De feestelijke herdenking van het Drie honderd-jarig bestaan van den ;r „Schermeer" FEUILLETON Langs Dwaalwegen Fabrieksdirecteur vermoord Drama in den raad van NSuiden Vandaag, den 6 September, de eerste feestdag. De Noordervaart-is bevracht met autb's, autobussen en rijwielen. De Nederlandsche Auto-Car onderneming had aangekondigd, dat zij om het uur extra bussen zou laten rijden, doch daar wachtten de menschen de feestgangers, niet op. De eene bus was niet weg gereden of er stonden wfeer vele menschen gereed om in de volgende bus te stappen en dus reed zij elk oogenblik om de vele bezoekers naar het feest terrein van de Stompetoren te brengen. Langs de Noordervaart is het zeker nog nimmer zoo druk Een stralende dag. Autoriteiten en comiteleden, „hooge hoeden" reeds over het feestterrein tusschen honderden bezoekers. Het terrein zelf had een feestelijk aanzien, vlag gen, overal vlaggen. Wij waren reeds de versierde Schermerpoort doorgereden, geflankeerd door een paar versierde molens, een kleurig aspect, dat des te meer glansde door den schitterenden zonnegloed, die de omgeving verwarmde. Nit zoodra waren wij op het feestterrein aange komen of wij werden reeds aangezocht strikjes, speldjes, met een molentje er op, het officieele pro gramma of het Gedenkboek te koopen. Maar wij wandelden eerst het terrein eens over, wij wilden ons eerst eens even orienteeren en zagen groote en kleine tenten, voor tentoonstllingen en de verschil lende attracties. De draaimolen ontbreekt zelfs niet. En toen wij het feestterrein waren doorgewandeld, werd het tijd om ons gereed te maken om de offi cieele opening bij te wonen op het terrein, dat geheel is afgeschud en waar de Oud-Hollandsche boerenbruiloft werd gehouden en wordt opgevoerd: Een Noord -Hollandsche Vrijs^ersmarkt in 1696 of: Tetjeroen te Schermerhorn. Het terrein heeft een achtergrond van huizen met Oud-Hollandsche geveltjes. Wij lezen o.a. op een paar daarvan: „Regthuijs", en „Van de Heu- vel's Wijnhandel." De bruiloftstafel is reeds aangezet, meisjes in Oud-Hollandsche kleederdracht zijn reeds bezig de tafel „klaar te maken", dat wil zeggen, er alles op te zetten, wat bij een bruiloft past. Wij zien de Goud- sche pijpen, Dikkertjeskoek, Jan Hagel, tulband, brood met Braie vleisch en bessenpent met rezainen en beskuit. Ja, te drommel, ze wisten vroeger ook wel wat lekker was. De brandewainskom en de koffiekan ontbreken niet. Daar komen de bruiloftsgasten aanrijden in de artistieke en uit historisch oogpunt zoo schoone Hollandsche sjeezen. Eindelijk komen ze „binnen." Voorafgegaan door de „veel", zingen ze: Mijnheer van Stralen, Die brave kapitein, En die regeert er zijn volkje. Zoo groot als zoo klein. En dan: „Daar moet op ge dronken worden." Maar, wij komen nog wel op die bruiloft terug. Had om 10.45 de officieele ontvangst plaats van het Eere-Comité en de autoriteiten, te 11 uur be gonnen de toespraken. Het welkomstwoord werd gesrproken door den voorzitter van het Hoofdcomité, den heer P. Spaan. De heer P. Spaan heette allen welkom, en toen volgden woorden van dank aan allen, die hadden medegewerkt en het plan, het drie-honderd-jarig bestaan te vieren, hadden gesteund. Een heele reeks van namen volgde. H. M. de Koningin had Haar bijzondere belangstelling betoond door het schenken van een zilveren medaille, de gemeente Alkmaar had f 1000.toegezegd in het garantiefonds, onder het motto: „Beter een goede buur dan een verre vriend!". De Commissaris der Koningin, Jhr. mr. dr. A. Roël werd in het bijzonder dank gezegd voor zijne hooge welwillendheid zitting te nemen in het Eere-comité en de tentoonstelling te willen openen. Dan spreekt de heer Spaan over de algemeene en spontane medewerking waartoe alle omliggende ge meenten bereid woren. Men oordeelde zoo, dat de crisis er niet lichter noch zwaarder door werd, en dit feit diende herdacht te worden. Zoo kwam het feest er en moge het slagen! zoo was zijn wensch. (Applaus) Daarop verkreeg de Dijkgraaf het woord. De heer C. Kramre Glynis trad in vele bijzonderheden om trent de drooglegging van den polder. In een breed voerig betoog besprak hij de moeilijkheden waar mede men te kampen had gehad, maar herinnerde bovendien aan de energie dergenen, die zich niet door tegenslagen lieten ontmoedigen. Sinds de her denking van vijftig jaar geleden is de Schermeer op elk gebied met reuzenschreden vooruit gegaan, waarbij spr. op velerlei inrichtingen wees, die tot Wederom zaten Buschbeck en zijn vriend tezamen aan het ontbijt. De baron was tamelijk verstrooid en onrustig. „Plösznitz", riep hij eindelijk, „kan jij mij geen geld verschaffen?" „Geld, waarvoor?" vroeg de kapitein verwonderd. „Waarvoor?" zeide de baron half geërgerd half lachend. „Om het uit te geven om te leven! Je weet uit eigen ervaring, dat het moeilijk valt dit zonder geld te doen." „Je hebt toch de som, die je zoon geleend heeft." „Ik bezit niets meer daarvan." „Onmogelijk!" riep Plösznitz. „Het is zooals ik, zeg. Ik heb Niemitz betaald, er is mij zeer weinig overgebleven en dat is nu ook uitgegeven." „Ik meende, dat je den apotheker niet wilde beta len," zoo merkte de kapitein op. „Ik heb het echter wel gedaan doch dit is het onderwerp niet. Ik wil je raad inwinnen, op welke wijze ik mij geld kan verschaffen en wel spoedig, zonder dat het opzien baart." De kapitein zweeg een oogenblik. „Schrijf aan je zoon," zeide hij daarop. „Neen, ik kan hem thans niet opnieuw in den arm nemen." ,.Er is toch wellicht de een of andere vorm voor te vinden." „Ik doe het niet althans nu nog niet." „Ben nieuwe hypotheek op het landgoed zal moeilijk zijn te krijgen.' De baron stampte ongeduldig met den voet op den grond. „Dat kan ik mij zelf ook zeggen, want ik weet zeer goed, dat dit niet gaat." zoo antwoordde de baron. ,Ik had je schranderder verwacht.' stand waren gekomen en de welvaart van de Scher meer hadden bevorderd. Mett moed vooruit, dat was zijn wachtwoord, niettegenstaande de donkere tijden. Met een welkom aan den heer Commissaris der Koningin besloot hij izijn rede, die een luid applaus inoogstte. Toen trad Prof. Ir. W. Schermerhorn Tz. op. In een breede beschouwing trad spr omtrent het heden en verleden en noemde deze dag een dag van heili ging Altijd weer was gebleken, dat door te bidden en te werken de wereld zal worden overwonnen, niettegenstaande den eindeloozen strijd, die steeds gevoerd moet worden. En al die daden van goeden wil herinneren aa nde grondleggers van den bodem waarop wij staan. Herinneren aan den onderne mingsgeest, herinneren aa nde werkkracht, aan de scheppingskracht van het „werk en bid!" Bij eene vergelijking van hetgeen de boer was voor eeuwen terug en wat hij thans is, vroeger de knecht van zijn heer, nu de zelfstandige onafhankelijke een zelfbe wuste volksgroep. Het trdtsche geloof in eigen kracht, het Gods vertrouwen zal dit feest verlichten. (Luid applaus). Toen sprak de heer Commissaris der Koningin. Met een recht hartelijken gelukwensch begon spr., niet alleen van mij, zeide Z. Exc„ maar ook van de leden der Ged. Staten, voor wie hij als tolk optrad. Maar ,zegt de Commissaris, indien gij wederom feest wilt vieren, doe het dan niet op een Woens dag, want dan wordt door Ged. Staten vergaderd. (GeÓach)|. Waar reeds in den breede over het ontstaan van den polder was gesproken, zijn ont wikkeling en vooruitgang, waar Prof. Schermer horn reeds in schoone taal alle invloeden en wer kingen van den ontwikkelingsgang had uiteengezet, daar meende spr.. dat hij alleen nog wist te wijzen op de zonneschijn van den dag, en wilde dit be schouwen als een zegen op het vertrouwen in het „Bid en Werk", waarop de Prof. had gewezen. Daar om meende de Commissaris de verdere toekomst met vertrouwen te mogen tegemoet zien, daarbij verze kerende, dat hij stellig eveneens was gekomen, al was het feest op kleine schaal gehouden. Met het „Bid en Werk" moge de zegen van Boven voorspoed en vreugde brengen, de hand aan den ploeg sterken. (Luid applaus). Toen kwam de bruiloft, in het kort reeds boven beschreven. Daar waren de ceremoniemeester, de heer Jan de Boer als oom Gerrebrand en Maart je Bierman als Peet Maartje, cantor op de Boeren bruiloft. de „mantjes in 't heer!" Oome Gerrebrand had al eerder zait, dat-ie zoo'n seniejighait had in 't brulloffie van Dirk en Jantje en Peet Maartje had ok uitleiten, dat ze een verlege spikkel had óp de bruiloft, nou, den kenne jullie wel begraipe hoe 't er nei toeging. En toen de bruiloft ofloopen was, dochten we: „Wat hewwe jullie 't goed of scho ten!" Wij mogen niet nalaten aan den heer Ridderikhoff een woord van hulde te brengen voor zijn goede leiding als regisseur. ,,'t Is nog lang niet ofloupen, jullie kraige nag veul meer!" had de ceremonimeester aangekondigd en toen kwam de „Vrijstersmarkt," reeds ge noemd. Dit kluchtspel, lezen wij in het officieel pro gramma, is een waardige representant van de oud- Hollandsche boer, de humor waarmede onze voor ouders zich amuseerden. En wie was Tetjeroen? Tetjeroen was een Amsterdamsche spreeuw (guit), die bij openbare volksvermaken zeer gezocht was. Deze sinjeur schijnt ook eens op de bekende vrij stersmarkt te Schermerhorn te zijn geweest om zijn snakerijen aldaar uit te halen. De grappen werden nu vertoond en vertolkt in een blijspel, dat de „bruiloftsgasten" met belangstelling aanhoorden en „an 't end zongen ze: „Deer moet op dronken worren! Een en ander lokte een luid applaus uit, doch het spel werd even gestoord door het breken van een plank der amphitheatersgewijze gebouwde tribune waarbij eenige damesgilletjes klonken. Toen werd de plank onder het spel weer vastgetimmerd, doch dit stoorde toch even de aandacht. Het zou ons te ver voeren, wanneer wij alles vermeldden wat wij daarna op het feestterrein heb ben gezien. De tentoonstellingsgebouwen verdienen eveneens een meer breedvoerige beschrijving, nil. wat het tentoongestelde betreft. Echter, voor de inzending Producten van Land bouw- en tuinbouw moeten wij eene uitzondering maken. Deze producten zijn ondergebracht in één tent en zijn op artistieke en smaakvolle wijze ge rangschikt door den bekwamen heer Velders uit Den Haag. Het midden stelt voor het wapen van de Schermeer, zooals dit op de kaart van 1635 voor komt, dit wordt geflankeerd door producten van landbouw en ttuinbouw uit de Schermeer. Tevens vestigen wij de aandacht op de kaart van de Schermeer, belegd uit zaderijen, verzorgd door den heer A. Jansen te Stompetoren. Maar het wapen is een stukje kunstwerk dat ge tuigt van groote artistieke kennis. „Toch zeker niet zoo schrander, dat ik geld maken kan." antwoordde Plösznitz met een spot tend lachje. „Ik kan u nu nog één raad geven, stel een wissel uit." „Je weet, dat mij dit niet aangenaam is." „Dan weet ik geen raad meer." De baron schreed opgewonden de kamer op en neer. „Ik moet geld hebben!" riep hij. „Ik geloof niet dat iemand den wissel van mij zal overnemen." „Laat mij daarvoor zorg dragen," antwoordde de kapitein. „Zonder verlies zal ik hem echter niet vef- koopen kunnen." „Dat is mij onverschillig, zonder een offer te bren gen zal ik stellig geen geld kunnen krijgen. Maar wat moet ik beginnen, wanneer de wissel vervallen is en ik kan hem niet betalen! Neen, het gaat niet." „Waarde vriend, je wint er in elk geval eenige maanden tijd mede en dan is er geen bezwaar meer je tot je zoon te wenden." „Je hebt gelijk je hebt gelijk!" riep de baron, welk voorstel hem veel oplichtte. „Ik moet echter den eisch stellen, dat de wissel niet in allerlei han den komt." „Ook daarvoor zal ik zorgen. Je kan ]e op mij verlaten, aan inzicht heeft het mjj nooit in mijn leven ontbroken. „Weder trad de dienaar binnen en meldde, dat het paard gezadeld was. i „Wil je niet even den wissel onderteekenen?" f vroeg Plösznitz? „Ik heb geen tijd." „Het is slechts de onderteekening, ik zal hem dan wel verder invullen. Hoe groot moet het bedrag zijn?" i „Twee duizend thaler." De kapitein, die in dergelijke zaken volkomen volleerd was, haalde vlug een formulier, de baron onderteekende dit en reed dan heen. Hij scheen -haast te hebben. VII. Enkele uren daarna verliet ook Pjlösznitz het landgoed. Langzaam reed hij over de heide, want Was het feest begonnen met klokgelui en kerk diensten, waarna de opening van het terrein plaats vond, des avonds om acht uur begonnen de avond feesten. Maar toen waren wij reeds vertrokken. Wij hadden genoeg gezien en genoten, hetgeen wij ook anderen, voor zoover mogelijk, aanraden te gaan zien en te bewonderen. Het is de moeite waard. Wij kwamen 's avonds thuis en zagen even het „Handelsblad" in. Onze aandacht werd gevestigd op de foto, geplaatst op de eerste pag. van het blad, „De inhuldiging van Koningin Wilhelmina in de Nieuwe Kerk te Amsterdam op 6 September 1898. Op denzelfden datum dus, dat heden de eerste dag van het herdenkingsfeest te „Schermeen" heeft plaats gehad. Wij waren toen ook in Alkmaar, nu 35 jaar geleden. De Koningin is thans in Amster dam, was toen ook in Amsterdam en wij zagen het blonde meisje, blank staande op den troon van dit volk, tegen het zonnig kopje, dat nog nooit offi cieel gesproken, alleen kinderlijk gepraat en ge lachen had. Ik schrijf nu dit verslag met grijze haren, een feestbeschrijving, zonder gejubel, maar ik maak nog een pirouette in de lucht en bakte mischien wat onzakelijke flensjes. Dat wordt zoo als je wat ouder wordt. Peccave! Ik heb de Schermeer gezien, de molens, het landschap, de boerinnetjes, en ik zou elk jong- mensch willen uitnoodigen, die in de steden zijn vreugde zoekt, ga eens naar het platteland, naar een kleine plaats, naar een dorp, naar een negerij, zet alle hooge-borst-malligheden op zij en wordt eenvoudige menschen, zooals die goede ouwe Hol landers, die zooveel kranigs gedaan hebben en zoo veel, innerlijke kracht hadden! Ga naar de „Schermeer", dans met de jonge meis jes een „patertje-langs-den-kant, want zij zijn om te zoenen! Nogmaals: „Peccave!" Nieuwstijdingen Bedrijfsleider de daider. (Tje Woerden heeft zich in den nacht van ffj5 September een gruwelijk drama afgespeeld. Om streeks vijf uur in den morgen vond een passee- rend burger op eenige meters afstand van zijn woning het ontzielde lichaam van den heer van Ingen directeur van de Woerdensche pannenfa kriek. Een onderzoek wees uit dat hij met revol verschoten was gedood. Vrij spoedig wist de po litie den vermoedelijken dader, den bedrijfsleider der fabriek, zekere de B., een Duitscher te arres teeren. Verschillende factoren wezen erop, dat deze inderdaad de schuldige was, en hoewel hij aanvankelijk halsstarrig ontkende viel hij ten slotte door den mand en bekende den moord ge pleegd te hebben. Bepaalde motieven "kon hij niet opgeven. Het onderzoek heeft uitgewezen dat de dader betrekkingen onderhield met de dienstbode van den heer van Ingen die hij in iden moordnacht wilde opzoeken. Hij meent nu in een vlaag van verstandsverbijstering bij den direc teur te zijn binnengeloopen, die trachtte hem met een zoet lijntje naar buiien te krijgen. Dit gelukte hem na dén verward jgesprek van meer dan een uur. Buiten gekomen loste de Duitscher echte rdrie schoten op hem, waardoor hij onmid dellijk gedood moet zijn. De dader heeft in Üen oorlog gediend en is nadien zijn zenuwgestel af en toe geschokt geweest. Het slachtoffer laat vrouw en kinderen na. Vier personen door revolverschoten ernstig gewond. De raadszitting te Muiden in den avond van den 5 September heeft een opwindend en zelfs dramatisch verloop gehad. Nadat de burgemees ter de zitting had gesloten loste een bezoeker van de publieke tribune^ de fotograaf Ibelings, revolverschoten op twee andere bezoekers, die zich reeds weer buiten bevonden. Beiden werden zijn gedachten bepaalden zich uitsluitend tot de mededeeling van den baron, dat hij Niemitz betaald had. Hij begreep eigenlijk niet hoe hij daartoe ge komen was. Wel kon hij zich voorstellen, dat de apotheker had gedreigd, onder voorwendsel, dat hij het zelf maar al te zeer noodig had, want die kunst verstand hij zeer goed. scheen het hem weer onverklaarbaar toe, dat Buschbeck den geheelen dag daar had vertoefd. Hij begreep den baron thans heelemaal niet meer. Deze was vriendelijker tegen hem dan ooit te voren en toch verzweeg hij vele dingen voor hem. Welke reden kon hij toch hebben hem alles te verzwijgen, welk doel zijn bezoeken hadden? Hij nam zich voor daaraan absoluut niet meer te denken, omdat dit toch tot geen resultaat zou leiden, maar steeds op nieuw werden zijn gedachten op datzelfde onder werp gebracht. Hij reed naar de stad om Niemitz te bezoeken, hem wilde hij tot aankoop van den wissel bewegen en tegelijk hoopte hij, iets naders omtrent Buschbeck te ervaren. Nieuwsgierig als hij was te weten hoe het gekomen was, dat hij aan den apottheker de geleende som had betaald. In de stad aangkomen steeg hij in „Gasthofe" af en begaf zich daarop naar den apotheker. Nie mitz ontving hem met zichtbare verlegenheid in de voorkamer. ,Ik heb op het oogenblik veel veel bezigheden" sprak hij, nadat hij tevoren reeds zijn vreugde had te kennen gegeven den kapitein weder te zien. „Ik wil dan ook slechts weinige minuten van je kostbaren tijd vorderen", merkte Plösznitz op. „Het is een geldzaak die mij tot u voert." „Beste vriend, kunt u niet morgen of op een der eerstkomende dagen even naar mij toekomen?" vroeg Niemitz. „Ik kan op het oogenblik slechts een paar seconden u te woord staan. liever zou ik heelemaal geen tijd verliezen, maar u weet, dat- ik gaarne ongestoord met u een paar uur zou willen praten Niet waar, beste vriend, u duidt mij dit niet ten kwade? Wij kennen elkander reeds eenige jaren en u weet, hoe gaarne ik u bij mij zie - niet waar u voelt u daardoor niet beleedigd?" Hij had deze woorden zeer snel gesproken alsof zwtar getroffen. Onmiddellijk daarop snelde lie woesteling de raadszaal binnen en schoot nog rnaals. Nu werden getroffen burgemeester de Raedt en den wethouder Hottentot. Ook deze heeren werden zeer ernstig gewond, de burgemees ter onder het hart, de wethouder in den buik. De dader werd terstond overweldigd en in ver zekerde bewaring gesteld. Zijn daad schijnt be doeld te zijn als wraakoefening. De dader schijnt iemand te zijn, die meent, in den loop der jaren steeds door B. en W'. dwars gezéten te zijn en heeft o.a. voor hij zijn daad pleegde een brief aan de Telegraaf geschreven, waarin hij spreekt van gruwelijke mishandeling, achtervolging enz. De andere twee beschouwt hij als de handlangers van B. en W. Droevig ongeval. Dinsdagmorgen half elf heeft zich in de wo ning van de familie J. B. aan de Rpzenlaain te Hillegersberg ©en ernstig ongeluk voorgedaan. De 20-jarige dienstbode J. van der P. stak nl. het gasfornuis aan. Vermoedelijk door den tocht sloeg een der vlammen van het fornuis hoog uit zoodat de kleeren van de dienstbode in brand geraakten. In een oogenblik stond zij geheel in vlammen gehuld. Zij rende gillend de straat op alwaar andere bewoners het vuur door middel van dekens wis ten te dooven. De brandwonden waren zoo he vig ,dat voor haar leven wordt gevreesd. Twee doctoren verleenden geneeskundige hulp waar na na zij per auto van den geneeskundigen dienst naar het ziekenhuis aan den Bergweg te Botter dam is vervoerd. WATERLEIDINGSBUIS GESPRONGEN. In de Marnixstraat te Amsterdam is Dinsdag een groote buis vap de waterleiding gesprongen, met het gevolg, dat eoowel de bestrating als de tram baan weggezakt is, het water eenige huizen bin nenliep en er voor vele duizenden guldens schade werd aangericht. AUTO-ONGEVAL TE LAREN. Te Laren heeft een auto een fietser, die plotseling den weg overstak, aangereden en gedood. Het slacht offer door eigen schuld, was een 69-jarig landbou wer uit Eemnes. JUBILEUM JAN MUSCH. Naar wij vernemen zal de heer Jan Musch vijftien November aanstaande zijn jubileum vieren in den Stadsschouwburg. Het stuk dat door het gezelschap „Het Masker" bij deze gelegenheid wordt opgevoerd zal nog nader bekend worden gemaakt. VALSCHE STEMPELS OP VLEESCH, De Rotterdamsche recherche heeft in samenwer king met den vleeschkeuringsdienst hier ter stede bij een marktkoopman het vleesch van een koe en in een fabriek van vleeschwaren het vleesch van 18 varkens in beslag genomen. Het rundvleesch, dat afkomstig bleek te zijn van een ernstig ziek dier was zoowel voorzien van een valsch goedkeurings als van een invoerstempel, terwijl het varkens- vleesch vermoedelijk ook van iziek vee afkomstig is en ook valsche stempels droeg. DUINBRAND BIJ NOORDWIJK. Bij Noordwijk zijn eenige H.A. duinbeplanting door een felle brand vernield. Onvoorzichtigheid met rookgerei schijnt de oorzaak te zijn. DE AANSLAG TE MUIDEN. De toestand van drie der gewonden is bevredi gend. Van den heer de Beus echter is de toestand zeer ernstig en wordt voor zijn leven gevreesd. Er zal onderzocht worden of Ibelings, de dader, toe rekeningsvatbaar is. hij Plösznitz niet tot antwoord wilde laten komen De kapitein wist inderdaad niet. hoe hij de woor denvan den apotheker moest opvatten, want hij hoorde in de nabij gelegen kamer de opgewekte en vrooüjke lach van den baron. Onwillekeurig schrok hij eenigszins. „Is Buschbeck hier?" vroeg hij ten hoogste ver wonderd. „Ja een zakelijke aangelegenheid", antwoordde de apotheker, niet in staat zijnde zijn verlegenheid te verbergen. „Een zakelijke aangelegenheid? herhaalde de ka pitein. Zou Buschbeck zich opnieuw tot den apo theker hebben gewend, om geld van hem te lee- nen. Op dit oogenblik opende de baron de deur en riep met opgewekte stem: „Maar Niemitz waar blijf je dan? Ik Hij scheen nog meer te willlen zeggen. Dat woord stierf echter op zijn lippen toen hij Plösznitz ont dekte. „Ah ah! Plösznitz. vanwaar kom je?" riep hij, verwonderd en ontstemd tegelijk. Door de geopende deur wierp de kapitein een vluchtigen blik in de zijkamer, hij zag een jong meisje Niemitz' dochter, op de tafel stonden wijn glazen, daarnaast een prachtige bouquet bloemen, en alsof terzelfder tijd een sluier van zijn oogen werd gerukt, wist hij nu, wie de tegenwoordige be zoeken van den baron hadden gegolden. ,De baron wilde eenige zakelijke besprekingen met mij houden", viel Niemitz in, daar Plösznitz niet on middellijk antwoordde. Buschbeck scheen dit nauwelijks te hooren, hij had den blik van den kapitein gezien en gaf het nu meteen op zijn geheim nog langer te bewaren, hetwelk nu toch verrraden was. zooals hij dacht. „Treed nader," sprak hij, alsof hij zich reeds heer in dit huis voelde, en hij stelde Plösznitz Nie mitz dochter voor. De kapitein was, wat nog zelden in zijn leven was voorgekomen, zeer verlegen, want plotseling stond de dochter van den apotheker tegenover hem en hij kon niet ontkennen, dat hij nog nimmer schoo ner gelaat had aanschouwd. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 4