Uit den Omtrek
De Protestmeeting van den
Neutralen BondteNd.-Scharwoude
BERGEN.
Het op 9 Augustus te Bergen gehouden bloemen
corso dat ook werd bijgewoond door leden der ver-
eeniging van burgemeesters en secretarissen in
Noord-Holland, welke vereeniging een specialen
prijs, bestaande uit een ets van een der Berger
schilders, beschikbaar had gesteld, mag wederom
uitstekend geslaagd genoemd worden. Duizenden
waren in het Van Reenenpark aanwezig. Het met
bloemen en wimpels versierde terrein leverde op
zichzelf reeds een feestelijken aanblik.
Op het terrein waren o.a. tegenwoordig den Bur
gemeester van Oudkarspel en enkele leden van den
Gemeenteraad Officieele personen behalve de
Veldwachter uit Noordscharwoude waren niet
aanwezig.
DE TUINBOUWSTEUNWETTEN
Rede van den heer Singer uit Wijdenes.
De spreker begint te herinneren aan de woorden
van den dichter Poot, die vertelde hoe genoeglijk
het leven eens gerusten landmans was, en dat er
met den tegenwoordigen nood geen nieuws onder
de zon is.
Er is gevraagd heden geen ontevredenheid te
brengen, maar de overheid kweekt zelf ontevreden
heid, door de al te schriele maatregelen. Spreker
vraagt zich af, of de tuinbouw belangrijk genoeg is
om met millioenen te steunen. In 1928 bedroeg de
productie 160 millioen.
Gezien de oppervlakte is er 5 procent tuinbouw,
maar 17 tot 18 procent van de totaaloppervlakte is
door intensief werken bereikt. Spreker zet dit nader
uiteen, en herinnert aan de oorlogsjaren, toen zon
der verzet van de tuinders millioenen onttrokken
werden. De tijden zijn veranderd en nu heeft de
tuindersbevolking gebrek. Spreker is uitgelachen
toen hij voor d§ radio zei, dat de tuinders honger
hadden, maar er is meer noodig dan aardappelen
en kool. Wat heeft de regeering nu gedaan? Prin
cipieel en juridisch een prachtstaaltje van wets-
kunst, de credieten, de steunwet 1932 met het limiet
van 5 millioen, wat spreker vergelijkt met het be
loven van een reisje naar Zwitserland,met 5 gulden
op zak. De steunwet is geen bedrijfssteun, maar
een stukje armenzorg geworden. In de steunwet 1933
zijn drie prijzen, de minimumprijzen, de garantie
prijs en de productieprijs, bedoeld als stimulans.
Hiervan is echter niets gekomen, want nog gaan de
aardappelen naar de belt. Nu heeft de minister
verklaard de 5 millioen te willen loslaten. Spreker
heeft echter nog weinig vertrouwen in deze woorden
wat hij met verschillende voorbeelden aantoont. De
minister heeft den weg naar de Kamer blijkbaar
vergeten, wat het vertrouwen geschokt heeft. Men
moet nu den daad eischen, en dat de garantieprijzen
spoedig worden uitbetaald. Men kan niet wachten,
en in den Haag weet men blijkbaar nog niet, dat er
honderdtallen gezinnen, zonder vet, zonder geld
en zonder klompen zitten. Geen wonder, dat de
tuinders wrevelig worden, gezien ook den steun aan
andere bedrijven, zooals 68 procent voor de tarwe-
bouwers bij 3 procent voor de tuinbouwers. Er wordt
gezegd dat de tuinders boven hun stand geleefd heb
ben, maar gemiddeld zal het inkomen weinig boven
de 1200 gulden geweest zijn, Dat in de zoogenaamde
goede jaren de krotwoningen opgeruimd zijn, noemt
speker geen schande. De manier waardoor de regee
ring tot productiebeperking wil komen, is deze ma
nier toch zeer onbarmhartig. Ons bedreigt de on
dergang, ondanks werken van vroeg tot laat. Spr.
protesteert tegen de uitlatingen van den burgemees
ter van Bovenkarspel, van ga naar -O L. Vrouwe
ter Nood, wat spreker een aanfluiting van het katho
lieke geloof noemt. Men moet eischen loslaten van
de 5 millioen. en wekt spreker de aanwezigen op zich
daartoe te organiseeren, waarmede de fout uit de
goede jaren hersteld is. Eigen fout is het, als Valstar
en de regeering ons te kort doen. Weest strijdbereid
en weest strijdvaardig, roept spreker als slot van
zijn rede uit. (Applaus.)
DE ZUIVELSTEUN.
Rede van den heer Gaijaard N. Niedorp.
Spreker noemt het een eigenaardig verschijnsel,
dat de commissie van vijf uit de 50 burgemeesters,
de tuinders en boeren verbiedt te demonstreeren.
Altijd zijn zij gedwee geweest, en nu ook zij op
standig worden, gaat men het verbieden. De crisis
is veel erger dan men in den Haag weet, anders
had men van den Langendijk wel mogen demonstree
ren, maar heir is men bevreesd De burgemeesters
op het platteland maken zich al bang voor een de
monstratie langs de straat, en dit moet de regeering
maar eens weten. Spreker komt nu tot de Zuivel-
wet De boeren voelen zich nog te hoog voor den
Neutralen bond, maar de menschen met gemengde
bedrijven zijn meerendeels georganiseerd. De toe
stand in het gemengde bedrijf is niet gunstig, tuin
bouwproducten en melk zijn waardeloos. De man
van het gemengde bedrijf heeft een ontzaglijk zware
zetten en ook al billijkten de menschen het,
voornamelijk zij, van wie zijn toekomst afhing
dan toch zag hij in, dat zij in wetenschappelij)-
ke ontwikkeling en geboorte niet op gelijken
voet met elkander stonden.
De predikant voerde een inner lijken strijd.
Het geluk van zijn kind aan de eene zijde, be-
heerscht door de gedachte dat dit geluk ineenge
smolten werd met de schitterende toekomst, wel
ke voor Horst was weggelegd.
Hij >was de deniienaanplanting genaderd toen
nauwelijks tien schreden van hem verwijderd de
baron ien de kapitein daaruit te voorschijn traden
Onwillekeurig schrok hij even. Gaarne zou hij
beiden zijn ontweken, maar dit was niet mogelijk.
Hij had den kapitein sinds jaren niet gezien. Hij
wist 'dat Plösznitz hem haatte maar ook hij
zelf (koesterde de grootste minachting voor hem
als voor geen ander. Des te pijnlijker was voor
hem !nu deze ontmoeting. Groetend wilde hij
beiden voorbij gaan.
„Dominee, ik wilde een oogenblik met u
spréken," riep de b'dron op eenigszins bevelenden
en 'honenden toon.
Zijn gelaat verried, dat hij veel had gedronken
Ebers bleef staan. Hij zag den baron rustig
aan, ofschoon de toon, waarop Buschbeck hem
had toegesproken in hodge mate kwetste.
taak wat spreker nader aantoont. Spreker wijdt nu
uit over de pachtwetten zooal§ de wet Ebels, die goed
heeft gewerkt. Verleden jaar hebben de oeren, den
zuivelsteuh gekregen, maar de eenige steun die de
boeren hebben gehad is nog veel minder dan de
tuinders hebben gehad. Vele boeren waren in slaap
gesust met de gedachte steun te ontvangen, maar
is dit zeer gering zegt spreker. Aurora te Opmeer
heeft uitgekeerd van Juil tot Mei 1933 5700 gulden
over 4500 koeien, of 127.5 cent per koe, dus is hte
gelijk niets. Spreker meent dat in October de melk
prijzen opgevoerd zijn opdat de groote boeren hun
koeien beter afzetten konden, want nadien is het
steeds bergafwaarts gegaan. Het is spreker een raad
sel waar de 100 millioen gulden steun aan den zui
vel gebleven is, want ondanks de aangekondigde
verhooging hebben de boeren 20 cent per 100 kilogr.
schade. Als de boeren de boter vrij konden verkoo-
pen tegen 50 cents per kilogram, en de bijproducten
evenzoo, met een kaasprijs van 18 gulden, konden
zij 4 cent voor de melk maken. De belasting op de
melkproducten komt den boeren niet ten goede.
Nu zegt men dat wanneer wij den zuivel niet
kunnen afzetten, dat het mis is. Maar wij kennen
de zuivel zelf wel op.
Het is niet noodig dat we den boter uitvoeren,
wanneer hier de boter gekocht kon worden voor
het gezin.
Er zou een teveel aan vee zijn. In 1930 werden 380
duizend koeien afgeslacht, waarvan ik aanneem dat
er 31000 uit nood zijn geslacht. Wanneer ik iedere
koe neem op 600 pond vleesch, dat is 114 millioen
kilo of 30 pond per hoofd, of 2 lapjes per week.
Met de kaasis het evenzoo. Naar de kaasproductie
van 1930 gerekend 137 millioen kilogram zou ieder
een half ons per dag kunnen toeloopen.
Er is in Nederland niet een teveel, wij kunnen het
heusch zelf wel op, wanneer wij maar genoeg in
komen hebben.
En van deze productie werd nog 97 millioen kilo
gram uitgevoerd.
Ook met de boeter is het zoo gesteld. De bereke
ning geeft hier een half ons per hoofd. En daar
kunnen onze huismoeders toch zeker niet mee toe.
Dat is het teveel aan boter.
Wanneer onze samenleving gezond was, als wij
inderdaad loon naar arbeid ontvingen, dan zou er
niet een teveel zijnaanvleesch,kaaseboe t nianR
niet een teveel zijn aan vleesch, kaas en boter.
De margarinefabrieken moeten worden in stand
gehouden. De boel moet vervalscht worden zooals
alles vervalscht wordt. De boter moet duur betaald
worden omdat de margarinefabrieken draaiende
moeten blijven. En het zou mij niets verwonderen
wanneer er in de regeering menschen zaten die er
belang bij hebben dat de fabrieken draaiende blij
ven
Thans zijn wij bijeen om te demonstreeren tegen
wat ons wordt aangedaan. En ik vraag mij af of
het niet beter geweest zou zijn wanneer wij eerder
hadden geweten waar wij moesten' staan.
Nu zijn wij nog maar zwakkelingen. Wij hebben
elkaar allemaal noodig. niet alleen nu maar ook in
de toekomst En dat wij nu zoo staan daaraan zijn
wij zelf schuldig. Wij hebben onze taak niet begre
pen.
Van ons is de regeering niet bang dat zijn alleen
de burgemeesters. Als wij ons allen gaan organisee
ren moeten wij gevoelen dat wij allen één zijn. Wij
moeten een lijn trekken om pal en sterk te staan
als de tijd weer eens opleeft. Het zal dan ook niet
zoo blijven als het thans is. Maar het zal ook niet
meer worden zooals het geweest is. Op de fabrieken
zijn machines gekomen die voor ons ht werk verrich
ten. Maar die machines zijn in dienst van het kapi
taal van de kapitalisten die parasiteeren op onzen
arbeid.
Wij moeten strijden met de arbeiders van het land
uit de steden voor een betere en mooiere samen
leving. Niet alleen nu moeten wij in opstand ko
men. Als wij en de arbeiders willen is de macht aan
ons. (Applaus.-
HOE STAAN WIJ TEGENOVER ONZE
VERPLICHTINGEN
Rede van den heer K. Kaan te Oudkarspel.
De heer Kaan zegt geen geestig woord te kunnen
spreken. Toen men mij vroeg of ik het woord wilde
voeren vroeg ik mij af wat of de moeilijkheden
voor ons waren en ik meen dat het de verplichtingen
zijn waaraan wij moeten voldoen, de angst hoe daar
aan te kunnen voldoen. Kon dit vroeger geregeid wel
thans is het gemeengoed geworden, dat niemand
aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dat komt om
dat de slagader va nhet tuinbouwbedrijf, de export
dood is. En dit is niet noodig geweest. De regeering
had hierin beter en eerder kunnen voorzien. Dit
zeg ik niet als een grief tegen de regeering, maar ik
meen dat de tuinbouw beter behandeld had kunnen
worden Aanstonds loopt weer het contract af met
Duitschland, en kunnen wij niet anders doen dan
probeeren weer zoo gunstig mogelijke voorwaarden
te bedingen. Wij moeten van de regeering vragen
beter voor ons te zorgen. En daarvoor moeten wij
ook in onze rijen hebben de landverhuurders. Het
is een redelijke eisch dat voor ons evengoed gezorgd
wordt als voor de arbeiders.
Heeft de tuinbouwsteunwet 1932 u een inkomen be
zorgd. Niets is minder waar. Wij hebben het veel
slechter dan de arbeiders. Er wordt op het oogen
blik nog geleefd en betaald, maar er wordt betaald
van geleend en gespaard geld
Daarmede zijn de centen thans wg gegaan. Daar
mede is aan de verplichtingen voldaan. Op het oo
genblik is het critieke oogenblik, omdat de tuinder
niets meer heeft. Daarop is gewacht.
Spreker zou wenschen dat de besturen van alle
,Jk wilde eenige woorden met u wisselen, wat
betreft uw verhouding tot mijn zoon," zeide
de baron.
[Mijnheer de baron, ik geloof niet, dat het
hier de rechte plaats is daarvoor," zoo meende
Ebers. „Wilt u bij mij komen, dan zal mij dit
hoogst aangenaam zijn, wenscht u echter, dat
ik u zal bezoeken, dan zal ik ook daartoe gaar
ne bereid zijn en zal ik u elke verklaring geven
die u wenscht."
„Ik wensch noch het een noch het ander," riep
Buschbeck. „Ik verlang geen verklaring, doch
wil u eenvoudig in het kort mededeelen, dat ik
een verdere relatie, hetzij mondeling of schrif
telijk tusschen u en mijn zoon niet langer wensch.
De predikant zou wellicht met de grootste
kalmte hebben geantwoord, ware het niet, dat
zijn oogen toevallig die van den kapitein kruis
tendiens honend en boosaardig lachen prikkelde
hem. Hij richtte het hoofd hooger, het bloed
scheen in zijn borst stil te staan evenwel be-
heerschte hij zich.
..Ik dring uw zoon dit verkeer niet op," ant
woordde hij met vaste stem. „Zoolang uw zoon
dit wenscht zal ik het hem niet beletten."
„(Maar ik verbied het u" riep de baron heftig.
„(Met welk recht?" vroeg Ebers.
,»A.ls uw patroon" antwoordde Buschbeck op-
organisaties veel actiever optraden bij de regeering
Wij moeten ons niet laten leiden door vrees. En
laten wij daarbij bedenken dat de tuinbouwsteunwet
1933 niet veel goeds in zich herbergt.
Dooi- deze wet wordt bepaald dat men twee derde
gedeelte van den productieprijs zal ontvangen, maar
Westfriesland zit nog dieper in de put dan dat het
met twee derd£ van den productieprijs geholpen zou
zijn, omdat wij hier geen producten hebben die
den proauctierpijs kunnen opbrengen. Daartegen
moeten wij dus ageeren. Anders zie ik kwade dagen
in het verschiet voor de tuinders die aan verplich
tingen hebben te voldoen, die verplichtingen hebben
tegenover anderen. En die anderen zullen worden
meegesleurd. Graag zou ik zien aat alle gemeente
besturen met ons mede gingen ageeren, buiten aile
politiek om, zooals de Neutrale bond dat altijd heeft
gedaan. Schaar u daarom bij ons. Volg den wette-
lijken en redelijken weg.
Wat gebeurt er wanneer wij in normalen tijd niet
agm onze verplichtingen voldoen? Dan worden wij
aangepakt en een ieder weet wat dit zeggen wil.
Nu durft men er niet aan te beginnen en er is ook
een groote categorie die er niet aan beginnen wil.
Wij moeten in onze plaatselijke credietinstellingen
onze vrieneden zien, die met ons willen optrekken
tegen de regeering tot verkrijging van meer steun
voor den tuinbouw.
Wij zullen een ander geluid tegenover de regee
ring moeten laten hooren.
Spreker wil thans wijzen op de mentaliteit van
de tuinders. Vele ouderen onder ons gaan dag aan
dag weer aan het werk, waarvan ik de gedachte
heb dat zij er nooit meer zullen uitkomen.
Noordelijk Noordholland werd het eerst getroffen
en kreeg de eerste slagen. Toen de crisis meer al
gemeen werd kwam de steunwet, maar wij deelden
niet meede in een mat die ons toekwam. De steun
kwam niet daar waar hij wezen moest als gevolg van
de adviezen van menschen. die niet alle dagen zelf
naar den akker gaan.
Wanneer er nog eens een andere tijd zal komen
dan vraag ik mij af of wij van dezen tijd geleerd
zullen hebben. En zoo niet, dan zijn wij geen knip
voor den neus waard.
Is het andersom dan zal deze tijd ons misschien
tot leering zijn geweest.
Spreker eindigt met de opwekking aan te sluiten
bij den Neutralen bond. (Applaus.)
WAT WIJ WILLEN.
Rede van. den heer P. Hart van Koedijk.
Spr begint met te zeggen dat hier niet goed staat
en noemt zich een uitgeschakelde een terzijdege
stelde. Oorspronkelijk was ik leider van de demon
stratie. Deze ging niet door. En ik moet voorzichtig
zijn, werd mij gezegd, want je mag niet spreken
opruiende taal. Met mijn eene been sta ik dus in
de gevangenis en met het andere in vrijheid.
Daarom wil ik het nu dan hebben over de voetspo
ren die de Neutrale ond achter zich heeft. Ik had de
hooge eer leider te zijn van de demonstraties in
Alkmaar en Amsterdam. Dat was een zware taak
en heeft mij heel wat hoofdbrekens en nachtrust
gekost. Dan heb je te maken met de hoofden van
politie, zoo ook de kring Langedijk, die weet wat
het zeggen wil wanneer je met hoofden van politie
te doen krijgt. In Alkmaar en Amsterdam kregen
wij alle medewerking in het bijzonder van den in
specteur en het politiecorps van Alkmaar. En het
wsa de inspecteur die mij een compliment maakte
over de goede orde en hoogstaande demonstratie.
Dat mocht dus uitgedragen worden.
Dan komt spreker op de demonstratie te Am
sterdam, waar men ook alle medewerking verkreeg.
Toen het daar afgeloopen was konden we getuigen
dat de politieautroiteiten aldaar hadden medege
werkt. En nu komt het hoofd van de politie uit deze
streek, die zeiden geen demonstratie meer door den
Neutralen bond. Wanneer er hier burgemeesters zijn
verzoek ik hun den minister vandaag nog mede te
deelen dat hij een verkeerde handeling heeft gedaan
met het verbieden van de demonstratie.
Wanneer men zoo begint waar is dan het einde
van de verboden? Daar is aanstonds geen einde.
Dit is nog maar het begin.
En wanneer ik zeg wat'wij willen en niet willen:
voor ploegen en zaaien geen honger laien.
Wij moeten als Neutrale bonders leiding geven.
En als mag deze demonstratie niet mislukt heeten
onvoldoende was zij toch. Wij moeten onze kame
raden erop wijzen, dat zij hun plicht hebben ver
zuimd door hier niet te zijn.
Wij willen confereeren om te komen tot verbe
tering van ons levensbestaan, maar wij willen niet
wachten op den vuilnisman, dat hij ons huidje komt
halen.
En dat is niet opstandig maar verstandig.
Wij willen bescherming. Wat in de dagen van
hoogconjunctuur tot stand is gebracht willen wij
blijven behouden.
Ons water en ons licht willen wij niet meer missen
En in de af deeling Koedijk van den Neutralen
bond hebben wij daarvoor de eerste stappen gedaan.
Wij zijn naar het belastingkantoor gegaan, en kwa
men treug niet voldaan maar toch tevreden, omdat
de overtuiging was bijgebracht dat het geen onwil
was om te betalen maar onmacht.
Wij steken en byten niet. Het is de steun van
vandaag en de vorige week die gemaakt heeft dat
er hier geen duizend menschen aanwezig zijn.
Dan wijst spreker op den finantieelen toestand
de gemeenten. De burgemeesters en wethouders zit
ten ook in de misere.
Tal van gemeenten zijn reds naar de regeering
gegaan om steun en velen zullen er nog volgen en
in dit verband wijst spreker op de bezuinigingen
die dan van regeeringswege wordenk Opgelegd.
gewonden1. ,,U schijnt vergeten te zijn, dat u des
tijds door mijn bemiddeling hier dominee is ge
worden."
„Ik heb dit niet vergeten" antwoordde hij.
„Ik heb mijn taak altijd naar plicht en geweten
vervuld, het recht mij te ontslaan hebben de
boven mij staande autoriteiten, niemand anders
mijnheer de baron. Meent u redenen te hebben,!
zich over mij te moeten beklagen, zoo weet u
tot wie u zich heeft te vervoegen."
„Niet verder" viel de baron met honenden
lach in. „Uw bestuur laat mij koud, ik ben ge
woon mijn wil naar eigen inzicht door te zetten.
U heeft mijn oordeel gehoord."
„jJa," gaf Eibers, zich beheerschend, met rustige
vaste stem ten antwoord. „Eu ik herhaal, dat
ik mij slechts zal voegen naar de wenschen van
uw zoon." i
„Dat is sterk" zoo viel de kapitein met ge
dempte stem in.
,U waagt het ,mijn wil te trotseeren viel
Buschbeck opgewonden-uit.
„fvlijptheer de baron, u vergeet, tot wien u'
uw woorden richt" antwoordde Ebers. ,,Ik trot
seer uw" wiljiiet en wanneer ik het deed, zoo zou
ik daarmede nog niets in de waagschaal stellen"
De gestalte van den predikant scheen grooter
te worden. Hjj stond met opgeheven hoofd te-
De overheid heeft er voor te zorgen dat de gemeen
tenn iét-fn zorg komen.
Uit deze beroerde omstandigheden worden wan
hoop en moedeloosheid geboren. Maar deze moeten
wij van ons afwerpen, omdat je anders daden doet,
die harde koppen maakt.
Wanhoopsstemming kan schadelijk zijn en moede
loosheid brengt nadeel.
Zoo moeten wij zuiver de zaak bezien en elkaar
vertrouwen. Daarvoor is noodig organisatie en so
lidariteit.
De wanhoop gaat over tot wandaden, en dan komen
wij in strijd met de tegenwoordige orde en de ver-
tegenwoordiers van die orde. Wij kunnen hen steu
nen wanneer die vertegenwoordigers ons steunen.
Daarna richt spreker een woord tot de aanwezige
vrouwen. De vrouw moet blijven behouden den blij
den geest en vroolijken lach. Dat geeft ons den
moed om vol te houden. Op de vrouw rust de zwaar
ste taak. Zij draagt het groote leed van de betalin
gen die niet gedaan kunnen worden.
De vrouw heeft ook nog de groote verantwoorde
lijkheid van de opvoeding van de jeugd.
Vader en grootvader gaan naar den akker en
zoon en kleinzoon zitten aan den waterkant te
hengelen. Dat is het gevolg van onze verdwaasde
maatschappij.
En wanneer die kinderen ontmoedigd thuis komen
dan is het de vrouw die hen weder in het rechte
spoor moet terug brengen.
Laten wij daarom straks van hier gaan met de
gedachte dat wij naast onze besturen zullen gaan
staan voor het verkrijgen van een beter eh gelukki
ger samenleving. (Applaus.)
De voorzitter van den Neutralen bond de heer
SCHERMER dankt in de eerste plaats voor de woor
den van welkom Spreker acht het niet noodig nog
verder te spreken over de nooden van den tuinders,
maar wekt op het volle vertrouwen te geven aan
hen die met de leiding zijn belast.
Wij staan zoo gaat hij verder aan den vooravond
van nog tal van ingrijpende maatregelen en wijst
speciaal op de moordende maatregelen voor het
bloembollen bedrijf, waarvoor men moet trachten
deze zooveel mogelijk te verzachten.
Niet langs revolutionairen weg, maar ordelijk kun
nen wij druppelsgewijze iets bereiken.
Spreker leest hierna de voorstellen voor tot ver
betering va nhet saneeringsplan, waarvoor wij ver
wijzen naar de circulaire voorkomende in ons num
mer van Dinsdag.
Door den voorzitter van den kring, den heer JB.
DE VRIES worat hierna de volgende motie voorge
lezen die door de aanwezigen met applaus wordt
aangenomen.
MOTIE.
De leden vanden Neutralen bond van Boeren-,
Land- en Tuinbouwers in Noordholland kring Lan-
geüijk en Omstreken, heden den lOden Augustus
1933 door den nood gedwongen in meeting bijeen;
overtuigd dat de tot nog toe aan hunne bedvij vc-n
verleende regeeringshulp geheel onvoldoende is;
dringen er nogmaals bij de regeering en Volksver
tegenwoordiging op aan, onmiddellijk die maatre
gelen te nemen, en over te gaan tot een richtige
en spoedige uitbetaling der garantierpijzen, en het
loslaten van de limiet van 5 millioen gulden, welke
noodig zijn hun een voldoende bestaanszekerheid te
verschaffen, waar zij als voortbrengers van het voed
sel voor de gemeenschap recht op hebben:
en verklaren zich niet goedschiks bij den totalen
ondergang van hun bedrijven te zullen neerleggen,
terwijl zij de regeering aansprakelijk stellen voor de
gevolgen welke uit dezen noodtoestand der boeren,
land- en tuinbouwers in Nederland zullen kunnen
voorkomen.
Noordscharwoude, 16 Augustus 19333.
Deze motie zal aan den geheelen ministerraad wor
den toegezonden, waarin dan tevens nog zal worden
opgenomen een protest tegen het verbod van de
monstreeren.
Door den voorzitter van den kring wordt thans
overgegaan tot sluiting van deze meeting. Spr. geeft
daarbij als zijn heilige overtuiging te kennen dat
de tuinbouw zijn ondergang tegemoet gaat. Wij gaan
ten gronde door de tegenwoordige maatschappelijke
constellatie.
Dat wij vandaag geen demonstratie mochten hou
den is niet de schuld van den burgemeester van
Noordscharwoude maar de schuld ligt hooger op.
Straks mogen wij misschien ook geen meetings
meer houden.
(Een stem: dan vormen wij een vijfmanschap.)
Wij staan heden onder censuur, maar wij hebben
aan de ons opgelegde verplichtingen voldaan en heb
ben de menschen niet ontevredener gemaakt dan
zij alreeds zijn.
Spr. meent tevens van een vereeniging die Konink
lijk is goedgekeurd haar boekje niet te buiten zal
gaan en eischt voor haar de vrijheid van vergade
ren op.
Aan den Neutralen bond leg ik de verplichting op
ons te organiseeren.
Ook gij vrouwen moet en kunt u organiseeren.
Zeg nooit tegen uw man, blijf thuis, maar stuur
hem naar de bijeenkomsten heen. Gij draagt even
goed verantwoordelijkheid als wij. Hebt vertrouwen
in het bestuur en mor niet.
Nu gaan wij naar huis. Laat het gesproken woord
van hedenmiddag in u nawerken en denk over deze
dingen na. Laat deze meeting voor u een scholing
zijn geweest.
Hiermede sloot de voorzitter en het was vier uur
toen de verzamelden het terrein verlieten.
genover de forsche figuur van den baron, zijn
oogen blikten zoo vast en overtuigend in die
van 'den baron, dat deze onwillekeurig een stap
op zijde deed. i
„■Ik verlang dat u zich geheel naar mijn wil
zult voegen" riep de baron.
,,'Ik zal doen wat ik voor recht en eerlijk
houd én daarvan zal en kan niemand mij afbren
gen" gaf Ebers ten antwoord. „Gelooft u be
zwaren tegen mijn optreden en de uitoefening
van mijn ambt te kunnen inbrengen, zoo heb ik
u den weg aangegeven. Persoonlijk zullen wij
het in dezen wel niét eens worden.'
Hij groette beleefd en ging verder.
Verbitterd en toch besluiteloos stond de ba
ron daar.
,'(Beste vriend, de man neemt een veel te ar
rogante houding aan,"'merkte Plösznitz op.
„(Waarlijk hij nam de houding aan, alsof hij de
baron .en u de dominee waart. Ik heb u al reeds
vroeger gezegd, dat in dezen verwaanden man
een hoogmoed 'steekt, die verbeeldt, alles te
kunnen beheerschen."
Buschbeck zweeg, hij voelde, dat hij te ver
was gegaan en wilde dit niet toonen.
„Kom," sprak hij geërgerd, opgewonden als
hij was en liep verder.
Wordt vervolgd.