TE VOET -- IS GOED T Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1933 42e Jaarsrang iiianiii ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1933 42e J.aargrang Uilgavi: firma I. H. KEIZER .Radactaar I. ILKEIZER. Bureel Mscharwoude. Derde blad ETTEN HONDSBOSSCHE NOORDZEEBAD CAMPERDUIN j Q J TELEFOON INTERCOMMUNAAL NC. 52 \U 101 TELEFOON INTERCOMMUNAAL 1 "asi I NIEUWE DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG en ZATERDAG. Abonnmentsprljs: - per 1 maanden LH. ADVERTENTIEN: ?*b 15 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. lad •lad Welke geestige grappenmaker is het geweest, die ïaaks opmerkte, dat eenmaal lessen zouden worden angekondigd in het loopen? Want, zoo oordeelde loopen is tegenwoordig geen mode meer. De leinste afstand wordt per fiets afgelegd; bood- m, al is het in het kleinste dorp, worden er fiets gedaan. Een brief naar de post, een broodje den bakker, groenten van den groenteboer, ien minuten loopen beteekent: Zóó ver!" „Heel aar naar toe!" De jongeren verleeren het loopen deze sport zou geheel verdwijnen, ware het niet at reisvereenigingen wandeltochten uitschrijven, aaraan door velen, echter meer bejaarden, wordt eelgenomen, doch jongeren denken er niet aan, ikelen dan misschien uitgesloten, en sportman aiten beschouwing gelaten. toch! Wat hebben velen gemist wat wij bben gezien en genoten. Want wij hebben een andeltocht gemaakt, die ons de meest schitterende rgezichten, de bloeiende tuinen, de groene weiden, istoffeerd met het grazende vee, de kleurenpracht m duin en bosch in schilderachtige tinten op too- rachtige wijze teekende. Het was een schilderij, it zich afbeelde tegen het luchtgewelf, met zijn inkelende zonnestreepen. De autobus liet ons aan de burgervlotbrug uit. «t plan was vandaar te wandelen naar Petten, tug langs de Hondbossche naar Camperduin en erder naar Katrijp. Welk eene herinnering uit onze jeugdjaren zijn oor deze wandeling bij ons opgewekt. Wat zijn wij 'oeger, zonder de nu ontvangen indrukken, vele alen langs dezen weg gegaan, n.l. van Burgerbrug aar Petten. Het riet ruischt nog op dezelfde wijze uigs den waterkant. Enkele woningen zijn er bij komen, de oudere, bewoond door andere men- foen, wat vernieuwd, maar overigens nog hetzelfde speet. De vlotbrug bleef vlotbrug, het eenvoudige «rkje, dat staat in de Mennistebuurt, zonder toren, laar met een schuin spits dak, is van denzelfden nvoud gebleven. Dan komen wij langs dezelfde uizenrij van een vijftig-tal jaren geleden. Wij zien jonge man staan en informeeren naar eenige lenschen, die wij, toen als jongen bezochten en 'aarlijk, een er van leeft nog. De man is 80 jaren Zouden wij hem even vertellen, wie wij laren, dat wjj meermalen van hem een sigaar he'q- «n gekregen en van zijn vrouw, die overleden is, kop koffie! Hij heeft tot zijn zeventigste lar gewerkt, mijnheer, en leeft nu heel eenvoudig O, hij kan zoo sputteren over den tegen- °ordigen tijd! Zóó werden wij omtrent dien "den werker ingelicht. Toch gingen wij maar ver en kwamen aan de Pettemerkluft. Niets veran- huizen wat vernieuwd, enkele bijgekomen, ook in meer modernen stijl, maar overigens geen ider beeld dan 50 jaar geleden. Maar waar °eger de wagens door paarden getrokken, nog tóen, daar rijden nu de auto's. Zoo is het we! Veral, maar hier valt het 't meest op. Voor deze oertuigen zijn er geen afstanden meer, het jaagt rent langs bosch en veld, en is de tocht wat ®g, dan even gepleisterd, doch van het natuur toon, zooals de wandelaar het ziet, te genieten, geen sprake. De zucht steden en badplaatsen te zoeken is te groot om een eenvoudige, doch omgeving te leeren kennen, te zien, en isschien te bewonderen. De stof vliegt op als deze toderne wagens passeeren, men schrikt van de axon in deze rustige omgeving, men loopt gevaar e®n kromming in den weg, men vlucht aan de ddere zijde om het stof te ontwijken. Rechtsom naar Petten, het dorp Petten, waar teöiand meer woont, die wij vroeger kenden en bochten. Maar overigens is dit dorp niet veran- Alleen viel 't ons op, dat men 't heeft aange- Urfd een bord te plaatsen bij den hoek van den weg, die naar Petten leidt, met het opschrift; „Bad Petten." En waarlijk, bij informatie bleek ons, dat even buiten het dorp nieuwe huizen zullen wor den gebouwd, en reeds enkele woningen zijn verre zen, zomerhuisjes voor hen, die het drukke stads leven voor enkele maanden in den zomer wenschen te verwisselen met een rustig verblijf in een met denneboomen beplante omgeving, in de onmiddel lijke nabijheid van duin en zee. Het dorp Petten is zeer oud, want het wordt reeds in de 11de eeuw vermeld. Het heeft dikwijls door watervloeden geleden en is daardoor meer binnen waarts gebracht. Voornamelijk den 1 November 1470, in het begin van 1575 en den 8 Maart 1625 is het dorp zwaar geteisterd. In den nacht tusschen 9 en 10 November 1653 werd 's Lands vloot, die in de Noordzee ter hoogte van Petten lag, door een storm deerlijk gehavend. Ook door oorlogsrampen heeft Petten geleden, als in Mei 1489 door een bende zee schuimers en in den oorlog der Bataven en Fran- schen tegen de Engelschen en Russen in 1799. Petten was vroeger een zelfstandige gemeente, had in 1920 345 inwoners, werd in 1929 ingelijfd bij de gemeente Zijpe en bezit als aandenken nog het kleine raadhuis met zijn schilden, die het oude ver vallen gebouwtje nog wat opsieren. Deze schilden dragen wapens en opschriften. Het eerste vermeld: Mr. C. Sandenbergh Matthiesen, Vrijheer van Petten en Nolmerban Ridder der Militaire Willemsorde en der Orde van den Neder - landschen Leeuw Regter in de Regtbank te Alkmaar. Het tweede schild draagt het volgende opschrift: Jacob van Foreest Vrijheer van Petten 1748. Het derde schild» is aan de rechterzijde van den ingang van het raadhuis (je) aangebracht en ver meldt I. Mooyman, Baljuw en Schout. D. Mole naar. H. Vriesman, Burgemeesteren. De Herv. Kerk is onveranderd gebleven. Een witte gevel, gele toren, zwarte spits. Toen de steenen trap op naar de kruin van den zeedijk, de Hondsbossche. Wij nemen den stap op naar Camperduin. Rechts de zee, links de weg, dien wij hadden ingeslagen, toen wij naar het dorp liepen. Toen wij de huizenrij voorbij waren kregen wij het ruime en schitterende uizicht over het vlakke polderland aan de linkerzijde terwijl rechts de zee onzen blik vasthield. De rollende golven flonkerden in het zonlicht als zilveren cylinders, Daar ligt ze voor ons de machtige en schoone, de trotsche, de rijke, de wonderbare zee; omzoomd door een halfcirkel van drijvende wolken, die, door den frisschen wind voortgedreven, zoo af en toe het licht der zon overschaduwen en lichtstreepen te voorschijn roepen over de over- sluierde onoverzienbare watervlakte. Ontzaglijke zee! Ontzaglijk in haar uitgestrekt heid, ontzaglijk door haar grondelooze diepte, ont zaglijk door haar ontembare kracht, ontzaglijk door haar majestueuze en geheimzinnige schoonheid, ont zaglijk door haar onnaspeurlijke wonderen en raad selen en den onuitputtelijken rijkdom van vormen en de volheid van leven die zij voortbrengt. Hoor den psalm, die de diepte opzendt naar de hoogte, en die de hoogte weerkaatst naar de vier winden des hemels. Is het niet een lied van ver gankelijkheid, het lied van de ijdelheid der dingen? Hoor het eentonig maatgezang der baren, dat over zoo weinig noten loopt en niettemin in zoovele schalen gezet is. Luister: is het niet als een reus achtig orgel met tallooze registers? Ieder verheffen van den wind, iedere verandering in den golfslag zal een andere reeks van tonen te voorschijn roe pen, al naar dat de geheimzinnige sphynx, die in de diepte woont, gestemd zal zijn. Hoe sterker zij ont roerd en hoe dieper zij verontrust is, des te rijker en te trotscher zijn de forsche geluiden van het groote krijgslied van den eeuwigen strijd, dat de zee alle eeuwen door de menschheid voorzingt, en waarin alle geluiden, die op aarde gehoord worden, zijn saamgevat. Daar ligt ze voor onzen beperkten blik, die zee, schijnbaar in een halven cirkel van donkere, grijze en lichte wolken. Wij toeven vragend op den drem pel van een harer geheimzinnige voorportalen, ter wijl zij achteloos de zilveren franje van haar veel kleurig kleed voor onze voeten laat spelen, om ons niet te doen vermoeden, dat wij op den rand van den afgrond staan En toen richtten wij onzen blik over het verre landschap. Rechts de duinenreeks, die haar witte toppen boven het groen geboomte triomphantelijk uitsteekt. Wij kunnen bijna de gemeente Zijpe over zien, onze blik dwaalt over het vlakke polderland, waartusschen de slooten als zilveren linten de weilanden aan elkander schijnen te verbinden. Het grazende vee loopt als witte stippen op de groene vlakte. De torenspitsen van de dorpen Burgerbrug en Sint Maartensbrug begroeten ons uit de verte 'als oude bekenden. Het is een veelkleurig perspectief, overglanst door het zilveren zonnelicht. Maar onze wandeling is nog niet volbracht. Wij zijn nog slechts halfweg van de grootsche zeewering, de Hondsbossche, liggende tusschen Petten en Kamp Zij heef het vroegere smalle duin vervangen, dat bij den St. Elisabethsvloed in 1421 doorgebroken en sedert afgenomen en naar binnen gewaaid was. Zij is genoemd naar het in 1421 verzwolgen zuidelijk -dorp Petten, dat ook Hondsbossche heette. De te genwoordige Hondsbossche is van plm. 1780. De dijk strekt zich over een lengte van 4500 m. ten Noorden van Kamperduin uit. De hoogte is 6,42 m. pl. N.A.P. De buitenhelling is van een basaltglooiïng en palenrijen voorzien en wordt beschermd door voorliggende hoofden. Achter den dijk (den Wa- kerdijk) liggen drie slaperdijken: 1. De Schoorlsche zeedijk, die van den Wakerdijk uitgaande eindigt bij het Noord-Holl. Kanaal. 2. De Droomer, een dijkje zonder beteekenis, in den hoek tusschen den Wakerdijk en den Schoorlschen Zeedijk. En 3. De Slaperdijk van den Schoorlschen Zeedijk gaande tot ten Oosten van Kamp. Langs den verkeersweg beneden ons rijden de auto's in vliegende vaart voorbij. Honderden fiets rijders trappen eveneens in snelle vaart langs den weg, om de door hen wellicht voorgenomen tocht te kunnen volbrengen. Wij benijden hen niet. Wij dalen den dijk af, zoeken het rustige en stille wandelpad langs de zee op en naderen het wtak van den voor enkele jaren aldaar gestrandde En- gelsche kruiser Prince George. Slechts enkele wandelaars ontmoeten wij. Wij genieten van de wonderlijke lichtffecten het eento nig golvengeklots en zien somwijlen een meeuw pijlsnel naar omlaag schieten om haar prooi te be machtigen. Wij zijn het wrak genaderd, over hetwelk de golven als een branding haar bruischend geklots doen hooren. Het wandelpad is een smalle straat, aan de zeezijde gesteund door lagen hardsteen. Na elke 25 meter is een laagje steenen dwars tusschen de smalle straat aangelegd en alles geeft blijk van een schitterend onderhoud. Groote hoopen basalt steen liggen tegen den dijk opgestapeld en geen wonder, dat de vele dorpsbewoners van Petten aan dit onderhoudswerk hun brood verdienen. In de verte zien wij reeds het drukke vertier van het in dit seizoen steeds drukker wordende strand leven te Camperduin, welks'opkomst een evenement is geworden in het voor enkele jaren nog onbekende badplaatsje. Honderden auto's parkeeren daar, er heerscht een drukte op het strand waaruit blijkt, dat honderden verpoozing zoeken na volbrachten arbeid. De strandtenten zijn bijna niet te tellen. In zee wordt zoo waar gevoetbald. Het volle strand leven van bezoekers, badgasten, dagjesmenschen openbaart zich daar in allen luister. Daar heeft voor enkele maanden terug de heer Groothof zijn badpaviljoen geopend. Van daar uit ziet men het vroolijke strandamusement in zijn ge- heelen omvang, Het ziet er waarlijk feestelijk uit. Het lijkt een BLOEMhof door GROOTHOF ge sticht. Bloemen en planten langs den wand. bloeien de hangplanten aan de zoldering, op de tafels de kinderen Flora's in alle kleuren. Een vlugge en uit stekende bediening, kortom, wie zijn schoenen vol zand heeft geloopen, het zeebad heeft genoten en nog even wil verpoozen, naar het badpaviljoen van den heer Groothof, die is ingericht om baders en bezoekers in elk opzicht te kunnen bevredigen. Uitgerust. Naar Katrijp, langs den straatweg, die, niettegenstaande het angstig drukke verkeer, toch een aangename wandeling kan heeten. Men heeft de duinenreeks vlak naast zich, wier hellingen be groeid zijn met hoog en dicht kreupelhout en koele bosschages. Men hoort de beekjes ruischen, men vermeidt zich in de bloeiende tuinen en parken der bloemkweekerijen, denneaanplantingen bekoren het oog en de vriendelijke woningen de vele goed be volkte pensions fleuren als het ware de omgeving op. Opfleuren in den vorm van het scheppen eener gezellige sfeer, waardoor het dorp Groet een franje van schoonheid verkrijgt. En de muziek die men hoort is het geruisch der zee, der boomen, de lach der jonkheid, overstemd soms door daverende mo torfietsen, maar ze zijn alweer voorbij en wij wenschen de berijders toe, dat zij zonder ongelukken thuis mogen komen. Overal op de tusschen schaduw rijk geboomte uitgestrekte grasvelden, kampeerten- ten zomerluister overal. De wandeling was volbracht. Wij rustten uit bij familieleden en per autobus ging het later „huis toe." Per pedes apostolorum! Dat is de gezondste be weging, de natuurlijkste sport. Wie deze sport be oefent zal later geen les in het loopen behoeven te nemen en ziet en geniet! K. ak- :ers ur- ons Jen aid teit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 1