n<> ii3 tele*0°"zaterdag 23 september 1933
Nieuwsblad v. Hoil.Noorderkwartier
Derde blad
De nieuwe gedienstige
42e Jaargang
llitoaye: Firma 1. H. KEIZER .flidactwr H. KEIZER. Bureel Noordscfiarwoude.
MESMER
Taxi-Danseresjes
Onze omgang met anderen
«dSSSfrti
1 NIEUWE m 4
L41KEDUÜGR COURANT
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG DONDERDAG
en ZATERDAG.
Abonnmentsprijs:
- per S maanden ƒ1.1».
AD VERTENTIEN
Vaa l—s regels 75 cent;
elke regel meer 15 cent.
GROOTE LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE.
(Over maghetische genezingen.)
Frans Anton Mesmer, de grondvester van de leer
'an het dierlijk magnetisme (mesmerisme) werd
23sten Mei 1733, dus juist 200 jaar geleden, te
znang aan het Meer van- Constanz, als de zoon van
eer welgestelde ouder geboren. Hij bezocht het
iriestersemenarium tê Dilligen, studeerde te Ingol-
iadt in de theologie, vervolgens in de natuurweter,-
chappen, en te Weenen in de medicijnen.
Weliswaar had de Zwitser Paracelsus, vóór hem.
iet denkbeeld gehad zieken door middel van „mine
aal magnetisme" te genezen door hen met een
aagneet te behandelen. Paracelsus was de leerstel-
ing toegedaan dat het heelal bestuurd wordt door
le wet van aantrekking en afstooting. Zich op dit
ikbeeld baseerende. bouwde Mesmer zijn theorie
^an het „dierlijk magnetisme" later „mesme-
tu' genoemd. Hij trachtte aan te toonen, dat de
l'ichiimen door hun wederzijdsche aantrek-
leraclnt invloed op ons zenuwgestel uitoefenen,
"ra nu het verband tusschen mensch en een
inder hemellicnaam is verstoord, wordt de
Men kan hem genezen door een ge-
Kieelte van het magnetisme „teveel" waarover de
geneesheer eschikt, op hem over te brengen.
Mesmer i acht zijn theorie in practijk. Hij ver-
kreeg mira ileuze genezingen. Maar de geneeskun-
dige acadei .e te Weenen bemoeide zich met Mesmer
en zijn ia thode; zij benoemde een commissie,
samengesteld; uit tegenstanders van Mesmer en
droeg haaiJ op een onderzoek naar die genezingen
in te stellen, en nu deed zich het wonderbaarlijke
geval voor.' dat de commissie Mesmers magnetische
genezingen ten volle bevestigde. Een ander buiten
gewoon geval is het volgende: Een beroemde pianiste,
Mile Paradis, die zeer bemind werd door keizerin
MaraTheresia, was sinds haar vierde jaar blind.
Mesier gaf haar het gezicht terug. De hem vijandig
gezirie geneeskundigen verklaarden, dat het geen
echt genezing was, omdat de patiente niet met
wooden de voorwerpen ikon aanduiden, die zij
Zei), dat zij zag. Zij dreigden de ouders der artiste
|ne intrekking van het pensioen, inden de keizerin
jjfiw de genezing hoorde. De vader viel Mesmer aan
ei wilde hem met zijn degen doorsteken; de moeder
«handelde haar dochter, die tengevolge van al
iae emoties weer blind werd. Mesmer gaf haar
lit gezicht voor de tweede maal. Kort daarop
rerliet hij Weenen en begaf zich naar Munchen
naar de koning hem tot lid van de Academie be
noemde. Daarna ging hij naar Parijs. Voortaan was
hij beroemd. Hij genas de zieken door ze met de
toppen van zijn vingers aan te raken of wel door
boomen te magnetiseeren die dan de zieken tot hun
genezing betasten moesten. De resultaten waren
verbazend, ofschoon hij ook eenige fiasco's had te
boeken. Men benoemde een nieuwe commissie van
onderzoek; in 1781 wilde men hem het land uit
zetten, maar er kwam een schijnbare uitkomst: het
gouvernement offreerde Mesmer 400.000 livres per
jaar als hij in Parijs wilde blijven en onderricht in
zijn methode geven. Mesmer bedankte er voor en
ging naar Spa. doch kwam weer naar Parijs terug
Hij liet door zijn aanhanger Bergasse voor de mede-
deeling van zijn geneesmethode een inschrijving
openen, die 340.000 livers opleverde.
Toch heeft hij zijn methode nooit bekend ge
maakt. Ondertusschen waren eenige hooggeplaatste
personen, dje onder behandeling van Mesmer waren,
overleden, wat ten gevolge had, dat de regeering
zich weer met de zaak bemoeide. Weer werden
thans twee, commissies benoemd, om de feiten te
onderzoeken. Dit; onderzoek vjel ongunstig voor
Mesmer uit, waarop hij, en nu voorgoed, Parijs ver
liet. Hij begaf zich eerst naar Engeland en ver
volgens naar Duitschland. waar hij den 5den Maart
1815 te Meersburg overleed.
Gedurende zijn leven had deze buitengewone man.
theoloog, doctor in de rechten en in de genees
kunde, zich met een menigte andere dingen bezig
gehouden: hij schreef in Frankrijk ontwerpen voor
de constitutie; hij stelde aan Pruisen (na Jena) een
systeem van papiergeld voor om aan de financieele
moeilijkheden het hoofd te bieden; hij was schei
kundige en astroloog.
Het is niet onmogelijk, dat hij Goethe als model
voor diens „Faust" gediend heeft.
Het groote gebrek van zijn doctrine was, om aan
de menschen dezelfde reinheid van karakter toe te
kennen, die hem onder hen onderscheidde.
Een merkwaardig beroep.
Watervallen van licht, door bonte prisma's hon
derdvoudig weerkaatst, verlokkende spijzen en dran
ken, voorzien van spijskaartje en cassabons, die op
loopende banden langs de tafeltjes der gasten glij
denden, een spiegelglad parket, door schijnwerpers
verlicht, en vroolijke elegante paren, dansend op
het rhythme van de uitstekende „band", dat is de
eerste indruk, die men krijgt van „Paradise" de
nieuwste en sjiekste dancing van New-York.
„Ik wilde Miss Eleanor G. even spreken!"
„De dame is gast? Ik zal dadelijk een boy
„Nee, niet gastde jonge dame danst.
„Oh, een taxidanseresje. Het spijt me, we kennen
de jonge dames niet bij naam. Maar misschien wilt
U zoo vriendelijk zijn in de garderobe te vragen."
Deze „garderobe" doet een weinig aan een kazerne
denken. Ieder plaats bestaat uit een smalle -witte
kast, een hooge spiegel en een toilettafel met een
stalen stoeltje. Alle precies gelijk, vijftig in het ge
heel. Zes a acht jonge dames zijn bezig voor hun
spiegel
„Eleanor? Oh. dat zal Daisy zijn! We dragen hier
niet onze eigen namen. Dat zou onmogelijk zijn."
En dan komt Eleanor, jong, stralend en mooi, in
een licht avondtoiletje, een beetje verhit door den
dans en zichtbaar verheugd een oude kennismaking
te vernieuwen
„Het heeft me veel moeite gekost om U te vinden
Miss Eleanor. Aan de opera kon niemand mij uw
adres zeggen."
„Natuurlijk niet," lacht Eleanor, „niemand hoeft
ook te weten, dat ik hier „werk". U weet toch, dat
mijn engagement niet vernieuwd werd. En lessen,
wie neemt er tegenwoordig nog lessen? Men moet
toch leven, men wil zelfs vooruit komen. En dit
was een mogelijkhed
„Hoe dan. Miss Eleanor?"
„Wel, heel eenvoudig, De heeren, die hier komen
dansen, koopen aan de kassa voor één, twee, drie.
vijf dollar kleine bons ieder van tien cent. Bij het
begin van een dans, vragen zij een jonge dame en
geven haar den bon. U ziet, heel eenvoudig.
„Voor tien centen een dans?"
„Nee, niet eens vqor tien cent. Wij taxi's krijgen
er slechts vijf van. Dat wil zeggen, als we naar huis
gaan, of bij het sluiten van het lokaal, krijgen we
aan de cassa voor iederen bon vijf cent uitbetaald.
De andere helft houdt de ondernemer voor muziek,
licht en verdere onkosten.
Daarvoor hebben wij onze vrijheid, kunnen komen
en gaan, wanner we willen en zijn veel gelukkiger
dan die meisjes, in andere gelegenheden, die pas
iets verdienen, als de gast veel gebruikt. Dat doen
wij niet. Wij betalen zelf onze koffie. We zijn fat
soenlijke „taxis."
„Maar vijf cent voor een dans, dan verhongert
U toch, miss Eleanor."
„Absoluut niet, integendeel. We moeten natuur
lijk allemaal goed kunnen dansen. Maar welk jong
meisje van tegenwoordig kan dat niet!? En wij
kunnen daar we maar met vijftig jonge meisjes
in dit reusachtige lokaal zijn op een gemiddeld
loon van dertig tot veertig dollar in de week reke
nen. Dat is voor tegenwoordig heel veel. Denk maar
ens, dat een secretaresse, die per dag acht tot tien
uur hard moet werken, slechts vijftien a twintig
dollar verdient. En wij zijn geheel vrij, hebben den
heelen dag tot onze beschikking; die paar uurtjes
's avonds beteekenen niets."
„En wat zijn dat voor jonge meisjes, met wie
U werkt?"
„Twee collega'tjes van de opera zijn hier ook,
verder heel veel meisjes-studentn die hun eigen
studie-geld verdienen en verder verschillende wer-
kélooze kantoormeisjes. Maar driekwart van de
„taxi-girls" zijn-, wat men vroeger „goede familie"
noemde".
„We vinden het een reuze bof, dit baantje te
hebben. We sparen allemaal, want niemand weet,
wat er morgen te wachten staat. De meesten van
ons solliciteeren nog naar andere betrekkingen en
een derde gedeelte van ons. taxi's trouwt. Grappig
niet? Niemand denkt er eigenlijk aan. Werken is
ons.eenig doel. Laatst hebben we nog een bruiloft
meegemaakt, toen trouwde Romajine een rijken
man. Ze was ook de aardigste van ons allen; ze
wilde tandarts worden!
We waren allemaal uitgenoodigd en „Paradise
heeft een heelen avond moeten sluiten."
„Brengt het werk geen onaangenaamheden mee?"
„Heel weinig. Het gebeurt wel eens, dat een heer
zich iets inbeeldt, maar dan lachen we hem uit.
Later sturen ze dan bloemen met een verontschul
diging. Er kwam ook eens een commissie van de
„Vrouwen-Liga" die sprak over zedelijke verbetering
en zoo. Maar we hebben gauw laten merken dat
we eerlijk werken voor ons brood en anders niet.
Mijn toekomstplannen? Natuurlijk hoop ik weer
een engagement aan de opera te krijgen. Trouwens
als het uitkomt, dat ik geen genaturaliseerde Ame-
rikaansche ben, houden ze mij hier ook niet lang.
Men wordt tegenwoordig snel het land uitgezet. En
in Europa waar nog eenige familieleden van mij
wonen, is het al niet veel beter gesteld, niet?"
„Nee .kleine Eleanor" den kik, als U afscheid
van mij neemt, om weer te gaan werken in de
zaal vol licïrt en muziek. „Nee. daar is het ook al
niet veel beter gesteld, kleine dappere dans-taxi!"
De omgang met andere menschen is een kunst,
die hel velen niet verstaan. Vandaar de huiselijke
twisten, de ongenoegens tusschen man en vrouw,
tusschen broers en zusters onderling, tusschen vrien
den en bekenden. Vandaar de verbrekingen van
vriendschap, de echtscheidingen, de verwijderingen
tusschen familieleden.
Het ligt in den aard van den mensch om te
wenschen, dat zijn haan koning kraait. Iedereen wil
zich graag laten gelden, raad geven, een ander zijn
meening opdringen, en vooral: elk eischt het recht
voor zich op, om zich thuis „te toonen zooals hij
zich voelt", met andere woorden, om thuis toe te
geven aan alle luimen en stemmingen en' zijn
humeur niet te bedwingen. Doch daar gaat het nu
juist om!
De twee grondregelen voor een vreedzaam geluk
kig familieleven zijn:
„Wat gij niet wilt dat u geschiedt,
Doe dat ook een ander niet" en:
„Ordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde".
„Alles begrijpen is alles vergeven", zeide Madame
de Staël indertijd zoo terecht! Wanneer men zich
in en anders toestand weet te verplaatsn, wanneer
men dus al zijn gevoelens en drijfveeren begrijpt,
o, hoe vel vergevensgezinder en verdraagzamer
wordt men dan.
De mensch is gaarne geneigd zichzelf op een pië
destal te zetten en vandaar af de woorden en
daden van andere menschen te bekijken. Of.,
wij zetten een ander op een piëdestal, kijken naar
hem pmhoog, en verwijten hem alles, waarin hij
niet precies handelt, als overeenkomt met zijn
verheven positie. Beide methoden zijn al even ver-
keed.
Sommigen vinden het noodig, anderen voortdu
rend op hun fouten, gebreken en tekortkomingen
te wijzen, wat stellig niet bijdraagt tot de verbe
tering ervan, en meestal slechts onwil en wrevel
wekt, en dikwijls en verwijdering veroorzaakt. Een
beetje mildheid, een goedige verontschuldiging, een
dulden inplaats van direct kwalijk nemen, zou vrij
wat beter uitwerking hebben.
Een haastige conclusie, een vooropgezette arg
waan, een kwetsend ongeloof aan argumenten en
excuses, is ontelbare malen de oorzaak geweest van
misverstand en daardoor hoogloopende ruzie.
Ook is het hoogst irritant voor de tegenpartij
om zich met een soort van Schadenfreude te hooren
toevoegen: „Ik heb 't je wel gezegd!" Beter is het,
vriendelijk deel te nemen in de door den ander
ondervonden teleurstelling en een zacht woordje
van troost te spreken.
Alle menschen zij niet hetzelfde; dé smaken ver
schillen, de opvattingen van twee huisgenooten zijn
soms geheel tegenovergesteld aan elkaar. Wij zijn
niet allen volgens hetzelfde patroon geknipt! En
onze zielen zijn niet allen in denzelfden vorm ge
goten! Maar meestal kennen wij van degenen, met
wie wij intiem omgaan, wel de zwakke plekken, de
kwetsbare gevoeligheden, en doen dan het beste,
deze zooveel mogelijk te ontzien, en er iemand niet,
ze het schertsend, en dus niet kwaad bedoeld, mee
te plagen, zooals dikwijls geschiedt.
Opgewektheid is een wonderbare eigenschap in
den omgang; de opgewektheid van één huisgenoot
zal aanstekelijk werken op het heele gezin. Opge
wektheid is natuurlijk heel iets anders dan buien
van vroolijke opgewondenheid; opgewektheid is een
harmonische zielestaat, die weldadig werkt op ieder
milieu.
Een oorzaak van veel onaangenaamheden is, als
men er twee stel manieren op nahoudt, een voor
thuis en een voor buitenshuis. Menigeen, die in
gezelschap zeer geliefd is, en wordt gewaardeerd, is
een lastige, grillige, zelfzuchtige huisgenoot.
Eten woordje van lof, een woordje van appreciatie
op zijn tijd, heeft meestal een gelukkige uitwerking
Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat, wanneer iemand
gestorven is, men opeens tallooze goede eigenschap
pen in hem of haar ontdekt. Van de dooden wordt
meestal niets dan goeds gesproken. Waarom kunnen
we ons niet aanwennen dit ook van de levenden
te doen, en er niet mee te wachten tot het te laat
is? Het leven van degenen, van wte wij ïiöuden, en
die ons het naast staan, zal er eindeloos veel aan
genamer door worden, enons eigen leven ten
slotte immers ook?
Zeg Umba! Kijk die rare mans eenshij zit
terwijl die loopt!
Eindelijk heeft, de familie van Renen een aardig
dienstmeisje. Een nét, degelijk kind van het land.
onverdorven, maar helaas ook een beetje onge
slepen.
„Jansje, Jansje!" steunt mevrouw van Renen,
„gisteren de mooie koffiepot, vandaag de fruit
schaalWat ga je morgen breken?"
„Niets, mevrouw", ziegt Jansje stralend. „Morgen
heb ik mijn vrijen dag!"
Men kan werkelijk niet goed boos worden op
het meisje. Alan tafel, als mevrouw schertsend
maant: „We hebben het zout weer eens vergeten,
Jansje", antwoordt Jansje vriendelijk: „Dan waren
we weer eens een paar groote ezels, mevrouw!"
Mijnheer van Renen heeft het niet zoo erg op
Jansje begrepen. En vooral niet, sinds ze eens
uitjubelde: „Wat is dat toch een heerlijke uitvin
ding in de stad. die gasfornuizen. Toen ik veertien
dagen geleden kwam, heb ik het aangestoken en
daarna is het nog niet uit geweest."
Jansje heft een medelijdend hart. Op zekeren
dag is ze zeer bedroefd.
„Wat scheelt er aan, Jansje?" vraagt mevrouw.
„Ach, mevrouw", zegt de nieuwe parel, „ik heb
er zoo'n verdriet van. dat het U zoo slecht gaat!"
„Waarom gaat het ons slecht?" vraagt de vrouw
des huizes ten hoogste verbaasd.
„Gisteravond moesten mijnheer en mevrouw toch
met zijn tweeën op één piano spelen
9—10 uur des middags 1—2 uur, des
avonds 8—7 uur, des Maandags 121 uur
in Hotel Coomans, Rotterdam.