. In 1928 bedroeg de productie 160 millioen. Gezien de oppervlakte is er 5 procent tuinbouw, maar 17 tot 18 procent van de totaaloppervlakte is door intensief werken bereikt. Spreker zet dit nader uiteen, en herinnert aan de oorlogsjaren, toen zon der verzet van de tuinders millioenen onttrokken werden. De tijden zijn veranderd en nu heeft de tuindersbevolking gebrek. Spreker is uitgelachen toen hij voor d§ radio zei, dat de tuinders honger hadden, maar er is meer noodig dan aardappelen en kool. Wat heeft de regeering nu gedaan? Prin cipieel en juridisch een prachtstaaltje van wets- kunst, de credieten, de steunwet 1932 met het limiet van 5 millioen, wat spreker vergelijkt met het be loven van een reisje naar Zwitserland,met 5 gulden op zak. De steunwet is geen bedrijfssteun, maar een stukje armenzorg geworden. In de steunwet 1933 zijn drie prijzen, de minimumprijzen, de garantie prijs en de productieprijs, bedoeld als stimulans. Hiervan is echter niets gekomen, want nog gaan de aardappelen naar de belt. Nu heeft de minister verklaard de 5 millioen te willen loslaten. Spreker heeft echter nog weinig vertrouwen in deze woorden wat hij met verschillende voorbeelden aantoont. De minister heeft den weg naar de Kamer blijkbaar vergeten, wat het vertrouwen geschokt heeft. Men moet nu den daad eischen, en dat de garantieprijzen spoedig worden uitbetaald. Men kan niet wachten, en in den Haag weet men blijkbaar nog niet, dat er honderdtallen gezinnen, zonder vet, zonder geld en zonder klompen zitten. Geen wonder, dat de tuinders wrevelig worden, gezien ook den steun aan andere bedrijven, zooals 68 procent voor de tarwe- bouwers bij 3 procent voor de tuinbouwers. Er wordt gezegd dat de tuinders boven hun stand geleefd heb ben, maar gemiddeld zal het inkomen weinig boven de 1200 gulden geweest zijn, Dat in de zoogenaamde goede jaren de krotwoningen opgeruimd zijn, noemt speker geen schande. De manier waardoor de regee ring tot productiebeperking wil komen, is deze ma nier toch zeer onbarmhartig. Ons bedreigt de on dergang, ondanks werken van vroeg tot laat. Spr. protesteert tegen de uitlatingen van den burgemees ter van Bovenkarspel, van ga naar -O L. Vrouwe ter Nood, wat spreker een aanfluiting van het katho lieke geloof noemt. Men moet eischen loslaten van de 5 millioen. en wekt spreker de aanwezigen op zich daartoe te organiseeren, waarmede de fout uit de goede jaren hersteld is. Eigen fout is het, als Valstar en de regeering ons te kort doen. Weest strijdbereid en weest strijdvaardig, roept spreker als slot van zijn rede uit. (Applaus.) DE ZUIVELSTEUN. Rede van den heer Gaijaard N. Niedorp. Spreker noemt het een eigenaardig verschijnsel, dat de commissie van vijf uit de 50 burgemeesters, de tuinders en boeren verbiedt te demonstreeren. Altijd zijn zij gedwee geweest, en nu ook zij op standig worden, gaat men het verbieden. De crisis is veel erger dan men in den Haag weet, anders had men van den Langendijk wel mogen demonstree ren, maar heir is men bevreesd De burgemeesters op het platteland maken zich al bang voor een de monstratie langs de straat, en dit moet de regeering maar eens weten. Spreker komt nu tot de Zuivel- wet De boeren voelen zich nog te hoog voor den Neutralen bond, maar de menschen met gemengde bedrijven zijn meerendeels georganiseerd. De toe stand in het gemengde bedrijf is niet gunstig, tuin bouwproducten en melk zijn waardeloos. De man van het gemengde bedrijf heeft een ontzaglijk zware zetten en ook al billijkten de menschen het, voornamelijk zij, van wie zijn toekomst afhing dan toch zag hij in, dat zij in wetenschappelij)- ke ontwikkeling en geboorte niet op gelijken voet met elkander stonden. De predikant voerde een inner lijken strijd. Het geluk van zijn kind aan de eene zijde, be- heerscht door de gedachte dat dit geluk ineenge smolten werd met de schitterende toekomst, wel ke voor Horst was weggelegd. Hij >was de deniienaanplanting genaderd toen nauwelijks tien schreden van hem verwijderd de baron ien de kapitein daaruit te voorschijn traden Onwillekeurig schrok hij even. Gaarne zou hij beiden zijn ontweken, maar dit was niet mogelijk. Hij had den kapitein sinds jaren niet gezien. Hij wist 'dat Plösznitz hem haatte maar ook hij zelf (koesterde de grootste minachting voor hem als voor geen ander. Des te pijnlijker was voor hem !nu deze ontmoeting. Groetend wilde hij beiden voorbij gaan. „Dominee, ik wilde een oogenblik met u spréken," riep de b'dron op eenigszins bevelenden en 'honenden toon. Zijn gelaat verried, dat hij veel had gedronken Ebers bleef staan. Hij zag den baron rustig aan, ofschoon de toon, waarop Buschbeck hem had toegesproken in hodge mate kwetste. taak wat spreker nader aantoont. Spreker wijdt nu uit over de pachtwetten zooal§ de wet Ebels, die goed heeft gewerkt. Verleden jaar hebben de oeren, den zuivelsteuh gekregen, maar de eenige steun die de boeren hebben gehad is nog veel minder dan de tuinders hebben gehad. Vele boeren waren in slaap gesust met de gedachte steun te ontvangen, maar is dit zeer gering zegt spreker. Aurora te Opmeer heeft uitgekeerd van Juil tot Mei 1933 5700 gulden over 4500 koeien, of 127.5 cent per koe, dus is hte gelijk niets. Spreker meent dat in October de melk prijzen opgevoerd zijn opdat de groote boeren hun koeien beter afzetten konden, want nadien is het steeds bergafwaarts gegaan. Het is spreker een raad sel waar de 100 millioen gulden steun aan den zui vel gebleven is, want ondanks de aangekondigde verhooging hebben de boeren 20 cent per 100 kilogr. schade. Als de boeren de boter vrij konden verkoo- pen tegen 50 cents per kilogram, en de bijproducten evenzoo, met een kaasprijs van 18 gulden, konden zij 4 cent voor de melk maken. De belasting op de melkproducten komt den boeren niet ten goede. Nu zegt men dat wanneer wij den zuivel niet kunnen afzetten, dat het mis is. Maar wij kennen de zuivel zelf wel op. Het is niet noodig dat we den boter uitvoeren, wanneer hier de boter gekocht kon worden voor het gezin. Er zou een teveel aan vee zijn. In 1930 werden 380 duizend koeien afgeslacht, waarvan ik aanneem dat er 31000 uit nood zijn geslacht. Wanneer ik iedere koe neem op 600 pond vleesch, dat is 114 millioen kilo of 30 pond per hoofd, of 2 lapjes per week. Met de kaasis het evenzoo. Naar de kaasproductie van 1930 gerekend 137 millioen kilogram zou ieder een half ons per dag kunnen toeloopen. Er is in Nederland niet een teveel, wij kunnen het heusch zelf wel op, wanneer wij maar genoeg in komen hebben. En van deze productie werd nog 97 millioen kilo gram uitgevoerd. Ook met de boeter is het zoo gesteld. De bereke ning geeft hier een half ons per hoofd. En daar kunnen onze huismoeders toch zeker niet mee toe. Dat is het teveel aan boter. Wanneer onze samenleving gezond was, als wij inderdaad loon naar arbeid ontvingen, dan zou er niet een teveel zijnaanvleesch,kaaseboe t nianR niet een teveel zijn aan vleesch, kaas en boter. De margarinefabrieken moeten worden in stand gehouden. De boel moet vervalscht worden zooals alles vervalscht wordt. De boter moet duur betaald worden omdat de margarinefabrieken draaiende moeten blijven. En het zou mij niets verwonderen wanneer er in de regeering menschen zaten die er belang bij hebben dat de fabrieken draaiende blij ven Thans zijn wij bijeen om te demonstreeren tegen wat ons wordt aangedaan. En ik vraag mij af of het niet beter geweest zou zijn wanneer wij eerder hadden geweten waar wij moesten' staan. Nu zijn wij nog maar zwakkelingen. Wij hebben elkaar allemaal noodig. niet alleen nu maar ook in de toekomst En dat wij nu zoo staan daaraan zijn wij zelf schuldig. Wij hebben onze taak niet begre pen. Van ons is de regeering niet bang dat zijn alleen de burgemeesters. Als wij ons allen gaan organisee ren moeten wij gevoelen dat wij allen één zijn. Wij moeten een lijn trekken om pal en sterk te staan als de tijd weer eens opleeft. Het zal dan ook niet zoo blijven als het thans is. Maar het zal ook niet meer worden zooals het geweest is. Op de fabrieken zijn machines gekomen die voor ons ht werk verrich ten. Maar die machines zijn in dienst van het kapi taal van de kapitalisten die parasiteeren op onzen arbeid. Wij moeten strijden met de arbeiders van het land uit de steden voor een betere en mooiere samen leving. Niet alleen nu moeten wij in opstand ko men. Als wij en de arbeiders willen is de macht aan ons. (Applaus.- HOE STAAN WIJ TEGENOVER ONZE VERPLICHTINGEN Rede van den heer K. Kaan te Oudkarspel. De heer Kaan zegt geen geestig woord te kunnen spreken. Toen men mij vroeg of ik het woord wilde voeren vroeg ik mij af wat of de moeilijkheden voor ons waren en ik meen dat het de verplichtingen zijn waaraan wij moeten voldoen, de angst hoe daar aan te kunnen voldoen. Kon dit vroeger geregeid wel thans is het gemeengoed geworden, dat niemand aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dat komt om dat de slagader va nhet tuinbouwbedrijf, de export dood is. En dit is niet noodig geweest. De regeering had hierin beter en eerder kunnen voorzien. Dit zeg ik niet als een grief tegen de regeering, maar ik meen dat de tuinbouw beter behandeld had kunnen worden Aanstonds loopt weer het contract af met Duitschland, en kunnen wij niet anders doen dan probeeren weer zoo gunstig mogelijke voorwaarden te bedingen. Wij moeten van de regeering vragen beter voor ons te zorgen. En daarvoor moeten wij ook in onze rijen hebben de landverhuurders. Het is een redelijke eisch dat voor ons evengoed gezorgd wordt als voor de arbeiders. Heeft de tuinbouwsteunwet 1932 u een inkomen be zorgd. Niets is minder waar. Wij hebben het veel slechter dan de arbeiders. Er wordt op het oogen blik nog geleefd en betaald, maar er wordt betaald van geleend en gespaard geld Daarmede zijn de centen thans wg gegaan. Daar mede is aan de verplichtingen voldaan. Op het oo genblik is het critieke oogenblik, omdat de tuinder niets meer heeft. Daarop is gewacht. Spreker zou wenschen dat de besturen van alle ,Jk wilde eenige woorden met u wisselen, wat betreft uw verhouding tot mijn zoon," zeide de baron. [Mijnheer de baron, ik geloof niet, dat het hier de rechte plaats is daarvoor," zoo meende Ebers. „Wilt u bij mij komen, dan zal mij dit hoogst aangenaam zijn, wenscht u echter, dat ik u zal bezoeken, dan zal ik ook daartoe gaar ne bereid zijn en zal ik u elke verklaring geven die u wenscht." „Ik wensch noch het een noch het ander," riep Buschbeck. „Ik verlang geen verklaring, doch wil u eenvoudig in het kort mededeelen, dat ik een verdere relatie, hetzij mondeling of schrif telijk tusschen u en mijn zoon niet langer wensch. De predikant zou wellicht met de grootste kalmte hebben geantwoord, ware het niet, dat zijn oogen toevallig die van den kapitein kruis tendiens honend en boosaardig lachen prikkelde hem. Hij richtte het hoofd hooger, het bloed scheen in zijn borst stil te staan evenwel be- heerschte hij zich. ..Ik dring uw zoon dit verkeer niet op," ant woordde hij met vaste stem. „Zoolang uw zoon dit wenscht zal ik het hem niet beletten." „(Maar ik verbied het u" riep de baron heftig. „(Met welk recht?" vroeg Ebers. ,»A.ls uw patroon" antwoordde Buschbeck op- organisaties veel actiever optraden bij de regeering Wij moeten ons niet laten leiden door vrees. En laten wij daarbij bedenken dat de tuinbouwsteunwet 1933 niet veel goeds in zich herbergt. Dooi- deze wet wordt bepaald dat men twee derde gedeelte van den productieprijs zal ontvangen, maar Westfriesland zit nog dieper in de put dan dat het met twee derd£ van den productieprijs geholpen zou zijn, omdat wij hier geen producten hebben die den proauctierpijs kunnen opbrengen. Daartegen moeten wij dus ageeren. Anders zie ik kwade dagen in het verschiet voor de tuinders die aan verplich tingen hebben te voldoen, die verplichtingen hebben tegenover anderen. En die anderen zullen worden meegesleurd. Graag zou ik zien aat alle gemeente besturen met ons mede gingen ageeren, buiten aile politiek om, zooals de Neutrale bond dat altijd heeft gedaan. Schaar u daarom bij ons. Volg den wette- lijken en redelijken weg. Wat gebeurt er wanneer wij in normalen tijd niet agm onze verplichtingen voldoen? Dan worden wij aangepakt en een ieder weet wat dit zeggen wil. Nu durft men er niet aan te beginnen en er is ook een groote categorie die er niet aan beginnen wil. Wij moeten in onze plaatselijke credietinstellingen onze vrieneden zien, die met ons willen optrekken tegen de regeering tot verkrijging van meer steun voor den tuinbouw. Wij zullen een ander geluid tegenover de regee ring moeten laten hooren. Spreker wil thans wijzen op de mentaliteit van de tuinders. Vele ouderen onder ons gaan dag aan dag weer aan het werk, waarvan ik de gedachte heb dat zij er nooit meer zullen uitkomen. Noordelijk Noordholland werd het eerst getroffen en kreeg de eerste slagen. Toen de crisis meer al gemeen werd kwam de steunwet, maar wij deelden niet meede in een mat die ons toekwam. De steun kwam niet daar waar hij wezen moest als gevolg van de adviezen van menschen. die niet alle dagen zelf naar den akker gaan. Wanneer er nog eens een andere tijd zal komen dan vraag ik mij af of wij van dezen tijd geleerd zullen hebben. En zoo niet, dan zijn wij geen knip voor den neus waard. Is het andersom dan zal deze tijd ons misschien tot leering zijn geweest. Spreker eindigt met de opwekking aan te sluiten bij den Neutralen bond. (Applaus.) WAT WIJ WILLEN. Rede van. den heer P. Hart van Koedijk. Spr begint met te zeggen dat hier niet goed staat en noemt zich een uitgeschakelde een terzijdege stelde. Oorspronkelijk was ik leider van de demon stratie. Deze ging niet door. En ik moet voorzichtig zijn, werd mij gezegd, want je mag niet spreken opruiende taal. Met mijn eene been sta ik dus in de gevangenis en met het andere in vrijheid. Daarom wil ik het nu dan hebben over de voetspo ren die de Neutrale ond achter zich heeft. Ik had de hooge eer leider te zijn van de demonstraties in Alkmaar en Amsterdam. Dat was een zware taak en heeft mij heel wat hoofdbrekens en nachtrust gekost. Dan heb je te maken met de hoofden van politie, zoo ook de kring Langedijk, die weet wat het zeggen wil wanneer je met hoofden van politie te doen krijgt. In Alkmaar en Amsterdam kregen wij alle medewerking in het bijzonder van den in specteur en het politiecorps van Alkmaar. En het wsa de inspecteur die mij een compliment maakte over de goede orde en hoogstaande demonstratie. Dat mocht dus uitgedragen worden. Dan komt spreker op de demonstratie te Am sterdam, waar men ook alle medewerking verkreeg. Toen het daar afgeloopen was konden we getuigen dat de politieautroiteiten aldaar hadden medege werkt. En nu komt het hoofd van de politie uit deze streek, die zeiden geen demonstratie meer door den Neutralen bond. Wanneer er hier burgemeesters zijn verzoek ik hun den minister vandaag nog mede te deelen dat hij een verkeerde handeling heeft gedaan met het verbieden van de demonstratie. Wanneer men zoo begint waar is dan het einde van de verboden? Daar is aanstonds geen einde. Dit is nog maar het begin. En wanneer ik zeg wat'wij willen en niet willen: voor ploegen en zaaien geen honger laien. Wij moeten als Neutrale bonders leiding geven. En als mag deze demonstratie niet mislukt heeten onvoldoende was zij toch. Wij moeten onze kame raden erop wijzen, dat zij hun plicht hebben ver zuimd door hier niet te zijn. Wij willen confereeren om te komen tot verbe tering van ons levensbestaan, maar wij willen niet wachten op den vuilnisman, dat hij ons huidje komt halen. En dat is niet opstandig maar verstandig. Wij willen bescherming. Wat in de dagen van hoogconjunctuur tot stand is gebracht willen wij blijven behouden. Ons water en ons licht willen wij niet meer missen En in de af deeling Koedijk van den Neutralen bond hebben wij daarvoor de eerste stappen gedaan. Wij zijn naar het belastingkantoor gegaan, en kwa men treug niet voldaan maar toch tevreden, omdat de overtuiging was bijgebracht dat het geen onwil was om te betalen maar onmacht. Wij steken en byten niet. Het is de steun van vandaag en de vorige week die gemaakt heeft dat er hier geen duizend menschen aanwezig zijn. Dan wijst spreker op den finantieelen toestand de gemeenten. De burgemeesters en wethouders zit ten ook in de misere. Tal van gemeenten zijn reds naar de regeering gegaan om steun en velen zullen er nog volgen en in dit verband wijst spreker op de bezuinigingen die dan van regeeringswege wordenk Opgelegd. gewonden1. ,,U schijnt vergeten te zijn, dat u des tijds door mijn bemiddeling hier dominee is ge worden." „Ik heb dit niet vergeten" antwoordde hij. „Ik heb mijn taak altijd naar plicht en geweten vervuld, het recht mij te ontslaan hebben de boven mij staande autoriteiten, niemand anders mijnheer de baron. Meent u redenen te hebben,! zich over mij te moeten beklagen, zoo weet u tot wie u zich heeft te vervoegen." „Niet verder" viel de baron met honenden lach in. „Uw bestuur laat mij koud, ik ben ge woon mijn wil naar eigen inzicht door te zetten. U heeft mijn oordeel gehoord." „jJa," gaf Eibers, zich beheerschend, met rustige vaste stem ten antwoord. „Eu ik herhaal, dat ik mij slechts zal voegen naar de wenschen van uw zoon." i „Dat is sterk" zoo viel de kapitein met ge dempte stem in. ,U waagt het ,mijn wil te trotseeren viel Buschbeck opgewonden-uit. „fvlijptheer de baron, u vergeet, tot wien u' uw woorden richt" antwoordde Ebers. ,,Ik trot seer uw" wiljiiet en wanneer ik het deed, zoo zou ik daarmede nog niets in de waagschaal stellen" De gestalte van den predikant scheen grooter te worden. Hjj stond met opgeheven hoofd te- De overheid heeft er voor te zorgen dat de gemeen tenn iét-fn zorg komen. Uit deze beroerde omstandigheden worden wan hoop en moedeloosheid geboren. Maar deze moeten wij van ons afwerpen, omdat je anders daden doet, die harde koppen maakt. Wanhoopsstemming kan schadelijk zijn en moede loosheid brengt nadeel. Zoo moeten wij zuiver de zaak bezien en elkaar vertrouwen. Daarvoor is noodig organisatie en so lidariteit. De wanhoop gaat over tot wandaden, en dan komen wij in strijd met de tegenwoordige orde en de ver- tegenwoordiers van die orde. Wij kunnen hen steu nen wanneer die vertegenwoordigers ons steunen. Daarna richt spreker een woord tot de aanwezige vrouwen. De vrouw moet blijven behouden den blij den geest en vroolijken lach. Dat geeft ons den moed om vol te houden. Op de vrouw rust de zwaar ste taak. Zij draagt het groote leed van de betalin gen die niet gedaan kunnen worden. De vrouw heeft ook nog de groote verantwoorde lijkheid van de opvoeding van de jeugd. Vader en grootvader gaan naar den akker en zoon en kleinzoon zitten aan den waterkant te hengelen. Dat is het gevolg van onze verdwaasde maatschappij. En wanneer die kinderen ontmoedigd thuis komen dan is het de vrouw die hen weder in het rechte spoor moet terug brengen. Laten wij daarom straks van hier gaan met de gedachte dat wij naast onze besturen zullen gaan staan voor het verkrijgen van een beter eh gelukki ger samenleving. (Applaus.) De voorzitter van den Neutralen bond de heer SCHERMER dankt in de eerste plaats voor de woor den van welkom Spreker acht het niet noodig nog verder te spreken over de nooden van den tuinders, maar wekt op het volle vertrouwen te geven aan hen die met de leiding zijn belast. Wij staan zoo gaat hij verder aan den vooravond van nog tal van ingrijpende maatregelen en wijst speciaal op de moordende maatregelen voor het bloembollen bedrijf, waarvoor men moet trachten deze zooveel mogelijk te verzachten. Niet langs revolutionairen weg, maar ordelijk kun nen wij druppelsgewijze iets bereiken. Spreker leest hierna de voorstellen voor tot ver betering va nhet saneeringsplan, waarvoor wij ver wijzen naar de circulaire voorkomende in ons num mer van Dinsdag. Door den voorzitter van den kring, den heer JB. DE VRIES worat hierna de volgende motie voorge lezen die door de aanwezigen met applaus wordt aangenomen. MOTIE. De leden vanden Neutralen bond van Boeren-, Land- en Tuinbouwers in Noordholland kring Lan- geüijk en Omstreken, heden den lOden Augustus 1933 door den nood gedwongen in meeting bijeen; overtuigd dat de tot nog toe aan hunne bedvij vc-n verleende regeeringshulp geheel onvoldoende is; dringen er nogmaals bij de regeering en Volksver tegenwoordiging op aan, onmiddellijk die maatre gelen te nemen, en over te gaan tot een richtige en spoedige uitbetaling der garantierpijzen, en het loslaten van de limiet van 5 millioen gulden, welke noodig zijn hun een voldoende bestaanszekerheid te verschaffen, waar zij als voortbrengers van het voed sel voor de gemeenschap recht op hebben: en verklaren zich niet goedschiks bij den totalen ondergang van hun bedrijven te zullen neerleggen, terwijl zij de regeering aansprakelijk stellen voor de gevolgen welke uit dezen noodtoestand der boeren, land- en tuinbouwers in Nederland zullen kunnen voorkomen. Noordscharwoude, 16 Augustus 19333. Deze motie zal aan den geheelen ministerraad wor den toegezonden, waarin dan tevens nog zal worden opgenomen een protest tegen het verbod van de monstreeren. Door den voorzitter van den kring wordt thans overgegaan tot sluiting van deze meeting. Spr. geeft daarbij als zijn heilige overtuiging te kennen dat de tuinbouw zijn ondergang tegemoet gaat. Wij gaan ten gronde door de tegenwoordige maatschappelijke constellatie. Dat wij vandaag geen demonstratie mochten hou den is niet de schuld van den burgemeester van Noordscharwoude maar de schuld ligt hooger op. Straks mogen wij misschien ook geen meetings meer houden. (Een stem: dan vormen wij een vijfmanschap.) Wij staan heden onder censuur, maar wij hebben aan de ons opgelegde verplichtingen voldaan en heb ben de menschen niet ontevredener gemaakt dan zij alreeds zijn. Spr. meent tevens van een vereeniging die Konink lijk is goedgekeurd haar boekje niet te buiten zal gaan en eischt voor haar de vrijheid van vergade ren op. Aan den Neutralen bond leg ik de verplichting op ons te organiseeren. Ook gij vrouwen moet en kunt u organiseeren. Zeg nooit tegen uw man, blijf thuis, maar stuur hem naar de bijeenkomsten heen. Gij draagt even goed verantwoordelijkheid als wij. Hebt vertrouwen in het bestuur en mor niet. Nu gaan wij naar huis. Laat het gesproken woord van hedenmiddag in u nawerken en denk over deze dingen na. Laat deze meeting voor u een scholing zijn geweest. Hiermede sloot de voorzitter en het was vier uur toen de verzamelden het terrein verlieten. genover de forsche figuur van den baron, zijn oogen blikten zoo vast en overtuigend in die van 'den baron, dat deze onwillekeurig een stap op zijde deed. i „■Ik verlang dat u zich geheel naar mijn wil zult voegen" riep de baron. ,,'Ik zal doen wat ik voor recht en eerlijk houd én daarvan zal en kan niemand mij afbren gen" gaf Ebers ten antwoord. „Gelooft u be zwaren tegen mijn optreden en de uitoefening van mijn ambt te kunnen inbrengen, zoo heb ik u den weg aangegeven. Persoonlijk zullen wij het in dezen wel niét eens worden.' Hij groette beleefd en ging verder. Verbitterd en toch besluiteloos stond de ba ron daar. ,'(Beste vriend, de man neemt een veel te ar rogante houding aan,"'merkte Plösznitz op. „(Waarlijk hij nam de houding aan, alsof hij de baron .en u de dominee waart. Ik heb u al reeds vroeger gezegd, dat in dezen verwaanden man een hoogmoed 'steekt, die verbeeldt, alles te kunnen beheerschen." Buschbeck zweeg, hij voelde, dat hij te ver was gegaan en wilde dit niet toonen. „Kom," sprak hij geërgerd, opgewonden als hij was en liep verder. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 6