Parijsche Brief FEUILLETON Langs Dwaalwegen iVALKENBURC'S^l n LEEUWARDF.fi Dat betreft de café's. Dat zijn heel andere dingen dan bij ons in Holland en naar onze begrippen niet gezellig. Het Parijsche café is doorgaans de plaats waar de zakenlui uit het quartier hun besprekingen houden. Een opvallend verschijnsel is dan ook. dat de meeste bezoekers hun jassen aan houden. Ze gaan immers aanstonds weer naar hun kantoor terug? Hoofd zakelijk komen ze om er zaken te doen omdat de kantoorlokalen daartoe weinig gelegenheid bieden. Een tweede eigenaardigheid is, dat feitelijk alléén de eerste rangs café's op rustig zitten zijn ingericht. Het groote aantal is „bistro's" vrijwel op elke straat hoek te vinden en in overdaad rondom de stations. Daar staat men aan het „zine", zand op den grond bestelt zijn koffie, demi (bier) „fine", porte enz., neemt er een gekookt en gepeld ei bij, een belegd broodje, een drage „croissant" ee nstuk cake of zoo iets. Om iets te bespreken is altijd wel een tafeltje met een paar stoelen aanwezig. In die dingen is het soms „bar" gezellig voor hem, die het discours kan volgen. Voor een ander is het onaangenaam. Bo vendien, een van de grootste moeilijkheden is het groote aantal dranken die wij niet kennen, die we niet eens weten te bestellen, en die ons niet smaken. Onze borrel is er niet te vinden (met uitzondering van enkele Hollandsche adressen) en de aparitifs met spuitwater zijn zoo'n „plomp" in iemands maag, dat het voor ons toch niets is. Over het algemeen kunt U in geen veertien dagen voldoende moed krijgen om er binnen te gaan, te meer nog, omdat de entree gewoonlijk niet met onze begrippen Een caféruit zonder gordijntje, kerels met opge stroopte harige armen, een beschadigd kopje of glaasje, zand op den vloer, allemaal dingen waarvan de Parijzenaar (zelfs uit de beste kringen) geen nota neemtt, vinden wij onaangenaam, ja soms ergert het ons. Toch is Frankrijk juist in dit opzicht een zeer democratisch land. Zeer veel eerste rangs restau rants en caf"s hebben dan ook zoo'n bistro en heel vaak is de ingang naar het uitstekende restaurant door of langs de bistromenschen. Daaraan stoort niemand zich. Ze zijn immers allemaal „monsieur"? Natuurlijk zijn er weer uitzonderingen. Er zijn zeer chieke restaurants, zeer chieke café's. zeer chieke en dure bars, ook met gordijnen, ook met zware tapisserieën, ook met kussens en goud en kelners. Er zijn zelfs café's met muziek, maar dat is in Parijs een uitzondering. De Parijzenaar, die muziek wil hooren gaat naar een concart (voor muziek „savants", geleerde muziek, zooals hij het noemt). Voor amusementsmuziek zijn bioscoop, zijn cabarets en zijn dancings. Verder houdt de Fransch- Dora was een groote, slanke gestalte. Haar donkere oogen blikten ernstig in bet rond en toch straalde er een warme gloed van uit; de fijngevormde lippen teekenden een vast karak ter, haar houding, haar trekken, haar geheele wezen verrieden een trotsche opvatting, en toch lag over haar een was van echte vrouwelijke eigenschappen, zelfs een zekere mededeelzaam heid. t Plösznitz had haar voor jaren, toen zij nog een kind was eens gezien, maar hij zou haar' niet herkend hebben, wanneer zij hem als een vreemde onverwachts was voorbij gegaan. On willekeurig drong de gedachte zich aan hem op hoe het eigenlijk mogelijk was, dat de apothe ker aan zulk een dochter was gekomen, want haar uiterlijk verried niet de minste gelijkenis met hem. I 1 Niemitz was zich zelf weer. .Beste vriend, herkent u mijn dochter niet meer?' vroeg hij met échte vad-ertrotsch. - „IStellig," zoo verzekerde de kapitein op zijn gewone wijze. „Mejuffrouw, u zult zich^mij niet meer herinneren, 'ik zie u echter In mijn geest nog duidelijk zooals ge waart, toen gij uw vader verliet er liggen jaren daar tusschem en voor u natuurlijk zeer veel nieuwe indruk ken." ,jDora heeft een bijzonder sterk geheugen" zoo viel Niemitz in, die alles wat zijn dochter betrof bewonderde. Over bet kalme gelaat van het meisje gleed een stil lachje. „De herinneringen der jeugd blijven het best in het geheugen bewaard," antwoordde zij, om den lof, die haar vader haar bracht, af .te wenden. „Baha, je staat nog midden in de jeugd# antwoordde de apotheker. Plösznitz, vindt u ook niet, dat mijn dochter haar jeugd mis- man geweldig van melodieuse muziek. Of die ouder- wetsch is of niet, maakt hem (en haar) niets uit. De meest afgezaagde schlagers kunt u er hooren engeen operette is te oud. „Tout de même c'est gentil n'est-ce pas?" Het is mooi zeggen ze daar en dat is de hoofdzaak. In dat verband zal het U ook frappeeren, dat er nog gelegenheden zijn (b.v. vlak bij de opera en in diverse passages (gal'ries zeggen ze daar) waar men nog met zoon paar gummi-buize in de ooren naar muziekautomaten luistert. En dat doen de midinettes zoo tusschen den middag met een crois sant je of een stukje taart in den mond of in de hand. De Franschman houdt van „discours" van het opzetten van een „boom". Als hij met de copains zijn vrienden in een café zit zal hij kaarten of bak ken of praten. Zaken, moppen, politiek en „femmes" Is daarop geen kans, dan zal hij zich wellicht met een bioscoop of een stukje muziek tevreden stellen, maar zijn „fort" en zijn liefhebberij is „conversatie". Die laat hij niet bederven door muziek. Het is ook wel de reden waarom de radio zeer weinig anthou- siasten telt in Frankrijk. Wij Hollanders vragen maar al te vaak om geamuseerd te WORDEN. Wij gaan ergens zitten en verwachten, dat men ons amuseert. De Franschman amuseert zich „tout court". Hij draagt zelfs zijn steentje bij aan de ge zelligheid. Het doet dan ook wel eigenaarig aan, dat het in de oogen van een Franschman een ge brek is als men niet mee kan doen. „Elle est jolie, mais elle n'a pas de discours!" Ze is mooi, maar je kunt niet met haar praten, zegt de Franschman en dat verwijt geldt dikwijls een heel gewoon naai stertje of luxe vrouwttje. Wij buitenlanders ver-' wachten bij een eenvoudige vrouw als is ze nog zoo mooi, niet, dat ze geestig is. Is het zoo, dan is het „meegenomen. Ik zou over den Parijzenaar in zijn doen en laten nog heel wat kunnen zeggen vooral op zaken gebied (hij „laat" dan soms meer dan hij doet) maar dat is hier niet aan de orde. Wat zijn pleziertjes be treft, die zijn van zeer bescheiden aard en steeds in het goedkoopste genre. Natuurlijk zijn er in Parijs duizenden, die met geld smijten maar die maken Parijs niet. Die helpen slechts het Parijs der vreem delingen opbouwen. Het zijn een soort gangmakers voor de vreemdelingen (al weten ze het zelf niet) en ze zijn natuurlijk sterk in tel op Montmartre en Montparnasse. De Parijzenaar werkt over het algemeen zeer hard. De Parijsche vrouw (de gezinsvrouw) werkt minstens even hard mee als de man. De man laat vaak te veel van zijn zorgen over aan zijn „bour- goisee". Ze krijgt zeer zeker geen kans (en geen geld) om achtereenvólgens studie te maken, zooals I hier te lande onder suggestie van heeren huizen- bouwers geschiedt, om achtereenvolgens haar man door te zagen (kwestie van zes jaar zoowat) met de kwesties: stofzuiger, stroomend warm en koud, bad, haard (in plaats van kachel) centrale verwarming enz. De Fransche vrouw bemoeit zich met haar be scheiden rommeltje, stoft het een beetje af, houdt het een beetje schoon, vliegt naar de markt oirj vleesch en groente, sjouwt met een meterslang brood, maarweet van alle soorten vleesch van elke soort groente de verschillende kwaliteiten, de juiste marktprijzen en, is een loopend kookboek. Niet om kwart over zes een „busje" van het een of ander klaar gemaakt als manlief om half zeven komt eten. Of liever om één uur, want men dineert gewoonlijk tusschen één en twee. Daaraan kunnen we als we in Parijs komen ook niet wennen de eer ste veertien dagen, maar het is niet noodig want om onze klok is ook op tal van plaatsen een diner I te krijgen. kent, nu zij spreekt over herinneringen uit die i jaren; ja, zij ziet er wat ernstig uit, maar ka- 1 pitein, u is een verstandig man, doch mijn^doch j ter zal stellig niet voor u onderdoen en durft het tegen u opnemen.," Dora wierp haar vader een eenigszins verwij tenden blik toe. „Het 'is zoo het is zoo' verzekerde Nie mitz „Mejuffrouw, uw vader vergeet, dat voor mij daarin groóter lof ligt dan voor u," merkte de kapitein geestig op. „Als oud soldaat heb ik vele ervaringen op elk levensgebied opgedaan, maar mij nimmer ingebeeld, dat ik mij met de kennis en de kunstzin eener jonge dame kon Het diner slaat geen Praftschman over. Het doet eigenaardig aan (b.v. in den zomer) tusschen 1 en 2 bij een of ander groot bouwwerk voor een klein restaurantje een tien, twintig metselaars en sjou werlui te zien, die tegen zeer billijk tarief buiten zitten te dineeren. En gezellig met mes en vork en een papieren servetje soms en onder prettig dis cours en plagerijen. Nergens ter wereld heb ik zoo veel van de straat af zien eten als in Parijs. Wat een verschil met den Hollander die maar hoogst zelden een kijkje geeft op de manier waarop er in zijn huishouden „gebikt" wordt. Met alles wet ik hier verteld heb zult U weinig of niets te maken hebben. In een „doortrapt" Fransch huishouden krijgt U toch maar zeer moei lijk een introductie (heel anders dan in Duitsch- land) en wanneer Uw Fransche vrienden met U uitgaan doen ze dat naar uw smaak. Ze weten al, dat U dan een revue wilt (of MOET) zien, omdat de cabarets en tooneelstukken TE veel taal kennis en plaatselijke kennis vereischen en dat een chieke dancing ook naar Uw zin is. U belandt dan in een van di gelegenheden en U amuseert zich ongetwijfeld. Alleen, U moet niet gelooven, dat U zich op de Parijsche manier hebt geamuseerd. Die geweldige voorstellingen zijn nu eenmaal voor de vreemdelingen bestemd. De Parijzenaar gaat niet naar een revue, gaat niet op een dure plaats zitten van half negen tot twaalf. Dat vermoeit hem. Hij verlangt geen kijkspel. Hij verlangt contact met spelers en omgeving in bescheiden cabarets in bescheiden lokaaltjes in gezelschap van vrienden, vriendinnen en een bevriende „patroon". Een café houder, die geen contact heeft met zijn klanten, die niet minstens éénmaal komt vragen of alles in orde is of een klein praetje maakt, een vriendelijk heid of kwinkslag debiteert „ligt er uit.'" Ik her inner me nog maar al te goed hoe mijn vriend de manman, nadat we uitstekend gedineerd hadden in een „hauberge" aan de Loire bij het wegrijden in de auto tegen mij zei: „Daar kom ik nooit meer!" Op mijn verwonderde vraag waarom niet, antwoord de hij: ik heb in die twee volle uren geen oogen- blik de patroon of zijn vrouw gezien." Wat de revue betreft (om daar nog exen p terug te komen): de Parijzenaar gaat tegen de pauze naar de revue, koopt dan een „promenair" (een wandelgangetje van max. frcs 12,50) -aat achter de lui een paar scenes zien en is in de pauze bij het buffet of zit er aan een tafeltje. Daar geniet hij van de vrouwen van de toiletjes, maakt een praatje en gaat heen. Verteren doet hij weinig of niet. De Parijzenaar is zeer zuinig. Ten minste voor zich zelf. Bent U door hem geinviteerd, dan zal het U aan niets mankeeren. Van bijna alles, wat ik U hier verteld heb zult U wanneer U „onder gaat" in een groot reisgezelschap weinig of niets genieten. U is een nummer uit het gezelschap (het kan trouwens niet anders) en U wordt tot de „rubber necks" van de autocars gerekend, onverschillig of U een geleerde, een ontwikkeld zakenman of een domme rentenier bent, die nog nooit ergens is geweest. En waarschijnlijk zonder het te weten is U het mikpunt van spot. Mag ik een aardig evene ment vertellen (het is geen mop en U vindt het niet in een of andere krant). Ik zal u man en paard (liever adres) opgeven. Ik stond in de deur van een boekwinkel in de rue Bonaparte 54 U kunt het* zelf dus controleeren) en aan de overzijde hield een autocar met vreemdelingen stil. De gids (met een toeter) vertelde in het Engelsch na een groet aan mijn Franschen vriend (het bleek een vroeger kantoorbediende van hem te zijn) „Her you have the house of the celebrated french boxer De baron hoorde dit onderhoud met zicht baar ongeduld aan. Hij liep op de tafel toe en dronk zijn glas uit. Het scheen wel, dat hij een min of meer afgunstigen, jaloerse hen blik op den kapitein wierp, want het ontbrak nu eenmaal hem, dien lossen toon tegenover de Charles Carpentier!" Alle halzen draaiden zich om maar mijn vriend vraagt mij (zelf kent hij geen Engelsch) „Qu-est-ce qu'il dit la saligaud?" Het geen zoo'n beetje wü' zeggen: vwat vertelt die schavuit?" Ik weet van niets natuurlijk en zeg dus ter goeder trouw: „Wel, hij zegt, dat dit het huis is van jelui bokser Charles Carpentier!" Daar valt me die duivelsche Franschman zoowat dubbel van het lachen en eerst een heelen tijd later kon hij er bij stukjes en beetjes uitbrengen, dat het niet het huis was geweest van Carpentier, maar dat daar een tijd lang Victor Hugo gewoond had. Zijn oolijke vroegere bediende had ditmaal maar eens een ander genoemd dan Hugo. Hij dacht waarschijnlijk, dat die Amerikanen zich eerder voor een bokser zouden interesseeren dan voor Hugo. In korten tijd een indruk van een stad te krijgen en de nadeelen zijn maar van ondergeschikten aard. Toch moesten de gidsen zich liever bepalen tot de bijzonderhedn van bouw en ligging, tot het opnoemen van bekende gebouwen en zich niet inspannen geboorte- en sterf huizen van beroemde mannen te noemen, die voor den pleizierreiziger van weinig of geen belang zijn. Voojr korte landschapsbeschouwing vind ik den autocar schitterend. Alweer niet voor lange reizen waarbij zich maar al te zeer de afwezigheid van toiletten en een wandelgang laat gevoelen. Over het avondleven in Parijs, het boulevardleven (veel verminderd na den oorlog) over de dure en goedkoope nachtgelegenheden, over de diverse bals is te veel te zeggen om dit onderwerp zelfs maar aan te raken in deze artikeltjes. Wat U er op uw accoordreizen nog van ziet is bovendien OF spe ciaal gefabriceerd voor de buitenlanders (de super- rrevues b.v.) of getruqueerd. Dit laatste is voornamelijk het geval met aller lei zoogenaamde beruchte gelegenheden, die men bezoekt. Ik begrijp heel vaak mijn toch zoo nuch tere landgenooten niet, wanneer ze zich laten ver tellen, dat ditmaal een echte apachenkroeg zal wor den bezocht. In de eerste plaats is de Parijsche apache een heel rustig, keurig gekleed heer, die wel zorgt niet op te vallen en nog minder aanstoot geeft. Allerminst leent hij er zich toe avond aan avond te kijk te zetten, te kijk te staan, of te kijk te dansen als hij danst, want gewoonlijk speelt een kaartje in een rustige bistro). Ik ben er van overtuigd, dat de echte apache een ander arrondissement opzoekt zoodra er een autocar mocht aankomen, die zijn kijklustigen in zijn dancing „uitbraakt". Wa U ziet aan zoogenaamde apachen, met groote petten rooden das, is namaak. De kelner met het moordenaarstype en de opgeslagen mouwen is een „bon bourge" een goeie ziel. die u twee of drie maal het geld voortelt, dat U terug krijgt van uw biljet van frcs. 100, om toch maar de zekerheid te hebben, dat U hem straks niet voor een oplichter aanjziet. In dit verband is het toch wel aardig (ik heb dit zelf niet beleefd) om eens te vertellen, wat een Parijsch boulevardblaadje daarover meedeelt. Voor een apache-dancing (een bal musette) staat een drietal luxe automobielen. Ze behooren aan vreemdelingen, die onder geleide van een „deskun dige" daar binnen zijn. Plotseling ziet men uit een portiek een man sluipen, die alle vier banden van een der auto's stuk snijdt. Een oogenblik later is de kerel weer verdwenen. Even later gaat de geheim zinnige mare door de danszaal, dat er buiten apa chen bezig zijn de auto's te vernielen en de eige naars snellen naar buiten, zien de aangebrachte beschadiging, zien echter niemand, maar vinden dit oord en de omgeving zoo door allerlei gevaren bedreigd, dat ze zoo spoedig mogelijk vol gas er van door trekken, ook de man met zijn kapotte banden. Eerst een veiliger oord opzoeken. „plösznitz, ga zitten" sprak hif. ^Ta, beste vriend, u drinkt toch een glas met ons mee??" vroeg Niemitz. Dor awilde de kamer verlaten om een glas te halen, maar haar vader hield haar terug. _j „(Laat mij het doen, kind," sprak hij en ver- wijderde zich vlug. "jMijn vader behandelt mij nog steeds alsof ik hier als een gast in huis benJ' merkte Dora lachend op. i „Pij houdt veel van u,*" zeide de baron en met een warmSn blik zag hij de schoone gestal te van het meisje aan. „Ik kan dat vaderlijk gevoel niet zoo goéd beoordeelen antwoordde .Plösznitz, ,,het heeft mij echter altijd ten zeerste aangegrepen, wan neer een volwassen dochter min of meer hoffe lijk door haar vader werd behandeld." „Of jij die eigenschap zelf zoudt bezitten?" wierp Buschbeck eenigszins geërgerd in. „Dat weet ik niet," antwoordde de kapitein mei een licht schouderophalen. „Wellicht niet want een mensch kan zich zelf minder goed beooordeelen.' Niemitz kwam weder binnen en wilde niet hebben dat Dora de glazen vulde. Hij deed1 alle moeite een opgewekten toon aan te slaan, maar het gelukte hem echter niet ,want de baron, wiens vroolijk lachen Plösznitz voor weinige oogenblikken had gehoord, onderhield zich plot seling zeer ernstig met Dora., en hij zelf was op dit oogenblik minder goed gestemd voor een gezellig onderhoud, omdat hij te veel dacht aan de oorzaak, der min of meer vertrouwelijke ver houding tusschen Buschbeck, den kapitein en zijn dochter. De stemming bleef eenigszins gedwongen in den kleinen kring en de voortreffelijke wijn van den apotheker scheen geen van allen te smaken!. ,jGa je met mij mede naar huis ?f' vroeg de baron eindelijk aan Plösznitz, terwijl hij op stond. 1 „Ja," antwoordde de kapitein. fc)p de vriendelijkste wijze verzocht Niemitz den heeren nog wat te blijven, doch tevergeefs „Het sijpt me" gaf Buschbeck ten antwoord „maar het gaat niet." Niemitz liet de heeren op de vriendelijkste wijze uit. jU wilde met mij nog over geldzaken spreken zoo wendde hij zich half fluisterend tot Plösz nitz, toen hij hem beteek-enisvol de hand druk te, „ik weet niet, wat het is, maar wanneer net in mijn vermogen is, kunt u op mij rekenen. Hij 'knikte Plösznitz buitengewoon vriende lijk toe. Zonder een woord tegen elkander te sprekend- begaven beiden zich naar Gasthofe. De paarden waren binnen enkele minuten uit de stallen ge haald en zwijgend verlieten beiden de staidi. De baron scheen zich echter in een minder gemoe delijke stemming te bevinden want. zijn wenk brauwen waren donker samengetrokken en dui delijk was dit merkbaar aan de onrustige wij ze waarop Tiij zijn paard bestuurde. Hij gaf het de sporen en hield het vast aan den teugel. JW at moest 'je bij den apotheker uitvoeren vroeg hij eindelijk kort en merkbaar driftig, toen zij de stad achter den rug hadden. jlk had enkele zaken met hem te bespre ken." t „(Wélke?" „Ik wilde je een dienst bewijzen en trachten hem te doen bewegen den wissel over te ne- men.' 1 JHem hem. Je hadt dit gewaagd? vroeg toornig de baron, terwijl hij zijn paard inhield. ,,;Ik ben daartoe echter nog niet gekomen gaf Plösznitz rustig ten antwoord. „Je vergeet intusschen een ding, Buschbeck, ik kon niet. vermoeden, dat je op een vriendsehappelijken voet met hem s'tond." De baron zweeg, hij scheen over een en ander na te denken. ^JJe hebt gelijk dit kon je ook niet weten, sprak hij. .„Het zou een dwaasheid zijn, tegen over jou nog langer dén geheimzinnige te spe len. Ik bemin de dochter van Niemitz, Hoe dit zoo gekomen js, kan ik je niet precies zeggen, want ik weet het zelf niet. Toen ik op tüen bewusten morgen ,in de meest opgewonden stem ming over den dreigbrief van den apotheker daarheen ging, ontving mij het meisje, daar haar vader niet .thuis was. Zij liet hem onmiddel lijk roepen, hij kwam ook ha korten 'tijd en ik had met het meisje slechts enkele woorden ge sproken. Toen haar vader binnenkwam, was mijn ergernis tegenover hem verdwenen, ik sprak zelfs een woord van .verontschuldiging en beloofde hem den volgenden dag mijn schuld aan hem af te doen. Ik heb het gedaan. Hiet meisje heeft pp mij van h-et eerste oogenblik af, dat ik haar zag, gen betooverenden indruk op mij uitgeoefend, hetgeen ik nog niet kan vatten, maar ik kon er mij niet van onttrekken,. Vergeefsch ben ik met me zelf te rade gegaan maar zonder gevolg. Ik ben het mij nog niet bewust, waar dat op uit zal loopen, mijn leef tijd zal mij voor een dwaasheid behoeden, maar hier hie rmijn hart en mijn verstand zijn in tweestrijd met elkander." Hij had met hartstochtelijke stem 'zijn ge voelens uitgesproken. Plösznitz had hem nog nimmer zoo hooren spréken. Zijn gedachten zochten naar den rechten weg en hij geloofde dezen gevonden te hebben. .Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 6