Nieuwsblad v. Holi. Noorderkwartier »- 42e Jaarffangr Derde blad ZWERFTOCHTEN De Oeder Wat niet iedereen weet 'tKwam sluuf of. No 95 ■nMrooBnmwomwxAALvcZATERDAG 12 AUGUSTUS 1933 NIEUWE LAlfiËDUklüH DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG - en ZATERDAG. Abonnmentsprijg: per 1 maanden i.u. Ifilgait: firmi I. H. I£IZEB .inbeten 1.1. KEIZER Bureel Noordscfiarwoude. AD VERTE NTXEN 1—6 regel* 76 cent; elke regel meer 15 GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE DE ALKMAARSCHE BARS. Een trieste geschiedenis, die niet in de „huisgezinslee tuur" thuishoort, eehtejr nóch bedoeld is sensatie te wekken, maar te beschouwen als een geluidsfilm, waarbij oog en oor als opname apparaat fungeerden Wie meent, dat men in een zeker iets niet moet roeren.hij sla deze goedbedoelde krabbels over. loe we er als braaf burgermanneke toekwamen ie raadpraatjes, critiekjes op waarlijk belangrijke latselijke gebeurtenissen en andere ongetwijfeld Itemaar gevaarlooze- onderwerpen te onderbre- door dit verslag van een onderzoek naar véél ;er dingen? 3ch je moet op de hoogte blijven, en er ons sombere verhalen verteld van zwakke lederen, die den zuurverdienden penning gingen eren op het outer van genot in de heillooae ver- iven der Alkmaarsche onderwereld. Vein, Weib und Gesang wat dan in Alkmaar er zou komen op een schraal glaasje bier, een Fraulein, en een vergééét me niet, op een Isch pierement. Is anders, zei Koos Speenhof altijd, en 't was ders Welgeteld bestaan er in Alkmaar drie en veertig i dat beteekent dus bij een bezoek en masse i én veertig glasies pils of drie en veertig kogel- schjes. Vroegere ervaringen een toevallig bin- nstappen in zoo'n spie, hadden ons geleerd, dat en koffie doorgaans totaal ongenietbaar zijn. enmin als „chez gaston" of Dicker en Thijs in iisterdam „eingestellt" zijn op een endje bol met evenmin zal een barkeeper, die liefde voor i ambacht heeft, zijn toegewijde zorgen besteden slappe drankjes. En verder veroorlooft de re- ctioneele portemonnaie van de Nieuwe Lange- ker niet de onvermijdelijke uitgave van genoemde enissen en gros, die we als ambtshalve boemelaar moeten maken, ergo moesten we een ectie toepassen. Een „insider" gaf ons eenige nkenonder andere „vooral geen Jan Klaas- te make, anders ziene ze dat je geen jovieeine jer ben en dan leg je zoo de luimspies uit en 't ichie in" üerlijk gezegd, vonden we al die wenken, toen we i losse plan zoo bespraken vrij idioot, want w^t je in Alkmaar eigenlijk anders verwachten dan slap Zeedijkaftrekseltje en een grove imitatie het echte .Groszstadbetrieb?' ünfin, we twee man sterk schoten dan, zoo een Zaterdagmiddagje, stiekum een gelegen- in. De eerste. Met de vereischte landerigheid „zoo van je werk en eerst nog effe eentje pikke, je naar moeder gaan," zakten we in een rieten >eltje neer, en gaapten. De baas achter de toor.- waarvoor een paar echte krukjes stonden, aPte ook. „Niefeeltebelefe Heere". de mense benne Geef ze ongelijk, nogal lollig hier in die oie stad, was ons eenigszins ondoordacht ant- ;°rd. Dg man hapte „Datseggienou, maar waar t beter hebbe, as hierOp temperatuur 't is hier twintig graje kouwer as buiten ten lekker gJasie bier nou, laat een ander eige den bruinbraje.Wat sal 't wese Heere. bier van deu een, en 't kogeltje van den ander 'is u van de drank af vroeg de kastelein, die ons drachtig uit vroegere onzalige perioden nog bleek kennen, of deed alsof) werd met vaardige hand bedeeld, plus het lied van den zwarten zigeuner, wtgebracht door de allernieuwste electrofoon- diomuziek, zoo onze gastheer het muziekspel be ide te noemen. We waren in onze eerste keuze tënlijk niet gelukkig, 't Was er véél te fatsoenlijk ondanks de spreuk op de muur, waarin verwij- gevraagd werd: „Ga je nou al weg", gingen Weg, naar betere verblijven, zoo we hoopten. En derdaad ons tweede bezoek was voor ons doel zoo vruchtbaar, dat we er meteen genoeg van hadden ook. Een klein zaaltje in een kroegje op een grachtje. Geen verdere gasten nog, we hadden ook hier het rijk alleen. De spreuken op den wand als: „Wie nier als vriend hier binnenhuppelt, wordt er direct weer uitgeknuppeld, en „Met een vriendelijk gezicht en een paar knaken, kun je hier lekker sjikker raken" we verzwijgen een paar bepaald onsmakelijke, die deden vermoeden, dat hier alles gedaan werd, om het den gasten „aangenaam" te maken. De baas keek ons eenigszins wantrouwig aan we hoorden niet thuis in zijn etablissement en daarom maakten wij ons ook maar niet druk, anders te schijnen, dan wij waren. Gewoon, twee „Heeren", die dorst hadden op dezen meer dan warmen Zaterdagmiddag en aan de eerste de beste bron lafenis zochten, troebel of niet. We zaten even, toen een vrouwestem uit het ach terhuis onzen gastheer derwaarts riep„Ja, das me vrouw, maar die mag hier niet komme," ik ben zoo terug, werd ons toegevoegd. Daar zat iets in en we wilden er wel meer van weten. Hier volgt dan ous driegesprek, waarin we den kastelein A zullen noe men, onzen metgezel B en onszelf C. C. Zeg, wat was dat nou, mag je vrouw hier niet komen? A. Je bent zeker een vreemd in Jeruzalem, an ders zou je dat niet meer vragen. Ik heb toch hier geen meisies ook meer. B. Is dat al ingegaan, dat verbod van die dames bediening? A. Ja, en zoo mooi alleen de vrouw van den verlofhouwer mag in de zaak. Nou, ik ben maar zetkastelein, hè, en nou houwe ze der an de letter van de wet. C. 't Toppunt niet B. Moet je niet rekene wat ze zelf uithale A. Weet je 't ook we zijn toch niet van hout? Nou ja, mijn vrouw is nou niet maar as je as zetkastelein nou een jonge vrouw heb niet? Nou lawemekaar nou geen mietje noemen. Verleden week zijn me meisies weggegaan twee moffies B. Goed spul? A. 't Zal wel gaan 'k had toch zeker altijd een volle tent. En nou 't is om te huilezoo legge ze een fatsoenlijk zakenman an bandeDe werk man ontneme ze zijn plezierjawe kenr.e niet allemaal naar t Haagie of na Mokum. C. Maar hoe kan dat nou dat verbod was toch nog niet officieel A. Officieel, officieel.zal ze hier in Alkmaac een zorg wezeKijk esde Raad heb dat be sluit genomen en de gedeputeerde Staten van Haarlem hebbe dat weer vernietigd. En nou is de Raad in beroep gegaan bij de Kroon maar de Kroon heb niks van zen eige late hooren. En nou schijne ze 't recht te hebbe. B. Of ze néme het recht A. Zoo kan je 't ook bekijke. Enfin, om zoo tusschentijds te zegge vooruit met de rommel, de meisies eruit En daar zitte we hou. Zinge magge ze hier niet meer. danse niet meer, muziek- make mag ik ook niet C. En huwelijksmakelaar spelen mag je óók niet meer A. Ze kijke wel uit wat koop ik daarvoor? Die meisies had ik hier, om voor mijn wat te verdienen en dan mochten ze zelf meesnoepe, zooveel ze woue natuurlijk. B. Ze lusten em zeker wel? A. Praat er niet van 't Had er een, die was amper zeventien, twintig glasies pils was niks voor der op een avond nooit andersnou, dus een attractie niet, voor de jongens dan Voerde ze der - maar ze kon der tegen. Maar die is allang weg ze kon een betere betrekking krijgen, n Haar lem. En dat moffie, dat ik haddie nou ver eden week weggegaan isdie was getrouwd in Moffrika, en de jonkies ware daar der man was werrekeloos nou ze maakte weke van veer tig tot zestig. O. Enkel van de provisie? A.Héhéhé hij zeit wat!.... Dusse? A. Nou ja.ik waak er over as een vader niet, maar kindere benne welderis stout Maar een .trop is 't, en ?en strop blijft 't. Vandeweek op een ochend krijg ik hier twee ma troze uit de Helder, zoo afgemonsterd. Goed -• glasie bier, n<»g een giasie bierWaar benne de cames, zegt er een nou je begrijp, toen ze kwame, had Jk ze meteen door, dus me vrouw was rapop de stad in gegaan, om hier of daar wat op te auikele.... want der ben der evengoed nog ge> neeg als ze a's bezoekster komme, grijpt Jan de pc-iisie der natjerlijk naast hè Enrnmaa dat liep niet mee Cor had er een paar, maar die icon ik niet krijge die van Toon ware met gee-i hard en geen zacht uit de koffer te krijgen -- r.cppes. Ik zeg zoo ze komme aanssns wel, maar daar wachtten ze niet op, zei je zem de heele dag zijn de heere aan de rol geweest ik m'n meisies oog gehad had, had ik ze natuurlijk gehouwe. Reken maar de andere hadde der vies naast gegrepe - dronke moeste ze toch, nou Iaat ik de cente dan inpikke niet? Tot zoover We zijn geen zedepreekers, - - maar met een gevoel van walging legden we ons gei' op de kleverige tafel en konden behalve weer zin, een diep medelijden niet onderdrukken, met „de meisies", die op zoo'n manier, gewild of on gewild, hun jeugd ten offer brengen, ten voordeele van de portemonnaie van den kroegbaas.. Meen niet, dat wij eiken caféhouder ook al tapt hij „sterken" drank als een parasiet beschouwen een spin die in zijn web zit te loeren want waarom zouden deze menschen niet net zoo fatsoenlijk zijn als een ander? Maar en we hadden waarlijk niet noodig méér te zien en méér te hooren hoe eer der dergelijke broeinesten worden uitgeraagd hoe beter. De verontschuldiging dat „de grootheid" haar misschien even vunze vermaken elders zoekt, is niet te accepteeren. Deze exploitatie van drink-, speel .{en nog méér) gelegenheden dient stopgezet te worden. Hoe eerder, hoe beter! J. OBSERVER. N.B. Na het schrijven van dit artikeltje lezen we in de „Alkmaarsche Courant", dat door burge meester en wethouders dezer gemeente is met in ging van gisteren ingetrokken het verlof A, verleend voor een café alhier op grond dat zich in dit loka liteit feiten hebben voorgedaan, die de vrees wetti gen, dat de voortduring van het verlof een gevaar zou opleveren voor de zedelijkheid.. Onder de echte cederen, die in Europa als sier plant worden gekweekt, is de veelbezongen boom van den Bijbel, „eres Lebanon" de schoonste. Heeft hij zijn volle hoogte bereikt en is hij rechtop ge- groeidgroeid, dan kan men den ceder van den Libanon den mooisten boom noemen. Hij valt door zijn breede platte kruin dadelijk op. Het is evenwel als zeker aan te nemen, dat de cederen, toen ze nog dichte wouden op den Liba non vormden, een hoogere kruin hadden. Zoo hebben de hooge pijnboomen in de wouden aan de Oostzee, n.l. de prachtige Rigapijnbcomen zeer pyramidevormige kruinen. Staan deze pijnboo men afzonderlijk, dan hebben ze meest een platte kroon. Een waarlijk mooie versiering heeft de ceder boom in zijn dikke eironde kagels, welke, daar ze twee jaar tijd noodig hebben om rijp te worden, langen tijd hun grijsgroene kleur behouden. Mooie cederboomen ziet men zelden. De machtige Cedrus Libani was voor de Semitische Oosterling het symbool van kracht en sterkte. De geloovige, oprechte man werd in den bijbelschen zoowel als in den niet-bijbelschen tijd met den ceder vergeleken. De macht van God wordt in een psalm aldus ge schilderd: „De stem van den Heer breekt cederen". Niet zelden plantte mijn bij de geboorte van een knaap een cederboom. Met de strakheid van den ceder worden eigenzinnigheid en stijfhoofdigheid Het hout van den ceder was voor de oude be woners van het Oosten van zeer bijzondere betee- kenis. Bouwden de Phoeniciërs hun schepen niet van dit zoo voortreffelijke hout? En zoo dankt dan eigenlijk dit zeevarende volk zijn successen aan de cederwouden van den Libanon. In den tijd van Koning Hiram van Tyrus, tijd genoot en vriend van koning Salomo, was de Liba non dicht met cederwouden bedekt. Het geloof aan de onverwoestbaarheid van het hout van den ceder was in Noord-Azië en Egypte diep ingeworteld. Men maakte afgodsbeelden en doodkisten uit dit uit. Menige koning liet zijn beeld uit het cederhout snijden, oning Salomo heeft veel cederhout gebruikt. Voor den tempel en voor zijn paleis. Dit prachtige paleis werd door het volk „het Libanonwoud" ge noemd. De hars van den ceder werd in den ouden tijd zeer op prijs gesteld en werd gebruikt bij het balsemen van lijken. De geleerden bestreken weleer hun papyrusrollen met cderolie om ze duurzaam te maken, en men bewaarde zulke geschriften in kisten van cederhout. Van waardevolle gedichten werd in Rome gezegd: „Ze zijn hen ceder waard" of „ze zijn waardig met „Cedrus" (hars) te worden bestreken", m.a.w. ze zijn van blijvende waarde. De bijbeische naam „eres" werd in het He- breeuwsch zoo goed als uitsluitend voor den ceder gebruikt, terwijl hij in andere Semitische talen ook werd aangewend voor verscheidene soorten naald- boomen. Eveneens heeft het Latijnsche „cedrus" ook wel „Citrus", zoowel als het Grieksche „Kedros" een meer uitgebreide beteekenis. Het hout dat onder den naam „Cederhout" in den handel komt. is wel afkomstig van zeer goeode pijnbomen, maar het echte cederhout wordt daar onder weinig gevonden. Onder den naam van Spaan sch cederhout, komt een houtsoort in den har del, die evenwel niets met den ceder gemeen heeft. Van dit hout werden vroeger in groote hoe veelheden sigarenkisten gemaakt. Maar ook dit hout is zeer zeldzaam geworden. Als men wolfsklauwzaad op het water In een schotel strooit, eer men de hand er in steekt, dan worden de vingers niet nat. Een vingernagel heeft gemiddeld 116 dagen dagen noodig om tot den vingertop te groeien. In den zomer, want 's winters duurt het 132 dagen. Ook de haren groeien des zomers sneller dan in den winter. Niet alieen ue Trappisten zijn tot zwijgen ver plicht. Op het kleine rotseiland Lerina in de Mid- delland'chc Zee staat een Benedictijnenklooster, welks monniken likeurstokers en beeldensnijders hun dagen in stilzwijgen slijten. (Een poepemiggeversie) Zeuven poepemigge, die zatte in de boét. Bai Saitjebuur te beurzen, ze hadde niet veul moed, Ze zatte in de zeuregen, Al voor den dag van meurgen, Dat poepemiggebroed. Weer moete wai bedare, zoo sprak de presedent. 't Is aigeluk gien harden, 't loupt met os op 't end, 't Bloed van dut soort mense Dat leit zooveul te wensen Dat bloed is waard gien cent! Bai Saitjebuur is 't gallig, en skraal van dikke Gert, Nou Piet allien maar kwast drinkt nou laikt zen bloed wel sr.srt De regeering zei et wete Een poepemig die mot ok ete, We verhongere temet Kalk, deer komme de manne, die komme van de bouw Leite we 't perbeere.meskien is 't lekker louw Zai hewwe lekkere, stikke had, Nou pikke wai ze in der g. .t, De migge gonge gauw De tuinders wiere pikt, nou wel meer as twalef keer, Maar ze moste der om lacheze zaide, 't doet gien zeer, Mig, je benne bedrogen WAI BEN AL ZOO UIT ZOGEN, Wai hewwe gien druppel meer! G. (Alle rechten voorbehouden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 7