Onze minister van Finantiën [Mr. Oud
voor rle radio
FEUILLETON
Langs Dwaalwegen
Ir. Duijs blijft in de 3.D.A.P.
ftüeuwsiijdingen
Huwelijksovei peinzingen
Donderdagavond heeft minister Oud een radio-.;
rede uitgesproken, welke werd uitgezonden over de
zenders van Hilversum en Huizen
Na een breedvoerige uiteenzetting op welke wijze
de Staatsbegrooting sluitende is te krijgen, besprak
de m.nister de financiering onzer staatsschuld. 3
Het is hier het moment om een enkele opmerking
te maken over de wijze van de financiering van on
ze staatsschuld. Wanneer de uitgaven de inkomsten
overtreffen, gaan wij geld leenen. Wij doen dit
eerst op korten termijn Wij leenen voor drie maan
den, vooi een half jaar, ten hoogste voor een jaar.
Het is deze schuld, die men aanduidt met den naam
van vlottende schuld. Dit geld hebben wij in den
laatsten tijd gekregen op voordeelige voorwaarden.
De toestand van het economisch leven maakt, dat
er op de geldmarkt veel middelen bèschikbaar zijn.
Wij betalen voor onze vlottende schuld dus een lage
rente. Toch kunnen wij niet doorgaan met maar
steeds weer op korten termijn te leenen. Wij heb
ben immers niet de zekerheid, dat men, als de
termijenn eener kasgeldleening om is, ons geld
opnieuw wil geven. Zouden onze geldgevers dit op
een oogenblik weigeren, dan zouden wij vastloopen.
Wij zouden dan terug moeten vallen op den steun
van de Ned. Bank. Een overmatige uitgifte van bank
papier zo ual spoedig het gevolg zijn en de inflatie
met alle gevolgen zou voor de deur staan. Wij moe
ten dus voorzichtig zijn, dat onze volttende schuld
niet te hoog oploopt, en zorgdragen, dat wij haar
tijdig omzetten in leeningen op langen termijn.
Leenen op langen termijn kunnen wij echter al
leen als onze schuldeischers vertrouwen stellen in
onze soliditeit, en vertrouwen doen ze ons alleen
als zij weten, dat onze huishouding in orde is en
wij niet boven onzen stand leven.
Daarbij komt nog iets anders. Het is noodza
kelijk ter bestrijding van de werkloosheid dat wij
zoo spoedig mogelijk overgaan tot het uitvoeren
van nuttige werken Wij willen de droogmaking van
de Zuiderzee voortzetten wij willen wegen aanleg-
genn, en ttallooze dingen meer. Wij kunnen dit al
leen doen, als men ons daarvoor het noodige geld
zal willen leenen. Hoe eerder onze begrooting sluit
des te eerder kunnen wij dus met dezen opbouwen-
den arbeid aanvangen
Versterking der middelen is noodig, met nieuwe
belastingen welke de minister noemt. Tezamen zul
len zij ruim 106 millioen moeten opleveren.
Vervolgens tot de utigaven komende, gesprak de
minister uitvoerig de bezuinigingen op Onderw s en
Defensie, de finantieele zijde van het Verkeers-
vraagstuk. de uitkeeringen aan de gemeenten uit
het Gemeentefonds en het vraagstuk der salarisre
geling van het Rijkspersoneel en het overige rijks
personeel
Al die maatregelen tezamen zullen in totaal een
besparing opleveren van 84 millioen, hetgeen ge
voegd bij de 106 millioen der nieuwe belastingen
het tekort van 190 millioen zal doen verdwijnen.
Voor een juist inzicht in de verhouding tusschen
bezuinigingen en nieuwe belastingen op deze be
grooting, is het noodzakelijk, het bedrag der bespa
ringen van het dékkingsplan te vermeerderen met
de besparingen die reeds in de cijfers der begroo
ting zijn aangebracht Bij het bedrag der nieuwe
heffingen van 108 millioen ten bate der gewone
begrooting moet worden gevoegd een bedrag van
9millioen meerdere belasting ten bate van het ver-
keersfonds. Aldus bedragen de nieuwe lasten te
zamen 115 millioen en de besparingen 110 millioen
een zeker niet onredelijke verhuoding.
Tenslotte voegde de minister aan zijn uiteenzet
tingen een slotwoord toe, waarin hij wees op den
onaangenamen aard der aangekondige maatregelen
Zij vinden hun rechtvaardiging dan ook alleen in
hun absolute noodzakelijkheid. Wij bevinden ons
in een van die tijdsgewrichten in de gescheidenis,
der menschheid, waarin zich veranderingen zoltrek
ken van een geweldigen omvang. Iedere crisisperio
de is een staduim van een groeiproces. De crisis
is het ziekteverschijnsel in de maatschappelijke ont
Buschbeck liep van haar weg eri haastte zich naar
zijne woning
Dora wilde hem volgen zij kon het niet, het
was of haar voeten verlamd waren. Haar vader
dien zij zoo innig had lief gehad, had haar bedro
gen, had haar geheele levensgeluk vernietigd, want
zij had den man, aan wien zij voor haar geheele
leven was geketend, niet lief en zij wist, dat zij
hem nooit zou kunnen liefhebben
Buschbeck was zijn woning genaderd en trad de
kamer van den kapitein binnen. Zijn gelaat was
bleek, zijn handen beefden.
Plösznitz lag op de sopha uitgestrekt en sliep. Hij
sprong op toen de baron binnenkwam en hem
hoogt verachtelijk aanzag. De bleeke kleur en zijn
wilde blik voorspelden hem niet veel goeds.
„Ik wil slechts een vraag tot je richten," zoo ving
de baron aan terwijl hij dicht op hem toetrad,
met geweld zich beheerschende. „Slechts een vraag,"
herhaalde hij. „Ik wilde weten, welken raad je den
apotheker hebt gegeven, om om Dora's jawoord
af te dwingen"
Een verlegen en angstig lachje gleed over het
gelaat van den kapitein.
„Ik weet niet wat je bedoelt, waarde Buschbeck,"
antwoordde hij. „Ik begrijp je inderdaad niet."
„Wie heeft den leugen verzonnen, met welken
Dora bedrogen werd?" vroeg de baron verder
„Ik begrijp je niet," herhaalde Plösznitz met on-
vastte stem, want het» was hem niet ontgaan, dat
de baron alle moeite deed zijn zelfbeheersching te
bewaren.
„Werkelijk niet? Geloof je misschien, dat ik niet
op de hoogte ben van het middel om je boosaardig
plan uit te voeren? Door een leugen is Dora ge
dwongen geworden de mijne te worden!"
Plösznitz begreep, dat de baron alles wist en het
zou dus al te dwaas zijn geweest nog langer te
liegen.
„Waarde baron, vergeet niet dat wij het in uw
belang hebben gedaan!" antwoordde hij op lucht-
hartigen toon, alsof hij aan het gebeurde niet de
geringste beteekenis hechtte.
Deze toon verbitterde den baron nog meer.
„Schelm!" riep de baron zich zelf niet meer
meester den kapitein bij de borst vattende vattende.
„Je waagt het nog te zeggen „in mijn belang!" In
wikkeling Nooit keeren na een crisis toestanden
weer zooals ze voor de crisis waren. Naar mate
de cirisis breeder om zich heen grijpt, en grooter
diepte heeft, zuil ende veranderingen van verder
strekkende beteekenis zijn. De 'komende nieuwe ver
houdingen maken aanpassing noodzakelijk. Het aan
passingsproces is te moeilijker en te pijnlijker naar
mate de veranderingen grooter zijn Al weet nie
mand hoe zich de verhoudingen precies zullen ont
wikkelen. dit staat wel vast, voor ieder, die de din
gen wil zien, zooals ze werkelijk zijn, dat wij ons
moeten gaan instellen op een leven, dat ligt op een
lager peil dan wij tot dusver zijn gewend. Het zal
ons niet baten voor dit feit de oogen te sluiten.
Doen wij dit wel en gaan wij voort zonder ons iets
aan te trekken van de teekenen des tijds, dan zul
len de gevolgen voor ons allen des te erger zijn
Geen groep uit ons volk 'kan zich onttrekken
aan de noodzakelijkheid om harerzijds het vereisch
tt offer te brengen. Het is de plicht van de regee-
i-ag er daarbij oprecht naar te streven dat niet
vaiL den een iets wordt gevraagd, dat onredelijk
is tegenover wat anderen moeten brengen.
ijirij hebben in dezen tijd aan één ding voor alles
behoefte, dat wij allen tezamen de handen ineen
slaVn om ons volk heen te loodsen door den ge
vaarlijken tijd waarin wij leven. In het kabinet
hebben zich mannen van de meest uiteenloopende
richting vereenigd, om zonder iets van eigen over
tuiging of beginsel prijs te geven tezamen den ar
beid verrichten.. Het kabinet zal zijn taak alleen
kunnen vervullen indien het zich gedragen za lwe-
ten door het bewustzijn, dat ons volk beseft, dat
het zoo eenmaal moet en niet anders kan Wie zich
goed rekenschap geeft van den bestaanden toestand
zal zich matigen in zijn critiek. Hij zal begrijpen
dat de omstandigheden van het tegenwoordige nu
eenmaal niet gedoogen dat harde maatregelen ach
terwege worden gelaten. Hij zal ook begrijpen dat
de stuurmanskunst in onze dagen moeilijker is dan
nooit, en dat protesteeren gemakkelijker is dan een
beteren weg te wijzen
Wanneer het zoo algemeen wordt ingezien, dan
behoeven wij in Nederland niet te wanhopen. Dan
zal ons volk kracht hebben om ook dezen tijd te
doorstaan en dan zullen wij straks, wanneer wij
weer zullen zijn aangeland op een vasten bodem,
al moge deze dan lager liggen dan voorheen, onzen
arbeid tot verhooging van het welvaartspeil weer
kunnen hervatten.
Mr Duys heeft voor de zooveelste maal bewezen
een spreker van de bovenste plank te zijn, die
als wijlen Mirabeau zijn volgelingen door zijn
oratorische gaven wist te begeesteren, als hij hun
gunst verloren schijnt te hebben. Had de afdeeling
SDAP. in den Haag een motie in behandeling mr.
Duys te royeeren als partijlid en hem te verzoeken
zijn Kamerzetel ter beschikking te stellen. hij
heeft in een rede van meer dan 2 uur het dreigend
gevaar bezworen „Het Volk" moest het ontgelden
om de „leugenachtige campagne" over deze kwestie
zooals de „Tel." mededeelt. Prettig om zoo door een
„kameraad" in het zonnetje te worden gezet. Het
zelfde blad zegt verder over deze zaak:
Omtrent de vergadering, Woensdag hier ter stede
gehouden, vernemen wij in aansluiting op onze
berichten nader, dat de debatten en de intrekking
der beide tegen mr Duys gerichte moties nog een
staartje dreigen te krijgen dat- veruit gaat boven
de zaak van de brochure van mr. Duys op zichzelf.
Door de beide voorstellers der moties, de een
strekkend tot royement, de ander met de bedoeling
hem van zijn kamerlidmaatschap vervallen te ver
klaren, werd een krachtige aanval op het optreden
van mr. Duys gedaan, met motiveering dat de heer
Duys het partijbelang ernstig had geschaadt, zoowel
wat den inhoud der brochure betreft, als de wijze,
waarop hij die had uitgegeven. Een der voorstellers
gaf te kennen dat mr. Duys naar zijn oordeel niet
had getoond niet over voldoende verantwoordelijk
heidsgevoel te beschikken, om nog langer een zoo
vooraanstaande positie in de SDAP. te bekleeden.
Van iemand, die lid der Tweede Kamer is, had men
z.i. mogen verwachten, dat hij anders was opge
treden met welke opmerkingen een deel der ver
gadering zijn instemming te kennen gaf
Daarop heeft in een buitengewoon scherpe en felle
rede, die naar reeds werd medegedeeld, ongeveer
mijn belang wanneer je mij tot een fielt maakt,
die het bezit van het meisje door een schurken
streek wilde koopen!"
Hij schudde den kapitein heftig heen en weer
i deze waagde het niet eenige wederstand te bie
den.
„Je hebt toch je doel bereikt?" stotterde hij.
„Vlegel!" riep de baron, nog heftiger. „Is het
mijn doel geweest haar te verwerven om als een
nietswaardige tegenover haar te staan? Jij hebt
noch eer noch achting in te boeten, maar ik
maar ik. Dit doet ons voor eeuwig van elkander
scheiden! Weg uit mijn huis!"
Hij rukte de deur open en stiet den kapitein de
kamer uit.
.Buschbeck vergeet onze jarenlange vriendschap
niet!" bad Plösznits met bevende stem.
„Voort! weg, hier vandaan, of ik roep den be
diende om je mijn huis uit te gooien!"
Plösznitz wierp een dreigenden blik op Buschbeck
hij vergistte zich niet alles was voor hem ver
loren, hij behoefde verder geen moeite te doen den
baron milder te stemmen.
,Je zult me evenwel willen toestaan, dat ik mijn 1
eigendommen medeneem," sprak hij.
,Je eigendommen, wat je hebt afgebedeld en op
geslepen wijze hebt verkregen!" riep de baron. 1
„Neem het! Tref ik je echter na vijf minuten nog
hier, dan verwijdert de bediende je."
Hij wendde Plösznitz den rug toe, begaf zich naar
zijn kamer en sloeg den deur met kracht dicht.
De kapitein streek eens met de hand over zijn
voorhoofd. Zoo had hij den baron nog nooit ge
zien. Wat zou hij doen? Driftig stampte hij met
den voet op den grond Hier was zijn spel uit, zon
der twijfel. Hij trad zijn kamer binnen, stak zijn
goed en eenige voorwerpen van waarde bij zich.
wierp zijn kleedingstukken in een koffer, gaf den
bediende opdracht zijn koffer naar de residentie
te zenden en verliet daarna ten spoedigste het huis
Hij waagde het niet den wagen of een rijpaard
van den baron te laten voorkomen, hij ging te voet
over de heide.-waarheen? Het was hem ttotaal on
verschillig, wan een donkere toekomst lag voor hem.
Slechts één gedachte stemde hem vroolijk, namelijk
dat Buschbeck zijn ergernis eveneens tegenover
Niemitz op heftige wijze zou luchten.
Dora had zich naar'haar kamer begeven. Zij zag
na eenige ntijd den kapitein het huis verlaten en
de kort daarna bij haar binnentredende dienaar
deelde haar mede, dat Plösznitz hem opdracht nad
gegeven zijn koffer naar de residentie te verzenden.
De baron heeft hem het huis onttzegd", voegde
twee uur duurde mr Duys zich gericht niet alleen
tegen den partijleider den heer Albarda, dien hij
beschuldigde in een besloten vergadering der partij
de leden tegen hem te hebben opgejaagd, maar voor
al tegen den hoofdredacteur van Het Volk, den hr.
Ankersmit, De heer Duys beschuldigde den laat
ste ervan de arbeiderspers te redigeeren op zoo
danig peil. dat men in de SDAP. alle recht zou
hebben verloren, op welke courant in ons land ook,
zelfs de geringste critiek uit te oefenen.
Een geheele serie feiten moet daarbij de revue
gepasseerd zijn, betreffende de onware en verdraai
de berichtgeving en voorlichting zoowel tegenover
buiten de SDAP, staande tegenstanders, als tegen
over partij genooten, die om een of andere reden
bij dien hoofdredacteur niet in een goed blaadje
staan.
Kortom het geheele peil der arbeiderspers is naar
onze zegsman verzekerde, door den heer Duys op zoo
danige scherpe wijze aan de orde gesteld, dat de
afdeeling diep onder den indruk kwam en met zoo
goed als algemeene stemmen besloot een onderzoek
naar een en ander in te stellen, waartoe een com
missie zal worden aangevraagd bij het partijbestuur
der SDAP.
Een humoristische noot schijnt nog geweest te
zijn, tben mr. Duys voorlas, hoe in „Het Volk" zelfs
onlangs had gestaan, dat Hitier tot de domste lie
den van heel Europa gerekend mocht worden en
mr Duys bij zulk een peil van voorlichting de vraag
stelde, wat dan wel die groote millioenenpartij der
Duitsche SDAP. moet zijn geweest, wanneer zij door
zoo iemand volgens de redactie van Het Volk reeds
onder den voet kon worden geloopen.
Ook de sensatie journalistiek die Het Volk de
laatste jaren op zoo ijverige wijze beoefende, werd
onder instemming van een groot deel der aanwezi
gen op felle wijze gegeeseld.
Nader deelt men ons van andere zijde mede,
dat de grieven die mr. Duys in zijn requisitoir te
gen de arbeiderspers naar voren bracht, ongeveer
deze waren, dat van alle groote bladen in Nederland
alleen de arbeiderspers het eenige blad was, dat
haar lezers een korten inhoud van zijn brochure
onthield, terwijl hij beweerde dat de artikelen waar
in zijn brochure in Het Volk werden besproken ten
deele op vervalsching van wat hij geschreven had
berustte Hoofdgrief was echter dat men aan de
leden opzettelijk in strijd met de waarheid, had
voorgesteld alsof mr. Duys eerst de burgerlijke pers
der tegenstanders en pas daarna zijn eigen partij
zou hebben ingelicht over het verschijnen der bro
chure Uit gewisselde brieven met het partijbestuur
der SDAP. bewees hij de onwaarheid daarvan.
De vergadering was af en toe zeer bewogen en
meermalen onder grooten indruk Op een oogenblik
zoo vernamen wij, kon ook mr. Duys zich slechts
moeilijk beheerschen, toen hij erop wees hoe hij na
bijna 25 jaar de SDAP. in het parlement te hebben
vertegenwoordigd, op zulke voorlichting van zijn
eigen partijbladen waarin zelfs gezegd wordt, dat hij
de brochure enkel geschreven had om zijn vrouw
wat mooie kleeren te kunnen koopen, terwijl hij
zooals bekend is geen vergoeding heeft willen aan
nemen, tallooze moties thuis gekregen heeft, die op
zijn royement aandrongen. Schamper werd tusschen
alles door opgemerkt, dat de eenige afdeeling der
SDAP. in Nederland die wel niet zijn royement had
verzocht, maar wel aandrong op het verlaten van
zijn kamerzetel, toevallig die afdeeling was, waar de
partijgenoot woont, die hem bij zijn aftreden in de
Kamer zou opvolgen.
Tot zoover de Tel. In oogenschouw moet genomen
worden, dat dit blad en Het Volk als het ware water
en vuur zijn zoodat het aanbeveling verdient, de
objectiviteit van deze publicatie geheel voor reke
ning van de Tel .te laten.
Ernstig auto-ongeval.
Den laatsten tijd worden uit den Haag vele auto
ongevallen bericht. In den nacht van Donderdag
op Vrijdag is een taxi aangereden door een luxe
auto. Eenige personen werden gewond, terwijl de
wagens ernstig beschadigd werden
Het ongeluksschip
De P. C. Hooft, is een ongeluksschip Brandde het
eerst geheel uit, en vertoonde het tijdens het trans-
er aan toe.
Dora antwoordde niet, maar het was haar alsof
een zware last van haar schouders was genomen,
wel beefde zij bij de gedachte, dat haar eigen vader
haar zoo schandelijk had bedrogen en haar levens
geluk had verwoest, maar toch geloofde zij haar
iot beter te kunnen dragen, nu zij den man, dien
zij verachtte en onder wiens invloed haar echtge
noot gebukt ging, niet meer ontmoeten en zien
zou. Maar wat haar levenslot lichter maakte, was
de gedachte van de onschuld van haar echtgenoot.
Zij had hem niet lief, zou hem ook nimmer lief
kunnen hebben, maar zij had hem niet te verachten
hij was vrij van schuld De gedachte, dat zij
hem onrecht had aangedaan, kon zij niet van zich
afzetten, want mocht zij er hem een verwijt van
maken, dat h ijhaar lief had?
En dat hij haar werkelijk beminde daaraan kon
zij noch mocht zij twijfelen.
Zij hoopte dat hij bij haar zou komen, doch hij
kwam niet. Van den dienaar vernam zij, dat hij
in zijn kamer was. Een gevoel van medelijden met
hem vermocht zij niet te onderdrukken. Lang aar
zelde zij, maar dan ging zij naar hem toe
Buschbeck hoorde niet, dat zij binnentrad. Het
hoofd op de hand gesteund zat hij daar en zag
star voor zich uit. De laatste hoop, dat Dora hem te
eeniger tijd zou kunnen liefhebben, was hem ont
nomen. Hoe ver moest zij innerlijk van hem af
staan, dat haar vader dat middel moest te baat
nemen,, haar te bewegen hem het ja-woord te
geven. Een schandelijk spel had men met hem ge
dreven, een spel, waarvoor geen vergiffenis voor den
persoon, die dit had gespeeld, kon worden geschon
ken.
Dora liep op hem toe. Hij sprong op en zag haar
hoogst verwonderd aan,
„Ik heb je onrecht aangedaan", sprak zij. „Je
zult kunnen begrijpen, dat ik vóór dien tijd geen
achting voor je kon koesteren; nu ik weet, dat je
onschuldig bent, zal ik je mijn achting niet ont
houden."
Buschbecks oogen verhelderden, opnieuw scheen
eenige hoop i nhem op te vlammen, ofschoon hij
met het geluk had afgerekend.
„Dus slechts alleen je achting?" riep Hij.
Zij antwoordde niet, maar zag hem rustig aan,
zelfs geen trek in haar gelaat vertrok. Buschbeck
trachtte in haar oogen te lezen, doch deze blikten
koud op hem. Hij dwong zich kalm tte houden.
„Wil je mij een vraag-beanwoorden?' vroeg hij
met eenigszins bevende stem.
„Ja."
„Maar open open, eerlijk en oprecht, Hoe je
antwoord ook mag uitvallen, ik zal het rustig aan-
hooren en geen verwijt zal je treffen. Ik wil zeker-
ort naat het schepenkerkhof allerlei nukken, thans
is een groot gedeelte in de slopershaven gezonken.
Ook hebben verschillende brandjes tijdens het sloo
pen deze werkzaamheden nog zeer bemaoijlkietdlltp
pen deze werkzaamheden nog zeer bemoeilijkt.
Gevaarlijk spel.
Donderdagavond omstreeks hadf elf begaf de 50-
jarige motorr der A Klaassens uit Cuyck zich met
met zijn motorrijwiel huiswaarts. Nabij wachtpost
24 van de spoorbaan VenloEindhoven bleken de
afsluitboomen te zijn neergelaten. Hij tilde den af
sluitboom wat omhoog en kroop er onder door.
Tegelijktijdig naderde echter een locomotief, welke
hij, om onbegrijpelijke redenen niet tijdig opmerkte
Het slachtoffer werd door de machine gegrepen en
een tiental meters meegesleurd. De overwegwachter
die het ongeluk za ggebeuren riep onmiddellijk ge
neeskundige hulp in. Dr. Berger was spoedig ter
plaatse doch kon slechts den dood van het slacht
offer constateeren De ongelukkige is gehuwd en laat
een vrouw en drie kleine kinderen achter.
Dram in den Ypolder
In den nacht van Donderdag op Vrijdag tusschen
twaalf en een uur heeft een onbekende op een
terrein achter de Hornhoeve in den Groote Ypolder
m koelen bloede een 26-jarigen broerenknecht Ger-
rit Verhoeven geheeten, neergeschoten. De dader is
terstond na het schot gevlucht en ofschoon de poli
tie onmiddellijk personeel en politiehonden réqui-
reerden en de toegangen tot den ploder afzette,
slaagde zij er niet in den man de vinden
De vermoorde was met zijn meisje de 32-jarige
Jannetje Selscr juist in een op het erf staand
schuurtje verdwenen, toen een man de deur opende.
Verhoeven vroeg „wat doe je hier Arie" De man
zei niets trok een revolver en schoot hem a bcut
portant neer. waarop hij ijlings de vlucht nam.
De getroffene strompelde de woning binnen en gaf
kort daarop den geest Over de motieven van den da
der tast men volkomen in het duister en zijn alle
nasporingen tot dusver vruchteloos gebleven. Het
meisje verklaarde- den moordenaar nooit te voren
te hebben gezien en hem niet te kennen
(Man, steuntrekkend, zoekt vrouw om
mee te trouwen. Br. letterbureau
„De Courant" Het Nieuws van den Dag)
Deze advertentie. Uit de Courant van gfster
bracht ons zoo waarlijk aan het denken over het
verschil van opvattingen over „de groote stap"
vroegeren nu. Ofschoon wij graag toegeven,
dat de motieven van den werklooze, die deze ad
vertentie plaatst wellicht alleszins gerechtvaardigd
zijn, is het verschijnsel dat meer waargenomen
kan worden toch nog lichtelijk eigenaardig, want
niet waar
Grootvader dacht:
Eerste conditie, goeie positie.
Vier jaar verkeeren, zuinigheid leeren,
Sparen en garen, centjes bewaren,
Wikken en wegen, voor of er tegen,
Honderden vragen, zou ik het wagen,
Goed in de spullen, piekfijne bullen,
Wantals je goed en degelijk wil trouwen,
Moet je op een vase zekere bodem kunnen
bouwen
Vader meende:
Das de conditie, beetje positie,
Jaartje verkeeren, niet veel verteren,
Probeeren te sparen, wat te bewaren,
Opslag gekregen, niet veel meer tegen,
Examentje slagen, laten we t' wagen,
Spullen piekfijn uit het pof magazijn
Och, uit je inkomen, zal je het wel betalen
En een beetje stipt, anders komen ze 't weer
halen
En moeten wij nu denken
Goeie conditie, vaste positie,
Kan een vrouw onderhouden, wie wil me
trouwen,
Wat voor bezwaren, 'k stempel al jaren,
Ontslagvrees geen reden, dat was.verleden
Getrouwd wil ik raken, scheelt me twee
knaken,
Ik ga het beginnen, ik kan erbij winnen
En och, de steun geeft me als vrijgezel te eten
En zal me als 'k getrouwd ben niet vergeten.
Gr.
heid hebben, want dit bange hopen martelt mij
het meest en beneemt tmij de krach. Zou je mij
je hand hebben geschonken, wanneer je vader dat
gruwzame middel niet had te baat genomen?"
Dora zweeg.
„Zeg mij de waarheid ik bezweer je!"
„Neen." gaf de jonge vrouw op kalmen maar be
slisten toon ten antwoord.
„Nooit?"
„Nooit!"
Een oogenblik stokte de adem van den baron;
hij had dit antwoord verwacht, maar toch trof het
hem zwaar. Vluchtig streek hij met de rechterhand
over het voorhoofd hij wilde rustig blijven.
„Zeg mij, waarom niet," vroeg de baron.
„Ik heb je niet lief."
Buschbeck persten de tanden op elkaar; zijn
groote, krachtige gestalte beefde licht. Hij had nog
gehoopt, dat zij het niet zou hebben uitgesproken,
doch zij had het zoo rustig en kalm uitgesproken.
Het was of zijn bloed stilstond, hij greep naar de
leuning van zijn stoel, om zich daaraan vast te
houden. Dan was hij zich zelf weer en lachte pijn
lijk en bitter.
„Treft mij daarom een verwijt?" vroeg Dora.
„Neen neen! Je had het mij moeten zeggen!"
riep de baron, dat was eerlijk geweest.
„Heb ik het niet gezegd?"
„Toen ik je voor de tweede maal om je hand
verzocht, heb je het mij niet gezegd.
„Ik durfde het niet te zeggen, omdat ik mijn
vader wilde redden; ik leefde in het geloof dat U
meer waarde hechtte aan mijn bezit dan aan zijn
hart."
„Je hebt gelijk," antwtoordde Buschbeck en staar
de voor zich heen. „Ook jij had dat gruwelstuk niet
doorzien! Het is gebeurd!" Zoo ging hij langzaam
voort, terwijl hij diep adermhaalde en zich oprichtte.
„Ik weet, dat ik niets meer heb te hopen. Wij
zijn van elkander gescheiden door de schuld van
anderen.
Je hebt gezegd, je wilde mij je achting niet ont
houden. ik heb geen recht om meer te verlangen.
Zoo willen wij dan tenminste zonder vijandschap
met elkander door het leven gaan. Ik heb den moed
verloren opnieuw de nstrijd aan te binden; ik voel,
dat ik oud geworden ben. Het was een korte, een
dwaze droom. Ik gelijk op den boom, die in den
naherfst nog voor den tweeden keer bloeit, doch bij
de eerste nachtvorst zijn bladen ziet verdorren en
zijn bloesems ziet vernietigen. De winter is in aan
tocht, deze vorst is heden over mij heengegaan."
Bewogen en aangedaan trad hij naar het raam.
(Wordt vervolgd).
Ou