De feestelijke herdenking van het
Drie honderd-jarig bestaan van den
;r „Schermeer"
FEUILLETON
Langs Dwaalwegen
Fabrieksdirecteur vermoord
Drama in den raad van NSuiden
Vandaag, den 6 September, de eerste feestdag. De
Noordervaart-is bevracht met autb's, autobussen en
rijwielen. De Nederlandsche Auto-Car onderneming
had aangekondigd, dat zij om het uur extra bussen
zou laten rijden, doch daar wachtten de menschen
de feestgangers, niet op. De eene bus was niet weg
gereden of er stonden wfeer vele menschen gereed
om in de volgende bus te stappen en dus reed zij
elk oogenblik om de vele bezoekers naar het feest
terrein van de Stompetoren te brengen. Langs de
Noordervaart is het zeker nog nimmer zoo druk
Een stralende dag.
Autoriteiten en comiteleden, „hooge hoeden" reeds
over het feestterrein tusschen honderden bezoekers.
Het terrein zelf had een feestelijk aanzien, vlag
gen, overal vlaggen. Wij waren reeds de versierde
Schermerpoort doorgereden, geflankeerd door een
paar versierde molens, een kleurig aspect, dat des
te meer glansde door den schitterenden zonnegloed,
die de omgeving verwarmde.
Nit zoodra waren wij op het feestterrein aange
komen of wij werden reeds aangezocht strikjes,
speldjes, met een molentje er op, het officieele pro
gramma of het Gedenkboek te koopen. Maar wij
wandelden eerst het terrein eens over, wij wilden
ons eerst eens even orienteeren en zagen groote en
kleine tenten, voor tentoonstllingen en de verschil
lende attracties. De draaimolen ontbreekt zelfs niet.
En toen wij het feestterrein waren doorgewandeld,
werd het tijd om ons gereed te maken om de offi
cieele opening bij te wonen op het terrein, dat
geheel is afgeschud en waar de Oud-Hollandsche
boerenbruiloft werd gehouden en wordt opgevoerd:
Een Noord -Hollandsche Vrijs^ersmarkt in 1696 of:
Tetjeroen te Schermerhorn.
Het terrein heeft een achtergrond van huizen
met Oud-Hollandsche geveltjes. Wij lezen o.a. op
een paar daarvan: „Regthuijs", en „Van de Heu-
vel's Wijnhandel."
De bruiloftstafel is reeds aangezet, meisjes in
Oud-Hollandsche kleederdracht zijn reeds bezig de
tafel „klaar te maken", dat wil zeggen, er alles op te
zetten, wat bij een bruiloft past. Wij zien de Goud-
sche pijpen, Dikkertjeskoek, Jan Hagel, tulband,
brood met Braie vleisch en bessenpent met rezainen
en beskuit.
Ja, te drommel, ze wisten vroeger ook wel wat
lekker was. De brandewainskom en de koffiekan
ontbreken niet.
Daar komen de bruiloftsgasten aanrijden in de
artistieke en uit historisch oogpunt zoo schoone
Hollandsche sjeezen.
Eindelijk komen ze „binnen." Voorafgegaan door
de „veel", zingen ze: Mijnheer van Stralen, Die
brave kapitein, En die regeert er zijn volkje. Zoo
groot als zoo klein. En dan: „Daar moet op ge
dronken worden."
Maar, wij komen nog wel op die bruiloft terug.
Had om 10.45 de officieele ontvangst plaats van
het Eere-Comité en de autoriteiten, te 11 uur be
gonnen de toespraken.
Het welkomstwoord werd gesrproken door den
voorzitter van het Hoofdcomité, den heer P. Spaan.
De heer P. Spaan heette allen welkom, en toen
volgden woorden van dank aan allen, die hadden
medegewerkt en het plan, het drie-honderd-jarig
bestaan te vieren, hadden gesteund. Een heele reeks
van namen volgde. H. M. de Koningin had Haar
bijzondere belangstelling betoond door het schenken
van een zilveren medaille, de gemeente Alkmaar
had f 1000.toegezegd in het garantiefonds, onder
het motto: „Beter een goede buur dan een verre
vriend!". De Commissaris der Koningin, Jhr. mr.
dr. A. Roël werd in het bijzonder dank gezegd voor
zijne hooge welwillendheid zitting te nemen in het
Eere-comité en de tentoonstelling te willen openen.
Dan spreekt de heer Spaan over de algemeene en
spontane medewerking waartoe alle omliggende ge
meenten bereid woren. Men oordeelde zoo, dat de
crisis er niet lichter noch zwaarder door werd, en
dit feit diende herdacht te worden. Zoo kwam het
feest er en moge het slagen! zoo was zijn wensch.
(Applaus)
Daarop verkreeg de Dijkgraaf het woord. De heer
C. Kramre Glynis trad in vele bijzonderheden om
trent de drooglegging van den polder. In een breed
voerig betoog besprak hij de moeilijkheden waar
mede men te kampen had gehad, maar herinnerde
bovendien aan de energie dergenen, die zich niet
door tegenslagen lieten ontmoedigen. Sinds de her
denking van vijftig jaar geleden is de Schermeer
op elk gebied met reuzenschreden vooruit gegaan,
waarbij spr. op velerlei inrichtingen wees, die tot
Wederom zaten Buschbeck en zijn vriend tezamen
aan het ontbijt. De baron was tamelijk verstrooid
en onrustig.
„Plösznitz", riep hij eindelijk, „kan jij mij geen
geld verschaffen?"
„Geld, waarvoor?" vroeg de kapitein verwonderd.
„Waarvoor?" zeide de baron half geërgerd half
lachend. „Om het uit te geven om te leven!
Je weet uit eigen ervaring, dat het moeilijk valt
dit zonder geld te doen."
„Je hebt toch de som, die je zoon geleend heeft."
„Ik bezit niets meer daarvan."
„Onmogelijk!" riep Plösznitz.
„Het is zooals ik, zeg. Ik heb Niemitz betaald, er
is mij zeer weinig overgebleven en dat is nu ook
uitgegeven."
„Ik meende, dat je den apotheker niet wilde beta
len," zoo merkte de kapitein op.
„Ik heb het echter wel gedaan doch dit is het
onderwerp niet. Ik wil je raad inwinnen, op welke
wijze ik mij geld kan verschaffen en wel spoedig,
zonder dat het opzien baart."
De kapitein zweeg een oogenblik.
„Schrijf aan je zoon," zeide hij daarop.
„Neen, ik kan hem thans niet opnieuw in den
arm nemen."
,.Er is toch wellicht de een of andere vorm voor
te vinden."
„Ik doe het niet althans nu nog niet."
„Ben nieuwe hypotheek op het landgoed zal
moeilijk zijn te krijgen.'
De baron stampte ongeduldig met den voet op
den grond.
„Dat kan ik mij zelf ook zeggen, want ik weet
zeer goed, dat dit niet gaat." zoo antwoordde de
baron. ,Ik had je schranderder verwacht.'
stand waren gekomen en de welvaart van de Scher
meer hadden bevorderd. Mett moed vooruit, dat was
zijn wachtwoord, niettegenstaande de donkere
tijden. Met een welkom aan den heer Commissaris
der Koningin besloot hij izijn rede, die een luid
applaus inoogstte.
Toen trad Prof. Ir. W. Schermerhorn Tz. op. In
een breede beschouwing trad spr omtrent het heden
en verleden en noemde deze dag een dag van heili
ging Altijd weer was gebleken, dat door te bidden
en te werken de wereld zal worden overwonnen,
niettegenstaande den eindeloozen strijd, die steeds
gevoerd moet worden. En al die daden van goeden
wil herinneren aa nde grondleggers van den bodem
waarop wij staan. Herinneren aan den onderne
mingsgeest, herinneren aa nde werkkracht, aan de
scheppingskracht van het „werk en bid!" Bij eene
vergelijking van hetgeen de boer was voor eeuwen
terug en wat hij thans is, vroeger de knecht van zijn
heer, nu de zelfstandige onafhankelijke een zelfbe
wuste volksgroep. Het trdtsche geloof in eigen
kracht, het Gods vertrouwen zal dit feest verlichten.
(Luid applaus).
Toen sprak de heer Commissaris der Koningin.
Met een recht hartelijken gelukwensch begon spr.,
niet alleen van mij, zeide Z. Exc„ maar ook van de
leden der Ged. Staten, voor wie hij als tolk optrad.
Maar ,zegt de Commissaris, indien gij wederom
feest wilt vieren, doe het dan niet op een Woens
dag, want dan wordt door Ged. Staten vergaderd.
(GeÓach)|. Waar reeds in den breede over het
ontstaan van den polder was gesproken, zijn ont
wikkeling en vooruitgang, waar Prof. Schermer
horn reeds in schoone taal alle invloeden en wer
kingen van den ontwikkelingsgang had uiteengezet,
daar meende spr.. dat hij alleen nog wist te wijzen
op de zonneschijn van den dag, en wilde dit be
schouwen als een zegen op het vertrouwen in het
„Bid en Werk", waarop de Prof. had gewezen. Daar
om meende de Commissaris de verdere toekomst met
vertrouwen te mogen tegemoet zien, daarbij verze
kerende, dat hij stellig eveneens was gekomen, al
was het feest op kleine schaal gehouden. Met het
„Bid en Werk" moge de zegen van Boven voorspoed
en vreugde brengen, de hand aan den ploeg sterken.
(Luid applaus).
Toen kwam de bruiloft, in het kort reeds boven
beschreven. Daar waren de ceremoniemeester, de
heer Jan de Boer als oom Gerrebrand en Maart je
Bierman als Peet Maartje, cantor op de Boeren
bruiloft. de „mantjes in 't heer!" Oome Gerrebrand
had al eerder zait, dat-ie zoo'n seniejighait had in
't brulloffie van Dirk en Jantje en Peet Maartje
had ok uitleiten, dat ze een verlege spikkel had óp
de bruiloft, nou, den kenne jullie wel begraipe
hoe 't er nei toeging. En toen de bruiloft ofloopen
was, dochten we: „Wat hewwe jullie 't goed of scho
ten!"
Wij mogen niet nalaten aan den heer Ridderikhoff
een woord van hulde te brengen voor zijn goede
leiding als regisseur.
,,'t Is nog lang niet ofloupen, jullie kraige nag
veul meer!" had de ceremonimeester aangekondigd
en toen kwam de „Vrijstersmarkt," reeds ge
noemd.
Dit kluchtspel, lezen wij in het officieel pro
gramma, is een waardige representant van de oud-
Hollandsche boer, de humor waarmede onze voor
ouders zich amuseerden. En wie was Tetjeroen?
Tetjeroen was een Amsterdamsche spreeuw (guit),
die bij openbare volksvermaken zeer gezocht was.
Deze sinjeur schijnt ook eens op de bekende vrij
stersmarkt te Schermerhorn te zijn geweest om zijn
snakerijen aldaar uit te halen. De grappen werden
nu vertoond en vertolkt in een blijspel, dat de
„bruiloftsgasten" met belangstelling aanhoorden en
„an 't end zongen ze: „Deer moet op dronken
worren!
Een en ander lokte een luid applaus uit, doch het
spel werd even gestoord door het breken van een
plank der amphitheatersgewijze gebouwde tribune
waarbij eenige damesgilletjes klonken. Toen werd
de plank onder het spel weer vastgetimmerd, doch
dit stoorde toch even de aandacht.
Het zou ons te ver voeren, wanneer wij alles
vermeldden wat wij daarna op het feestterrein heb
ben gezien. De tentoonstellingsgebouwen verdienen
eveneens een meer breedvoerige beschrijving, nil.
wat het tentoongestelde betreft.
Echter, voor de inzending Producten van Land
bouw- en tuinbouw moeten wij eene uitzondering
maken. Deze producten zijn ondergebracht in één
tent en zijn op artistieke en smaakvolle wijze ge
rangschikt door den bekwamen heer Velders uit
Den Haag. Het midden stelt voor het wapen van
de Schermeer, zooals dit op de kaart van 1635 voor
komt, dit wordt geflankeerd door producten van
landbouw en ttuinbouw uit de Schermeer.
Tevens vestigen wij de aandacht op de kaart van
de Schermeer, belegd uit zaderijen, verzorgd door
den heer A. Jansen te Stompetoren.
Maar het wapen is een stukje kunstwerk dat ge
tuigt van groote artistieke kennis.
„Toch zeker niet zoo schrander, dat ik geld
maken kan." antwoordde Plösznitz met een spot
tend lachje. „Ik kan u nu nog één raad geven, stel
een wissel uit."
„Je weet, dat mij dit niet aangenaam is."
„Dan weet ik geen raad meer."
De baron schreed opgewonden de kamer op en
neer.
„Ik moet geld hebben!" riep hij. „Ik geloof niet
dat iemand den wissel van mij zal overnemen."
„Laat mij daarvoor zorg dragen," antwoordde de
kapitein. „Zonder verlies zal ik hem echter niet vef-
koopen kunnen."
„Dat is mij onverschillig, zonder een offer te bren
gen zal ik stellig geen geld kunnen krijgen. Maar
wat moet ik beginnen, wanneer de wissel vervallen
is en ik kan hem niet betalen! Neen, het gaat niet."
„Waarde vriend, je wint er in elk geval eenige
maanden tijd mede en dan is er geen bezwaar
meer je tot je zoon te wenden."
„Je hebt gelijk je hebt gelijk!" riep de baron,
welk voorstel hem veel oplichtte. „Ik moet echter
den eisch stellen, dat de wissel niet in allerlei han
den komt."
„Ook daarvoor zal ik zorgen. Je kan ]e op mij
verlaten, aan inzicht heeft het mjj nooit in mijn
leven ontbroken.
„Weder trad de dienaar binnen en meldde, dat
het paard gezadeld was. i
„Wil je niet even den wissel onderteekenen?" f
vroeg Plösznitz?
„Ik heb geen tijd."
„Het is slechts de onderteekening, ik zal hem
dan wel verder invullen. Hoe groot moet het bedrag
zijn?" i
„Twee duizend thaler."
De kapitein, die in dergelijke zaken volkomen
volleerd was, haalde vlug een formulier, de baron
onderteekende dit en reed dan heen. Hij scheen
-haast te hebben.
VII.
Enkele uren daarna verliet ook Pjlösznitz het
landgoed. Langzaam reed hij over de heide, want
Was het feest begonnen met klokgelui en kerk
diensten, waarna de opening van het terrein plaats
vond, des avonds om acht uur begonnen de avond
feesten. Maar toen waren wij reeds vertrokken. Wij
hadden genoeg gezien en genoten, hetgeen wij ook
anderen, voor zoover mogelijk, aanraden te gaan
zien en te bewonderen. Het is de moeite waard.
Wij kwamen 's avonds thuis en zagen even het
„Handelsblad" in. Onze aandacht werd gevestigd op
de foto, geplaatst op de eerste pag. van het blad,
„De inhuldiging van Koningin Wilhelmina in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam op 6 September 1898.
Op denzelfden datum dus, dat heden de eerste dag
van het herdenkingsfeest te „Schermeen" heeft
plaats gehad. Wij waren toen ook in Alkmaar, nu
35 jaar geleden. De Koningin is thans in Amster
dam, was toen ook in Amsterdam en wij zagen het
blonde meisje, blank staande op den troon van dit
volk, tegen het zonnig kopje, dat nog nooit offi
cieel gesproken, alleen kinderlijk gepraat en ge
lachen had.
Ik schrijf nu dit verslag met grijze haren, een
feestbeschrijving, zonder gejubel, maar ik maak nog
een pirouette in de lucht en bakte mischien wat
onzakelijke flensjes. Dat wordt zoo als je wat ouder
wordt. Peccave!
Ik heb de Schermeer gezien, de molens, het
landschap, de boerinnetjes, en ik zou elk jong-
mensch willen uitnoodigen, die in de steden zijn
vreugde zoekt, ga eens naar het platteland, naar
een kleine plaats, naar een dorp, naar een negerij,
zet alle hooge-borst-malligheden op zij en wordt
eenvoudige menschen, zooals die goede ouwe Hol
landers, die zooveel kranigs gedaan hebben en zoo
veel, innerlijke kracht hadden!
Ga naar de „Schermeer", dans met de jonge meis
jes een „patertje-langs-den-kant, want zij zijn
om te zoenen!
Nogmaals: „Peccave!"
Nieuwstijdingen
Bedrijfsleider de daider.
(Tje Woerden heeft zich in den nacht van ffj5
September een gruwelijk drama afgespeeld. Om
streeks vijf uur in den morgen vond een passee-
rend burger op eenige meters afstand van zijn
woning het ontzielde lichaam van den heer van
Ingen directeur van de Woerdensche pannenfa
kriek. Een onderzoek wees uit dat hij met revol
verschoten was gedood. Vrij spoedig wist de po
litie den vermoedelijken dader, den bedrijfsleider
der fabriek, zekere de B., een Duitscher te arres
teeren. Verschillende factoren wezen erop, dat
deze inderdaad de schuldige was, en hoewel hij
aanvankelijk halsstarrig ontkende viel hij ten
slotte door den mand en bekende den moord ge
pleegd te hebben. Bepaalde motieven "kon hij
niet opgeven. Het onderzoek heeft uitgewezen
dat de dader betrekkingen onderhield met de
dienstbode van den heer van Ingen die hij in iden
moordnacht wilde opzoeken. Hij meent nu in een
vlaag van verstandsverbijstering bij den direc
teur te zijn binnengeloopen, die trachtte hem
met een zoet lijntje naar buiien te krijgen. Dit
gelukte hem na dén verward jgesprek van meer
dan een uur. Buiten gekomen loste de Duitscher
echte rdrie schoten op hem, waardoor hij onmid
dellijk gedood moet zijn. De dader heeft in Üen
oorlog gediend en is nadien zijn zenuwgestel af
en toe geschokt geweest. Het slachtoffer laat
vrouw en kinderen na.
Vier personen door revolverschoten ernstig
gewond.
De raadszitting te Muiden in den avond van
den 5 September heeft een opwindend en zelfs
dramatisch verloop gehad. Nadat de burgemees
ter de zitting had gesloten loste een bezoeker
van de publieke tribune^ de fotograaf Ibelings,
revolverschoten op twee andere bezoekers, die
zich reeds weer buiten bevonden. Beiden werden
zijn gedachten bepaalden zich uitsluitend tot de
mededeeling van den baron, dat hij Niemitz betaald
had. Hij begreep eigenlijk niet hoe hij daartoe ge
komen was. Wel kon hij zich voorstellen, dat de
apotheker had gedreigd, onder voorwendsel, dat
hij het zelf maar al te zeer noodig had, want die
kunst verstand hij zeer goed. scheen het hem weer
onverklaarbaar toe, dat Buschbeck den geheelen
dag daar had vertoefd.
Hij begreep den baron thans heelemaal niet meer.
Deze was vriendelijker tegen hem dan ooit te voren
en toch verzweeg hij vele dingen voor hem. Welke
reden kon hij toch hebben hem alles te verzwijgen,
welk doel zijn bezoeken hadden? Hij nam zich voor
daaraan absoluut niet meer te denken, omdat dit
toch tot geen resultaat zou leiden, maar steeds op
nieuw werden zijn gedachten op datzelfde onder
werp gebracht.
Hij reed naar de stad om Niemitz te bezoeken, hem
wilde hij tot aankoop van den wissel bewegen en
tegelijk hoopte hij, iets naders omtrent Buschbeck
te ervaren. Nieuwsgierig als hij was te weten hoe
het gekomen was, dat hij aan den apottheker de
geleende som had betaald.
In de stad aangkomen steeg hij in „Gasthofe"
af en begaf zich daarop naar den apotheker. Nie
mitz ontving hem met zichtbare verlegenheid in
de voorkamer.
,Ik heb op het oogenblik veel veel bezigheden"
sprak hij, nadat hij tevoren reeds zijn vreugde had
te kennen gegeven den kapitein weder te zien.
„Ik wil dan ook slechts weinige minuten van je
kostbaren tijd vorderen", merkte Plösznitz op. „Het
is een geldzaak die mij tot u voert."
„Beste vriend, kunt u niet morgen of op een der
eerstkomende dagen even naar mij toekomen?"
vroeg Niemitz. „Ik kan op het oogenblik slechts een
paar seconden u te woord staan. liever zou ik
heelemaal geen tijd verliezen, maar u weet, dat- ik
gaarne ongestoord met u een paar uur zou willen
praten Niet waar, beste vriend, u duidt mij dit niet
ten kwade? Wij kennen elkander reeds eenige jaren
en u weet, hoe gaarne ik u bij mij zie - niet waar
u voelt u daardoor niet beleedigd?"
Hij had deze woorden zeer snel gesproken alsof
zwtar getroffen. Onmiddellijk daarop snelde lie
woesteling de raadszaal binnen en schoot nog
rnaals. Nu werden getroffen burgemeester de
Raedt en den wethouder Hottentot. Ook deze
heeren werden zeer ernstig gewond, de burgemees
ter onder het hart, de wethouder in den buik.
De dader werd terstond overweldigd en in ver
zekerde bewaring gesteld. Zijn daad schijnt be
doeld te zijn als wraakoefening. De dader
schijnt iemand te zijn, die meent, in den loop der
jaren steeds door B. en W'. dwars gezéten te zijn
en heeft o.a. voor hij zijn daad pleegde een brief
aan de Telegraaf geschreven, waarin hij spreekt
van gruwelijke mishandeling, achtervolging enz.
De andere twee beschouwt hij als de handlangers
van B. en W.
Droevig ongeval.
Dinsdagmorgen half elf heeft zich in de wo
ning van de familie J. B. aan de Rpzenlaain te
Hillegersberg ©en ernstig ongeluk voorgedaan.
De 20-jarige dienstbode J. van der P. stak nl.
het gasfornuis aan. Vermoedelijk door den tocht
sloeg een der vlammen van het fornuis hoog uit
zoodat de kleeren van de dienstbode in brand
geraakten. In een oogenblik stond zij geheel in
vlammen gehuld.
Zij rende gillend de straat op alwaar andere
bewoners het vuur door middel van dekens wis
ten te dooven. De brandwonden waren zoo he
vig ,dat voor haar leven wordt gevreesd. Twee
doctoren verleenden geneeskundige hulp waar
na na zij per auto van den geneeskundigen dienst
naar het ziekenhuis aan den Bergweg te Botter
dam is vervoerd.
WATERLEIDINGSBUIS GESPRONGEN.
In de Marnixstraat te Amsterdam is Dinsdag een
groote buis vap de waterleiding gesprongen, met
het gevolg, dat eoowel de bestrating als de tram
baan weggezakt is, het water eenige huizen bin
nenliep en er voor vele duizenden guldens schade
werd aangericht.
AUTO-ONGEVAL TE LAREN.
Te Laren heeft een auto een fietser, die plotseling
den weg overstak, aangereden en gedood. Het slacht
offer door eigen schuld, was een 69-jarig landbou
wer uit Eemnes.
JUBILEUM JAN MUSCH.
Naar wij vernemen zal de heer Jan Musch vijftien
November aanstaande zijn jubileum vieren in den
Stadsschouwburg.
Het stuk dat door het gezelschap „Het Masker"
bij deze gelegenheid wordt opgevoerd zal nog nader
bekend worden gemaakt.
VALSCHE STEMPELS OP VLEESCH,
De Rotterdamsche recherche heeft in samenwer
king met den vleeschkeuringsdienst hier ter stede
bij een marktkoopman het vleesch van een koe en
in een fabriek van vleeschwaren het vleesch van
18 varkens in beslag genomen. Het rundvleesch, dat
afkomstig bleek te zijn van een ernstig ziek dier
was zoowel voorzien van een valsch goedkeurings
als van een invoerstempel, terwijl het varkens-
vleesch vermoedelijk ook van iziek vee afkomstig
is en ook valsche stempels droeg.
DUINBRAND BIJ NOORDWIJK.
Bij Noordwijk zijn eenige H.A. duinbeplanting
door een felle brand vernield. Onvoorzichtigheid
met rookgerei schijnt de oorzaak te zijn.
DE AANSLAG TE MUIDEN.
De toestand van drie der gewonden is bevredi
gend. Van den heer de Beus echter is de toestand
zeer ernstig en wordt voor zijn leven gevreesd. Er
zal onderzocht worden of Ibelings, de dader, toe
rekeningsvatbaar is.
hij Plösznitz niet tot antwoord wilde laten komen
De kapitein wist inderdaad niet. hoe hij de woor
denvan den apotheker moest opvatten, want hij
hoorde in de nabij gelegen kamer de opgewekte
en vrooüjke lach van den baron.
Onwillekeurig schrok hij eenigszins.
„Is Buschbeck hier?" vroeg hij ten hoogste ver
wonderd.
„Ja een zakelijke aangelegenheid", antwoordde
de apotheker, niet in staat zijnde zijn verlegenheid
te verbergen.
„Een zakelijke aangelegenheid? herhaalde de ka
pitein. Zou Buschbeck zich opnieuw tot den apo
theker hebben gewend, om geld van hem te lee-
nen.
Op dit oogenblik opende de baron de deur en riep
met opgewekte stem: „Maar Niemitz waar blijf
je dan? Ik
Hij scheen nog meer te willlen zeggen. Dat woord
stierf echter op zijn lippen toen hij Plösznitz ont
dekte.
„Ah ah! Plösznitz. vanwaar kom je?" riep hij,
verwonderd en ontstemd tegelijk.
Door de geopende deur wierp de kapitein een
vluchtigen blik in de zijkamer, hij zag een jong
meisje Niemitz' dochter, op de tafel stonden wijn
glazen, daarnaast een prachtige bouquet bloemen,
en alsof terzelfder tijd een sluier van zijn oogen
werd gerukt, wist hij nu, wie de tegenwoordige be
zoeken van den baron hadden gegolden.
,De baron wilde eenige zakelijke besprekingen met
mij houden", viel Niemitz in, daar Plösznitz niet on
middellijk antwoordde.
Buschbeck scheen dit nauwelijks te hooren, hij
had den blik van den kapitein gezien en gaf het
nu meteen op zijn geheim nog langer te bewaren,
hetwelk nu toch verrraden was. zooals hij dacht.
„Treed nader," sprak hij, alsof hij zich reeds
heer in dit huis voelde, en hij stelde Plösznitz Nie
mitz dochter voor.
De kapitein was, wat nog zelden in zijn leven was
voorgekomen, zeer verlegen, want plotseling stond
de dochter van den apotheker tegenover hem en
hij kon niet ontkennen, dat hij nog nimmer schoo
ner gelaat had aanschouwd.
Wordt vervolgd.